opdracht 3 - mogelijke onderwerpen

advertisement
Historisch-taalkundig corpusonderzoek
Lijst met mogelijke onderwerpen1
Nederlandse Filologie
Seminarie ‘Oude brieven’
Rik Vosters
Academiejaar 2010-2011
Vrije Universiteit Brussel
1 Spelling (orthografie):
- spelling van de lange /a:/- en /u:/-klank
o aa/uu, ae/ue of a/u
o verschillen in open en gesloten lettergrepen?
o morfologische gelijkvormigheid tussen meervoud en enkelvoud
(bv. naem, dus ook naemen)?
o zijn er woorden die altijd één bepaalde vorm krijgen (= lexicaal effect)?
- spelling van de klank /t/
o d, t, of dt
o wordt /t/ anders gespeld aan het begin van een woord/lettergreep (='anlaut') dan middenin een
woord/lettergreep (='inlaut') of aan het einde van een woord/lettergreep (='auslaut')?
o speelt het moderne (morfologische) principe van werkwoordsuitgangen een rol (bv. in het presens, 1ste
persoon enkelvoud: geen -t, 2de+3de persoon enkelvoud: wel -t)
o zijn er verschillen tussen presens, participia en eventuele conjunctieven?
- spelling van de /X/-klank
o ch of g
o wordt de /X/-klank (als in licht) anders gespeld aan het begin van een woord/lettergreep (='anlaut') dan
middenin een woord/lettergreep (='inlaut') of aan het einde van een woord/lettergreep (='auslaut')?
o zijn er bepaalde woorden die altijd -ch- krijgen, en bepaalde woorden die altijd -g- krijgen?
o komt -g- vaker voor bij woorden die afgeleid zijn van een grondwoord met een -g- (= morfologisch
principe, bv. ik mogt uit mogen) — en vice versa?
o een vergelijkbare studie kan gemaakt worden over de variatie g-/gh- spelling van de /k/-klank
o is er een onderscheid tussen de spellingen k, ck en c voor de klank /k/?
o worden ze inwisselbaar gebruikt, of kan je een patroon erin ontdekken?
o wordt /k/ anders gespeld aan het begin van een woord/lettergreep (='anlaut') dan middenin een
woord/lettergreep (='inlaut') of aan het einde van een woord/lettergreep (='auslaut')?
o zijn er woorden die altijd een c of ck krijgen?
o wat is de rol van leenwoorden, bv. uit het Frans?
2 Uitspraak (fonologie)
- tweeklank /Ei/
o ei/ey/ij — y/ij/ÿ
o in de moderne standaardtaal maken we een spellingsonderscheid tussen ij en ei, dat teruggaat op een
ouder uitspraakverschil (ij eerder als lange /i:/, ei eerder als tweeklank) — veel dialecten handhaven nog
steeds een verschil
o wordt er in het corpus een systematisch onderscheid gemaakt tussen ij en ei?
o kan je uit de teksten afleiden of de schrijvers in hun spreektaal in de 19de eeuw een onderscheid maakten
in de uitspraak van de twee /Ei/-klanken?)
o bij welke woorden wordt ei/ey/ij gebruikt terwijl je y/ij/ÿ zou verwachten, en vice versa?
o bestaan er verschillen voor bepaalde groepen woorden (bv. functiewoorden, voornaamwoorden,
substantieven, ...), en/of zijn er verschillen afhankelijk van de voorafgaande of volgende klank/letter?
o is er een diachroon effect: zijn er verschillen tussen periodes?
- deletie en hypercorrectie van de /h/
o het is bekend dat de verdeling van g en h in de West-Vlaamse dialecten anders is dan die in de moderne
Nederlandse standaardtaal
o wanneer spellen schrijvers h, wanneer g?
Alle informatie over de eigenlijke opdracht vind je in de slides van de derde seminariebijeenkomst. Je kan deze en alle andere
documenten raadplegen op <http://homepages.vub.ac.be/~rvosters/seminariefilologie.html>
1
o
o
o
o
o
o
hoe vaak komt h-deletie voor (i.e. geen h wanneer de standaardtaal wel een h zou hebben?)
hoe vaak komt een hypercorrectie h voor?
zijn beide fenomenen aan bepaalde patronen gebonden
bv. lexicaal: treft het steeds dezelfde woorden — zijn er soorten woorden die meer of minder h-deletie of
hypercorrectie hebben (bv. leenwoorden, zeldzame woorden, ...)?
bv. fonologisch: is er meer h-deletie of hypercorrectie aan het begin van een woord (bv. ospitael) dan aan
het begin van een lettergreep binnenin een woord (bv. neeralen)?
is er een diachroon effect: zijn er verschillen tussen periodes?
3 Morfologie en syntaxis
- sjwa-deletie bij 1ste persoon enkelvoud in het presens
o bv. ik hebbe of ik heb
o is er sprake van een woordvolgorde-effect (bv. inversie of rechte volgorde: ik hebbe tegenover heb ik)?
o zijn er verschillen tussen het presens (ik hebbe) en het preteritum (ik hadde)?
o zijn er slotconsonanten die vaker de sjwa behouden dan andere (=fonologisch effect)?
o zijn er woorden die altijd één bepaalde vorm krijgen (= lexicaal effect)?
o is er een diachroon effect: zijn er verschillen tussen periodes?
- Negatie
o eenledige of tweeledige negatie
o rol van woordvolgorde: minder tweeledige negatie in bijzinnen dan in hoofdzinnen?
o positie in de zin van de eventuele negator en: minder of meer tweeledige negatie als de negator en de
eerste positie in de zin inneemt (hoofdzin met rechte volgorde tegenover hoofdzin met inversie, bv. Je
(en) komt niet tegenover (En) kom je niet)?
o fonologisch effect: invloed van een <n> die aan de positie van de eventuele negator en voorafgaat?
o is er een diachroon effect: zijn er verschillen tussen periodes?
- Bezitsvormen
o welke vormen komen voor om bezit uit te drukken:
van:
de brief van de man
des/der:
de vruchten der aerde
o welke rol speelt de semantiek van de bezitter en het bezetene:
mens versus voorwerp, abstract versus concreet?
o spelen vaste uitdrukkingen een rol?
o is er een diachroon effect: zijn er verschillen tussen periodes?
- Toekomende tijd
o vormen met zullen en vormen met gaan
o let op vormvarianten: zullen (zul, zal, zol, sul, …, sult, …, sullen, …) en gaan (gaen, ghaen, gaet, gaat, …, ga, gae,
…)
o hoe vaak komen beide vormen voor, en wat drukken ze uit?
o wat is de rol van negatie: komt gaan of zullen vaker voor in negatieve contexten, dan in affirmatieve
contexten?
o zijn er werkwoorden die altijd met gaan of met zullen vervoegd worden (= lexicaal effect)?
o is er een diachroon effect: zijn er verschillen tussen periodes?
- Adjectiefverbuiging
o bv. ons wit huis tegenover ons witte huis
o hoe vaak komen verbogen adjectieven voor met slot-sjwa, en hoe vaak zonder — steeds voorafgegaan
door een lidwoord of een voornaamwoord, en gevolgd door een onzijdig substantief (het-woord)?
o zijn er verschillen wanneer het adjectief wordt voorafgegaan door een lidwoord (het) of door
verschillende soorten voornaamwoorden (welk/ons/dat/… wit huis)?
o zijn er adjectieven die altijd een verbogen of onverbogen vorm krijgen (= lexicaal effect)?
o spelen vaste uitdrukkingen een rol?
o is er een diachroon effect: zijn er verschillen tussen periodes?
- Voegwoorden
o en/ende, of/ofte
o welke vormen komen het meest voor?
o is er een diachroon effect: waren ende en ofte op de uittocht?
o zijn er contexten waarin bepaalde vormen méér voorkwamen dan andere
o bv. aan het begin van de zin
o bv. in openings- of slotformules (bv. Uwen Oodmoedighen Dienaer Ende vriend)
o let op: en als voegwoord niet verwarren met en als negatiepartikel (bv. Zy en komt nooyt meer)
Uiteraard is deze lijst niet volledig.
Ik moedig jullie aan om zelf over andere onderwerpen na te denken.
Download