De zin en onzin van infrarood thermo­grafieën Tegenwoordig wordt er steeds vaker te pas en te onpas gebruik gemaakt van thermografisch onderzoek om warmtelekken en energieverlies van gebouwen zichtbaar te maken. Bij dit onderzoek worden met een thermografische camera infraroodopnames van het gebouw gemaakt, ook wel warmtebeeldfoto’s of thermogrammen genoemd. De werking van thermografische camera’s berust op het waarnemen van straling, in dit geval warmtestraling (infrarood). Net zoals wij voorwerpen kunnen zien doordat deze voorwerpen licht weerkaatsen, zo kan een thermografische camera warmtestraling waarnemen en hier een warmtebeeld van vormen. Echter blijkt dat onjuiste interpretaties van dergelijke thermogrammen kunnen leiden tot verkeerde, kostbare of zelfs juridische vervolgstappen wat natuurlijk vermeden moet worden. Emissie Een thermografische camera meet de elektromagnetische straling, die door alle objecten worden uitgezonden. De golflengte van deze straling ligt in het infrarood spectrum. De stralingsenergie staat in relatie tot de temperatuur van een object, echter de verhouding tussen de stralingsenergie en de temperatuur van verschillende materialen kan sterk verschillen. Zo zal een gemeten hoeveelheid stralingsenergie bij metaal een andere temperatuur opleveren dan bij een zelfde hoeveelheid gemeten stralingsenergie bij hout. Om deze verschillen inzichtelijk te kunnen maken, wordt er gerekend met een zogenoemde emissiecoëfficiënt. De emissiecoëfficiënt geeft de verhouding weer tussen de stralingsenergie en de temperatuur van ieder materiaal afzonderlijk en dient te worden ingevoerd in de infrarood camera. Het is dus altijd van belang om de emissiviteit van een object te weten om de temperatuur ervan te bepalen. 40 Logisch nadenken kan kosten besparen beoordeling van een constructie zijn. Bij het interpreteren van een thermogram dient altijd gekeken te worden naar de temperatuurschaal. Vaak worden lage temperaturen aangegeven door een donkere kleur en hoge temperaturen door een lichte kleur. Een lichte kleur zegt niet per definitie dat iets warm is. Infraroodopnamen Interpretatie Infraroodopnamen kunnen worden gebruikt als een hulpmiddel om probleemgebieden te lokaliseren. Ook kunnen infraroodopnamen worden gebruikt om gebouwen bij oplevering te controleren, waarna bijvoorbeeld koudebruggen kunnen worden getoetst aan de regelgeving. Hiervoor zullen aanvullende berekeningen moeten worden verricht volgens onder andere de NEN 1068 en NPR 2068 (thermische isolatie van gebouwen). Naast de emissie zijn er nog een aantal andere factoren die de resultaten van een thermogram sterk kunnen beïnvloeden. Dit zijn onder andere de omgevingstemperatuur, de windsnelheid, de afstand tot het object, de relatieve vochtigheid, convectie, beschaduwing, bezonning, etcetera. Al deze parameters moeten goed in ogenschouw worden genomen om een thermografisch onderzoek juist te kunnen interpreteren. Hoe meer informatie over de detaillering, binnen- en buitenklimaat en situatie bekend is, des te nauwkeuriger kan een analyse en Het beoordelen van warmtelekken van gevels met behulp van een thermografie is een kwalitatieve testmethode voor het opsporen van temperatuurverschillen in de gebouwschil. Deze methode dient niet om de isolatiewaarde of de luchtdichtheid van een gebouw te bepalen. Hiervoor zijn andere onderzoeksmethoden noodzakelijk, zoals een luchtdoorlatendheidsmeting met behulp van een proefkast voor gevelelementen of een blowerdoortest waarbij een gehele woning of bepaalde vertrekken in een gebouw worden beproefd op luchtdoorlatendheid. Een infraroodopname zegt ook niets over toelaatbare luchtverliezen. Geen enkel gebouw is 100% luchtdicht. Volgens het bouwbesluit mag er sprake zijn van enige luchtdoorlatendheid, mits deze binnen de gestelde eis van het bouwbesluit valt. Hetzelfde geldt ook voor gevels en gevelelementen. Ook kan aan de hand van een infraroodopname niet eenvoudigweg gezegd worden dat een gevel op de plekken waar het koud blijft, goed geïsoleerd is, en op de plekken waar het warmte lekt, slecht. Zo kan er bijvoorbeeld een productieproces plaatsvinden achter de gevel, waarbij veel warmte vrij komt. Ook dan zal de gevel warm kleuren, zelfs als het goed geïsoleerd zou zijn. Bij een koude gevel kunnen de bewoners bijvoorbeeld op vakantie zijn en de verwarming hebben uitgezet. Indien een gevel nat is, is er een enorme hoeveelheid energie nodig om het water te laten verdampen waardoor de gevel ‘koeler’ oogt. Hieruit blijkt dat men dus voorzichtig moet zijn met het trekken van conclusies bij het zien van een thermogram. Thermogrammen en aansluitdetail van een aluminium kozijn Praktijk Uit de praktijk blijkt dat er vaak te snel wordt gegrepen naar een thermografisch onderzoek om de oorzaak van problemen aan te kunnen tonen. In afbeelding 1 zijn enkele infrarood opnames te zien van een kozijn dat van binnenuit gefotografeerd is met een thermografische camera. Zoals te zien is, kleurt de rand van het kozijn donker. Met behulp van de temperatuurschaal valt af te lezen dat hier sprake is van een koud oppervlak. Bij inspectie van het kozijn en de bouwkundige aansluiting bleek de tweede afdichting niet te zijn aangebracht. Het laten uitvoeren van een thermografisch onderzoek is in dit geval een kostbare methode om het probleem aan te tonen. Hier geldt dus vooral dat logisch nadenken kosten kan besparen. Bij een ander voorbeeld uit de praktijk is te zien dat de profielen rondom raampartijen en panelen rood kleuren, wat volgens het onderzoek zou wijzen op uittreding van warmte en energieverlies. Echter volgens de temperatuurschaal hebben de profielen een temperatuur van -4°C. De buitentemperatuur bedroeg tijdens het onderzoek ook -4°C en er werd gemeten bij een onbewolkte hemel, wat in principe nadelig is voor de meting. De profielen die zijn gehanteerd voldoen qua U-waarden aan de eisen die door het bouwbesluit zijn gesteld. De thermogram zegt dus niets over de isolatiewaarde van de profielen. In afbeelding 2 lijkt er op het eerste gezicht door de verschillende kleuren veel te gebeuren. Indien de schaalverdeling van de temperatuur wordt bekeken, blijkt dat er minimale verschillen zijn in temperatuur tussen een rood, geel en groen vlak. Deze schommelen tussen de +1 en -1°C. Deze temperatuurverschillen zijn zo gering dat op basis van dit warmtebeeld weinig gezegd kan worden over eventueel warmteverlies en de oorzaken ervan. Laat staan dat hiermee beoordeeld kan worden of deze ‘verliezen’ wel of niet zouden voldoen aan de eisen die worden gesteld vanuit de regelgeving. Thermogram van een gebouw Juiste onderzoeksmethode Het is dus van groot belang dat er altijd bij ieder probleem afzonderlijk wordt gekeken met welke methode of beproeving de mogelijke oorzaak kan worden vastgelegd en of het zin heeft om een thermografisch onderzoek uit te laten voeren. Indien uiteindelijk toch een thermografisch onderzoek wordt gehanteerd dan wordt geadviseerd dit altijd te laten uitvoeren door een deskundig thermograaf om daarmee de kans van verkeerde interpretaties en de daarmee samenhangende kosten zoveel mogelijk te beperken. ❚ 41