Wel of niet ingrijpen? Onderzoek naar verbanden tussen bodemvormende processen, vegetaties en nutriënten Annemieke Kooijman Institute for Biodiversity and Ecosystem dynamics, UvA Behoud biodiversiteit of bodem? • rare vraag – het is niet of-of (?) • kan kloppen – soms keuzes maken • in alle gevallen: – voor goede afweging: hoe werkt het systeem Inhoud – bodemvorming of biodiversiteit? • belang van strooiselkwaliteit • moet je wel kiezen? – N-beschikbaarheid hoger in zure bodem • helpt verschralingsbeheer wel? – N-depositie (alleen) probleem als P-beschikbaarheid hoog is • vergrassing • versnelde successie – wat kun je hieraan doen? Bodemvorming of biodiversiteit? Haagbeuk: hogere biodiversiteit aantal s oorten in ondergroei 30 20 Beuk Haagbeuk 10 0 4 5 6 pH Ah 7 Beuk: zuurdere bodem aantal s oorten in ondergroei 30 20 Beuk Haagbeuk 10 0 4 5 6 pH Ah 7 log ectorganic remaining (g/m2) percentage Haagbeukstrooisel 4.0 • hoe meer Haagbeuk 3.0 2.0 1.0 0.00 0.10 0.20 0.30 0.40 0.50 0.60 • hoe meer Beuk log ectorganic remaining (g/m2) percentage Beukenstrooisel 4.0 – hoe meer overblijvend strooisel 3.0 2.0 1.0 0.00 – hoe minder overblijvend strooisel 0.20 0.40 0.60 0.80 • na 4-5 mnd litter breakdown in the laboratory % weight remaining 150 100 Hornbeam plots Beech plots 50 0 Hornbeam litter Beech litter % weight remaining 150 100 Hornbeam plots Beech plots 0 Hornbeam litter Beech litter – Haagbeuk voor de helft weg • in het veld litter breakdown in the field 50 • in het lab – Haagbeuk helemaal opgegeten • ook in standplaats Beuk g/cm3 1.2 1 bulk density 0.8 • Beuk: 0.6 Haagbeuk Beuk • lagere pH • meer kleiuitspoeling 50 % 40 30 kleine aggregaatjes 20 10 0 Haagbeuk Beuk 25 cm 20 15 10 diepte B 5 0 Haagbeuk Beuk – lagere bulkdichtheid – meer kleine aggregaatjes – diepere argic B Bodem onder Beuk is droger Keuper forests moisture content (% volume) 70 60 hornbeam 50 beech 40 30 20 4 5 6 pH 7 Na hevige regen • Haagbeuk Haagbeuk cm onder maaiveld 0 -10 -20 -30 -40 Beuk cm onder maaiveld -10 -30 -40 droog • Beuk 0 -20 w ater – hoge waterstand – oppervlakkige afstroming en erosie – tegengaan vorming luvisol w ater droog – lage waterstand – verder verzuring – versterking luvisol Bodemvorming of biodiversiteit? • Beuk – minder lekker strooisel – meer verzuring en kleitranslocatie • sterke bodemvorming • geringe biodiversiteit • Haagbeuk – lekker strooisel – minder verzuring, meer bodemvocht • hoge biodiversteit • geringe bodemvorming Bodemvorming en biodiversiteit? • Haagbeuk gekoppeld aan Beuk – water, klei en basen afkomstig van standplaats Beuk • verhoging totale biodiversiteit – kleinschalige patronen – bodemfauna? • waarom zou je keuze maken? – nu je weet hoe het werkt Hoge N-beschikbaarheid in zure bodem • Afname netto N-mineralisatie met pH netto N-m ineralisatie duinen 15 g N/m2 10 net N-release per unit C respired 5 80 0 pH 4 pH 7 60 mg N/ g C pH 3 mineral topsoil 40 organic layer 20 0 acid sandy acid loamy neutral loamy calcaric loamy Hoge pH: hoge bruto N-mineralisatie acid calcaric net N-mineralization (g m-2) 3.3 0.9 gross net N-mineralization (g m-2) 5.0 7.3 microbial growth efficiency (%) 15 32 microbial immobilization (%) 33 88 microbial immobilization (g m-2) 1.7 6.4 Maar lage netto N-mineralisatie acid calcaric net N-mineralization (g m-2) 3.3 0.9 gross net N-mineralization (g m-2) 5.0 7.3 microbial growth efficiency (%) 15 32 microbial immobilization (%) 33 88 microbial immobilization (g m-2) 1.7 6.4 Door hoge microbiële N-behoefte acid calcaric net N-mineralization (g m-2) 3.3 0.9 gross net N-mineralization (g m-2) 5.0 7.3 microbial growth efficiency (%) 15 32 microbial immobilization (%) 33 88 microbial immobilization (g m-2) 1.7 6.4 Hoge N-mineralisatie in zure bodem? Low pH high pH Zöttle 1960 deciduous forest spruce forest 100% 100% 21% 44% Davy and Taylor 1979 Beech forest 100% 26% Verhoeven and Arts 1987 Verhoeven et al. 1988 Verhoeven et al. 1990 fens fens fens and bogs (10 cm) fens and bogs (25 cm) 100% 100% 100% 100% 32% 17% 81% 27% Veer 1997 dune grasslands 100% 38% Kooijman and Besse 2002 dune grasslands 100% 20% Net N-m ineraliz ation per unit C res pired Schimmel/bacteria ratio – hoe meer schimmels – hoe hoger de netto N-mineralisatie 80 60 fres h litter 40 organic lay er mineral tops oil 20 0 -2 0 0 .0 0 0 .1 0 0 .2 0 fungal/bac terial ratio 0 .3 0 zure bodem Vervelende implicatie N-mineralisatie (g/m2) 16 12 • In zure bodem 8 4 0 0 2 4 6 8 – sterk effect N-depositie – extra veel N voor vegetatie kalkhoudende bodem 16 N-mineralisatie (g/m2) • geringe microbiële Nbehoefte 12 – als strooiselinput toeneemt: sterke toename Nmineralisatie 8 4 0 0 2 4 6 N in biom assa (g/m 2) 8 Verschralingsbeheer en N? kalkhoudende bodem N-mineralisatie (g/m2) 16 12 8 4 • In kalkhoudende bodem 0 0 2 4 6 8 N in biom assa (g/m 2) – lagere strooiselinput – geen effect • goed voor lichtbeschikbaarheid zure bodem N-mineralisatie (g/m2) 16 • In zure bodem 12 – lagere strooiselinput – afname N-mineralisatie 8 4 • afname biomassaproductie 0 0 2 4 6 8 Belang van P • N-depositie geen probleem als P beperkende factor is • Bij hoge Pbeschikbaarheid: – verruiging – versnelde successie P-arm duingrasland: geen probleem • Kalkrijke bodem • IJzerrijke, zure bodem • P vastgelegd – calciumfosfaat – ijzerfosfaat – P slecht beschikbaar voor de plant – geen effect N-depositie Wadden district P-rijk duingrasland – Wadden district Renodunaal district P -m ine ra lis a t ie ( mg /m2 a p ril- o k t o be r) P -'m in eralisatie' 500 400 • weinig ijzer • geen P-fixatie in zure bodem • hoge P-beschikbaarheid – goede benutting N-depositie – snelle vergrassing 1992 300 200 100 open dune grassland heathland 0 R enodunaal W adden tall grass-vegetation mineral P in upper 25 cm (g/m2) 0 5 10 15 20 25 P-rijk duingrasland R-calcaric • van kalkrijke naar ondiep-ontkalkte duinen R-decalcified P-mineralization 200 – P beschikbaar voor vegetatie – vergrassing en verruiging 150 mg/m2 month • oplossing calciumfosfaat 100 50 0 calcaric decalcified Versnelde successie Atmosferische depositie • Atmosferische depositie van zuur en N – extra verzuring Bodem verzuring P N N/P Verruiging vegetatie • extra oplossing calciumfosfaat – extra N-depositie • verhoogde biomassaproductie • versnelde verzuring van de bodem • verhoogde P-beschikbaarheid etc... P-arm trilveen: geen probleem • geen benutting N-depositie • Schorpioenmos sterke soort – brede range in kalkgehalte – sterk competitief – kan verzuring tegengaan PO4 (mg/l) all data S. scorpioides C. cuspidata 0 0.5 1 1.5 2 – zoland er aanvoer van kalkrijk water is – trilveen stabiel P-rijke trilvenen: allemaal verzuurd N/P ratio of higher plants 0 S. scorpioides S. subnitens C. cuspidata S. squarrosum 5 10 15 20 25 – NW-Overijssel • (nog) P-arm • (nog) in goede conditie – Vechtplassen • P-rijk • lage N/P ratio • allemaal verzuurd P-rijk trilveen: versnelde successie • Hoge N en P-beschikbaarheid • snelgroeiende veenmossen – tolerant voor kalkrijk water – hoge groeisnelheid onder eutrofe condities – hoge verzuringscapaciteit acidification capacity -2 -1 0 1 2 3 PO4-content Kalenbergergracht Herstelmaatregelen? 0.18 0.16 0.14 • verschralingsbeheer 1998 0.1 1999 0.08 2003 – geen herstel P – geen herstel pH 0.06 0.04 0.02 0 jan feb mrt apr mei jun jul aug sep okt nov dec • vasthouden water in de winter P-input and output in NW-Overijssel 60 50 40 ton P/year m g/l 0.12 summer 30 w inter 20 10 0 input output – niet doen – overstroming trilvenen – wel herstel basenverzadiging – maar ook: accumulatie van P Opnieuw beginnen? • Inderdaad keuze tussen biodiversiteit en schade aan bodem • nieuwe petgaten • stimuleren verstuiving – maar het hoeft niet overal En het kan ook weer wat opleveren – Dank u voor uw aandacht