KENNISTOETS MEDISCHE MICROBIOLOGIE SLEUTEL 16 mei 2011 Bacteriologie 1. a. metronidazol 2. b. Burkholderia cepacia 3. a. Pasteurella multocida 4. d. Peptostreptococcus anaerobius 5. d. Rhodococcus equi 6. a. een indicator micro-organisme en carbapenem als inducer-antibioticum; 7. b. Capnocytophaga spp. 8. c. Herkenning van eiwitpatronen. 9. c. Atopobium vaginae 10. d. Lactobacillus rhamnosus 11. a. Bartonella-PCR op een punctaat van de lymfeklier en bepaling van IgM antistoffen tegen Bartonella henselae. 12. b. Een Proteus mirabilis stam, die ongevoelig is voor ciprofloxacine. 13. a. Serologie voor B. burgdorferi. 14. geen vraag Parasitologie 15. d. PCR voor detectie van species specifiek DNA. 16. f. Behandelen met praziquantel. 17. c. Behandelen met ivermectine. 18. e. 2+4 19. d. Onchocerca volvulus 20. d. Plasmodium malariae 21. c. Cryptococcus neoformans 22. b. Mucormycose 23. . 24. a. Dit betreft een zoöfiele dermatofyt. b. Aspergillus spp. 25. d. Continueer de TBC-therapie en start een lipide formulering van amfotericine B. Mycologie Antibioticaleer 26. c. amoxicilline 27. d. U rapporteert niet en overlegt eerst over de diskgevoeligheidsbepaling die gedaan is. 28. c. ciprofloxacine 29. b. erytromycine Infectiologie 30. b. U neemt bloedkweken af en start met flucloxacilline en gentamicine intraveneus. 31. a. Clostridium difficile 32. c. De incubatietijd pleit tegen dengue. 33. b. Een HIV-infectie. 34. d. Een immuunreconstitutiesyndroom. 35. b. flucloxacilline met ciprofloxacine 36. c. Status na HBV vaccinatie. 37. c. Staken ceftriaxon. 38. b. Cryptosporidium in feces. Ziekenhuishygiëne en infectiepreventie 39. . 40. d. Contactisolatie. c. Ja, het dragen van een FFP 1 mond-neusmasker. 41. a. Sporen van Clostridium difficile zijn resistent tegen alcohol. 42. a. tussen 36.5° en 38.0° te houden; 43. b. Geen speciale maatregelen. Immunologie 44. c. 3 maanden Openbare gezondheidszorg 45. a. 2, 3, 4 en 11 maanden 46. c. Neisseria meningitidis 47. c. isoniazide en rifampicine 48. d. Specific protein A (SPA)-typering. 49. c. Humaan parvovirus B19 Statistiek 50. b. De specificiteit zegt iets over het percentage fout positieve uitslagen, behaald op een geheel negatief panel. 51. c. de geschatte waarde van de R0 ligt in de orde van grootte van die bij de influenza pandemieën in 1918, 1957 en 1968; Virologie 52. c. De voorziene BMR vaccinatie niet uitvoeren. 53. d. Tropische spastische paraparese. 54. d. De besmettingsgraad van de Ixodes ricinus-populatie. 55. c. Remming met oraal lamivudine indien HBV DNA load > 2x 108 IU/ml. 56. b. cidofovir 57. d. tenofovir 58. b. BK-virus PCR op bloed. 59. d. West Nile fever virus 60. c. intramusculaire injectie van specifieke monoclonale antistof; 61. b. nucleoside/nucleotide RT remmers 62. a. Behandeling met aciclovir i.v. of valaciclovir oraal. 63. d. Poliovirus