Bulleuze dermatosen Congenitaal Verworven Inleiding Dermo-epidermale junctie Hemidesmosomen Plasmamembraan basale keratinocyten Basale membraan o Lamina lucida o Lamina densa o Sublamina densa daaronder collageen 7 Congenitaal verschillende subtype’s: sterk verschillende P/ Epidermolysis bullosa simplex o Splijting doorheen basale keratinocyten Junctionele epidermolysis bullosa o Splijting doorheen lamina lucida Dystrofische epidermolysis bullosa o Splijting onder lamina densa gemeenschappelijk kenmerk: Mechanische fragiliteit Blaren/erosies Verlittekening Epidermolysis bullosa simplex = Splijting doorheen basale keratinocyten Mildste vorm Vooral aantasting o Handpalmen o Voetzolen Junctionele epidermolysis bullosa = Splijting doorheen lamina lucida Vaak lethaal Dystrofische epidermolysis bullosa = Splijting onder lamina densa Diepe blaren Ernstige verlittekening Fusie van vingers en tenen Verworven Inleiding Soorten 1. Pemphigus vulgaris en pemphigus vulgaris ziektespectrum 1 2. 3. 4. 5. 6. 7. Bulleus pemphigoid Cicatricieel pemphigoid Herpes gestationis Epidermolysis bullosa acquisita Dermatitis herpetiformis Lineaire IgA dermatose Gemeenschappelijk kenmerk: Productie van auto-antistoffen = AS gericht tegen lichaamseigen eiwitten aantonen via immunofluorescentie (IF) o Direct IF = DIF op huid van pt o Indirecte IF = DIF op serum vd pt 1.Pemphigus vulgaris en pemphigus vulgaris ziektespectrum Pemphigus vulgaris Pemphigus vegetans (variant) Pemphigus foliaceus Pemphigus erythematodes Endemische pemphigus foliaceus Medicamenteus geïnduceerde pemphigus Paraneoplastische pemphigus Pemphigus vulgaris ZZ, doch wereldwijd M=V 40-60j Pathogenese: IgG AS gericht tg desmogleine 3 (en 1), desmosomaal cadherine dat tussenkomt in epidermale intercellulaire adhesie APO: intra-epidermale suprabasale blaarvorming DIF: o Intercellulaire depositie IgG/C3: honinggraatpatroon Kliniek: Mond: initiële aantasting in 50% o Pijnlijke erosies o Trage heling: post buccale mucosa o Gingiva o Labiale en linguale mucosa Kan lange tijd beperkt blijven tot mucosae (mucosaal type) Voorkeursplaatsen: o Gelaat o Romp: vooral intertrigineuze gebieden Efflorescenties: o Slappe, broze blaren en erosies op ogenschijnlijk nl huid (nt jeukend) Nikolsky: 2 o Pos: loslating vd huid bij zijdelingse druk Pemphigus vegetans: o In grote plooien krijgen de letsels dikwijls een vegeterend aspect o Vooral in plooien o Onderbehandelde pemphigus o Ook in CS-resistente vorm P/: Voor introductie in CS lethaal in ¾ R/: Hoge dosis CS systemisch vaak samen met steroïd sparende medicatie (azathioprine, cyclosporine) Pemphigus foliaceus Pemphigus Foliaceus Pemphigus Erythematodes Endemische pemphigus foliaceus: “fogo selvagem”: vnl in Brazilië 3subtype’s o Gelijkaardige cutane afwijkingen o Identieke immunopathologische kenmerken Pathogenese: IgG AS gericht tegen desmogleine 1, desmosomaal cadherine dat tsskomt in epidermale intercellulaire adhesie APO: Intra-epidermale subcorneale blaarvorming, directe immuunfluorescentie: o Intercellulaire depositie IgG/C3: honginggraatpatroon Kliniek: Mucosale aantasting is zzer zeldzaam o dD Pemphigus vulgaris huidaantasting: lokalisatie o gelokaliseerde vorm gegeneraliseerde vorm o seborrhoïsche gebieden (hoofd, hals, romp) huidaantasting: efflorescenties o oppervlakkige zeer fragiele blaren (subcorneale splijting) o erytheem o korstvorming en schilfering Nikolsky positief P/: Minder agressief verloop dan PV en betere P/ R/: Sterke lokale CS of CS systemisch dD 3 Pemphigus vulgaris Kliniek: Blaren en erosies op huid en mucosa APO Intra-epidermale suprabasale blaar P/ Voor introductie in CS lethaal in 3/4 R/ Hoge dosis CS systemisch vaak samen met steroïd sparende medicatie (azathioprine, cyclosporine) Pemphigus foliaceus Enkel huidaantasting Intra-epidermale subcorneale blaar Minder agressief verloop dan PV en betere P/ Sterke lokale CS of CS systemisch 2.Bulleus pemphigoid Minder ZZ dan pemphigus vulgaris M=V Bejaarden vooral (Alterspemphigus) Pathogenese: IgG AS gericht tegen bulleus pemphigoid antigeen (BPA) in de hemidesmosomen APO: Suberpidermale blaarvorming DIF: lineaire depositie IgG/C3 aan de dermo-epidermale junctie Kliniek: Jeuk: o Begeleidende o Vaak 1e S/ Bullae: o Grote gespannen blaren (heldere of hemorrhagische inhoud) o Erosies o Omgevende huid: Soms nl Msl urticarieel verheven erytheem of eczemateuze afwijkingen Soms papels polymorf beeld Lokalisatie: o Liezen o Oksels o Ledematen o Laag abdominaal o Handpalmen o Voetzolen Mucosae o Zeer zelden aangetast Nikolsky negatief Bevestiging klinische diagnose: o Huidbiopsie o APO Prebulleus stadium: 4 o Urticarieel erytheem Erosies Grote gespannen blaren op erythemateuze ondergrond R/: vgl ernst en uitgebreidheid Eerst proberen met sterke topische CS Zo nodig orale CS: o Lagere dosis dan bij pemphigus Zelden andere immunosuppressiva Orale CS kunnen vrij dikwijls gestopt w verloop: chronisch over jaren 4.Pemhigoid gestationis Bulleuze zwangerschapdermatose (2e en 3e ZS trimester) Jeuk: o Initieel en begeleidend S/ Pathogenese: IgG AS gericht tegen Pemphigoid Gestationes-related proteïne APO: Subepidermale blaarvorming Kliniek: Initieel urticariële plaques Waarin nadien gespannen blaren en vesikel ontstaan, vaak in de rand (parelmoeraspect) Lokalisatie: o In of rond navel o Armen en benen o Gelaat ZZ o Gn mucosale aantasting R/: Lokale CS en antihistaminica: o Msl inefficiënt Systemische CS: o Prednisone 0,5mg/kg/d o Ev lagere onderhoudsbehandeling Verloop: Volgende ZS: sneller en heviger verloop (msl) P/: Kind: o Soms milde huidaantasting o Lichte neging tot Prematuriteit 5 “small for gestational age” Moeder: o Goed o Doch: Opflakkering direct na bevalling Opflakkering premenstrueel Exacerbatie bij pilgebruik (20à50%) 6.Dermatitis herpetiformis Definitie Chron, intens jeukende huidAD o Gekenmerkt door het symmetrische voorkomen van Kleine vesikels Papels en Urticariele letsels o Op de extensorzijden M/V = 2 Lft 20-60j; msl jonge volwassenen Geassocieerd met villusatrofie in dunne darm door gluten-enteropathie Histologie: Subepidermale multiloculaire blaarvorming Neutrofiel infiltraat in de dermale papillen En granulaire depositie van IgA thv de toppen vd dermale papillen Kliniek Jeuk: o Msl 1e en tevens meest uitgesproken klacht Polymorfe huidletsels: o (urticarieel) erytheem, papels o Herpetiform gerangschikte vesikels o Excoriaties o Restpigmentaties landlopershuid Lokalisaties: o Symm op externsorzijden: Schouders Ellebogen Knieën Sacrum o ZZ gelaat, liezen, scalp o Zeer ZZ orale letsels Geassocieerde ADn Gluten-enteropathie o Bijna alle DH ptn o ZZ S/n ban malabsorptie (10-20%) Verhoogd risico: GI lymfoom Verhoogde incidentie: 6 o Auto-immune schildklieraandoening o DMI R/ Dapsone (voorkeur) of sulfapyridine Steeds in associatie met Glutenvrij dieet Dapsone Werking: o Anti-infammatoir (IgA depositie blijf) o gn accumulatie meer van neutrofielen Dosis: 0,5-1mg/kg/d Belangrijkste NW: o Hemolyse dosisafh Glucose-6-fosfaat dehydrogenase bepaling voor start R. Regelmatige controle bloedbeeld Hg reticulocytose o Methemoglobinemie dosisafh Regelmatige controle methemoglobine Wekelijks bij stijging dosis o Agranulocytose Hierop bedacht zijn bij grieppaal syndroom o Irreversibele polyneuritis Sulfapyridine Dosis: 1-1,5g/d In geval van: o Dapsone intolerantie o Glucose-6-fosfaat dehydrogenase deficiëntie o Cardiaal belaste pt D/ Klinisch o Gegroepeerde papels en vesikels o Symmetrisch op de extensorzijden Schouders Ellebogen Knieën Sacrum Huidbiopt perilesionele huid o Multiloculaire subepidermale blaar o met neutrofiel infiltraat aan de junctie (lineair of ovv micro-abcesjes) o DIF: granulaire depositie IgA thv de toppen vd dermale papillen Therapeutische respons o Zeer goede respons op dapsone 7.Lineaire IgA dermatose 7 Vesiculo-bulleuze dermatose (subepidermale blaren) gekenmerkt door ‘lineaire depositie van IgA’ thv de dermo-epidermale junctie DIF: lineaire depositie IgA Kan medicamenteus (oa vancomycine) uitgelokt w Onderliggende enteropathie: 0% R/ Respons op Dapsone: o Goed, doch eventueel aan te vullen met CS Kliniek Chronisch verloop over jaren BP of DH-like Blaren op een erythemateuze ondergrond Ze zijn dikwijls als een annulaire ‘parelsnoer’ gerangschikt “Chronic bulleus disease of childhood” Zit vaak o In de liezen o Rond genitalia o Thv de dijen 8