Het Spaans Ter Discussie In Zacatecas

advertisement
Het Spaans Ter Discussie In Zacatecas
An Van Hecke, p. 1/5
Spaanse taal heeft Zacatecas doorstaan
Het Eerste Internationaal Congres over de Spaanse Taal in Zacatecas, Mexico
An Van Hecke
In de Mexicaanse stad Zacatecas, bekend om haar koloniaal karakter, vond in april van dit jaar het
Eerste Internationaal Congres over de Spaanse Taal plaats. Het Mexicaanse ministerie van Onderwijs
en het Spaanse Instituto Cervantes brachten er gedurende vijf dagen academici, schrijvers en
mediadeskundigen samen om er te debatteren over de uitdagingen waar de taal, met name het Spaans,
in dit nieuwe tijdperk van grenzeloze informatie en communicatie voor staat.
Dat Mexico de eer te beurt viel op dit eerste congres talrijke specialisten te mogen verwelkomen, is
niet verwonderlijk. Van de meer dan 350 miljoen Spaanssprekenden ter wereld is een vierde
Mexicaan. Bovendien, zo zei de Mexicaanse president Zedillo in zijn openingstoespraak, is Spaans in
Mexico de taal van de nationale eenheid binnen een culturele en etnische verscheidenheid.
De verschrikking van de spelling
Het belang van het congres werd niet alleen onderstreept door de aanwezigheid van de Mexicaanse
president en de Spaanse koning Juan Carlos en koningin Sofía, maar vooral ook door de toespraken
van drie Nobelprijswinnaars: Camilo José Cela, Octavio Paz en Gabriel García Márquez. Die laatste
slaagde erin door zijn radicale voorstellen tot spellingwijziging de gemoederen van bij de
openingsceremonie behoorlijk op te hitsen. Hoewel het congres er juist gekomen was om de
uiteenlopende opvattingen over de taal wat dichter bij elkaar te brengen, leek het er even op dat het
zou uitmonden in een hevig polemisch debat.
García Márquez verwees naar de Maya’s die zo goed de kracht van het woord kenden dat ze zelfs een
speciale “god van het woord” vereerden. Die kracht is nog nooit zo groot geweest als in de huidige
toren van Babel en alle talen evolueren in deze verwarring onvermijdelijk naar een globale taal. Het
Spaans dreigt al sinds lang uit zijn voegen te barsten. Dus stelde de Colombiaanse schrijver voor de
Spaanse taal van de ijzeren normen te bevrijden en de grammatica te vereenvoudigen. “Laten we de
spelling afschaffen, de verschrikking van de mens van in de wieg.” De schrijver van Honderd Jaar
Eenzaamheid gaf als voorbeeld de prehistorische ‘h’ die nooit wordt uitgesproken, maar wel vaak
geschreven. Ook over de ‘g’ en de ‘j’ die vaak dezelfde uitspraak hebben, moet er duidelijkheid
komen. De ‘b’ van ‘burro’ (ezel) en de ‘v’ van ‘vaca’ (koe) worden volgens de schrijver alleen nog
door enkele “snobs” op radio en televisie onderscheiden, maar zijn al lang versmolten in één enkele
klank [b]. Ten slotte wou hij een vereenvoudiging van de regels op de accenten.
De voorstellen van Gabo, zoals men de schrijver vaak noemt, lokten bij congresdeelnemers en
journalisten veel reacties uit. Het leek wel een strijd van één tegen allen. Vooral de academici uit
Spanje verdedigden met hand en tand de logica van de Spaanse spellingregels. Uiteindelijk bleek het
maar een storm in een glas water. Niet zonder ironie, maar met alle respect voor de
Nobelprijswinnaar, deden velen een poging om iets in de nieuwe spelling te schrijven, precies om het
absurde en het chaotische ervan aan te tonen. Eenieder richtte zijn aandacht daarna echter op de
andere themabijeenkomsten van dit groots opgezette congres, die handelden over pers, radio,
televisie, film, boek en nieuwe technologieën. En wat met Gabo...? Zolang hij zich niet inlaat met
theoretische kwesties van grammatica en spelling, blijft hij de grote meester van de verbeelding.
Het Spanglish
Waar twee talen naast elkaar bestaan, ontstaan vaak mengvormen. Dat is ook het geval met het
Spaans en het Engels in het zuiden van de Verenigde Staten. De Hispanics - Latijns-Amerikanen die,
meestal illegaal, in de VS verblijven - zijn er de grootste minderheidsgroep. Volgende eeuw zal de
VS, na Mexico, het tweede grootste Spaanssprekende land ter wereld zijn. De grote aanwezigheid van
América Ventana 248 (1997)
Het Spaans Ter Discussie In Zacatecas
An Van Hecke, p. 2/5
Hispanics ligt aan de oorsprong van wat men, met enige fierheid of met misprijzen, het Spanglish,
ook wel Spanglés, noemt. Volgens sommigen gaat het om een nieuwe taal, die zelfs via radio en
tijdschriften wordt verspreid. Anderen, zoals chicano-schrijver J.Bruce Novoa (chicano is een NoordAmerikaan van Mexicaanse afkomst), oordelen dat het niet meer zijn dan dialecten die geen
esthetische waarde hebben, maar alleen uit noodzaak ontstaan. Als vertegenwoordiger van miljoenen
Latino’s die een “hybride bastaardtaal” spreken, komt Bruce naar Zacatecas als de “bastaardzoon”
naar het feest van de “patriarch”.
De angst dat het Engels het Spaans zal verdringen, niet alleen in de VS, maar over heel het zuidelijke
continent, was voor veel congresdeelnemers een reden om van de verdediging van het Spaans een
prioriteit te maken. De rassendiscriminatie in de VS wordt weerspiegeld in de taal. Het Spaans krijgt
het zwaar te verduren, vooral omdat een groot deel van de immigranten in de VS uit
indianengemeenschappen komen die geen of slecht Spaans spreken. Veel Spaanssprekende families
zijn trouwens beschaamd om hun taal te spreken en willen dat hun kinderen in het Engels worden
opgevoed. Voor hen is het een kwestie van overleven en van werk. Tijd om aan het behoud van het
Spaans te denken hebben ze niet. Een dergelijk fenomeen doet zich voor in Puerto Rico dat op het
congres vaak werd aangehaald om de dominantie van het Engels aan te tonen, maar tegelijk om
waardering uit te drukken voor de defensieve - Spaanse - houding van de Puertoricanen. In één adem
verwezen enkele sprekers dan, met spijt in ‘t hart, naar de Filippijnen, waar, in tegenstelling tot Puerto
Rico, het Spaans zo goed als verdwenen is.
Ook de linguïst Luis F. Lara waarschuwde voor de overheersing van het Engels: “De NoordAmerikanen zijn sterk in oorlogsvoering, maar nog sterker zijn ze in het gebruik van hun taal om een
ideologie op te leggen aan de wetenschap, de technologie, de productie, de handel en het verbruik in
de wereld.” Volgens deze specialist moet de hedendaagse wereld meertalig zijn en moeten vertalingen
worden aangemoedigd.
Een labyrint van termen
Zowel academici als journalisten van geschreven en gesproken pers zijn niet gelukkig met de
heersende verwarring over het (juiste) woordgebruik en vragen duidelijke afspraken. De laatste
ontwikkelingen in de technologie maken de verwarring alleen maar groter, maar kunnen tegelijk ook
oplossingen bieden. Het gaat dan vooral over nieuwe woorden en leenwoorden, voornamelijk uit het
Engels. Iedereen is het er over eens dat, nu Internet alle grenzen opengooit, er nood is aan afspraken
over terminologie, maar hoe die concrete regels er dan moeten uitzien, daarover lijken de meningen
verdeeld. Om bijvoorbeeld computer te benoemen, spreekt men op de ene plaats van “ordenador”, op
de andere van “computadora”. Sommigen vinden deze verscheidenheid geen probleem. Integendeel,
dat maakt juist de rijkdom uit van het Spaans en bovendien kan of mag de vrijheid waarmee een taal
evolueert niet aan banden worden gelegd. Anderen echter dringen aan op een uniformisering van de
terminologie, zeg maar een standaardtaal. Wat nu op Internet wordt gebruikt, is een Spaans doorspekt
met Engelse termen. Filologen geven de grote informatica-bedrijven, zoals Microsoft, er de schuld
van hun eigen normen op te leggen. Het probleem “computadora-ordenador” omzeilen ze door het
neutrale “PC” in te voeren. Internet is nu eenmaal ontstaan in het Engels. Maar, zo beweerde Luis F.
Lara in Zacatecas, “de bevoorrechte positie van deze taal op het vlak van communicatie erkennen,
betekent nog niet dat Engels de enige taal van de huidige samenleving moet worden.” De directeur
van het Instituto Cervantes uit Spanje, Santiago de Mora, stelde daarom voor nieuwe termen uit het
Engels overal op eenzelfde manier te vertalen. Deze eenheid wordt gedragen door democratische
krachten. Normen zijn nodig maar ze moeten flexibel zijn, zoals de taal zelf. Een puristische houding
aannemen, is zinloos, zo meende deze spreker.
Journalisten en academici konden dan toch vanuit deze dialoog een concreet resultaat bereiken, één
van de weinige op het hele congres. Er werd een project voorgesteld om een voor Spanje en LatijnsAmerika gemeenschappelijk boek te publiceren over journalistieke stijl. Deze handleiding voor
redacties zal uit twee delen bestaan: het ene zal handelen over schrijfwijze (hoofdletters en
afkortingen bijvoorbeeld), het andere over neologismen en leenwoorden. Alex Grijelmo van de
Spaanse krant El País is echter wel voorstander van het behoud van de verschillen in woordenschat
América Ventana 248 (1997)
Het Spaans Ter Discussie In Zacatecas
An Van Hecke, p. 3/5
die in de Spaanssprekende landen voorkomen. Het is een onmisbare rijkdom die het wederzijds begrip
tussen de volkeren niet in de weg staat.
De samenzwering van het analfabetisme
Niet alleen het Engels vormt een bedreiging voor het Spaans. Het gevaar komt ook uit een heel andere
hoek: het analfabetisme dat miljoenen Latijns-Amerikanen uitsluit van een minimum aan culturele
vorming. Het thema leek wel taboe op een congres van intellectuelen en schrijvers over de taal, in de
eerste plaats de geschreven taal. Hier en daar stipte één of andere spreker het evenwel aan, voldoende
om er toch even op in te gaan. Pessimisten vrezen dat niet alleen het spanglish, maar ook het
analfabetisme zal leiden tot “afasie”, het totale onvermogen tot taalgebruik. De Nicaraguaanse
schrijver en politicus Sergio Ramírez ging niet zo ver, maar klaagde ook het analfabetisme aan, dat als
het ware tegen de taal een samenzweringscomplot smeedt: “De taal kan niet worden verdedigd als er
niet wordt gelezen.” Het onderwijs en de verspreiding van boeken in alle sociale lagen van de LatijnsAmerikaanse bevolking moeten volgens hem de positie van het Spaans verstevigen. Carlos Monsiváis
van zijn kant meende dat Mexico door het analfabetisme en door te weinig te lezen zelfs een land van
de volkstaal wordt, en dit tot in de hoogste klassen van de bevolking.
Aangezien een niet onbelangrijk deel van de bevolking niet kan lezen of schrijven, is de kracht van
het gesproken woord in Latijns-Amerika bijzonder groot. Televisie, radio en zelfs film zijn zich dan
ook goed bewust van hun machtspositie en zien het zelfs als hun verantwoordelijkheid juist die
achtergestelde groepen te bereiken met informatie en zelfs cultuur en opvoeding toegankelijk te
maken voor de grote massa.
Indianentalen
Een congres over de Spaanse taal in een continent waar 40 miljoen mensen inheemse talen spreken en
Spaans als tweede taal gebruiken, kan die werkelijkheid van meertaligheid niet ontkennen, zelfs al
staat het niet als thema op de officiële agenda. De eigenheid van het Spaans vandaag wordt precies
bepaald door het “samenleven” gedurende vijf eeuwen met de verschillende inheemse talen. De
invloed van intonatie, woordenschat, betekenissen en zinsstructuren op het Spaans heeft bijgedragen
tot de enorme rijkdom van deze taal en brengt ons tot de ontelbare variaties die we aanduiden met
bolivianismen, mexicanismen, peruanismen... tot zelfs andalusismen. Maar deze situatie van
meertaligheid kent evenwel een keerzijde van de medaille.
De Mexicaanse linguïst Carlos Montemayor ging in de aanval tegen de ministeries van Onderwijs die
beweren dat het Spaans een nationale gemeenschap verenigt. Integendeel, in Mexico leidt het Spaans
juist niet tot nationale eenheid, maar speelt het een dominante, koloniserende en discriminerende rol
tussen de vijfhonderd inheemse talen waarvan de meeste met uitsterven bedreigd zijn. Het opleggen
van de Castiliaanse taal is een van de meest agressieve vormen van culturele vernietiging, zo
beweerde de Mexicaanse academicus. Hij eiste dan ook dat het Spaans niet meer de taal zou zijn die
de indianen moeten leren om zich te verdedigen tegen de politieke en commerciële agressie, maar de
taal die, in samenspraak met de indianentalen, de etnische groepen verenigt. Ook in Spanje is het
Spaans niet de taal van de eenheid, maar wordt haar positie door het Baskisch, het Catalaans en het
Galicisch ondermijnd. Deze provinciale bekrompenheid wordt nog versterkt door die van de
Castilianen die menen dat het Spaans dat in Castilië wordt gesproken nog altijd de norm is voor het
Spaans in de wereld. Die houding moet volgens Montemayor verdwijnen.
De historicus Miguel León-Portilla formuleerde in deze context enkele concrete voorstellen. Ten
eerste is het hoog tijd te erkennen dat alle landen in kwestie, Spanje inbegrepen, meertalig zijn.
Verder moet het onderwijs in de indianenstreken verplicht tweetalig zijn. De inheemse talen moeten,
zoals het Spaans, aangemoedigd worden door de oprichting van literaire workshops, academies en
centra voor schrijvers, door publicaties van tijdschriften, kranten en boeken alsook door radio- en
televisieprogramma’s in inheemse talen.
América Ventana 248 (1997)
Het Spaans Ter Discussie In Zacatecas
An Van Hecke, p. 4/5
De macht van de media
Media en academies konden het in Zacatecas niet goed met elkaar vinden. De academies vonden dat
de media de taal van de maatschappij vervormen, de media daarentegen beweerden slechts een
weerspiegeling te zijn van wat zich in de maatschappij afspeelt. De Spaanse koning Juan Carlos
onderstreepte het belang van de media in de verdediging en de bevordering van het Spaans. De media
moeten volgens de koning “juiste informatie verstrekken, geleid door ideeën van vrijheid en
rechtvaardigheid, en de zorg voor de taal moet één van haar meest begeerde doelstellingen zijn.” Daar
leken de meesten het mee eens, want onder de vele goede voornemens kon men horen dat pers, radio,
televisie alsook academies ten dienste moeten staan van de taal en niet omgekeerd. Enkelen gingen
zelfs nog verder door voor te stellen de talenacademies op Internet aan te sluiten om permanent
toezicht te houden op de taal.
De televisie kreeg het hard te verduren op dit congres. Het slechte taalgebruik, de slechte kwaliteit
van de uitzendingen en de onverantwoorde strijd om kijkcijfers ten nadele van de kwaliteit kunnen
niet meer door de beugel. Enkele televisiemakers veegden de vele kritieken onder tafel omdat die
volgens hen slechts “academische purismen” zijn. Anderen namen de kritieken wel ernstig maar
verdedigden zich door erop te wijzen dat een televisie-journalist meestal niet de tijd heeft om lang na
te denken over het woordgebruik, aangezien er veel geïmproviseerd moet worden. Dat in tegenstelling
tot de geschreven pers waar die tijd wel beschikbaar is. Het laatste woord is eigenlijk aan de kijker die
beslist welke programma’s uitgezonden worden. In die programma’s worden dan weer de woorden
gebruikt die de kijker wil horen, zelfs al zijn die academisch niet aanvaard. Ook deze stelling kreeg
opnieuw veel kritiek. Echte democratie zou niet bestaan in het zappen van het ene kanaal naar het
andere, maar in het respect voor de kijker die goed geïnformeerd wil zijn en kwaliteitsprogramma’s
verwacht. Bij de televisiemakers was er daarentegen wel een bereidheid om taalspecialisten te
betrekken bij het maken van televisieprogramma’s.
De scherpste kritiek kwam er echter, ná het congres, op de Mexicaanse omroep Televisa, die zich op
buitensporige wijze meester had gemaakt van heel Zacatecas. Televisa nam elk van de 176 toespraken
op en domineerde het hele gebeuren. Journalisten uit de geschreven pers gaven als vermoedelijke
reden op: het verlies van kijkers, maar ook de veel besproken en ambitieuze investeringen in Spanje
en de noodzaak om het debat over de media af te leiden. Men noemde dit “het congres van Televisa”.
Er gingen ook stemmen op dat een Spaanssprekende zender uit de VS erbij had moeten zijn.
Geen taalregels in de film
Veel specialisten op het congres verzetten zich uitdrukkelijk tegen de Anglo-Amerikaanse hegemonie
waaronder de Spaanse en Ibero-Amerikaanse filmindustrieën gebukt gaan. Er moeten meer coproducties in het Spaans komen. Dat dit mogelijk is, bewijst het succes van films als Fresa y
chocolate, Guantanamera en La estrategia del caracol. Andere deelnemers stelden dan weer het
thema van de nasynchronisering in de film aan de orde en beschouwden dat als de grootste aanval
tegen het Spaans.
In de Latijns-Amerikaanse film heeft men zich eigenlijk nooit echt zorgen gemaakt over het juiste
taalgebruik, omdat alle taaluitingen er aan bod kunnen komen, van zeer verheven tot populair. De
laatste decennia heeft de film enorm bijgedragen tot de evolutie en de verrijking van het Spaans. Het
grote publiek herkent zichzelf in de sterren van het witte doek, precies door het specifieke taalgebruik.
De kracht van het woord is acteurs en schrijvers van filmscripts niet onbekend. De schijnbare nonsens
van de komiek Cantinflas, die sinds de jaren dertig de volkstaal in de Mexicaanse film introduceerde
en het publiek vermaakte met schrandere woordspelingen, is zelfs een begrip geworden. Het
“cantinflismo” verwijst naar alles wat gekwebbel en geratel is.
América Ventana 248 (1997)
Het Spaans Ter Discussie In Zacatecas
An Van Hecke, p. 5/5
Een toekomst voor het boek?
Onrustbarende veronderstellingen als zou het boek in het toekomstige technologietijdperk verdwijnen,
worden telkens weer in de wind geslagen. Het boek heeft wel degelijk een toekomst. Het probleem in
Latijns-Amerika is alleen dat de verspreiding ervan zo moeizaam verloopt. Het thema van een vrije
markt voor het Spaanse boek kwam in Zacatecas dan ook uitgebreid ter sprake. Dat een boek gedrukt
in Mexico-stad er vier tot vijf maanden over doet om in andere Latijns-Amerikaanse landen aan te
komen is gewoon onaanvaardbaar. Rederijen geven de voorkeur aan routes naar de VS en Europa.
Luchtvaartmaatschappijen verkiezen meer rendabele vrachten. Het boek is te zwaar. De ex-president
van Colombia, Belisario Betancourt, kwam met een concreet voorstel tot een gemeenschappelijke
markt met vrij verkeer van boeken voor de Spaanssprekende landen. Hij beloofde dat voor te leggen
op de volgende Ibero-Amerikaanse Top van staats-en regeringsleiders in Isla Margarita in Venezuela.
De opheffing van douanetarieven en een prijsverlaging van de postvrachten zouden een stimulans
betekenen voor de uitgeverijen en ook ten goede komen aan het onderwijs en aan elke lezer in het
bijzonder. Die zal uiteindelijk minder betalen.
De liefde voor de taal
De taal als menselijk uitdrukkingsmiddel voor politieke en sociale ideeën: het liep als een rode draad
door dit congres. De taal is hoofdrolspeler op de vaak moeilijke weg naar democratie in alle
Spaanssprekende landen. De Spaanse Nobelprijswinnaar Camilo José Cela noemde in zijn toespraak
de taal een “wapen”, een noodzakelijk instrument om zin en aanwezigheid te geven aan onszelf en om
perspectieven te openen voor onze verlangens. Vroeger was de taal de “gezellin” van het Spaanse
Imperium, nu van de cultuur, de identiteit of de revolutie. Cela riep op de taal, als fundamenteel
communicatiemiddel, niet te gebruiken voor de oorlog, maar voor de vrede. Hij herinnerde de LatijnsAmerikanen eraan dat het Spaans de taal is van iedereen. Deze toenadering tussen het oude en het
nieuwe continent, ondanks alle taalvariaties, vormde trouwens de hoofdtoon in vele debatten. Ook
koning Juan Carlos benadrukte dat de taal het patrimonium is van iedereen en dat het onderwijs de
liefde voor het rijke verleden van de taal en haar veelbelovende toekomst moet bijbrengen.
Die liefde voor de taal, voor het woord, kan niemand beter uitdrukken dan de dichter. De Mexicaanse
dichter Octavio Paz onthulde zijn fascinatie voor de kleur, de klank en de schittering van het woord.
“Wij zijn kinderen van de taal. Zij is onze schepping, maar zij heeft ook ons geschapen”. De dichter
koestert echter niet alleen het woord, ook de stilte. “Woord en stilte vormen de kern van de twee
menselijke ervaringen: spreken en luisteren”, zei Octavio Paz. “De liefde voor de taal versmelt met de
liefde voor de mensen, de stille doden en de kinderen die leren praten.” De taal maakt ons ervan
bewust tot een gemeenschap te behoren. “De taal verkort de afstanden die ons scheiden”, zo besloot
de dichter. “De taal is een teken, het grootste teken van ons menszijn”.
América Ventana 248 (1997)
Download