pla ar Mark De Feyter Filip Geeurickx Jan Thoelen Roger Van Nieuwenhuyze Eric Willockx bewerkt voor het GO! onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap door Wendy Luyckx Pr oe fex em Els Sas Cartoons Dave Vanroye Leerwerkboek Transformaties van het vlak en gelijkvormigheden 3 pla ar 2 voorw oord 2 Dit boek bestaat uit 3 grote delen. Elk deel is onderverdeeld in kleinere paragrafen. De volgende handige pictogrammen gebruiken we in het leerwerkboek: leerboek: Elk hoofdstuk eindigt met een samenvatting waarin duidelijk wordt gemaakt wat je moet kennen en kunnen, zodat je de oefeningen en de volgende hoofdstukken probleemloos kunt aanpakken. 1 3 Dit is leerstof die je én goed in je hoofd moet prenten én moet onthouden. Alle definities vind je op een rode achtergrond, eigenschappen en stellingen op een groene. Bij het lampje vind je de herkomst van wiskundige woorden of symbolen. fex em 90 8661 179 7 9 ISBN: 978 904 860 930 0147/2006/118 Kon. Bib.: D/2011/0147/184 0000 Bestelnr.: 94 303 0103 NUR: 126 Copyright by die Keure Brugge Verantwoordelijke uitgever: N.V. die Keure, Oude Gentweg 108 - 8000 Brugge - België - Kleine Pathoekeweg 3 - 8000 Brugge - België H.R. Brugge 12.225 Niets uit deze uitgave mag verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke wijze ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. No part of this book may be reproduced in any form by print, photoprint, microfilm or any other means Pr oe without written permission from the publisher. Te onthouden Deze leerstof moet je goed kennen en begrijpen vooraleer je verder kunt. Samenvatting De belangrijkste eigenschappen, begrippen en regels van een leerstofonderdeel. Betekenis Waar komen al die wiskundige begrippen vandaan? pla ar 3 6 Na wiskunde De ieder leerstofonderdeel die we vandaag kennen vind je een is het reeks resultaat oefeningen. van een eeuwenlang groeiproces.iets Om Onder gemakkelijk de wereldbol terug vind je meer te vinden, informatie kun je terecht over bein langrijke het trefwoordenregister historische figuren en staan ook achteraan in het leuke boek. anekdoDeze tes vermeld. woorden staan ook in de marge afgedrukt, op de plaats waar ze het eerst 5 Het grafische gebruikt worden. rekentoestel is een onmisbaar hulpmiddel geworden. De schrijvers Telkens van ditdit boek toestel hulp wensen je veel kanplezier bieden, met vind je dit het vak icoontje wiskunde. in de kantlijn. Veel meer over het gebruik van het grafische rekentoestel vind je in het speciale ‘ICT practicumboek 5 TI-83(Plus)’. Geen wiskunde zonder computer. Als computerprogramma’s kunnen helpen, Na ieder leerstofonderdeel vind je een reeks oefeningen. De moeilijkste zijn in het blauw gedrukt. zie je dit pictogram. Veel meer over het gebruik van ICT vind je in het ‘ICT practicumboek 5 Computer’ . Om iets gemakkelijk terug te vinden kun je terecht in het trefwoordenregister achteraan in het boek. Deze woorden staan ook voor de kantlijn afgedrukt, op de plaats waar ze het eerst gebruikt worden. fex em 4 Pr oe Achteraan in het boek staat een trefwoordenlijst. Om het gemakkelijker te maken zijn deze woorden cursief in de kantlijn gedrukt, telkens zij voor het eerst gebruikt worden. Geschiedenis Een wiskundige terugblik in de tijd. Leuke wetenswaardigheden over hoe het vroeger was. REKENMACHINE Hier wordt uitgelegd hoe je rekenmachine je kan helpen. De schrijvers van dit boek wensen je veel plezier met het vak wiskunde op je nieuwe school. 4 maken hebt. Wiskunde in de realiteit dus. pla ar Welkom (opnieuw) in de wakkere wetenschappelijke wereld van de wiskunde. De boekenreeks ‘Van Basis tot Limiet’ heeft als doel de wiskunde niet voor te stellen als een saaie en droge materie, maar wel als een levende en boeiende wetenschap waarmee je overal rondom je te Zoals je kunt zien bij de tandwielen op deze foto is elk onderdeeltje noodzakelijk om tot een degelijk resultaat te komen. Pr oe fex em Zet de wiskundige machine maar in werking ! inhoud projectie en de stelling van Thales 1.1 Evenwijdige projectie > 8 1.2 Stelling van Thales > 8 1.3 Samenvating > 9 1.4Oefeningen > 9 2 fex em 1 Evenwijdige Isometriën en Homothetieën 2.1 Isometrieën > 24 2.2Homothetieën > 24 3 pla ar 5 Gelijkvormigheden Pr oe 3.1 Gelijkvormigheden, evenredigheden en schaal > 60 3.2 Gelijkvormige driehoeken > 61 3.3 Gelijkvormigheidskenmerken voor driehoeken > 62 pla ar fex em Pr oe 6 pla ar 7 Evenwijdige projectie en de stelling van Thales Evenwijdige projecie > 9 fex em 1.1 1.1.1 Inleiding > 9 1.1.2Beeld van een punt > 10 1.1.3Beeld van een lijnstuk > 10 1.1.4Beeld van een rechte > 10 1.1.5Beeld van een vlakke figuur > 10 1.1.6Behoud eigenschappen > 10 1.1.7 De loodrechte projectie > 10 1.1.8 Verband tussen de lengte van een lijnstuk en de lengte van de loodrchte projectie van het lijnstuk > 11 1.2 Stelling van Thales > 12 Pr oe 1.2.1 Instap > 12 1.2.2Omgekeerde stelling van Thales > 13 1.3.3 Toepassingen op de stelling van Thales > 15 1.2.3.1 Een gegeven lijnstuk in een gelijk aantal delen verdelen > 15 1.2.3.2 Een lijnstuk verdelen in 2 lijnstukken die evenredig zijn met 2 gegeven lijnstukken > 16 1.2.3.3 De vierde evenredige construeren > 15 1.2.3.4 De stelling van Thales en het behoud van de ijk > 15 1.2.3.5Bijzonder geval van de stelling van Thales en het behoud van de ijk > 15 1.2.3.6 Thales in de ruimte > 15 1.3 Samenvatting > 17 1.4 Oefeningen > 18 1 1 Evenwijdige projectie en de stelling van Thales pla ar 8 1.1) Evenwijdige projectie 1.1.1 Inleiding transformaties Je maakte reeds kennis met een aantal transformaties van het vlak. Bij een spiegeling, verschui- ving, draaiing en puntspiegeling heeft elk element juist één beeld. Het zijn transformaties van het vlak die bovendien de grootte van een hoek, de lengte, de oppervlakte en de vorm van een figuur fex em behouden. Pr oe Deze drie voorbeelden illustreren hoe je van een voorwerp beeld een beeld kunt maken. De voorwerpen worden geprojecteerd. Telkens heb je een aantal elementen nodig: een voorwerp dat geprojecteerd wordt, de richting volgens welke je projecteert en het vlak waarop je projecteert. Ook in de vlakke meetkunde kunnen we punten, rechten en vlakke figuren projecteren. Deel 1 Evenwijdige projectie en de stelling van Thales 1.1.2 Beeld van een punt pla ar 9 b Y Voorbeeld: X Beschouwen we in het vlak twee rechten a en b (a //\ b) en de punten X, Y en Z. M a Z We kunnen het beeld van een punt zoeken door dit punt te prjecteren, evenwijdig met b en op a. Daarvoor tekenen we door dit punt X een evenwijdige met b tot deze rechte a snijdt in X'. projectieas projectierichting fex em Het punt X' is het beeld van X door de projectie p. We noteren dit als volgt: pab (X) = X' Hierbij noemen we a de projectieas of b drager en b de projectierichting. Merk op dat elk punt van p juist één beeld heeft, want: Y - door een punt kan je maar één evenwijdige tekenen met een X gegeven rechte b; - deze rechte heeft juist één snijpunt met a, want b //\ a. Een evenwijdige projectie (parallelprojec- tie) is dus een transformatie van het vlak. Y’ X’ Merk op: Punten van de rechte a waarop we projecteren hebben zichzelf als projectie. Pr oe parallelprojectie 6X g a: p ba _Xi = X’ met X’ ! a en XX’ ' b _a ( bi 6X ! a: p ba _Xi = X Z’ M M’ Z a pla ar 10 1.1.3 Beeld van een lijnstuk We onderzoeken het beeld van een lijnstuk [AB] door een evenwijdige projectie pab. Er zijn twee mogelijkheden: AB //\ b AB // b b b B B A fex em A a A’ B’ a A’ = B’ pab ([AB]) = [A'B'] pab ([AB]) = A' = B' In dit geval is het beeld van een lijnstuk In dit geval is het beeld van een lijnstuk een opnieuw een lijnstuk punt. Als je |AB| vergelijkt met |A'B'| dan merk je dat de evenwijdige projectie een transformatie is van p die niet altijd de afstand bewaart. Dit in tegenstelling met andere transformaties zoals verschuivingen, spiegelingen, draaiingen en puntspiegelingen. b F A B Pr oe A’ B’ C C’ E a D’ E’ F’ E We stellen vast dat • |A'B'| Œ |AB| • |C'D'| = |CD| • |E'F'| Õ |EF| Eigenschap: Elke parallelprojectie bewaart de lengte van een lijnstuk als het lijnstuk evenwijdig is met de rechte waarop men projecteert. Evenwijdige projectie en de stelling van Thales Deel 1 1.1.4 Beeld van een rechte pla ar 11 We onderzoeken het beeld van een rechte x door een evenwijdige projectie pab. Ook hier zijn er twee mogelijkheden: x //\ b b x // b b b E D C D Z A’ A’ A a B= C’ D’ E’ E’ B = B’ C’B’ D’ A X X Y Y x x fex em C x E x b X’ a U Z X’ a a U pab (x) = a pab (x) = X' met X' C a en X' C x In dit geval is het beeld van een rechte de In dit geval is het beeld het snijpunt van projectieas. x en a. Algemeen:de projectie van een rechte die niet evenwijdig is met de projectierichting is opnieuw een rechte. 1.1.5 Beeld van een vlakke figuur Om een vlakke figuur te projecteren op een rechte, projecteer je eigenlijk elk punt van die figuur op die rechte. Voorbeelden: b A Pr oe P c O C U T B A’ Q S C’ R S’ a Q’ T’ U’ Besluit:Het beeld van elke bovenstaande figuur is een lijnstuk gelegen op de projectieas a. 1.1.6 Behoud eigenschappen Stelling: pla ar 12 De evenwijdige projectie behoudt de gelijke grootte van evenwijdige lijnstukken. Gegeven:AB // CD, |AB| = |CD| p [AB] = [A'B'] pab [CD] = [C'D'] A D’’ B’’ A’ B’ C’ fex em D C Te bewijzen: |A'B'| = |C'D'| b B b a D’ a Bewijs:Construeer de lijnstukken [A'B''] // [AB] en [C'D''] // [CD] zodat de parallellogrammen ABB''A' en CDD"C' ontstaan. In D A'B''B' en D C'D''D' geldt: |Y A’| = |Y B’| (overeenkomstige hoeken bij A'B'' // C'D'' en snijlijn a) 4 |A'B''| = |C'D''| (|A'B''| = |AB| = |CD| = |C'D''|) ⇒ D A'B''B' ≅ D C'D''D' overeenkomstige Y | (overeenkomstige hoeken bij BB' // DD' en snijlijn a) B’| = |D’ |Y in congruente L zijden driehoeken |A'B''| = |C'D''| Gevolg: Als evenwijdige rechten aan een snijlijn lijstukken met dezelfde lengte afsnijden, dan snijden ze ook lijnstukken met dezelfde lengte af van elke andere snijlijn. Figuur: |AB| = |CD| L |A'B'| = |C'D'| L Pr oe |A''B''| = |C''D''| A A’ B B’ C C’ D D’ A” B” C” D” Deel 1 Evenwijdige projectie en de stelling van Thales 1.1.7 De loodrechte projectie De loodrechte projectie is de projectie waarbijde projectierichting loodrecht staat op de projectieas. P b A B S Q F G R B’ S’ a Q’ F’ fex em A’ G’ C We zeggen:de loodrechte van een punt X op de rechte a is het voetpunt X' van de loodlijn uit C op a. De orthogonale projectie is een bijzonder geval van de parallelprojectie. Bijgevolg bewaart elke orthogonale projectie de lengte van een lijnstuk als dit lijnstuk evenwijdig is met de rechte waarop we projecteren. 6X g a: pa_Xi = X’ met X’ ! a en XX’ = a 6X d a: pa_Xi = X’ Pr oe loodrechte projectie pla ar 13 pla ar 14 1.1.8 Verband tussen de lengte van een lijnstuk en de lengte van de loodrechte projectie van het lijnstuk Gegeven: b // \ a [AB]cb pa[AB] = [A'B'] b B A α A’ |A'B'| = |AB| · cos a B’ fex em Te bewijzen: B” Bewijs: • Construeer AB" // A'B', noem \ BAB" a • In D ABB" geldt: AB" cos a = (definitie cos a in rechthoekige D ABB") AB A’B’ • cos a = (|AB"| = |A'B'| want dit zijn overstaande zijden in de rechthoek AB"B'A') AB F cos a · |AB| = |A'B'| (beide leden vermenigvuldigen met |AB|) Pr oe Deel 1 Evenwijdige projectie en de stelling van Thales pla ar 15 1.2) Stelling van Thales 1.2.1 Instap C 6 cm B fex em A 3 cm 5,6 cm 2,8 cm A’ B’ Op bovenstaande constructie merken we het volgende: |AB| = 1|BC| en |A'B'| = 1|BC| 2 2 m.a.w. AB A’B’ 1 = = BC B’C’ 2 We illusteren deze vaststelling met behulp van GeoGebra. Pr oe C’ pla ar 16 Stelling van Thales: stelling van Thales De evenwijdige projectie behoudt de verhouding van de lengtes van evenwijdige lijstukken. a b B A B A C’ B’ a'b'c L AB A’B’ = BC B’C’ b C’ B’ fex em A’ Gegeven: AA' // BB' // CC' AB A’B’ = Te bewijzen: BC B’C’ A” Gegeven: B B” 1 a C p 2 C” A A’ B’ C’ b Construeer door B de rechte p die evenwijdig is met b. Zo bekom je de punten A", B" en C". W| = |C W| (verwisselende binnenhoeken) HH |a 4 ⇒ D A"BA a D C"BC Z2| (overstaande hoeken) |Z B1| = |B A"B BA A’B’ AB P = = ⇒ C"B BC B’C’ BC Thales van Milet Pr oe A’ c C a C Thales van Milete leefde van ongeveer 624 tot 547 voor Christus aan de kust van Klein-Azië, wat nu Turkije heet. Hij was bedreven handelaar die fortuin maakt met het verkopen van oliën. Door dit beroep maakte hij vele reizen en maakte hij kennis met niet-Europese beschavingen zoals de Egyptische farao's en de oosterse beschaving. Op oudere leeftijd pas startte hij met zijn studie van de wetenschap en de filosofie. Thales bracht een nieuwe manier van denken. Tot dan toe was wiskunde vooral van praktische aard, alleen het resultaat telde. Thales gaf een verklaring! Overstaande hoeken die gelijk zijn, gelijkbenige driehoeken die gelijke basishoeken hebben, een diameter die de cirkel in twee gelijke delen verdeelt, het congruentiekenmerk HZH: het zijn allemaal voorbeelden van eigenschappen die aan hem toegeschreven worden. Alleen over de "stelling van Thales" hebben geschiedkundigen geen zekerheid of die daadwerkelijk van Thales afkomstig is. Handig is de stelling wel, ze laat immers toe op de afstand tussen 2 schepen te vinden of de hoogte van een piramide… Deel 1 Evenwijdige projectie en de stelling van Thales Gevolg: pla ar 17 Evenwijdige rechten bepalen op 2 snijdende rechten evenredige lijnstukken. Opmerking:In de formulering van de stelling van Thales staat " evenwijdige lijnstukken". Volgende tekening maakt je duidelijk waarom dit niet opgaat bij niet-evenwijdige b b A A’ B B’ SA SA’ = SB SB’ Q Y P X XY X’Y’ ! PQ P’Q’ want en XY = 1 omdat |XY| = |PQ| PQ X’Y’ ≠ 1 omdat |X'Y'| ≠ |P'Q'| P’Q’ fex em S a lijnstukken. d c X’ Y’ P’ Q’ a 1.2.2 Omgekeerde stelling van Thales Als AA' // BB' en AC A’C’ = dan is CC' // AA'. CB C’B’ Bewijs: We bewijzen deze stelling in het geval dat C C [AB]. Gegeven: AA' // BB' AC A’C’ = CB C’B’ Te bewijzen: CC' // AA' Bewijs: Teken CD' // AA' (D' C [A'B']) Pr oe a=c b d B a = c a+b c+d We kunnen nu de stlling van Thales toepassen. AC A’C’ = CB D’B’ L A’C’ A’D’ = C’B’ D’B’ L A’C’ A’D’ = A’C’ + C’B’ A’D’ + D’B’ L A’C’ A’D’ = A’B’ A’B’ L |A'C'| = |A'D'| Dus: Dus: C' = D' en bijgevolg valt CD' samen met CC'. Vermits wd CD' evenwijdig getekend hebben met AA' geldt ook: CC' // AA' pla ar 18 1.2.3 Toepassing op de stelling van Thales 1.2.3.1 Een gegeven lijnstuk in een gelijk aantal delen verdelen Voorbeeld: Verdeel het lijnstuk [AB] in drie gelijke delen. Werkwijze: Constructie: B A Construeer het lijnstuk [AB] Teken een rechte door A die AB snijdt R en bepaal op deze rechte de punten Q P, Q en R zodat |AP| = |PQ| = |QR|. P Verbind R met B en construeer de B A fex em Gebruik je passer. evenwijdige met RB door Q en P. De punten P' en Q' verdelen het lijnstuk [AB] nu in drie gelijke delen. Verklaring: PP' // QQ' ⇓ |AP'| |P'Q'| |AP| |PQ| = 1 P ⇓ = R A |AP'| = |P'Q'| B Q' P P'' Op dezelfde wijze tonen we aan dat |P'Q'| = |Q'B| Bijgevolg: |AP'| = |P'Q'| = |Q'B| 1.2.3.2 Een lijnstuk verdelen in 2 lijnstukken die evenredig zijn met 2 gegeven lijnstukken Voorbeeld: Pr oe AX PQ Verdeel het lijnstuk [AB] in 2 lijnstukken zodat = . XB RS B A P R Q Werkwijze: B A S Constructie: N • Construeer [AB] en teken een rechte door A die AB snijdt. •Bepaal op deze snijlijn de punten M en N zodat |AM| = |PQ| en |MN| (1) Gebruik je passer! • Verbind met B en teken de rechte m door M en evenwijdig met NB. AB ∩ m = {X} M B A N • Uit de stelling van Thales volgt nu dat AM AX (1) PQ RS P = = MN XB RS XB M B A X m Deel 1 Evenwijdige projectie en de stelling van Thales pla ar 19 1.2.3.3 De vierde venredige contstrueren –3 De stelling van Thales blijft natuurlijk –2 1 –1 Of: C a 3 a 3 b 0 0 gelden als 0 de abscis is van het snijpunt van de rechten a en b. 2 –3 –1 –2 1 2 AB A’B’ = BC B’C’ A Er geldt ook: || AB A’B’ A' = AB + BC A’B’ + B’C’ B' Of: b C' AB A’B’ = AC A’C’ fex em B Besluit:Een evenwijdige aan een zijde van een driehoek bepaalt op de andere zijden lijnstukken die evenredig zijn met die zijden. 1.2.3.4 De stelling van Thales en het behoud van de ijk Van de hieronder afgebeelde piramide TABC wordt gevraagd om de onbekende hoogte x te berekenen. T Het probleem begrijpen: Ik moet de hoogte berekenen. Hiervoor maak ik een vlakke voorstelling. Ik herken Thales in de driehoek TNA. 3 cm Oplossing: B’ A’ • In het vlak TAN geldt: x M AN ⊥ TN A'M ⊥ TN ⇒ AN // A'M C’ 5 cm 4 cm • Volgens de stelling van Thales bepalen de B Pr oe evenwijdige rechten AN en A'M op de snijlijnen TA en TN evenredige lijnstukken. N A naar vlakke situatie TA’ TM = Dus: A’A MN B 3=x – 4 5 4 B 3 · 4 = 5 · (x – 4) B 12 = 5x – 20 B 5x = 32 B x = 32 = 6,4 5 Antwoord: T 3 cm C x-4 A’ M x 5 cm • De hoogte van de piramide TABC is dus 6,4 cm. Controle: 4 cm 6, 4 – 4 Klopt de evenredigheid? 3 = 5 4 A N 1.3) Samenvatting pla ar 20 • Je kent de betekenis van een evenwijdige projectie p ba en weet wat bedoeld wordt met projectierichting en projectieas. b •Y p ba (X) = X' als X Ç a p ba (X) = X' als X C a •X a is de projectieas b is de projectierichting • Y' •• M|| • M' • X' Z' a •Z fex em • Je kunt het beeld bepalen van een lijnstuk, een rechte en een figuur door een evenwijdige projectie. • Je kent de betekenis van de loodrechte projectie op een rechte. •Y p ⊥a (X) = X' als X Ç a p ⊥a (X) = X' als X C a projectieas a en de projectierichting b •X staan loodrecht op elkaar. Z' Y' • Je kent de stelling van Thales De evenwijdige projectie behoudt de verhouding van evenwijdige lijnstukken. AB A’B’ = BC B’C’ Pr oe • Je kent de omgekeerde stelling van Thales AB A’B’ = Als AA' // BB' en BC B’C’ dan is CC' // AA'. X' b •Z C B A A’ C’ • Je kan de stelling van Thales en de omgekeerde stelling van Thales toepassen. B’ a Deel 1 Hoeken pla ar 21 1.4) Oefeningen 1 Bepaal de beelden van de punten X, Y, Z, M en N door p ab en door p ab. b X N a Y fex em Z M 2 Bepaal de beelden van de volgende figuren… a … door p ba c … door p ba a b A D E D G G a F B b H Pr oe E C b … door p ba d … door p ba A b a a B O D C b pla ar 22 3 Indien X' en Y' de projecties X en Y, teken dan de projectieas a en de projectierichting b in de volgende gevallen. a X X' Y' c Y' X Y fex em Y X' X' b d Y Y = Y' X Pr oe Z' X X' = Y' Y" Z" 4Gegeven: rechten a en b p1 = pba p2 = pba X' = p1(X) Y' = X" X'' = p2(X) en Y' = p1(Y) Y'' = p2(Y) Z' = p1(Z) Z'' = p2(Z) Gevraagd: Teken de driehoek XYZ. X' b a Deel 1 Hoeken pla ar 23 5Gegeven zijn een parallellogram ABCD en een rechte op a. Bepaal een projectierichting b zodat de evenwijdige projectie de vier hoekpunten op a a in vier verschillende punten b in drie verschillende afbeeldt; a B a a B A C D C 6 Gegeven: zie figuur pba ([XY]) = [X'Y'] Gevraagd: Teken een lijnstuk [XY] zodat: |XY| = |X'Y'| c b D b Y' Pr oe X' b C |XY| < |X'Y'| a B A fex em punten afbeeldt. a A D c in twee verschillende punten afbeeldt; |XY| > |X'Y'| b X' Y' d ★ a X' Y' |XY| = |X'Y'| en [XY] //\ [X'Y'] b a a X' Y' 7 Gegeven: pla ar 24 D ABC Gevraagd: Bepaal het beeld van D ABC a door pAABC A b door pBACC A C C B fex em B 8Gegeven: Δ ABC Gevraagd: Bepaal pAB (C), pAC (B) en pBC (A). ⊥ ⊥ ⊥ A B C 9Vul volgende tabellen aan. a AA'//BB'//cC' b AA'//CC' ★ B Pr oe A A’ |AC| C’ B=B’ C C’ |A'B'| |B'C'| |A'C'| |BC| 3 4 2 2 6 4 3 3 2 A A’ B’ |AB| 1 C |AB| |BC| 3 4 2 2 6 4 3 3 1 5 5 |AC| |A'B'| |B'C'| |A'C'| 2 5 5 Deel 1 Evenwijdige projectie en de stelling van Thales 10 Gegeven:A, B en C zijn collineair A’, B’ en C’ zijn collineair AA’ // BB’ // CC’ pla ar 25 Gevraagd: Maak telkens een passende tekening voor de volgende situaties: a |AB| = 3 cm |AC| = 4 cm |A'B'| = 2 cm fex em b |BC| = 6 cm |A'B'| = 4 cm |B'C'| = 5 cm Pr oe c |BC| = 2 cm |AC| = 1,5 cm |A'C'| = 5 cm 11Gegeven: trapezium ABCD Gevraagd: |AP| D 4 A pla ar 26 P 7 B 5 C fex em 12 In een trapezium ABCD (AB//CD) wordt een rechte getekend die [BC] snijdt in Q en [AD] in P. In welke gevallen is PQ //AB? A D C Pr oe 22Gegeven: |AP| |PD| |BQ| |QC| a 3 4 4,5 6 b 9 6 10 7 c 2 3 4 5 2 12 5 B A 1,9 E trapezium ABCD, EF // AB Gevraagd:Bereken |DS|, |AS| en |BF|. 7,6 D B 2,5 F S 5,8 4,8 C Deel 1 Evenwijdige projectie en de stelling van Thales 14 Gegeven: |AB| = 2,2 cm |BC| = 1,3 cm |CD| = 4,5 cm |A'B'| = 2,8 cm AA' // BB' // CC' // DD' Gevraagd:Bepaal |B'C'| en |C'D'| B A D C fex em A' pla ar 27 B' C' D' __________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________ 15Teken een lijnstuk [AB] van 12 cm. Bepaal P op [AB] zodat Pr oe AP 5 = . PB 3 pla ar 28 B 16Het lijnstuk [AB] is gegeven met |AB| = 9 cm. Bepaal het punt X op de rechte AB zodat XA =5 2 XB A Bereken |XA| en |XB|. Zijn er meerdere oplossingen? fex em 17Het lijnstuk [AB] is gegeven. Bepaal op AB de punten M, N en P zodat a AB 3 = BM 4 b AB 3 = AN 4 c BP 3 = AP 4 Pr oe A B Deel 1 Evenwijdige projectie en de stelling van Thales pla ar 29 18 Als het snijpunt van 2 geijkte rechten a en b abscis 0 heeft voor beide rechten, dan zal elke rechte die twee punten met een zelfde abscis verbindt, evenwijdig zijn met de rechte door de punten met abscis 1. Maak een duidelijke tekening die deze uitspraak staaft. fex em A 19 a 6,8 7,4 Q P x 2,3 B Pr oe C A b x P 5 Q x+ 2 8 C B pla ar 30 20 aVerdeel een lijnstuk [AB] van 8 cm in drie even lange delen. bVerdeel een lijnstuk [AB] van 13 cm in zeven even lange delen. fex em Pr oe 21 aTeken een reële getallenas. Plaats daarop een ijk. b Plaats op deze getallenas de punten met abscis 1, –1, 7, –13, 8 . 0 3 4 6 5 3 Deel 1 Evenwijdige projectie en de stelling van Thales 22Gegeven zijn drie lijnstukken: B |AB| = a cm A C |CD| = b cm F E |EF| = c cm pla ar 31 a Construeer een lijnstuk [XY] met D b Construeer een lijnstuk [ZU] met |ZU| = z cm waarbij z de derde evenredige is tot a, b en c. evenredige is tot a en c. fex em |XY| = x cm en waarbij x de vierde 23 De hiernaast afgebeelde figuur is een afgeknotte piramide. Bereken de onbekende hoogte x = |PQ|. T 4 cm C’ D’ P A’ D 8 cm B’ x C Pr oe 6 cm Q A B __________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________ pla ar 32 24De vloer van de hiernaast afgebeelde zolder is een vierkant met zijde 4 m. De hoogte van de zolder is 2 3 m. Om een zolderkamertje te maken brengt men een plafond aan op een hoogte h van 3 3 m. Bereken de oppervlakte 2 van het plafond. h 4m Pr oe fex em Deel 1 Evenwijdige projectie en de stelling van Thales pla ar 33 B 25 In een parallellogram ABCD verbindt men een hoekpunt B met een punt E op de zijde [AD] zo dat AE = 1 AD . 4 Het lijnstuk [BE] snijdt de diagonaal [AC] in een punt F. AF is dan De verhouding AC F A a 1 8 b 1 6 c 1 5 (JWO 2003, 1ste ronde, oefening 19, © Junior Wiskunde Olymiade vzw.) C D E d 1 4 e 1 2 2 __________________________________________________________________________ A fex em 26 In een driehoek ABC is W B = 90°, |AB| = 15 cm en |BC| = 30 cm. In deze driehoek wordt een vierkant ingeschreven zoals in de figuur. Hoe lang is de zijde van dit vierkant? C B a 8 cm b 9 cm c 10 cm (JWO 2003, 2de ronde, oefening 7, © Junior Wiskunde Olymiade vzw.) d 11 cm e 12 cm __________________________________________________________________________ C 27 Driehoek ABC is rechthoekig in B en zijde [AB] heeft Q lengte 3. Door een punt P op de zijde [AB] trekt men een rechte evenwijdig aan BC die [AC] snijdt in Q. Als de oppervlakte van het trapezium PBCQ tweemaal S zo groot is als die van de driehoek PQA, hoe lang is dan [AP]? 2S A c 3 a 1 (JWO 2002, 2de ronde, oefening 11, © Junior Wiskunde Olymiade vzw.) Pr oe b 2 d 2 B P e 5 __________________________________________________________________________ 28 In een rechthoekige driehoek met rechthoekszijden 4 en 6, construeert men een halve cirkel met middelpunt op de schuine zijde en raken aan de rechthoekszijden. Wat is de straal van deze cirkel? a 2 d 3 b 2,4 2 e 3 13 c 2,5 (JWO 2003, 2de ronde, oefening 12, © Junior Wiskunde Olymiade vzw.) _________________________________________________ _________________________________________________ 28Onderzoeksopdracht pla ar 34 Onderzoek met bestaande wiskundesoftware of de volgende uitspraken waar zijn. a Gegeven: a, b en c zijn rechten die door O gaan. A, A' C a C, C' C c Gevraagd:Als AB // A'B' en BC // B'C', dan is AC // A'C'. B, B' C b (Dit is een bijzonder geval van de stelling van Desurgues) bDoor het hoekpunt A van driehoek ABC trekt men de rechte a die doorhet midden M van de fex em zwaartelijn BE gaat en BC snijdt in D. Dan is |BC| = 1|DC|. 2 cTrekt men in een convexe vierhoek de diagonalen, dan zijn de zwaartepunten van de 4 driehoeken die zo ontstaan de hoekpunten van een parallellogram. dTeken de driehoek ABC en noem Mhet midden van [AC], N het midden van [BM] n X het snijpunt van AN en BC. Teken door M de rechte a evenwijdig met AN en noem Y het snijpunt van a en BC. [BC] wordt nu door X en Y in drie even lange delen verdeeld. eDe deellijn van een hoek van een driehoek verdeelt de overstaande zijde in stukken, die evenredig zijn met de aangrenzende zijden van de driehoek. fABCD is een parallellogram. E is het midden van [AB] en F is het midden van [CD]. Wat kan je besluiten over de stukken waarin [BD] door EC en AF verdeeld wordt? gDe middens van de zijden van een willekeurige vierhoek zijn de punten van een parallellogram. Pr oe