Een 35-jarige patiënte heeft 4 weken na het verwijderen

advertisement
KENNISTOETS MEDISCHE MICROBIOLOGIE
SLEUTEL
16 mei 2011
Bacteriologie
1.
a.
metronidazol
2.
b.
Burkholderia cepacia
3.
a.
Pasteurella multocida
4.
d.
Peptostreptococcus anaerobius
5.
d.
Rhodococcus equi
6.
a.
een indicator micro-organisme en carbapenem als inducer-antibioticum;
7.
b.
Capnocytophaga spp.
8.
c.
Herkenning van eiwitpatronen.
9.
c.
Atopobium vaginae
10.
d.
Lactobacillus rhamnosus
11.
a.
Bartonella-PCR op een punctaat van de lymfeklier en bepaling van IgM
antistoffen tegen Bartonella henselae.
12.
b.
Een Proteus mirabilis stam, die ongevoelig is voor ciprofloxacine.
13.
a.
Serologie voor B. burgdorferi.
14. geen vraag
Parasitologie
15.
d.
PCR voor detectie van species specifiek DNA.
16.
f.
Behandelen met praziquantel.
17.
c.
Behandelen met ivermectine.
18.
e.
2+4
19.
d.
Onchocerca volvulus
20.
d.
Plasmodium malariae
21.
c.
Cryptococcus neoformans
22.
b.
Mucormycose
23.
.
24.
a.
Dit betreft een zoöfiele dermatofyt.
b.
Aspergillus spp.
25.
d.
Continueer de TBC-therapie en start een lipide formulering van
amfotericine B.
Mycologie
Antibioticaleer
26.
c.
amoxicilline
27.
d. U rapporteert niet en overlegt eerst over de diskgevoeligheidsbepaling die
gedaan is.
28.
c.
ciprofloxacine
29.
b.
erytromycine
Infectiologie
30.
b.
U neemt bloedkweken af en start met flucloxacilline en gentamicine
intraveneus.
31.
a.
Clostridium difficile
32.
c.
De incubatietijd pleit tegen dengue.
33.
b.
Een HIV-infectie.
34.
d.
Een immuunreconstitutiesyndroom.
35.
b.
flucloxacilline met ciprofloxacine
36.
c.
Status na HBV vaccinatie.
37.
c.
Staken ceftriaxon.
38.
b.
Cryptosporidium in feces.
Ziekenhuishygiëne en infectiepreventie
39.
.
40.
d.
Contactisolatie.
c.
Ja, het dragen van een FFP 1 mond-neusmasker.
41.
a.
Sporen van Clostridium difficile zijn resistent tegen alcohol.
42.
a.
tussen 36.5° en 38.0° te houden;
43.
b.
Geen speciale maatregelen.
Immunologie
44.
c.
3 maanden
Openbare gezondheidszorg
45.
a.
2, 3, 4 en 11 maanden
46.
c.
Neisseria meningitidis
47.
c.
isoniazide en rifampicine
48.
d.
Specific protein A (SPA)-typering.
49.
c.
Humaan parvovirus B19
Statistiek
50.
b.
De specificiteit zegt iets over het percentage fout positieve uitslagen,
behaald op een geheel negatief panel.
51.
c.
de geschatte waarde van de R0 ligt in de orde van grootte van die bij de
influenza pandemieën in 1918, 1957 en 1968;
Virologie
52.
c.
De voorziene BMR vaccinatie niet uitvoeren.
53.
d.
Tropische spastische paraparese.
54.
d.
De besmettingsgraad van de Ixodes ricinus-populatie.
55.
c.
Remming met oraal lamivudine indien HBV DNA load > 2x 108 IU/ml.
56.
b.
cidofovir
57.
d.
tenofovir
58.
b.
BK-virus PCR op bloed.
59.
d.
West Nile fever virus
60.
c.
intramusculaire injectie van specifieke monoclonale antistof;
61.
b.
nucleoside/nucleotide RT remmers
62.
a.
Behandeling met aciclovir i.v. of valaciclovir oraal.
63.
d.
Poliovirus
Download