Muziek - Fonds Podiumkunsten

advertisement
Muziek
5
11
17
Algemene toelichting op de adviezen en besluiten
Toelichting adviezen Muziek
Criteria, werkwijze en procedure
Naam 20
22
24
28
30
32
36
38
40
42
44
46
48
50
52
54
56
58
60
62
64
66
68
70
72
74
76
78
80
82
84
86
88
90
92
94
96
98
100
102
104
106
108
110
112
Aangevraagd Geadviseerd Toegekend
AD MOSAM
€ 55.000
Amstel Saxofoon Kwartet
€ 32.000
Amsterdam Baroque Orchestra & Choir € 800.000
Amsterdam Sinfonietta
€ 1.119.000
Apollo Ensemble
€ 90.000
Asko|Schönberg
€ 2.990.079
Aurelia saxofoonkwartet
€ 42.800
Bachvereniging
€ 718.363
Baraná
€ 144.661
Barav Music
€ 76.960
Bartamina
€ 67.500
Bik Bent Braam
€ 176.300
Black Straight Music
€ 95.725
Boi Akih (Stichting Asele)
€ 27.415
Brisk
€ 82.545
Brokken
€ 140.500
Calefax rietkwintet
€ 92.000
Camerata Trajectina
€ 108.519
Capella Frisiae
€ 75.000
Cappella Amsterdam
€ 398.250
Cappella Pratensis
€ 40.000
Cello Octet Amsterdam
€ 175.000
Combattimento Consort Amsterdam
€ 627.412
Concerto d’Amsterdam
€ 95.000
Crescendo
€ 95.000
Cultmix
€ 135.000
DASH!
€ 239.472
De Kift
€ 219.328
De Suite
€ 49.500
DoelenEnsemble
€ 99.000
Domestica Rotterdam
€ 35.000
Dutch Jazz Competition
€ 20.000
Dutch Jazz Orchestra
€ 139.961
Egidius Kwartet
€ 67.404
Electra
€ 151.330
Ensemble MAE
€ 320.000
Ensemble Ziggurat
€ 100.000
EWM
€ 49.707
Fortuna
€ 12.000
Fries Productiehuis Popcultuur
€ 130.000
Hemony Ensemble
€ 56.900
Holland Baroque Society
€ 85.000
Huygens-Fokker
€ 16.000
I Compani
€ 82.120
Il Concerto Barocco
€ 100.000
€ 0
€ 32.000
€ 0
€ 620.000
€ 0
€ 1.100.000
€ 0
€ 550.000
€ 75.000
€ 0
€ 0
€ 176.300
€ 0
€ 27.415
€ 0
€ 100.000
€ 92000
€ 108.519
€ 0
€ 398.250
€ 0
€ 0
€ 470.000
€ 0
€ 0
€ 0
€ 0
€ 219.328
€ 0
€ 0
€ 0
€ 20.000
€ 0
€ 0
€ 0
€ 0
€ 0
€ 0
€ 0
€ 0
€ 0
€ 85.000
€ 0
€ 0
€ 0
€0
€ 33.414
€0
€ 651.284
€0
€ 1.155.563
€0
€ 580.398
€ 79.024
€0
€0
€ 185.261
€0
€ 29.075
€0
€ 105.438
€ 96.849
€ 114.493
€0
€ 420.647
€0
€0
€ 495.111
€0
€0
€0
€0
€ 230.295
€0
€0
€0
€ 20.987
€0
€0
€0
€0
€0
€0
€0
€0
€0
€ 89.372
€0
€0
€0
1
nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
Naam 114
116
118
120
122
124
126
128
130
132
134
136
138
140
142
144
146
148
150
152
154
156
158
160
162
164
166
168
172
174
176
178
180
182
184
186
188
190
192
194
196
198
200
202
204
206
208
210
212
214
216
Aangevraagd Geadviseerd Toegekend
Insomnio
€ 110.000
Instant Composers Pool (ICP)
€ 200.000
Internationaal Franz Liszt Pianoconcours € 70.000
Internationaal Orgelfestival Haarlem
€ 56.000
Internationaal Vocalisten Concours
€ 65.400
Intro in Situ
€ 200.000
Iraqi Maqam ensemble
€ 60.000
Ives Ensemble
€ 335.832
Jazz & Wereldmuziek Kollektief (JWA)
€ 135.500
Jazz Impuls
€ 281.000
Jazz in Motion
€ 199.400
Jazz Orchestra of the Concertgebouw
€ 162.000
Jungle Warriors
€ 243.738
Karnatic Lab
€ 120.000
Kasteelconcerten
€ 112.813
Kulsan
€ 250.000
La Primavera
€ 50.000
La Sorpresa
€ 25.000
Longen & Tongen
€ 17.000
LOOS
€ 182.568
Marmoucha
€ 220.000
Matangi Quartet
€ 30.000
Mondriaan Kwartet
€ 101.200
Música Temprana
€ 112.000
NDA
€ 198.600
Nederlands Blazers Ensemble (NBE)
€ 890.000
Nederlands Fluitorkest (NLfo)
€ 172.500
Nederlands Kamerkoor
€ 2.036.150
New Generation Big Band
€ 180.127
Nieuw Ensemble
€ 1.161.700
Orkest De Ereprijs
€ 191.398
Orkest De Volharding
€ 470.000
Orkest van de Achttiende Eeuw
€ 245.200
Osiris Trio
€ 25.000
Oskar Back
€ 50.000
Parkanyi Kwartet
€ 53.000
Paul van Kemenade Quintet
€ 65.000
POW Ensemble
€ 74.000
Pro Moods (Tarhana)
€ 28.500
Productiehuis Jazz en Improvisatiemuziek Lindenberg
€ 155.850
Productiehuis West-Nederland
€ 175.000
Proma
€ 250.000
Raduga-Ensemble
€ 170.000
Raras Budaya
€ 95.000
Rotterdam Jazz Orchestra
€ 53.641
Rotterdams Kamerorkest
€ 66.000
Rubens Kwartet
€ 67.155
Samponé
€ 216.511
Skyway
€ 186.000
Slagwerkgroep Den Haag (SDH)
€ 267.650
Starvinsky Orkestar (Martin Fondse)
€ 193.000
€ 0
€ 100.000
€ 35.000
€ 45.000
€ 50.000
€ 150.000
€ 0
€ 0
€ 0
€ 0
€ 100.000
€ 0
€ 0
€ 0
€ 0
€ 200.000
€ 0
€ 0
€ 0
€ 0
€ 200.000
€ 30.000
€ 0
€ 0
€ 0
€ 780.000
€ 0
€ in overleg
€ 0
€ 800.000
€ 150.000
€ 0
€ 245.200
€ 0
€ 0
€ 0
€ 65.000
€ 0
€ 28.500
€0
€ 105.221 *
€ 36.470
€ 47.277 *
€ 52.104
€ 157.531
€0
€0
€0
€0
€ 105.390
€0
€0
€0
€0
€ 209.892
€0
€0
€0
€0
€ 211.267
€ 31.477
€0
€0
€0
€ 817.547
€0
€ in overleg
€0
€ 841.205
€ 157.412
€0
€ 254.151
€0
€0
€0
€ 68.709
€0
€ 30.022
2
nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
€ 0
€ 0
€ 0
€ 0
€ 0
€ 0
€ 0
€ 50.000
€ 0
€ 0
€ 150.000
€ 0
€0
€0
€0
€0
€0
€0
€0
€ 51.634
€0
€0
€ 157.453
€0
Naam 218
220
222
224
226
228
230
232
234
236
238
240
242
244
246
248
250
252
STEIM
Stichting 20ste-eeuwse Lied
Stichting dOeK
Stroom
Tam Tam Productions
Tetzepi
The Amsterdam String Quartet
The Game of Life
The Royal Wind Music
TROMP international music
competition & festival
TryTone
Utrecht String Quartet (USQ)
Valerius Ensemble
Van Swieten Society
Vrienden van het Lied
Walter Maas Huis
Willem Breuker Kollektief
World Music & Dance Centre (WDMC)
* toegekend onder voorwaarde(n)
Aangevraagd Geadviseerd € 594.187
€ 52.650
€ 198.808
€ 163.708
€ 168.135
€ 150.000
€ 64.609
€ 124.000
€ 114.275
€ 525.000
€ 0
€ 100.000
€ 0
€ 0
€ 100.000
€ 0
€ 85.000
€ 0
€ 25.000
€ 128.060
€ 60.000
€ 99.620
€ 195.000
€ 38.500
€ 190.000
€ 327.000
€ 312.350
€ 0
€ 0
€ 0
€ 0
€ 0
€ 0
€ 0
€ 0
€ 0
Toegekend
€ 549.399
€0
€ 104.719 *
€0
€0
€ 105.529
€0
€ 88.792
€0
€0
€0
€0
€0
€0
€0
€0
€0
€0
Algemene toelichting op de adviezen en besluiten
Investering in de kunsten
van de toekomst
door George Lawson, directeur NFPK+
Het Nederlands Fonds voor Podiumkunsten+ investeert in de kunsten van de toekomst. De
eerste vierjarige subsidieronde onder de hoede van het fonds schept reële mogelijkheden
voor nieuwe kwaliteit en versterkt waar nodig bestaande kwaliteit. Er is een keuze gemaakt
voor een gezonde dynamiek en verscheidenheid, maar ook voor draagkracht en duurzaamheid van de sector.
De rijksgesubsidieerde podiumkunsten staan voor grote veranderingen, en met reden. Analyses van de sector zelf, zoals het rapport UIT! van de commissie d’Ancona, toonden een
‘imploderend systeem’ met een onhoudbare versnippering van middelen, een disbalans tussen vraag en aanbod, en gebrekkige voeling met de samenleving en internationale ontwikkelingen. Niet voor niets heeft het fonds zich tot doel gesteld een eind te maken aan de
mismatch van aanbod en afname in de podiumkunsten. Het fonds doet dat door scherper te
selecteren op kwaliteit – onder andere via het principe ‘meer voor minder’- , bevordering
van dynamiek en samenhang van aanbod tot afname, en opwaardering van cultureel ondernemerschap. Daartoe staan het fonds naast programma’s, project- en individuele subsidies,
ook de regeling Vierjarige subsidies Podiumkunstinstellingen ter beschikking.
Dit veranderingsproces op weg naar een duurzamer cultureel landschap blijft in ontwikkeling. Maar de portefeuille van de in 2009-2012 vierjarig ondersteunde instellingen toont
onmiskenbaar een nieuw begin: met substantiële instroom naast aanzienlijke uitstroom,
vermindering van het aantal gesubsidieerde instellingen, een stijging van het gemiddeld
subsidiebedrag per instelling, en een evenwichtiger palet van artistieke generaties, waar dat
op gronden van kwaliteit en diversiteit wenselijk was.
Het fonds beschouwt het rijksgefinancierde landschap als één - kwantitatief beperkt, maar
kwalitatief samenhangend en gezichtsbepalend - deel van het totale podiumkunstenlandschap. De invulling daarvan door het fonds vond daarom plaats met inachtneming van de
invulling van de ‘basisinfrastructuur’ door de Raad voor Cultuur. De keuzes zijn scherp.
Kwaliteit was steeds een eerste voorwaarde.
De leidende parameters hierbij waren vakmanschap, zeggingskracht en oorspronkelijkheid,
binnen de context van uiteenlopende genres, publieksgroepen en aanvragers. Daarnaast
wogen niet-artistieke criteria zwaarder mee dan voorheen, waarbij de relatie tussen scheppen, produceren, programmeren en publiek het kader bood. Aandacht kreeg de diversiteit
van het landschap, de spreiding, de omvang en diversiteit van publieksbereik (inclusief
internationalisering), en cultureel ondernemerschap en bedrijfsvoering.
Contrasten tussen uitvoeringskwaliteit, zichtbaarheid en ingediende plannen stelden commissies hierbij nogal eens voor dilemma’s. Het fonds is zich steeds bewust geweest van de
pijnlijke consequenties van de beslissingen in het belang van een vitaal podiumkunstenklimaat.
5
nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
Investeren in kwaliteit: ‘meer voor minder’
20 % meer subsidie gemiddeld per instelling
Het fonds is erin geslaagd de versplintering van middelen in de gewenste richting om te buigen. Het totaalbeeld toont bijna 20 % minder instellingen. Het gemiddelde subsidiebedrag
per instelling stijgt met ruim 20 %. Er wordt relatief vaak het gevraagde bedrag toegekend,
ook bij nieuwkomers en in nogal wat gevallen wordt een bestaande subsidie substantieel
verhoogd, zoals bij Opera Trionfo, Conny Janssen Danst, Emio Greco I PC, ISH, Noorderzon,
Combattimento Consort Amsterdam, Speeltheater Holland, Rast. Het fonds heeft goed uitgewerkte plannen voor internationalisering, educatie of compositie zo veel mogelijk integraal
beoordeeld, zonder naar andere regelingen te verwijzen.
De stijging van het gemiddeld subsidiebedrag is des te opmerkelijker omdat er op grond van
cultureel ondernemerschap ook streng gekeken is naar de begrotingen en werkelijke subsidiebehoefte. Dat leidt juist tot een neerwaartse druk op het gemiddelde subsidiebedrag per
instelling. ‘Meer voor minder’ is immers geen vrijbrief voor ondoelmatigheid en het nodeloos opblazen van begrotingen en vaste formatie.
30 % nieuwe initiatieven
Onder de 116 gehonoreerde aanvragen ontvangen er 34 voor het eerst een vierjarige subsidie. Er is over de hele linie veel beweging en in alle sectoren is sprake van nieuwe loten aan
de stam: van Muziektheater Hollands Diep en het Amstel Saxofoon Kwartet tot T.R.A.S.H. en
Wunderbaum.
40 % van de bestaande subsidies verdwijnt
59 van de huidige 141 structureel gesubsidieerde instellingen verliezen hun subsidie. Voor
andere instellingen staat een substantiële subsidievermindering op stapel. Vooral in de
muziek, waar de versnippering van structurele subsidies relatief groot was, zijn veel aanvragen afgewezen en is sprake van forse subsidiekortingen. Een vierjarige subsidie bleek vaak
het verkeerde antwoord op activiteiten die artistiek en zakelijk gezien projectmatig van aard
zijn. Het NFPK+ is zich er van bewust dat de optelsom van die individuele beslissingen
ingrijpende gevolgen heeft voor wereldmuziek, gecomponeerde muziek, jazz en geïmproviseerde muziek. Nu duidelijk is dat de bloei van deze waardevolle onderdelen van het Nederlands muziekleven niet gebaat is met een voortzetting van de huidige subsidiepraktijk, rijst
de vraag wat het fonds dan wel kan doen om de positie van die sectoren duurzaam te verbeteren. Het bestuur van het NFPK+ heeft de commissie muziek daarom gevraagd om hierover
voor 1 november a.s. een nader advies te geven. Dus nog voor de indiendata van de nieuwe
regelingen van het fonds, waaronder de regeling voor tweejarige projecten. Vanzelfsprekend
zal de commissie daarbij de volle breedte van het muziekleven betrekken.
Daarnaast zijn onder meer bij theater verschuivingen opgetreden, doordat als gevolg van
kwalitatief hoogwaardige aanvragen prioriteit kon worden gelegd bij genres die in de basisinfrastructuur minder vertegenwoordigd zijn.
Divers aanbod voor een gevarieerd publiek
Het NFPK+ heeft niet alleen geoordeeld over de kwaliteit van de aanvragen zelf, maar ook
afgewogen of die kwaliteit tot zijn recht kan komen in de sector. Is er niet te veel van hetzelfde, is er voldoende verscheidenheid voor een gevarieerd publiek? Met de eigen honoreringen van het fonds in combinatie met de instellingen in de basinfrastructuur, is een goede
verdeling gerealiseerd over artistieke generaties, genres, conventioneel en onconventioneel,
toegankelijk en complex aanbod.
Het fonds is het fonds van het experiment en het jonge aanstormende talent. Maar het fonds
is ook het fonds van de bewezen tradities en kwaliteit. Als het om generaties gaat bewijst de
toekenning aan Discordia of Adelheid Roosen dat nieuwkomers niet altijd jong hoeven te
6
nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
zijn. En naast aanvragers die een relatief beperkte niche van liefhebbers bedienen zoals de
muziekwerkplaats Intro in situ, Dood Paard of festival Sonic Acts, staan de bij het brede
publiek populaire gezelschappen en festivals als Het Toneel Speelt, Het Nederlands Blazers
Ensemble en Oerol.
Culturele diversiteit
De portefeuille van het fonds is ook ‘cultureel divers’, in de zin dat niet-westerse, multi- en
interculturele invloeden vertegenwoordigd zijn in aanbod en publieksbereik. Het aandeel
honoreringen van cultureel diverse aanvragen ligt gemiddeld iets hoger dan het percentage
aanvragen. 20 % van het fondsbudget gaat naar instellingen waarvoor culturele diversiteit
hun dagelijkse werk is. Zij nemen het merendeel van de aanvragen op dit terrein voor hun
rekening. In overige aanvragen is culturele diversiteit maar zeer beperkt aan de orde, wat
het belang van een actief fondsprogramma voor dit thema onderstreept.
Er zijn nieuwe aanvragers met een cultureel divers aanbod opgestaan en ‘oude’ aanvragers
zijn gegroeid. Dans en muziektheater op cultureel diverse leest staan nog in de kinderschoenen, met slechts een paar aanvragen per discipline. Bij theater valt op dat makers zich duidelijker met een eigen stem profileren, en tegelijkertijd steeds meer deel uitmaken van, en
dwarsverbanden zoeken met gevestigde circuits. Er zijn ook ‘autochtone’ makers van producties met een cultureel diverse thematiek gehonoreerd, zoals Female Economy en het
Volksoperahuis, en aanvragers voor wie culturele diversiteit zo vanzelfsprekend is dat ze het
nauwelijks meer benoemen, zoals festival Jonge Harten.
Wereldmuziek kent tegenover een beperkte nieuwe instroom (Baraná, Asele, Pro Moods)
relatief veel afvallers. Naast zakelijke obstakels speelt de uitvoeringskwaliteit oudere
ensembles parten, terwijl veel nieuwkomers nog (te) kwetsbaar zijn of geen beroep doen op
de vierjarige subsidieregeling. Het fonds zet de komende jaren aanvullende instrumenten in
om de bloei van de Nederlandse wereldmuziek te stimuleren.
Tabel 1. Aandeel cultureel diverse aanvragen/honoreringen ten opzichte van het totale aantal
aanvragen/honoreringen
Cultureel divers
Totaal
Dans*
Festivals
Muziek
Muziektheater
Theater
Aanvragen
15 %
18 %
18 %
17 %
4 %
14 %
Gehonoreerd
18 %
29 % 24 %
16 %
10 %
17 %
Subsidiebedrag
20 %
55 % 22 %
13 %
9 %
13 %
Internationaal
Opvallend is dat de meeste aanvragers wel het belang van internationalisering erkennen,
maar geen uitgewerkt internationaal beleid of internationale plannen overleggen. Aanvragers die een helder internationaal beleid presenteren dat samenhangt met nationale plannen, worden hiervoor ook beloond. Voorbeelden zijn Emio Greco I PC, Ulrike Quade en Bik
Bent Braam. Daarnaast is er veel nog on(der)benutte internationale potentie geregistreerd
bij instellingen. Het fonds beraadt zich op een aanpak om die potentie samen met de instellingen tot ontwikkeling te brengen.
Bij de beoordeling van internationale ambities is vooral gelet op: aansluiting bij de prioriteiten van het internationaal cultuurbeleid, verbinding tussen het nationale en internationale
beleid, internationale tournees, internationale samenwerking, belangwekkende internationale programmering in Nederland (bij festivals), Europese samenwerking en Europese subsidies.
* Inclusief de relatief grote aanvraag van het Internationaal Danstheater die bijna de helft van het dansbudget betreft.
7
nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
Spreiding: te land en overzee
Het NFPK+ heeft zich in zijn beleidsplan onder het motto global/local positief uitgesproken
over spreiding als een mogelijkheid tot betere maatschappelijke verankering van podiumkunstinstellingen. Je kunt in deze tijd van globalisering zowel wereldberoemd zijn als stevig
verbonden met de directe omgeving. De spreiding over het land verbetert niet spectaculair,
maar wel licht. Het aandeel gesubsidieerde instellingen in de vier grote steden loopt iets
terug (gemiddeld 3 % van het subsidiebedrag, 15 % van het aantal instellingen) ten gunste
van de regio. Alleen Rotterdam gaat er een kleine 6 % op vooruit.
In de regio wint elke provincie iets, met uitzondering van Noord-Holland en Utrecht. Uitschieters zijn de regio’s noord en oost, met een toename van het subsidiebedrag van 64 %
respectievelijk 45 %. Onder meer bij festivals is de invloed van spreidingsoverwegingen goed
zichtbaar. Het fonds wordt uiteraard mede gestuurd door (de kwaliteit van) aanvragen die
zich aandienen. Gezien de kansen voor locale inbedding en spreiding, gaat het fonds een
dialoog met andere overheden aan, om de aanwas van interessante plannen buiten de
Randstad te stimuleren.
Voor het eerst wordt een aanvraag uit de Nederlandse Antillen en Aruba vierjarig ondersteund: Teatro Luna Blou op Curaçao. Het fonds bereidt samen met vier andere publieke
fondsen en het Ministerie van OCW een subsidieregeling voor om de culturele infrastructuur op de Antillen en Aruba verder te versterken.
‘Ketenverbindingen’ & cultureel ondernemerschap: eerste schreden
Ondernemerschap en afstemming tussen aanbod, podia en publiek zijn cruciaal voor een
nieuw podiumkunstenklimaat. Over de hele linie wekken de aanvragen in dit opzicht echter
nog vaak de indruk van eerste schreden. Samenwerking tussen podia en producenten komt
voorzichtig op gang. Marketingstrategieën concentreren zich veelal op traditionele publiciteit voor ongedifferentieerde doelgroepen. Maar het animo voor nieuwe, meer verfijnde en
digitale instrumenten groeit her en der wel. De plannen van jongere generaties makers verraden doorgaans de meeste ondernemingslust en publieksgerichtheid. Zo springen
PIPS:lab, ISH, Club Guy & Roni en Mighty Society in het oog. Dat echter ook de oudere garde kansen weet te grijpen, bewijzen de aanvragen van onder meer De Kift, Conny Janssen
Danst en Het Toneel Speelt.
Budget
Het budget voor de vierjarige subsidieregeling is samengesteld uit de door het Ministerie
van OCW overgehevelde budgetten per discipline, gebaseerd op de verhoudingen in de Cultuurnota 2005-2008 van de Minister van OCW.
Het totaal beschikbare budget van € 36.484.323,- (prijspeil 2006) is over alle disciplines
ongeveer tweeënhalf keer overtekend. Toch heeft het fonds zich bij de advisering pas in
laatste instantie laten leiden door de ‘subsidieplafonds’. Toepassing van de criteria heeft bij
theater en muziek geleid tot advisering binnen het beschikbare budget. Er is ongeveer € 1,2
miljoen budget van deze vakdisciplines ondergebracht bij muziektheater en festivals. Dit
zijn snel groeiende sectoren die ook van groot belang zijn voor de vakdisciplines. Zowel bij
muziektheater als bij de festivals was er een verhoudingsgewijs hoge overtekening in deze
vierjarenronde, en waren de budgetten voorheen relatief laag. Het NFPK+ geeft dus meer
geld aan festivals en muziektheater dan door de Cultuurnota 2005-2008 is toegekend.
Ondanks scherpe selectie en budgetverruiming bleek het beschikbare budget bij dans,
muziektheater en festivals toch nog te krap om alle positief geadviseerde aanvragen te
honoreren. Enkele instellingen, die in totaal ongeveer € 2 miljoen vragen, eindigen daardoor
onder de zaaglijn. Dat wil zeggen: een positief advies, maar geen geld vanwege een lage prioriteit. Met meer middelen zou het fonds hieraan op basis van prioritering tot € 2 miljoen
extra ondersteuning geven.
Tabel 2 Overzicht van de belangrijkste cijfers*
Totaal
Dans
Festivals
Muziek
aantal aanvragen
2005/2008
17
49
114
25
85
140
9
17
59
8
46
aantal gesubsidieerd
NFPK
116
7
21
37
10
41
nieuwe instellingen
36
2
7
11
5
11
vervallen subsidies
59
4
3
33
3
16
87.602.061 11.819.122 10.198.235 24.555.086
8.537.259 32.492.359
36.474.483
5.982.500
2.465.000 15.179.500
2.141.013
1.240.083
38.310.621
6.291.236
314.435
854.643
133.095
271.689
246.500
370.232
cultuurnota prijspeil 2006 260.602
679.694
111.768
183.140
233.215
343.393
geadviseeerd bedrag
prijspeil 2006
2.795.000 10.052.483
gevraagd bedrag
onder de zaaglijn
400.000
–
500.930
prijspeil 2008
2.920.010 10.568.207
2.587.224 15.943.944
gemiddeld subsidie
gemiddeld subsidie
* In dit overzicht is een subsidie aan de Stichting Steim opgenomen. Deze subsidie heeft een voorlopige status,
omdat de mogelijkheid bestaat dat Steim alsnog in de Basisinfrastructuur wordt opgenomen.
Historisch zijn er grote verschillen ontstaan in de subsidiebedragen van instellingen met
vergelijkbare taken. Het fonds heeft excessieve verschillen teruggedrongen en streeft in de
toekomst naar een vorm van benchmarking, in wisselwerking met de basisinfrastructuur en
aanbevelingen van de commissie Sanders.
8
nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
–
toegekend
NFPK Prijspeil 2006
Voor ondernemerschap was de ‘oude’ norm van 15 % publieksinkomsten richtinggevend.
Aangestoken door de ambities van de commissie Sanders, is daarnaast waarde gehecht aan
eigen inkomsten in bredere zin, een doelmatige besteding van inkomsten, en samenwerkingsvoordelen. Voor de meeste instellingen blijkt de 15 % norm haalbaar. Vooral festivals
weten uitstekend eigen inkomsten te verwerven, tot niet zelden de helft van de begroting.
Theater
290
waarvan cultuurnota
gevraagd bedrag
Waar op grond van ervaring of positie van een instelling meer mag worden verwacht, heeft
dat consequenties: een vermindering van het aangevraagde bedrag, een subsidie onder
voorwaarden of een nieuw in te dienen plan voor ondernemerschap - in uiterste gevallen
zelfs met een tussentijdse beoordeling. Het fonds heeft in de toetsing echter maatwerk geleverd. Bij de beoordeling is rekening gehouden met genre en aard van de aanvraag. Bovendien hebben niet alleen producenten, maar ook podia een rol te vervullen in een betere
afstemming van vraag en aanbod.
Muziektheater
9
nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
Toelichting adviezen Muziek
In de muzieksector is met uitzondering van symfonische muziek en opera slechts een klein
deel van het aanbod gesubsidieerd. Het leeuwendeel van de sector heeft geen subsidie nodig
om zichzelf te kunnen bedruipen. Subsidiëring kan in de muzieksector dan ook nauwelijks
een sturend instrument zijn, maar vormt wel een voorwaardenscheppend middel om bijzonder repertoire en nieuwe ontwikkelingen te faciliteren.
Subsidiëring heeft er de afgelopen decennia voor gezorgd dat kwalitatief hoogwaardige uitvoeringen van veel verschillende muziekstijlen op de podia een onderscheidende bijdrage
leverden aan het gehele muziekleven. Het handhaven van deze variatie en de hoge kwaliteit
is het belangrijkste uitgangspunt geweest bij de beoordeling van de 114 aanvragen voor
opname in de vierjarige subsidieregeling. Volgens de hoofddoelstelling wordt ‘(…) subsidie
verstrekt voor het in continuïteit verrichten van activiteiten ter bevordering van de kwaliteit
en diversiteit in het produceren en programmeren van professionele muziek (…)’.
Anders dan in het verleden is daarom nu ook gelet op de aanwezigheid van een langjarige
artistieke visie. Daarnaast is gelet op welke ontwikkeling de instelling door wenst te maken,
welke artistieke keuzes in dat kader worden gemaakt en op de aanwezigheid van aanknopingspunten in het beleidsplan om deze ontwikkeling over vier jaar te evalueren. In het verlengde van het kwaliteitscriterium is de aanwezigheid van een dergelijke visie nodig om zich
te kwalificeren voor een subsidie in het kader van deze regeling.
Dynamisch instrument
Met deze adviesronde is een eerste stap gezet. Een stap, die vooral tot doel heeft ervoor te zorgen dat de vierjarige subsidieregeling een dynamisch en effectief instrument blijft om bijzonder
repertoire en nieuwe ontwikkelingen in de muzieksector te faciliteren. Meer voor minder betekent in dat kader dat er een eind komt aan structurele subsidies waar dat niet passend is, dat
een aantal instellingen (financieel) beter wordt toegerust én dat initiatieven met de potentie om
de ontwikkeling van de muzieksector een belangwekkende impuls te geven daartoe ook werkelijk in staat worden gesteld. Instellingen met een negatief advies zijn niet a priori van geringe
betekenis. Maar de commissie is er van overtuigd dat een meer projectmatige werkwijze en
financiële ondersteuning van deze instellingen een doelmatiger en effectievere bijdrage levert
aan een bloeiend muziekleven dan het continueren van een onwenselijke subsidiepraktijk.
Mismatch
In de gesubsidieerde muzieksector wordt al geruime tijd een groot aantal ernstige problemen gesignaleerd. In 2006 verscheen het mede in opdracht van de Vereniging Nederlandse
Muziek Ensembles geschreven rapport UIT!, dat een mismatch tussen vraag en aanbod constateert en een aantal oplossingen hiervoor aanreikt. Niet alleen de producerende instellingen en de afnemers kunnen volgens deze analyse de situatie verbeteren, ook de
subsidieverstrekkers moeten een wezenlijke bijdrage aan de oplossingen van de problemen
leveren, onder andere door scherpere keuzes te maken en een grotere doorstroom van subsidieontvangers te bewerkstelligen. De commissie is het hiermee eens en vond scherpe keuzes des te urgenter omdat het in het afgelopen decennium ernstig aan doorstroming in de
gesubsidieerde muzieksector heeft ontbroken en de dichtgeslibde subsidiekanalen de noodzakelijke flexibiliteit en dynamiek ernstig bedreigden.
De mismatch tussen vraag en aanbod wordt overigens niet opgeheven door alleen aan de aanbodzijde in te grijpen. Het NFPK+ verstrekt vierjarige subsidies aan zogenoemde producenten van aanbod; de afnemers vallen buiten de invloedssfeer van de regeling. Daarom rekent
het fonds het tot zijn taak om zich ook na de vierjarige subsidieronde, met hulp van alle andere instrumenten die het fonds tot zijn beschikking heeft, actief in te zetten voor een betere
vertegenwoordiging van de gesubsidieerde muziekinstellingen op de Nederlandse podia.
11 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
Ongewenste institutionalisering
Van veel instellingen in de muzieksector die zijn aangewezen op het NFPK+, zijn de artistieke uitgangspunten meestal helder. De commissie heeft echter geconstateerd dat door het
ontbreken van een langjarige artistieke visie, er sprake is van een werkwijze die in zijn aard
eigenlijk projectmatig is. Tegelijkertijd kan worden vastgesteld dat ondanks het projectmatige karakter en ondanks de beperkte schaal van activiteiten en financiële armslag, instellingen vrijwel altijd de neiging hebben te streven naar een continue bedrijfsvoering met een
eigen kantoor, een eigen zakelijke leider, een eigen productiemedewerker en een eigen marketing- en publiciteitsmedewerker. Zelden wordt een flexibelere werkwijze, of een bundeling van krachten overwogen. Deze ongewenste institutionalisering heeft in de muzieksector
geleid tot versnippering in veel, kleine vierjarige subsidies. Net voldoende als bemoediging,
genoeg om de verwachtingen in leven te houden, maar als daadwerkelijke ondersteuning te
klein om deze ook in de praktijk te kunnen waarmaken.
Ook van instellingen die al geruime tijd meerjarige subsidie ontvangen en die in verhouding
een steviger financiële basis hebben, kan worden vastgesteld dat institutionalisering een rol
speelt. Dat is niet bij voorbaat een slechte zaak. Maar het heeft ook tot gevolg dat instellingen die bij hun oprichting er nog van overtuigd waren dat het vertrek van de gezichtsbepalende artistiek leider logischerwijs opheffing betekende, nu toch legitimering zoeken voor
het voortbestaan van de instelling. Niet zelden moet dan de bestaande bedrijfscultuur van
de instelling ingrijpend worden veranderd om de ambities van een nieuwe en jongere artistiek leider te kunnen verwezenlijken. Dat kost veel energie, tijd en geld. Het is allerminst
vanzelfsprekend dat deze manier van doorstroming de kwaliteit in de muzieksector voldoende waarborgt.
Continuïteit
De vierjarige subsidieregeling is niet het enige instrument om in de muzieksector de mismatch en ongewenste en inefficiënte subsidiepraktijk te corrigeren. De tweejarige projectsubsidie en de enkelvoudige projectsubsidies, die het NFPK+ ook verstrekt, moeten in de
nabije toekomst veel meer maatwerk leveren aan instellingen waarvan de artistieke uitgangspunten een meer projectmatig karakter hebben. Instellingen die subsidie ontvangen
uit deze regelingen maken een even belangrijk deel uit van het bloeiende muziekleven als
de vierjarig gesubsidieerde instellingen.
De door het NFPK+ gehanteerde transitieperiode 2009-2010 zal worden gebruikt om in
samenspraak met de muzieksector ander instrumentarium te ontwikkelen dat dit belang
onderstreept. De beslissingen in de muzieksector zijn ingrijpend. Extra aandacht van het
NFPK+ is dan ook in de toekomst geboden voor de jazz, de geïmproviseerde muziek, de
gecomponeerde muziek en sommige onderdelen van de wereldmuziek. Dat laat onverlet dat
niet alleen nu, bij de vaststelling van de vierjarige subsidies, maar ook straks, bij de verdeling van de projectsubsidies, scherpe keuzes moeten worden gemaakt.
Criteria
Het uitgangspunt voor die keuzes is de artistieke kwaliteit. Artistieke kwaliteit die ruimschoots is gebleken, artistieke kwaliteit met de potentie een rol van betekenis te spelen zoals
die onder meer blijkt uit de aanwezigheid van een langjarige artistieke visie in de beleidsplannen. Er is uitgegaan van een pluriform en dynamisch kwaliteitsbegrip. De ‘zichtbaarheid’ van de instelling, een term die in dit verband in de individuele adviezen veel wordt
gebruikt, is vooral gerelateerd aan de zeggingskracht van de artistieke kwaliteit en de merknaam die daarmee is opgebouwd, niet zozeer aan het aantal concerten dat wordt gegeven.
Daarnaast is gelet op de manier waarop instellingen zich inspannen om een zo groot en
breed mogelijk publiek te bereiken voor hun aanbod. Er is gekeken naar de bedrijfsvoering,
hoe de relatie met afnemers in binnen- en buitenland vorm krijgt en of publieksontwikkeling tot de taken wordt gerekend. Die analyse levert het beeld op van een sector waar nog
veel verbetering mogelijk is.
12 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
Het cultureel ondernemerschap, dat door het NFPK+ wordt beschouwd als het efficiënt
inzetten van subsidiemiddelen en niet louter als het vergroten van de eigen inkomsten,
heeft nu in de beleidsplannen te vaak een afwachtend karakter. Veel instellingen geven bijvoorbeeld aan pas een marketing- en publiciteitsbeleid te kunnen definiëren als geld
beschikbaar wordt gesteld om daarvoor een medewerker in dienst te nemen.
Opvallend hierbij is dat een andere wind lijkt te waaien uit de hoek van de jonge nieuwkomers. Ook zij zijn niet bereid concessies te doen aan hun artistieke uitgangspunten, maar
hun drang een stevige positie te veroveren op de podia heeft hen aangezet tot het formuleren en effectief uitvoeren van een creatief marketingbeleid. Nieuwe media worden daarvoor
door deze groep inmiddels ruimschoots ingezet, waar koudwatervrees veel al langer
bestaande instellingen parten lijkt te spelen.
Diversiteit en complementariteit.
Zoals ook in andere sectoren het geval is, is niet louter de beoordeling van individuele aanvragen bepalend geweest voor de uiteindelijke keuzes.
De veranderde systematiek, waarbij een deel van de podiumkunstaanbieders in de basisinfrastructuur (BIS) wordt opgenomen en de overige instellingen op het NFPK+ zijn aangewezen,
levert voor de muzieksector overigens een ander beeld op dan voor de dans- of de theatersector. Voor de muzieksector geldt dat niet kan worden gesproken van een basisinfrastructuur in
strikte zin. Een groot aantal muziekgenres kan geen aanspraak maken op subsidiëring op
grond van de instandhoudingsfunctie zoals die is beschreven in Kunst van Leven. De minister
heeft er vanwege bestuurlijke overwegingen voor gekozen de ensembles als ondeelbare categorie van instellingen te verwijzen naar het NFPK+. Bovendien wordt een aantal genres ook in
de andere functies - de internationale festivalfunctie en de ontwikkelfunctie - niet vertegenwoordigd in de BIS. Het NFPK+ heeft er op grond van de criteria van de vierjarige subsidieregeling voor gekozen om altijd recht te doen aan het geheel van functies en genres (juist omdat
ze geen deel uitmaken van de BIS) dat nodig is voor een bloeiend professioneel muziekaanbod.
Daarnaast is binnen elk genre van de sector (de gecomponeerde muziek, de jazz en geïmproviseerde muziek, de popmuziek, de wereldmuziek en de elektronische muziek) gelet op de noodzakelijke voorwaarden om bijzonder repertoire en nieuwe ontwikkelingen mogelijk te maken.
Podia
Muziekinstellingen konden zo’n 15 jaar geleden rekenen op een behoorlijk aantal door heel
Nederland verspreide podia, die geïnteresseerd waren in hun producties. Nu moet helaas
worden geconstateerd dat een kleiner aantal podia bereid is rijksgesubsidieerd aanbod af te
nemen en dat bovendien minder vaak doet. Deels is dat te wijten aan de ook in UIT! geconstateerde onbalans tussen de vraag van publiek waaraan de afnemer gehoor wenst te geven
en het door de muziekinstellingen geproduceerde aanbod.
Maar dat is zeker niet de enige oorzaak. De overheveling van de vierjarige rijkssubsidie aan
een aantal grotere muziekpodia naar de gemeenten betekent weliswaar een afbakening van
financiële verantwoordelijkheden, maar daarmee is voorlopig nog geen eind gekomen aan
de vaak zorgelijke financiële basis van het podiumcircuit.
Podia zijn voor elk genre binnen de muziek van levensbelang, maar voor een aantal genres
in de muzieksector geldt bovendien dat een uitgebreid podiumcircuit onontbeerlijk is voor
de ontwikkeling ervan. Vooral in de jazz en geïmproviseerde muziek, de wereldmuziek en de
popmuziek moet jong muzikaal talent op zoveel mogelijk plekken kunnen spelen. Productiesubsidies maken het mogelijk nieuwe ontwikkelingen in gang te zetten, maar het ook
daadwerkelijk uitvoeren voor een zo groot mogelijk publiek is de enige manier waarop die
ontwikkelingen hun maatschappelijke relevantie kunnen aantonen. Om ervoor te zorgen dat
noch de musici, noch de speelplekken tussen wal en schip raken, blijven de afnamesubsidieregelingen van het NFPK+ in ieder geval de komende twee jaar bestaan. De al eerder
genoemde transitieperiode 2009-2010 zal ook worden gebruikt om in overleg met alle partijen een veel effectiever podiumbeleid te bewerkstelligen.
13 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
De gesubsidieerde muzieksector kent wel degelijk ook een aantal initiatieven, die aantonen
dat een wezenlijk besef van de productieketen leidt tot een groter publieksbereik en grotere
maatschappelijke verankering. De Nederlandse Bachvereniging en het Nederlands Blazers
Ensemble bijvoorbeeld hebben duurzame banden opgebouwd met concertzalen; het presenteren van hun concerten gaat gepaard met het ter plekke organiseren van educatieve activiteiten en niet zelden participeert de lokale middenstand in de financiering. Jonge
nieuwkomers, zoals het Amstel Saxofoon Kwartet en de Holland Baroque Society tonen op
een andere manier datzelfde besef. Zij zijn voortdurend en naarstig op zoek naar presentatievormen die de afstand tussen publiek en musicus effectief verkleinen.
Daarnaast kan worden opgemerkt dat vooral als intermediair fungerende instellingen aanvragen hebben ingediend die nauw raken aan de podiumproblematiek. In de meeste gevallen vervullen deze aanvragers zeker een belangrijke functie, want zij vormen een brug
tussen podia en producenten. De commissie heeft ook hier de doelstellingen van de vierjarige subsidieregeling streng toegepast en constateert dat ook bij deze instellingen andere vormen van subsidiëring, bijvoorbeeld afnamesubsidie, beter aansluiten bij hun aard en
werkwijze.
Samenstelling adviescommissie Muziek
Adviseurs
Niet betrokken bij de beoordeling van de aanvraag van
Roland Kieft (voorzitter)
Internationaal Kamermuziek Festival Utrecht
Bertho Driever
Ernst Houdkamp
Van Swieten Society
Marcel Kranendonk
Rumor
Betti Plug
November Music
Erwin RoebroeksAsko|Schönberg, Baraná, Camerata Trajectina,
Bachvereniging, Fortuna, Holland Baroque Society, Insomnio,
Internationaal Franz Liszt Pianoconcours, Internationaal
Kamermuziek Festival Utrecht, November Music, Raras
Budaya, Rosa Ensemble, Rumor, The Game of Life, Utrecht
String Quartet, Walter Maas Huis
Dennis WinterWorld Music and Dance Centre
Francis de SouzaAmsterdam Roots Festival
Secretaris
Toekomst
Ook dat wat zich afspeelt in de niet-gesubsidieerde muzieksector moet in ogenschouw worden genomen bij de verdeling van de subsidies en hoe die in de toekomst kan bijdragen aan
een verrijking van het muziekleven. In de jazz en geïmproviseerde muziek en in de wereldmuziek speelt veel zich buiten de gesubsidieerde sector af. Ook daar wordt het specifieke
repertoire uitgevoerd, dat nu uit de vierjarige subsidieregeling verdwijnt. En hoewel soms
nog schoorvoetend, ontwikkelt zich bovendien een nieuwe generatie. Vooral in de wereldmuziek valt op dat bij de nieuwe aanvragers sprake is van een nieuwsgierigmakende drang
het repertoire grondig te vernieuwen. Opvallend daarbij is dat de scheidslijnen tussen de
verschillende genres binnen de muzieksector steeds dunner worden. Nieuwe aanvragers
zijn moeilijker onder te brengen bij één genre. Dat geldt overigens niet alleen voor de instellingen, ook de makers in de muzieksector laten zich in toenemende mate beïnvloeden door
andere culturen, technieken en presentatievormen. Steeds meer makers uit alle genres
begeven zich op het terrein van de elektronische muziek. De toekenning van vierjarige subsidie aan twee instellingen in de elektronische muziek geeft daaraan een bescheiden impuls.
Kruisbestuivingen van jazz, wereldmuziek, popmuziek, elektronische muziek en in een
enkel geval zelfs oude en hedendaagse muziek tonen een sector in beweging. Er zijn geen
aanvragen ingediend door nieuwe instellingen die zich gespecialiseerd hebben in het uitvoeren van louter hedendaagse gecomponeerde muziek; daar staat tegenover dat eigentijds
repertoire voor de jonge garde een vanzelfsprekend onderdeel van hun muziekpraktijk
vormt. Voor al deze ontwikkelingen wil het NFPK+ oog hebben en ruimte creëren.
De ‘makers’ in de muzieksector spelen vanzelfsprekend een grote rol; zonder hen geen
muziek. Flankerend beleid is echter ook hier noodzakelijk. Verdergaande afstemming van
het componistenbeleid binnen het NFPK+ vindt plaats. Dit beleid dient niet uitsluitend op
hedendaags klassieke componisten gericht te zijn; ook makers in andere genres moeten
worden gestimuleerd en gefaciliteerd. Want ook voor de popmuziek en de wereldmuziek is
de productie van vernieuwend repertoire van groot belang.
14 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
Henriëtte Post
Grachtenfestival, Nieuw Ensemble
15 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
Criteria, werkwijze en procedure
Het NFPK+ heeft aanvragen beoordeeld waarvan in de procedure bij het Ministerie van
OCW is vastgesteld dat ze tot het werkgebied van het fonds behoren. Daarnaast zijn aanvragen beoordeeld van instellingen die in eerste instantie een beroep op de basisinfrastructuur
hebben gedaan, maar door de Raad voor Cultuur alsnog zijn doorverwezen naar het fonds.
De regeling Vierjarige Subsidies Podiumkunstinstellingen 2009-2012 van het fonds is
bedoeld voor het in continuïteit verrichten van activiteiten die bijdragen aan de kwaliteit en
diversiteit van de podiumkunsten, opbouw van een publiek daarvoor en cultureel ondernemerschap. Alle criteria zijn vanzelfsprekend ingevuld en beoordeeld tegen de achtergrond
van dit doel. Het doel van de vierjarige subsidieregeling is nadrukkelijk om instellingen te
faciliteren om in continuïteit te werken, omdat het fonds immers ook regelingen heeft waarin (meerjarige) projectsubsidies tot de mogelijkheden behoren, waar dit meer passend is bij
de aard van de activiteiten.
Criteria
De in behandeling genomen aanvragen zijn in de eerste plaats getoetst op artistieke kwaliteit, dat fungeerde als ‘instaptoets’. Alleen instellingen die in de ogen van de commissie over
voldoende artistieke kwaliteit beschikken en hun artistieke activiteiten in continuïteit verrichten, zijn vervolgens getoetst op de overige criteria (voor functionele kwaliteit) en betrokken in de integrale afweging. Daarbij speelde ook de betekenis van een aanvraag voor het
genre een rol. Kwaliteit is beoordeeld op basis van eerder werk en prestaties, artistieke ontwikkeling en potentie, en het ingediende plan met begroting. Alleen instellingen die de aangevraagde activiteiten al minimaal vier jaar verrichten als professionele
podiumkunstinstelling, kwamen in aanmerking voor een vierjarige subsidie. Voor vierjarige
honorering gelden strengere eisen dan voor projectaanvragen. Daarnaast is het wezenlijk
dat de instelling het vertrouwen wekt niet (meer) projectmatig te werken. Honorering van
projectaanvragen in het verleden geeft geen garantie voor een positieve beoordeling voor de
vierjarige subsidieregeling. Maar ook omgekeerd geldt dat een negatieve beoordeling voor
de vierjarige regeling de toegang tot projectbudgetten niet hoeft te belemmeren.
Als kerncriteria voor artistieke kwaliteit zijn vakmanschap, zeggingskracht en oorspronkelijkheid maatgevend. Er is uitgegaan van een pluriform en dynamisch kwaliteitsbegrip: gerelateerd aan de aard en ontwikkeling van het genre, de beoogde uitvoeringscontext en de
positie die de aanvrager wil innemen in de podiumkunsten. Besloten in het criterium oorspronkelijkheid is de artistieke signatuur en ontwikkeling, en onderscheidende positie van de
aanvrager. Verbonden met zeggingskracht zijn de betekenisgevende werking voor publiek,
aansprekendheid, impact, landelijke uitstraling en zichtbaarheid in het podiumkunstenlandschap. Vakmanschap heeft betrekking op aantoonbare vaardigheden en vakmatig inzicht.
Na de kwaliteitstoets zijn, met gelijk onderling gewicht, de volgende criteria voor functionele
kwaliteit (de manier waarop producties in de Nederlandse samenleving functioneren) toegepast, waarbij weer rekening is gehouden met aard en genre van de aanvraag:
de mate waarin een aanvraag een bijdrage levert aan de diversiteit/verscheidenheid van de
podiumkunsten (inclusief culturele diversiteit);
• de mate waarin een aanvraag een bijdrage levert aan geografische spreiding van de podiumkunsten;
• de relatie tussen scheppen, produceren, programmeren en publieksontwikkeling in de
aanvraag;
• omvang en diversiteit van publieksbereik en –ontwikkeling;
• cultureel ondernemerschap en bedrijfsvoering.
17 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
In reacties van aanvragers op de conceptadviezen is er herhaaldelijk teleurstelling over
geuit dat in een aantal gevallen alleen artistieke criteria in de beoordeling ter sprake zijn
gebracht. De verklaring hiervoor is dat artistieke kwaliteit een eerste voorwaarde was: was
de commissie hiervan niet overtuigd, dan zijn andere criteria niet toegepast.
Werkwijze en procedures
In behandeling genomen aanvragen zijn voorbereid door de (discipline)secretaris. Daarbij is
iedere aanvraag samengevat en in de context geplaatst van subsidiehistorie, genre en beleid
van het NFPK+. Er is bovendien een analyse gemaakt van kwantitatieve parameters voor
bedrijfsvoering, eigen inkomsten en publieksbereik. Aanvragen met cultureel diverse en
internationale componenten zijn mede voorbereid en in het proces bij het fonds gevolgd
door de programmamedewerkers culturele diversiteit respectievelijk internationalisering.
Na voorbereiding op het bureau zijn de aanvragen integraal voorgelegd aan de adviescommissies. De commissies zijn formeel verantwoordelijk voor het advies. Aanvragen zijn
behandeld door het team en de commissie van respectievelijk muziek, muziektheater, dans,
theater en festivals. Ook aanvragen voor jeugdaanbod zijn hier beoordeeld. Bij interdisciplinaire en festivalaanvragen heeft co-advisering plaatsgevonden door de relevante
disciplinecommissie(s). In deze gevallen waren ook meerdere secretarissen betrokken bij de
voorbereiding. Cultureel diverse en internationale aanvragen zijn beoordeeld zoals andere
aanvragen: in de disciplinecommissies, met de reguliere criteria.
De advisering vond plaats in vergadering aan de hand van de genoemde criteria. Naast analyses van secretarissen en programmamedewerkers, en de eigen deskundigheid en ‘kijkervaring’ hebben commissies gebruik mogen maken van dossiers van de Raad voor Cultuur,
waarin opgenomen de verzamelde documentatie, gespreks- en voorstellingsverslagen.
Het fonds heeft reacties ontvangen van instellingen die op grond van eerdere monitorgesprekken met de Raad voor Cultuur een positieve honorering verwachtten. De functie van
monitorgesprekken was echter niet alleen in de nieuwe oordeelsvorming bij het NFPK+,
maar ook destijds voor de Raad voor Cultuur louter informatief.
De vergaderingen stonden onder voorzitterschap van één van de commissieleden. Op grond
van de individuele beoordelingen hebben de commissies een disciplineprioritering opgesteld ten behoeve van de integrale afweging, tenzij een commissie binnen het beschikbare
budget adviseerde. Commissieleden en secretarissen met directe betrokkenheid bij een aanvraag waren bij de betreffende advisering niet betrokken (zie overzicht).
De adviezen zijn op 30 juni in concept verstuurd naar (alleen) de aanvragers, vergezeld van
een indicatie van het subsidiebedrag. Instellingen konden binnen twee weken reageren op
feitelijke onjuistheden. Die zijn door het fonds bestudeerd en verwerkt. Zo veel mogelijk
instellingen waarvan de subsidie substantieel is aangetast of verdwijnt, zijn uitgenodigd
voor een gesprek. Verzoeken van instellingen om een gesprek zijn waar mogelijk gehonoreerd. Na de schriftelijke reacties en gesprekken zijn de definitieve adviezen en subsidiebeschikkingen vastgesteld.
De adviescommissies voor de vierjarige subsidieregeling zijn bij de start van het fonds volledig nieuw samengesteld. Daarbij is naast (erkende) artistieke deskundigheid en een brede,
up-to-date kennis van het veld, ook expertise verankerd voor de keten van scheppen, produceren, programmeren en publieksbereik. In de samenstelling van de commissies is
gezorgd voor vertegenwoordiging van (en kennis over) een variëteit aan genres, artistieke
generaties, bestaande en nieuwe publieksgroepen, internationalisering, westerse en cultureel divers geïnspireerde kunstvormen, en kunde van marketing en cultureel ondernemerschap.
18 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
19 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
AD MOSAM
Stichting Collegium Ad Mosam
Inleiding
Collegium Ad Mosam omschrijft zichzelf als ‘het enige gespecialiseerde barokensemble in
Limburg’. Zowel de geestelijke als wereldlijke muziek behoort tot het repertoire. Het ensemble musiceert in zeer gevarieerde samenstelling en voert concerten uit van grote producties
met koor, solisten en orkest tot concerten in ‘intieme kamermuziekbezetting en alle variaties
daartussen’. De belangrijkste ambitie van de instelling is het ‘vertalen en groot maken van
de emoties’ die ‘sterk leven’ in de barokmuziek ‘in de actualiteit van onze eigen tijd’.
Ad Mosam wil ‘mensen ontroeren’, het concert ‘moet een belevenis zijn’. Het streven van het
ensemble is mogelijkheden te blijven zoeken om zichzelf en het publiek verder te ontwikkelen. Daarvoor zoekt Ad Mosam ‘inspiratiebronnen, samenwerking, nieuwe leermeesters,
wisselende bezettingen, confrontaties met andere media en stijlen’. In de komende periode
2009-2012 wil Ad Mosam zich ‘blijven presenteren als het Limburgse ensemble dat barokconcerten op een hoog artistiek niveau geeft’, maar zich ook ‘verder ontwikkelen als het
barokensemble dat spannende verbindingen met andere media of locaties durft aan te
gaan’. Het ensemble wil de komende jaren het aantal concerten opvoeren naar 15 - 20 per
jaar, nieuwe podia aanboren, naar scholen toe om jonge mensen te laten kennismaken met
barokmuziek en onbekend(er) werk, van minder gehoorde componisten in productie nemen.
Onder meer ter verhoging van het aantal concerten en ‘om grote of vernieuwende producties succesvol te kunnen verkopen’ doet Ad Mosam een beroep op het NFPK+.
Ten slotte is de commissie weliswaar positief over de wil van Ad Mosam om door middel van
educatie ook een jonger publiek te bereiken, maar roept het ontbreken van een didactische
onderbouwing tevens twijfels op over de te behalen resultaten.
Conclusie en advies
De commissie vindt de artistieke toekomstvisie van Ad Mosam niet overtuigend en meent
dat het ensemble een weinig onderscheidende programmering toevoegt aan het bestaande
nationale aanbod in het genre barokmuziek. Ook vanwege zijn geringe zichtbaarheid en de
onvoldoende vertrouwenwekkende plannen op het gebied van cultureel ondernemerschap
en bedrijfsvoering adviseert de commissie de aanvraag van Ad Mosam in het kader van de
regeling Vierjarige subsidies Podiumkunsten 2009-2012 niet te honoreren.
Financieel overzicht (subsidiebedragen per jaar in euro’s)
Huidige cultuurnotasubsidie (prijspeil 2006)
Gevraagd
Geadviseerd
0
Toegekend
0
Ad Mosam heeft in het kader van de Cultuurnota 2005-2008 subsidie aangevraagd, maar
deze is niet toegekend.
Beoordeling
De commissie constateert dat Ad Mosam zich consciëntieus kwijt van de zelf opgelegde taak
uit te groeien tot een gespecialiseerd barokensemble met internationale allure, maar twijfelt
aan de effectiviteit van deze inspanningen. Temeer daar het ensemble buiten de eigen regio
vrijwel niet zichtbaar is en daardoor een in de ogen van de commissie te geringe bijdrage
levert aan de diversiteit van het landelijke aanbod. De toekomstplannen van Ad Mosam
weten de commissie niet te overtuigen. Zo blijft de artistieke visie van het ensemble op de
komende periode vaag en voegt Ad Mosem volgens de commissie weinig onderscheidende
programmering toe aan het bestaande nationale aanbod in het genre barokmuziek.
Het lage aantal jaarlijks door Ad Mosam gerealiseerde concerten logenstraft de stelling dat
Ad Mosam ‘een stevige positie heeft in de gehele (eu)regio’. Ad Mosam geeft in zijn plannen
bovendien aan een redelijk aantal concerten maar met moeite te kunnen realiseren. Dat
geldt ook voor de regio waar het ensemble zijn standplaats heeft. Als oorzaak hiervoor voert
het ensemble aan dat onvoldoende financiële middelen aanwezig zijn bij de afnemers om
een kostendekkende uitkoopsom te garanderen. Vooral om meer concerten tegen lagere uitkoopsommen te kunnen verzorgen, vraagt Ad Mosam meerjarige subsidie aan bij het
NFPK+.
De commissie betwijfelt of de veranderingen die Ad Mosam wil doorvoeren op het gebied
van cultureel ondernemerschap en bedrijfsvoering ook daadwerkelijk tot het gewenste
resultaat zullen leiden. De plannen van Ad Mosam zijn slecht uitgewerkt en geven geen blijk
van een heldere visie. Ad Mosam lijkt zich verder ook weinig bewust van de positie die het
inneemt in het landelijk bestel. Het ensemble spreekt over ‘grote publieksaantallen’, waar
de commissie van mening is dat de zichtbaarheid en het publieksbereik van het ensemble
veel te wensen overlaten. Volgens haar getuigt het beleidsplan van onvoldoende inzicht in
de wijze waarop het ensemble zijn positie op dit vlak kan verbeteren.
20 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
0
55.000
21 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
Amstel Saxofoon Kwartet
Stichting Amstel Saxofoon Kwartet
Inleiding
Het Amstel Saxofoon Kwartet is een ensemble dat zich volgens het activiteitenplan breed
profileert ‘met muziek die reikt van zeer oud tot zeer nieuw, met optredens die variëren van
‘klassieke’ kamermuziekconcerten tot theatervoorstellingen op buitenlocaties’. Het kwartet
won de afgelopen jaren vele prijzen en heeft het prijzengeld kunnen investeren in de ontwikkeling van het kwartet en zijn musici. Het repertoire van het ensemble kenmerkt zich
door veel nieuw werk van Nederlandse componisten, veelal generatiegenoten van de saxofonisten, maar ook door eigen bewerkingen van de kwartetleden van composities uit uiteenlopende stijlperioden. Daarbij streeft het kwartet ernaar bewerkingen van composities van
nog levende componisten te laten autoriseren.
Het Amstel Saxofoon Kwartet wil de ontwikkeling van de afgelopen jaren kunnen voortzetten. Men vraagt een vierjarige subsidie aan om ook in de toekomst risicovolle projecten
mogelijk te maken, om de buitenlandse ambities te verwezenlijken, om opdrachten aan grote componisten te kunnen geven, en om de succesvolle benadering van de ‘markt’ en het
publiek naar een hoger plan te kunnen tillen, aldus het beleidsplan. In kwantitatief opzicht
streeft het ensemble naar gemiddeld 35 concerten per jaar, waarvan 15 in het buitenland.
Conclusie en advies
Op grond van de hoge uitvoeringskwaliteit en de oorspronkelijke artistieke visie van het
Amstel Saxofoon Kwartet is de commissie van mening dat het ensemble in aanmerking
komt voor een structurele ondersteuning. De commissie beschouwt de bijdrage als stimulans voor het ensemble om de bedrijfsvoering te professionaliseren en zijn nationale en
internationale positie verder te verstevigen. De commissie adviseert het Amstel Saxofoon
Kwartet op te nemen in de regeling Vierjarige subsidies Podiumkunstinstellingen 2009-2012.
Financieel overzicht (subsidiebedragen per jaar in euro’s)
Huidige cultuurnotasubsidie (prijspeil 2006)
32.000
Geadviseerd
32.000
Toegekend
33.414
Het Amstel Saxofoon Kwartet heeft in het kader van de Cultuurnota 2005-2008 geen subsidie aangevraagd.
Beoordeling
De commissie vindt de uitvoeringskwaliteit van het Amstel Saxofoon Kwartet hoog. Bovendien vindt zij dat de door het kwartet gemaakte bewerkingen van muziek die oorspronkelijk
niet voor saxofoonkwartet is geschreven, een waardevolle aanvulling op het bestaande
repertoire vormen. Dat het kwartet voortdurend zorg besteedt aan een verfrissende podiumpresentatie, wordt door de commissie eveneens gewaardeerd.
Uit de grote lijn van het beleidsplan spreekt zowel een oorspronkelijke artistieke visie als een
zelfbewustzijn over een doordachte opmars van het Amstel Saxofoon Kwartet. Over de afzonderlijke projecten van het kwartet is de commissie minder enthousiast. Weliswaar worden er
veel projectideeën opgesomd, maar de commissie vindt deze onvoldoende uitgewerkt. Ook
vindt de commissie de marketingvisie in het plan mager, terwijl het kwartet kan bogen op een
vierjarige ondersteuning van het Amerikaanse Concert Artists Guild, ook op marketinggebied.
De educatieve activiteiten van het kwartet worden door de commissie wel gewaardeerd.
Hoewel zij vindt dat er sprake is van een te optimistische kijk op het te realiseren bezoek
van jongeren aan concertzalen, ziet de commissie wel een meerwaarde in de concerten die
het kwartet geeft op plekken waar jongeren al om andere redenen aanwezig zijn.
Het Amstel Saxofoon Kwartet geeft er duidelijk blijk van veel te willen spelen. Daarbij acht
de commissie het noodzakelijk dat het kwartet een organisatorische professionalisering
ondergaat. Zo is het gegeven dat er twee familieleden in het bestuur zitten, in strijd met de
Code Cultural Governance. De professionalisering van het kwartet zal erin moeten resulteren de huidige positie in het binnen- en buitenlandse muzieklandschap te verstevigen.
22 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
0
Gevraagd
23 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
Amsterdam Baroque Orchestra & Choir
Stichting Amsterdam Baroque
Orchestra and Choir
Inleiding
Het Amsterdam Baroque Orchestra & Choir (ABO&C), opgericht door dirigent Ton Koopman,
ziet het als zijn missie zich op internationaal topniveau te profileren als een veelzijdig, inspirerend innovatief en gespecialiseerd kamerorkest en kamerkoor, gespecialiseerd in de
muziek uit de zeventiende en achttiende eeuw. Onder leiding van Ton Koopman werken het
koor en orkest van barokmusici enkele productieperioden per jaar samen aan een nieuw
programma, waarmee het ensemble op tournee gaat. Het repertoire bestaat uit instrumentaal en vocaal-instrumentaal werk, gecomponeerd tussen 1600 en 1791, waarbij het laatste
jaartal is bepaald door de dood van Mozart. Het repertoire van het Amsterdam Baroque
Choir omspant een langere periode: van 1560 tot 1850.
Het ABO&C noemt als uitgangspunt een ‘historisch verantwoorde artistieke aanpak met
authentieke, of naar authentiek voorbeeld gebouwde, instrumenten en een in wetenschappelijk onderzoek gewortelde stilistische verantwoorde uitvoeringspraktijk’. Naar eigen zeggen is het ABO&C door dit wetenschappelijk onderzoek van artistiek leider Ton Koopman
continu verzekerd van de laatste inzichten en kennis op dit gebied.
Volgens het ABO&C participeren koor en orkest in principe in alle nationale en internationale festivals. Van de ruim veertig optredens die het projectensemble nu jaarlijks verzorgt,
vinden er gemiddeld vijf plaats in Nederland.
Voor de periode 2009-2012 heeft het ABO&C zich drie specifieke hoofddoelen gesteld. Allereerst wil het de zichtbaarheid van het orkest op de binnenlandse podia vergroten. ‘Vergevorderde plannen met de gemeente en provincie Utrecht zullen in de toekomst leiden tot het
verder vervlechten van orkest en koor met de oude-muziek-scene die deze stad en provincie
rijk zijn. Voor de provincie Zeeland, Brabant en Overijssel, zijn vergelijkbare plannen in
voorbereiding’, zo vermeldt het beleidsplan.
Ten tweede streeft het ABO&C naar uitbreiding van het repertoire en meer aandacht voor
Nederlandse muziek in de programmering, en ten derde naar het veiligstellen van de canon
door de nieuwe generatie barokmusici te coachen in de authentieke uitvoeringspraktijk en
de artistieke en zakelijke kant van cultureel ondernemerschap. Hiertoe bestaan er plannen
voor het oprichten van een werkplaats voor aankomende jonge barokmusici: ‘Jong ABO&C’.
Voor al deze activiteiten bepleit het ABO&C een structurele bijdrage van € 800.000 op jaarbasis. Dit is meer dan een verdubbeling van het huidige subsidiebedrag. Men wil de rijksbijdrage vooral aanwenden voor de reguliere en personele kosten van orkest, koor, solisten en
dirigent. De aangevraagde subsidies bij de andere overheden (€ 111.536 bij de provincie
Utrecht, € 233.073 bij de gemeente Utrecht, en € 175.000 bij de gemeente Amsterdam) zijn
bedoeld voor de extra productionele activiteiten die het ABO&C daar wil ontwikkelen.
Het ABO&C ontvangt subsidie in het kader van de Cultuurnota 2005-2008. Om orde op
zaken te stellen in zijn financiële positie kreeg het ensemble tussentijds eenmalig een extra
subsidie van OCW. Het ABO&C ontvangt geen provinciale of gemeentelijke bijdragen.
Beoordeling
De commissie stelt vast dat Ton Koopman met zijn ABO&C lange tijd een voortrekkersrol
heeft vervuld op het gebied van de oude muziek. Het vakmanschap en de technische uitvoeringskwaliteit zijn zeer hoog en worden internationaal gewaardeerd. Tegelijkertijd constateert de commissie dat inmiddels tal van gelijksoortige initiatieven bestaan die eveneens op
24 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
een kwalitatief hoogwaardig niveau vergelijkbaar repertoire ten gehore brengen. Hierdoor
vindt de commissie dat het ABO&C aan artistieke meerwaarde heeft ingeboet en niet langer
kan bogen op een ‘onaantastbare’ uitzonderingspositie binnen het huidige Nederlandse
oude muzieklandschap. De commissie wordt in haar oordeel gesterkt door het zeer geringe
aantal optredens dat het ABO&C in eigen land verzorgt (vijf concerten in 2006).
Bovendien vindt de commissie de kwaliteit van het beleidsplan zeer teleurstellend en onvoldoende vertrouwenwekkend. Een opinie die overigens wordt gedeeld door andere adviesinstanties in Amsterdam en Utrecht. Waar het ABO&C in zijn subsidieaanvraag spreekt over
een ‘nieuw elan voor de oude muziek’, constateert de commissie dat de plannen blijven steken in louter wensen en voornemens met een sterk projectmatig karakter, die niet worden
onderbouwd met een krachtige artistieke langetermijnvisie en bijpassend meerjarenbeleid.
Dit acht de commissie wel een vereiste voor een instelling die in aanmerking wil komen voor
een vierjarige subsidie.
Daarbij is de commissie zeer kritisch over de drie hoofddoelen die het ABO&C zichzelf heeft
gesteld voor de komende periode. Zij is er niet van overtuigd dat het ABO&C erin zal slagen
zijn slechte zichtbaarheid in eigen land voldoende te verbeteren. Tot nu toe heeft het ensemble – ten onrechte – nauwelijks geïnvesteerd in het versterken van de banden met (potentiële) Nederlandse podia en is zijn positie in de nationale culturele infrastructuur zwak te
noemen. Het beleidsplan weerspiegelt dit gebrek aan bestaande samenwerkingsverbanden
of concrete afspraken met afnemers om de beoogde stijging van het aantal concerten te
kunnen realiseren. Het ABO&C geeft slechts een aantal voornemens tot samenwerking met
podia aan, die bovendien deels afhankelijk zijn van toekenning van subsidie door lagere
overheden.
Ten aanzien van het tweede hoofddoel is de commissie van oordeel dat de voorgestelde repertoireuitbreiding een weinig onderscheidende aanvulling biedt op het bestaande aanbod in de
oude muziek. Evenmin is de commissie overtuigd van de plannen voor de oprichting van een
Jong ABO&C. Zij beschouwt deze ambitie op het gebied van talentontwikkeling primair als
een organisatorische en financiële verantwoordelijkheid van de kunstvakopleidingen en niet
als een subsidiabele taak van een producerend ensemble als het ABO&C. Ook wekt het
beleidsplan bij de commissie de indruk dat het ABO&C zich onvoldoende bewust is van reeds
bestaande ontwikkelingen en nieuwe initiatieven op het vlak van talentontwikkeling.
Overigens vindt de commissie het zakelijk beleid van het ABO&C ver onder de maat en niet
vertrouwenwekkend. Een overtuigende visie op en realistische uitwerking van het cultureel
ondernemerschap ontbreken. Zo spreekt de aanvraag slechts van een voornemen om jaarlijks € 150.000 aan sponsorinkomsten te verwerven, zonder hierbij een concreet plan van
aanpak te schetsen. Ook beoordeelt de commissie de inzet van middelen bij de organisatie
van buitenlandse tournees als zeer inefficiënt, afgaande op de gepresenteerde jaarrekeningen. Deze tournees bestaan vaak slechts uit één concert (of een serie concerten die een zo
uitgestrekt gebied bestrijkt dat van efficiëntie geen sprake meer is). Hierdoor zijn de
opbrengsten van het ensemble beduidend veel lager dan wanneer het ABO&C jaarlijks een
beperkt aantal uitgebreide tournees zou realiseren.
Verder beoordeelt de commissie de bedrijfsvoering van het ensemble als zeer ondoorzichtig
en inefficiënt. Zo maakt het opnemen in de begroting, zonder specificering, van alle activiteiten die artistiek leider Ton Koopman naast zijn werk voor het ABO&C onderneemt, een
weinig transparante indruk. Tevens constateert de commissie onzorgvuldigheden en onduidelijkheden in de toelichting op de meerjarenbegroting ten aanzien van het eigen festival
dat het ABO&C in Frankrijk organiseert. Ten slotte signaleert de commissie dat het ABO&C
er niet in is geslaagd om zijn financiële positie te verbeteren, nadat het hiervoor een eenmalige extra subsidie kreeg toegekend in de lopende cultuurnotaperiode: in 2007 heeft de
instelling opnieuw een negatief eigen vermogen opgebouwd.
Uit het voorgaande leidt de commissie af dat het ABO&C geen realistische kijk heeft op zijn
zakelijke bedrijfsvoering, hetgeen resulteert in een ongewenst grote subsidieafhankelijkheid.
25 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
Conclusie en advies
Hoewel de commissie waardering heeft voor het vakmanschap en de hoge technische uitvoeringskwaliteit van het ABO&C, stelt zij vast dat het ensemble door toenemende concurrentie in het huidige Nederlandse oude muzieklandschap samen met de niet realistisch
geachte verwachting dat de zichtbaarheid in Nederland sterk zal verbeteren aan artistieke
meerwaarde heeft ingeboet en niet langer kan bogen op een ‘onaantastbare’ uitzonderingspositie. Daarbij acht de commissie de kwaliteit van het beleidsplan ruim onvoldoende. Ten
onrechte ontbreekt een overtuigende artistieke langetermijnvisie en de plannen zijn sterk
projectmatig en nauwelijks uitgewerkt. Ook is de commissie zeer kritisch over de haalbaarheid en/of wenselijkheid van de drie hoofddoelen die het ABO&C zichzelf stelt voor de
komende periode. Daarnaast vindt de commissie het zakelijke beleid van het ABO&C niet
realistisch, noch vertrouwenwekkend. Het zwakke cultureel ondernemerschap en de
ondoorzichtige, inefficiënte bedrijfsvoering resulteren in een ongewenst grote subsidieafhankelijkheid. Op grond hiervan adviseert de commissie het ABO&C niet op te nemen in de
regeling Vierjarige subsidies Podiumkunstinstellingen 2009-2012.
Financieel overzicht (subsidiebedragen per jaar in euro’s)
Huidige cultuurnotasubsidie (prijspeil 2006)
336.013
Gevraagd
800.000
Geadviseerd
0
Toegekend
0
26 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
27 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
Amsterdam Sinfonietta
Stichting Amsterdam Sinfonietta
Inleiding
Amsterdam Sinfonietta omschrijft zichzelf als ‘een strijkorkest zonder dirigent, dat zich kan
en wil blijven meten met de beste strijkorkesten in de wereld’. Het repertoire van het orkest
is breed: van barok tot en met hedendaagse muziek. Amsterdam Sinfonietta heeft volgens
het beleidsplan ‘een unieke plaats binnen het Nederlandse muziekleven door zich te onderscheiden met een concentratie op het strijkrepertoire, door de mentaliteit van de kamermusicus centraal te stellen, door onder leiding van de concertmeester op te treden, door de
hieruit resulterende podiumpresentatie, door de flexibiliteit en door de unieke programmering’. Het orkest geeft reguliere concerten, verstrekt compositieopdrachten en heeft ‘veel
aandacht voor repertoireverruiming en bijzondere gastartiesten’.
Amsterdam Sinfonietta wil in de periode 2009-2012 zowel het artistieke niveau als de unieke
plaats die zij inneemt in het Nederlandse muziekleven handhaven. De concertpraktijk is
daarbij voor het orkest de primaire activiteit. Daarnaast wil de instelling aandacht besteden
aan educatieve activiteiten en workshops voor componisten organiseren’.
Amsterdam Sinfonietta ontvangt subsidie in het kader van de Cultuurnota 2005-2008.
Naar aanleiding van het beleidsplan is op 21 mei 2008 een nadere uitwerking van de begroting opgevraagd bij de aanvragers.
Beoordeling
De commissie kent Amsterdam Sinfonietta als een kwalitatief goed en levendig strijkersensemble. Door zijn brede repertoirekeuze neemt het een eminente plaats in binnen het
Nederlandse muziekleven. De balans die het ensemble weet te vinden tussen toegankelijk
werk en bijzondere, meer avontuurlijke stukken, is voorbeeldstellend. De programmering in
de jaren 2005-2008 wordt volgens de commissie gekenmerkt door een heldere en artistiek
belangwekkende visie en is daarnaast regelmatig gedurfd. Zij is er van overtuigd dat deze
lijn in de komende periode wordt doorgezet, maar vindt dat dit in het plan nog wat beter had
kunnen worden gearticuleerd.
De commissie is positief over het feit dat Amsterdam Sinfonietta een aantal jaren geleden
welbewust heeft gekozen voor de constructie met een spelende concertmeester in plaats van
het werken met een dirigent en onderschrijft dat dit niet alleen de uitstraling maar ook de
artistieke kwaliteit van het ensemble ten goede komt. De commissie vindt het dan ook jammer dat juist dit onderscheidende uitgangspunt in het beleidsplan van Amsterdam Sinfonietta niet duidelijker is uitgewerkt. Hierdoor lijkt het alsof dit principe niet is verankerd
binnen het artistieke beleid van het ensemble.
Amsterdam Sinfonietta investeert niet alleen in samenwerkingsverbanden met strategische
partners door zich als ensemble in residence te binden aan zalen, het investeert eveneens in
de publieks- ontwikkeling door tegelijkertijd de educatieve activiteiten direct te verbinden
aan haar concertpraktijk. De commissie waardeert deze inspanningen en is er van overtuigd
dat Amsterdam Sinfonietta op deze manier haar positie aanzienlijk weet te verstevigen.
Hoewel zij er veel vertrouwen in heeft dat deze werkwijze succesvol zal worden voortgezet,
constateert zij evenwel een enorme toename aan educatieve activiteiten, die haar bijna
voorkomt als een verschuiving van kerntaken. Bovendien nemen de hieraan verbonden kosten onevenredig toe terwijl een noodzakelijke didactische onderbouwing ontbreekt. Dit
maakt het resultaat onzeker en het risico dat subsidiemiddelen inefficiënt worden ingezet
onaanvaardbaar hoog.
28 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
Hoewel Amsterdam Sinfonietta stelt dat de gehanteerde formule ten aanzien van de concerten buiten de standplaats daadwerkelijk tot gevolg heeft dat meer publiek de concerten
bezoekt, vraagt zij een subsidieverhoging om zodoende de daling van de gemiddelde uitkoopsom te ‘compenseren’ en het marketingbudget te verruimen . De commissie vindt dat
Amsterdam Sinfonietta hiermee onvoldoende cultureel ondernemerschap aan de dag legt.
De constatering van de instelling dat steeds meer publiek haar concerten bezoekt, biedt naar
haar mening naast uitkoopsommen ook andere mogelijkheden om de publieksinkomsten te
verhogen, zoals bijvoorbeeld het spelen van concerten op partagebasis. De commissie vindt
het dan ook teleurstellend dat hieraan in het beleidsplan geen aandacht wordt besteed.
De bij de aanvraag gepresenteerde toelichting op de begroting maakt duidelijk dat de ambities van Amsterdam Sinfonietta gepaard gaan met een enorme kostenstijging. De commissie
stelt vast dat de kostenstijgingen weliswaar met redenen worden omkleed, maar dat zij deze
vanwege de reeds genoemde bezwaren onwenselijk vindt. Zij is er dan ook van overtuigd dat
Amsterdam Sinfonietta haar kerntaak kan uitvoeren met een lager subsidiebedrag dan
gevraagd.
Gezien bovenstaande kritiekpunten acht de commissie het noodzakelijk dat het beleidsplan
en de bijbehorende begroting worden herzien.
Conclusie en advies
De commissie is positief over de uitvoeringskwaliteiten van Amsterdam Sinfonietta en heeft
er op grond van de betekenis die het ensemble heeft voldoende vertrouwen in dat een
onderscheidende bijdrage zal worden geleverd aan het Nederlandse podiumkunstenbestel.
Zij is evenwel van mening dat het ensemble haar bedrijfsvoering dient te verbeteren en een
evenwichtiger verhouding tussen haar kerntaak en de educatieve activiteiten kan bewerkstelligen. De commissie adviseert Amsterdam Sinfonietta op te nemen in de regeling Vierjarige subsidies Podiumkunstinstellingen 2009-2012. De commissie vraagt aandacht voor een
herziening van het beleidsplan op het gebied van bedrijfsvoering en zakelijk beleid, mede
gezien het grote verschil tussen het gevraagde en geadviseerde subsidiebedrag.
Financieel overzicht (subsidiebedragen per jaar in euro’s)
Huidige cultuurnotasubsidie (prijspeil 2006)
Gevraagd
488.404
1.119.000
Geadviseerd
620.000
Toegekend
651.284
29 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
Apollo Ensemble
Stichting Apollo
Inleiding
Het Apollo Ensemble omschrijft zichzelf als ‘moderne musici met oude instrumenten, gedreven vanuit de historie. Altijd op zoek, niet naar het gelijk maar naar de ziel van de compositie, om die over te brengen op de mens van nu’. Kenmerkend vindt het zijn brede
programmering, durf om te experimenteren en het spelen in grote bezetting zonder dirigent.
Jaarlijks organiseert het ensemble de Apollo Zomeracademie, een kamermuziekweek
gericht op jong talent en gevorderde amateurs, en wordt een tournee naar het buitenland
gemaakt. Voorafgaand aan de zomeracademie is er een driedaags festival ‘Travelling in
baroque’.
Het ensemble wil zowel liefhebbers/kenners als nieuw publiek de schoonheid van structuur
in muziek laten beleven. Om dit te bewerkstelligen zijn drie zaken leidend voor het ensemble. Allereerst de kwaliteit van het repertoire. Ten tweede de toegankelijkheid door de locatiekeuze en een aanpak die verrassend is en loskomt van de traditionele concertsfeer. Ten
derde diversiteit door een breed repertoire, diverse bezetting en samenwerking met andere
kunstvormen. Het ensemble neemt volgens het beleidsplan door ‘zijn eigen speelmanier,
grensverleggend voor kamermuziek’ een geheel eigen plaats in in het landelijk bestel van
middelgrote kamermuziekensembles.
In 2012 wil het Apollo Ensemble zijn positie binnen de regio verder versterkt hebben en
organisatorisch vooral een slag maken met een marketing/pr-medewerker en fondsenwerver. Bovendien is het ensemble van plan workshops, educatieve projecten en een festival in
Flevoland te ontwikkelen.
Conclusie en advies
De commissie oordeelt op grond van onvoldoende kwaliteit, zowel wat betreft de uitvoeringen als wat betreft het ontbreken van een heldere oorspronkelijke artistieke visie, dat ze
geen aanleiding ziet om de aanvraag van het Apollo Ensemble positief te waarderen. De
commissie adviseert het Apollo Ensemble niet op te nemen in de regeling Vierjarige subsidies Podiumkunstinstellingen 2009-2012.
Financieel overzicht (subsidiebedragen per jaar in euro’s)
Huidige cultuurnotasubsidie (prijspeil 2006)
Gevraagd
Geadviseerd
0
Toegekend
0
Het Apollo Ensemble heeft in het kader van de Cultuurnota 2005-2008 geen subsidie aangevraagd. Het Apollo Ensemble is de afgelopen jaren incidenteel ondersteund door het voormalige FAPK.
Beoordeling
De commissie heeft veel waardering voor de manier waarop het Apollo Ensemble in de regio
Flevoland tal van initiatieven heeft ontwikkeld om ook daar een muziekaanbod te creëren.
Tegelijkertijd is zij van mening dat het ensemble weliswaar uit goede musici bestaat, maar
dat de artistieke uitvoeringskwaliteit onvoldoende is en de presentatie van het ensemble
weinig tot de verbeelding spreekt in vergelijking met andere professionele ensembles. Ook
vindt de commissie de presentatie van de concerten niet aansprekend en constateert zij dat
de zichtbaarheid (en hiermee ook de artistieke betekenis) van het Apollo Ensemble buiten
de regio gering is. Daarbij komt dat het beleidsplan louter artistieke uitgangspunten schetst,
en nergens duidelijk wordt tot welke artistieke visie die leiden of wat de artistieke ambities
van het ensemble zijn. Dit vindt de commissie onacceptabel voor een ensemble dat voor
structurele subsidie in aanmerking wenst te komen.
Het beleidsplan geeft daarnaast weinig blijk van strategische samenwerkingsverbanden
buiten de eigen regio met andere schakels binnen de keten. Ten aanzien van de internationalisering is alleen sprake van incidentele contacten. De aangekondigde stijging van het
aantal internationale optredens acht de commissie dan ook een niet realistische. Ook ten
aanzien van de ontwikkeling van het publieksbereik ontbreekt een samenhangend en effectief beleid. De commissie stelt op grond hiervan vast dat het Apollo Ensemble ook onvoldoende over een professionele organisatie beschikt.
30 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
0
90.000
31 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
Asko|Schönberg
Asko|Schönberg
Inleiding
Asko|Schönberg omschrijft zich als volgt: ‘geen Ensemble, geen Orkest, maar een flexibel
apparaat dat in elke gewenste grootte elke gewenste partituur kan spelen, zowel op het
podium als in de orkestbak van de muziektheaters’. Met oog voor de historie wordt, zo stelt
de instelling, ‘per productie een bezetting samengesteld waarbij van individuele kwaliteiten
en ervaring van musici optimaal gebruik wordt gemaakt’. Asko|Schönberg wil ‘hét instituut
zijn voor de niet-symfonische 20e- en 21e-eeuwse muziek in al haar facetten: van kamermuziek tot groot bezette werken, van zes tot zestig musici’. De organisatie kent zichzelf ‘een
unieke plaats in het Nederlandse muziekleven’ toe. De instelling wil ‘informeren over en
staan voor de nieuwe klassieken van de 20e tot en met de nieuwste muziek van de 21e eeuw,
op concertpodia, in operahuizen en (muziek)theaters, op scholen en alle andere in aanmerking komende locaties, in op verschillende publieksgroepen afgestemde vormen van concertpresentatie’. Asko|Schönberg wil samenwerking met componisten, belangrijke
Nederlandse operagezelschappen en andere Nederlandse kunstinstellingen intensiveren.
Door de uitbouw van de in 2007 opgerichte György Ligeti Academy wil de instelling de interesse in en aandacht voor nieuwe muziek bij tweede fase (masterfase) conservatoriumstudenten vergroten. Het Asko|Schönberg wil onder meer ten minste per seizoen 20 concerten
realiseren in met name een vijftiental grotere steden in het land, 15 concerten per seizoen in
het Muziekgebouw aan ’t IJ, 8 concerten in series in het Concertgebouw. Daarnaast biedt het
ensemble aan afnemers in de rest van Nederland ‘op maat samengestelde programma’s’. Het
streven is om elk concertprogramma gemiddeld drie keer uit te voeren.
Beide fusiepartners van het Asko|Schönberg, het Asko Ensemble en het Schönberg Ensemble, ontvangen subsidie in het kader van de Cultuurnota 2005-2008. Beide fusiepartners
hebben incidenteel subsidie ontvangen van het voormalige FAPK.
Naar aanleiding van het beleidsplan is op 9 april 2008 een nadere uitwerking van de begroting opgevraagd bij de aanvragers.
Beoordeling
Zowel het Asko Ensemble als het Schönberg Ensemble, twee zichzelf tot nu toe autonoom
presenterende ensembles, kan volgens de commissie bogen op een uitstekende uitvoeringskwaliteit en een onderscheidende programmering. Bezwaarlijk vindt zij echter dat het
beleidsplan over hun fusie tot het Asko|Schönberg niet overtuigend beschrijft hoe de nieuwe
situatie artistiek inhoudelijk zal worden ingevuld. Hierdoor kan de commissie zich geen goede voorstelling maken van de verdergaande samenwerking, die behalve een functionele betekenis nu ook een artistiek-inhoudelijke betekenis krijgt. De voorgestelde werkwijze beoogt
één ‘merknaam’ waaronder het repertoire van beide fusiepartners wordt gepresenteerd. Hoe
dat zal gebeuren en hoe het specifieke repertoire van de twee ensembles zich vanaf 2009 tot
elkaar verhoudt, laat de subsidieaanvraag volgens de commissie ten onrechte in het midden.
De bezielende wijze waarop Reinbert de Leeuw artistiek vorm heeft gegeven aan het Schönberg Ensemble en aan de samenwerkingsprojecten van de twee afzonderlijke ensembles is
onmiskenbaar. De commissie vindt het echter bezwaarlijk en onbegrijpelijk dat het beleidsplan niet duidelijk benoemt wie op artistiek gebied het leiderschap en de eindverantwoordelijkheid van het Asko|Schönberg zal vervullen, en op welke wijze. Het beleidsplan maakt
melding van een nieuw aan te stellen éénhoofdige directie en het delegeren van de concertprogrammering aan een artistiek leider. In de ogen van de commissie had een duidelijk profiel van deze functies in de aanvraag niet mogen ontbreken. Uit de genoemde projecten en
32 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
samenwerkingsverbanden komt voor de commissie geen heldere lijn naar voren. In haar
ogen laat het ‘nieuwe’ ensemble geen duidelijke artistieke signatuur zien, en ontbreekt een
langetermijnvisie op de artistieke ontwikkeling.
Met de oprichting van de György Ligeti Academy wenst het Asko|Schönberg zich te bekommeren om de continuïteit van een unieke hedendaagse muziekpraktijk in Nederland. De
commissie vindt echter dat de talentontwikkeling die het Asko|Schönberg hiermee nastreeft,
in de eerste plaats een verantwoordelijkheid is van de kunstvakopleidingen en niet dient te
worden bekostigd door gesubsidieerde producerende podiumkunstinstellingen. Verder is de
commissie van mening dat uit de aanvraag een uiterst gering gevoel van urgentie met betrekking tot publieksbereik en -ontwikkeling blijkt. Het Asko|Schönberg biedt weliswaar bijzondere educatieve programma’s, maar zeker als het gaat om de positie van het ensemble buiten
de standplaats is volgens de commissie een effectief beleid noodzakelijk. Het Asko|Schönberg
meldt hierover slechts dat een marketingplan is opgesteld in samenwerking met een gespecialiseerd bureau en dat de uitvoering afhankelijk is van de beschikbare middelen.
Een ander kritiekpunt betreft het cultureel ondernemerschap en de bedrijfsvoering van het
Asko|Schönberg. Beide laten volgens de commissie veel te wensen over. Hoewel de geformuleerde ambities lovenswaardig zijn, roept de wijze waarop het Asko|Schönberg deze wil realiseren veel vraagtekens op. Zo wenst het Asko|Schönberg, ook om musici meer te kunnen
binden aan het ensemble, een toename van het aantal concerten in en buiten de standplaats.
Maar de extra kosten die het ensemble bijvoorbeeld opvoert voor zijn ambitie meer te spelen in het Muziekgebouw aan ’t IJ bedragen gemiddeld € 38.000 per concert. Daarbij zijn de
extra kosten voor de huur van repetitieruimte in genoemd gebouw nog niet eens inbegrepen. De extra kosten voor concerten buiten de standplaats zijn gemiddeld € 10.000 per concert, omdat volgens het Asko|Schönberg afnemers steeds minder in staat zijn uitkoopsommen te betalen die kostendekkend zijn.
De extra kosten die het Asko|Schönberg begroot om meer te kunnen spelen, getuigen in de
ogen van de commissie van een weinig realistische visie op cultureel ondernemerschap.
Temeer als in ogenschouw wordt genomen dat de gemiddelde lasten (uitgaande van de
begrote 85 activiteiten per jaar) ruim € 50.000 per activiteit bedragen. Volgens de commissie
is dit bedrag onwenselijk hoog en in geen verhouding tot de kosten hiervan bij gelijksoortige
instellingen, zelfs niet als de aard en omvang van het Asko|Schönberg daarbij in aanmerking
wordt genomen. Om de kosten te verlagen, zou het Asko|Schönberg allereerst veel minder
verschillende producties moeten willen realiseren. Dat maakt het in de ogen van de commissie ook aannemelijker dat het Asko|Schönberg er daadwerkelijk in zal slagen elke productie ten minste drie keer uit te voeren. Nu constateert de commissie op grond van het
beleidsplan dat het ensemble alleen in zijn standplaats al minstens 25 verschillende producties wenst uit te voeren. Dit acht zij niet in verhouding met de betekenis van het
Asko|Schönberg voor de muzieksector. De commissie meent dat het ensemble er veel meer
dan nu het geval is naar moet streven een beperkter aantal producties veel vaker op verschillende podia in Nederland en daarbuiten uit te voeren. Om die reden adviseert de commissie de subsidie aan het Asko|Schönberg ten opzichte van het huidige bedrag te verlagen.
Ten slotte merkt de commissie op dat het Asko|Schönberg verwacht vanaf 2009 ruim een
half miljoen euro aan projectsubsidies en sponsoring te zullen werven. Ten opzichte van
2006 is dat een toename van ruim 900%. Het ensemble heeft in de reactie op het conceptadvies te kennen gegeven dat in 2006 een bedrag van € 300.000 aan eigen inkomsten is gerealiseerd, voor de productie van een cd-box. Dit bedrag blijkt niet uit de door Asko|Schönberg
bij de aanvraag gepresenteerde Jaarrekening 2006. Bovendien doet dit argument van het
Asko|Schönberg niet af aan de vaststelling dat sprake is van bovenbedoelde toename van
900% aan eigen inkomsten. Een dergelijke toename acht de commissie niet realistisch,
temeer daar het ensemble in de aanvraag geen enkel gefundeerd beleid formuleert.
Gezien bovenstaande kritiekpunten acht de commissie het noodzakelijk dat het beleidsplan
en de bijbehorende begroting worden herzien.
33 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
Conclusie en advies
Op grond van de hoge uitvoeringskwaliteit van zowel het Asko Ensemble als het Schönberg
Ensemble verwacht de commissie dat hun fusie tot het Asko|Schönberg opnieuw garant
staat voor een hoogwaardige spelkwaliteit. De commissie is echter onvoldoende overtuigd
van de toegevoegde waarde van het samengaan van deze twee gerespecteerde ensembles.
Zo spreken uit het beleidsplan geen duidelijke artistieke visie en leiderschap, en ontbreekt
een vertrouwenwekkende toelichting op de artistiek-inhoudelijke samenwerking. Bovendien vindt de commissie het huidige en beoogde cultureel ondernemerschap zeer teleurstellend en weinig realistisch. Daarnaast vormen het zeer hoge aantal producties en de
onvoldoende overtuigende inspanning om deze ook buiten de standplaats vaker te herhalen
aanleiding voor de commissie een lager dan gevraagd subsidiebedrag te adviseren. De commissie adviseert het Asko|Schönberg op te nemen in de regeling Vierjarige subsidies Podiumkunstinstellingen 2009-2012. De commissie vraagt aandacht voor een herziening van het
beleidsplan op het gebied van bedrijfsvoering en zakelijk beleid, mede gezien het grote verschil tussen het gevraagde en geadviseerde subsidiebedrag. Daarbij rekent de commissie de
activiteiten die voortvloeien uit György Ligeti Academy niet tot de subsidiabele activiteiten.
Financieel overzicht (subsidiebedragen per jaar in euro’s)
Huidige cultuurnotasubsidie (prijspeil 2006)
1.488.077
Gevraagd
2.990.079
Geadviseerd
1.100.000
Toegekend
1.155.563
34 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
35 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
Aurelia saxofoonkwartet
Stichting Aurelia Saxofoonkwartet
Inleiding
Het Aurelia Saxofoonkwartet is een flexibel ensemble dat al 25 jaar een wereldwijde ambassadeursfunctie zegt te vervullen voor het saxofoonkwartet, nieuwe muziek (zeker ook van
Nederlandse bodem) en kamermuziek in het algemeen. Deze positie meent het kwartet
vooral te hebben verworven door zijn concerten in binnen- en buitenland en het grote aantal cd’s die de laatste drie jaar zijn uitgebracht. Al vijfentwintig jaar wordt op het hoogste
niveau gemusiceerd en creatief geprogrammeerd. Het Aurelia Saxofoonkwartet verwacht
dat dit de komende vier jaar niet anders zal zijn, zo vermeldt het beleidsplan.
Volgens het Aurelia Saxofoonkwartet zijn in de huidige cultuurnotaperiode veel van de
voorgenomen plannen gerealiseerd. De komende periode zal de serie in het Muziekgebouw
aan ’t IJ worden voortgezet en speerpunt blijven van de programmering. Het kwartet wil
tevens een structuur creëren om de - vooral niet-commerciële, avontuurlijke - programma’s
die het in het Muziekgebouw aan ’t IJ speelt, vaker en ook elders uit te voeren. Daarnaast wil
men een aantal Grote Zaal-producties realiseren, en wil men personeel kunnen aanstellen
om educatief beleid te ontwikkelen, promotie in het buitenland te verzorgen en productionele ondersteuning te bieden. In samenwerking met ‘Kamermuziek in Actie’ wil men workshops en masterclasses gaan koppelen aan concerten.
Het Aurelia Saxofoonkwartet vraagt subsidie voor het geven van 25 concerten met de mogelijkheid om de programma’s in het Muziekgebouw aan ‘t IJ vaker uit te voeren.
Conclusie en advies
Het Aurelia Saxofoonkwartet is er onvoldoende in geslaagd de commissie te overtuigen van
de bestendiging van zijn onderscheidende positie voor de toekomst. De commissie komt tot
dit oordeel op grond van de mager uitgewerkte visie op zijn rol in het muzieklandschap, de
afnemende zichtbaarheid en het weinig ambitieuze cultureel ondernemerschap. De commissie adviseert het Aurelia Saxofoonkwartet niet op te nemen in de regeling Vierjarige subsidies Podiumkunstinstellingen 2009-2012.
Financieel overzicht (subsidiebedragen per jaar in euro’s)
Huidige cultuurnotasubsidie (prijspeil 2006)
23.301
Gevraagd
42.800
Geadviseerd
0
Toegekend
0
Het Aurelia Saxofoonkwartet ontvangt subsidie in het kader van de Cultuurnota 2005-2008.
Beoordeling
Het Aurelia Saxofoonkwartet heeft lang een voortrekkersrol gehad. De commissie constateert echter ook dat de zichtbaarheid van het kwartet op de Nederlandse podia de laatste
jaren afneemt. De commissie vindt tevens dat het mager uitgewerkte beleidsplan voor de
komende periode een artistieke visie ontbeert die helder maakt op welke manier het ensemble zijn positie en betekenis binnen de kamermuziek denkt te behouden of zelfs te versterken. De aanvraag behelst nauwelijks meer dan een opsomming en uitwerking van
afzonderlijke projecten. Al met al betwijfelt de commissie of het Aurelia Saxofoonkwartet
nog wel een voldoende onderscheidende bijdrage levert aan de diversiteit binnen het
Nederlandse muzikale aanbod.
In de aanvraag meldt het Aurelia Saxofoonkwartet dat het een effectievere, bij de ketengedachte passende werkwijze voorstaat, door zijn programma’s die hun première beleven in
het Muziekgebouw aan ’t IJ vaker en elders uit te voeren. In de ogen van de commissie ontbreken een gefundeerd en overtuigend beleid om deze ambitie te kunnen realiseren. Voor
de spreiding van deze herhalingen zegt het Aurelia Saxofoonkwartet namelijk extra subsidie
te wensen, zodat die podia tegen een lagere prijs het kwartet kunnen programmeren. De
commissie constateert dat de cijfermatige onderbouwing hiervan een ander beeld laat zien:
daarin handhaaft het kwartet de huidige uitkoopsommen, die de commissie overigens
onvoldoende marktconform vindt, en voorziet het een toename van zijn activiteitenlasten.
Daarnaast meent het Aurelia Saxofoonkwartet dat de bedrijfsvoering versterkt moet worden
omdat de verkoop van concerten, zeker in het buitenland, meer aandacht en inspanning
behoeft.
Uit het voorgaande concludeert de commissie dat het cultureel ondernemerschap van het
Aurelia Saxofoonkwartet veel te weinig ambitieus is in verhouding tot de gewenste resultaten. Temeer omdat het kwartet behalve meerjarige subsidie en publieksinkomsten geen
andere inkomsten voorziet.
36 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
37 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
Bachvereniging
Stichting De Nederlandse
Bachvereniging
Inleiding
Volgens het beleidsplan kenmerkt de programmering van de Nederlandse Bachvereniging
zich door muziekstijlen tussen Schütz/Monteverdi en Haydn/Mozart, met Johann Sebastian
Bach als centrale componist. De Nederlandse Bachvereniging werkt met een flexibel
samengesteld ensemble, wat uitvoeringen mogelijk maakt in zeer uiteenlopende bezetting,
van zowel kerkelijk als wereldlijk repertoire. Behalve met zijn chef-dirigent werkt het
ensemble samen met vooraanstaande oude muziekspecialisten uit binnen- en buitenland.
De Nederlandse Bachvereniging constateert in haar activiteitenplan een toename van het
publieksbereik en maakt melding van een groeiende internationale belangstelling. Het
ensemble ondersteunt waar nodig de concerten met een randprogrammering, zoals inleidingen, workshops, tentoonstellingen en boekuitgaven. Binnen de randprogrammering wordt
speciale nadruk gelegd op educatieve projecten. In de subsidieaanvraag kijkt De Nederlandse Bachvereniging terug op de ervaringen die zij de afgelopen jaren heeft opgedaan met een
nieuwe ensemblestructuur en een nieuwe visie op de uitvoeringspraktijk. Het ensemble
stelt zelf in een eigen evaluatie dat dankzij professionalisering op vocaal gebied het kwaliteitsniveau is gestegen, waardoor de Bachvereniging nu kan concurreren op wereldniveau.
Voor de komende periode kiest de Bachvereniging voor een sterk programmatische benadering. Deze werkwijze maakt volgens haar een goede koppeling met educatieve programma’s
mogelijk en biedt bovendien kansen om andere kunstvormen zoals literatuur, film, beeldende kunst en theater bij de programmering te betrekken. In de plannen voor de komende
jaren is een groot aantal projecten opgenomen met repertoire dat slechts zelden of niet eerder in Nederland te beluisteren is geweest. De Nederlandse Bachvereniging wil in de periode 2009-2012 vasthouden aan een hoge mate van spreiding binnen Nederland en daarnaast
haar internationale activiteiten bestendigen. Met de Gemeente Utrecht, de Organisatie Oude
Muziek en de Geertekerk voert de instelling De Nederlandse Bachvereniging gesprekken
om te komen tot een ‘Huis voor de Oude Muziek’. De Nederlandse Bachvereniging vraagt
een verhoging aan van de meerjarige instellingssubsidie. Met de extra subsidie wil zij het
aantal concerten op internationale podia vergroten, investeren in educatieprojecten en een
speciaal programma getiteld ’Dagreis Bach’, de honoraria van ensemblezangers verhogen
en investeren in de pensioenvoorziening.
waardering, alsook voor de hoge geografische spreiding van de concerten over het land. De
Nederlandse Bachvereniging slaagt er als een van de weinige instellingen in om met veel
inzet en geduld, duurzame relaties op te bouwen met strategische partners in de keten.
Aan de publieksontwikkeling wordt met eenzelfde zorgvuldigheid gewerkt, en de consistente werkwijze in het buitenland begint langzaam maar zeker zijn vruchten af te werpen. De
commissie ziet op deze fronten nog veel potentie.
En hoewel ‘Dagreis Bach’ een mogelijk interessante toevoeging betekent aan het scala aan
activiteiten, acht de commissie dit een in verhouding dure en arbeidsintensieve onderneming. Bovendien zijn de plannen hieromtrent nog zo prematuur en onuitgewerkt dat nog
niet kan worden gesproken van een bijzondere betekenis.
Uit de hoge eigen inkomsten en de relatief lage beheerslasten concludeert de commissie dat
er sprake is van goed cultureel ondernemerschap. De financiële risico’s zijn gespreid, onder
andere door het grote aantal kleine, vaak lokale, sponsors.
De commissie heeft met belangstelling kennis genomen van de plannen ten aanzien van het
Huis van de Oude Muziek in Utrecht. Gezien het feit dat nog hoogst onzeker is of en hoe dit
traject zal worden gerealiseerd , ziet de commissie vooralsnog geen reden om dit onderdeel
te subsidiëren.
Conclusie en advies
Vanwege de hoge spelkwaliteit, de evenwichtige geografische spreiding van concerten over
het land, de sterke programmatische lijn, de internationale allure van het ensemble en het
grote publieksbereik, oordeelt de commissie positief over de subsidieaanvraag van De
Nederlandse Bachvereniging. De commissie adviseert de Nederlandse Bachvereniging met
een lichte subsidieverhoging op te nemen in de regeling vierjarige Subsidies Podiumkunstinstellingen 2009-2012.
Financieel overzicht (subsidiebedragen per jaar in euro’s)
Huidige cultuurnotasubsidie (prijspeil 2006)
468.231
Gevraagd
718.363
Geadviseerd
550.000
Toegekend
580.398
De Nederlandse Bachvereniging ontvangt subsidie in het kader van de Cultuurnota 20052008.
Beoordeling
De commissie is positief over de uitvoeringskwaliteit van De Nederlandse Bachvereniging.
Zij prijst de innovatieve kracht van de vereniging en kent haar een bijzondere plek toe in
het Nederlandse podium-kunstenbestel.
De commissie is bovendien zeer te spreken over het feit dat De Nederlandse Bachvereniging
de zichzelf opgelegde artistieke doelstellingen van vier jaar geleden ruimschoots heeft
waargemaakt.
De aanvraag van De Nederlandse Bachvereniging overtuigt door een uitgewerkte artistieke
visie, die het de commissie mogelijk maakt zich een duidelijk beeld te vormen van de ontwikkeling die het ensemble ambieert. Uit het beleidsplan blijkt dat De Nederlandse
Bachvereniging kiest voor een sterke programmatische lijn. De commissie heeft hiervoor
38 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
39 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
Baraná
Stichting Baraná
Inleiding
Baraná is een ‘Turks-Nederlands cross-over concept’ rond de musici/componisten Behsat
Üvez (1959) en Steven Kamperman (1970). Het initiatief ontstond in 2002 vanuit een compositieopdracht van de Music Meeting in Nijmegen en is wegens succes blijven voortbestaan.
Baraná heeft als doelstelling ‘de creatie van nieuwe muziek op het grensvlak tussen Turkse
traditionele muziek enerzijds en niet-Turkse (oude en nieuwe) muziek anderzijds’. Kortgezegd bestempelt Baraná zijn muziek als contemporary folk music of ‘wereldjazz’.
Het Baraná-ensemble treedt op in verschillende formaties, overwegend als kwintet of als
trio. Baraná&Co, het grootste ensemble is alleen projectmatig actief vanwege de in Istanbul
wonende Cengiz Baytemür. De musici Steven Kamperman en Behsat Üvez zijn gezamenlijk
verantwoordelijk voor concept, compositie, organisatie en uitvoering en studiobewerking.
Doelstellingen voor de periode 2009-2012 zijn het begrip Baraná in al zijn aspecten helder in
de markt zetten, de organisatie uitbouwen, de muziek onder internationale aandacht brengen en educatieve activiteiten uitbreiden. Naast het geven van reguliere concerten wil het
ensemble zeven nieuwe programma’s ontwikkelen, te weten ‘Modes et Maqams’ (reprise),
‘Gurbet’, ‘Third New’, ‘Further East’, ‘Panik Atak’, ‘Karagöz ve Hacivat’ en ‘Sarap-Wine’. In
2012 zal een Jubileumfestival plaatsvinden.
Conclusie en advies
De commissie heeft vertrouwen in de artistieke potentie van Baraná en vindt dat het ensemble een bijzondere bijdrage levert aan de diversiteit van het Nederlandse muziekaanbod. De
commissie acht het noodzakelijk dat de instelling haar zichtbaarheid vergroot en het zakelijk beleid verder professionaliseert. De commissie beschouwt de subsidiebijdrage als stimulans voor Baraná om dit te bewerkstelligen. Zij adviseert Baraná op te nemen in de regeling
Vierjarige subsidies Podiumkunstinstellingen 2009-2012.
Financieel overzicht (subsidiebedragen per jaar in euro’s)
Huidige cultuurnotasubsidie (prijspeil 2006)
Gevraagd
Geadviseerd
75.000
Toegekend
79.024
Baraná heeft in het kader van de Cultuurnota 2005-2008 geen subsidie aangevraagd. Baraná
is de afgelopen jaren incidenteel ondersteund door het FAPK.
Beoordeling
De commissie is positief over de artistieke potentie van Baraná en acht het op deze manier
gelijkwaardig samenbrengen van westerse en niet-westerse muziektradities bovendien een
verrijking voor het Nederlandse muziekaanbod. Baraná beschrijft helder de artistieke uitgangspunten, al ontbeert de aanvraag een duidelijke visie die de artistieke ambities op langere termijn inzichtelijk maakt. Desalniettemin constateert de commissie dat Baraná een
interessant initiatief is met voldoende potentie om een onderscheidende bijdrage te leveren
aan het Nederlandse podiumkunstenbestel.
De commissie stelt wel vast dat de zichtbaarheid van Baraná op de podia verbeterd kan worden. Het ensemble besteedt aan dit onderwerp in de aanvraag weliswaar aandacht, maar in
de ogen van de commissie is een effectiever dan geformuleerd beleid noodzakelijk. Dat het
ensemble voor de afzet van concerten en de marketing samenwerkt met Stichting Kulsan is
een eerste positieve aanzet. Datzelfde geldt voor publieksbereik en -ontwikkeling. Volgens
de commissie heeft Baraná met haar bijzondere programmering een middel in handen om
nieuwe, ook diverse publieksgroepen te bereiken.
40 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
0
144.661
41 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
Barav Music
Stichting Cultuur in Uitvoering
Inleiding
Barav Music omschrijft zichzelf als een muziekorganisatie die zich richt op het realiseren
van unieke en niet-alledaagse klassieke producties. Tot het repertoire behoort ‘onbekend
werk van bekende componisten, bijzondere muziek van minder bekende componisten’ en
ook ‘veel Spaanse en Latijns-Amerikaanse composities en klassieke muziek die sterk beïnvloed is door volksmuziek’. De hoofdactiviteit van de organisatie is het aanbieden van muzikale producties aan diverse podia in Nederland en daarbuiten. Artistiek leider is zangeres
Mirjam Wesselink.
Kenmerkend voor Barav Music is naar eigen zeggen ‘de kwaliteit van de musici, het verrassingselement en laagdrempeligheid van de producties’. Naast eigen projecten werkt Barav
Music ook in opdracht projecten uit. Daarnaast worden er, zo staat in het beleidsplan, ‘van
de meer succesvolle of artistiek aparte producties studioregistraties gemaakt en uitgegeven
als cd’. De instelling heeft zich tot doel gesteld om zich te profileren, in de klassiekemuziekwereld door te kiezen voor gecombineerde producties van onbekend of minder bekend
repertoire en met ‘ongebruikelijke’ ensemble-samenstellingen.
Conclusie en advies
Op grond van het magere beleidsplan is de commissie is van mening dat Barav Music onvoldoende artistieke kwaliteit waarborgt om een waardevolle bijdrage te leveren aan het
Nederlandse muziekaanbod. Daarnaast is de commissie van mening dat er geen sprake is
van een professionele bedrijfsvoering, noch van een beleid dat daarop gericht is. De commissie adviseert daarom Barav Music niet op te nemen in de regeling Vierjarige subsidies
Podiumkunstinstellingen 2009-2012.
Financieel overzicht (subsidiebedragen per jaar in euro’s)
Huidige cultuurnotasubsidie (prijspeil 2006)
Gevraagd
Geadviseerd
0
Toegekend
0
Barav Music heeft in het kader van de Cultuurnota 2005-2008 geen subsidie aangevraagd.
Beoordeling
De commissie is van mening dat de producties van Barav Music onvoldoende onderscheidend aanbod vertegenwoordigen. De aanvraag van Barav Music is bovendien volgens de
commissie bijzonder mager uitgewerkt. Het beleidsplan bevat een aantal programmavoorstellen die de commissie geen inzage verschaffen in de artistieke visie van Barav Music.
Evenmin wordt duidelijk of de voorgestelde projecten een bijdrage leveren aan de artistieke
ontwikkeling van artistiek leider en zangeres Mirjam Wesselink of dat een bredere doelstelling wordt nagestreefd. Weliswaar bevatten de schematisch weergegeven projecten enkele
aardige ideeën, maar het totaalbeeld biedt volgens de commissie geen vertrouwen in een
waardevolle en oorspronkelijke artistieke bijdrage aan het Nederlandse muziekaanbod.
Ten overvloede merkt de commissie op dat Barav Music in de aanvraag geen blijk geeft van
een strategische visie op hoe de gewenste toename van het aantal concerten en het grotere
publieksbereik kan worden gerealiseerd. De commissie voegt hieraan toe dat zij van mening
is dat de gemiddelde uitkoopsom die Barav Music rekent, niet getuigt van een professionele
bedrijfsvoering. De bedragen zijn niet marktconform en duiden op een te geringe inspanning van de instelling het aandeel eigen inkomsten op een aanvaardbaar niveau te brengen.
Tot slot merkt de commissie op dat Barav Music niet handelt overeenkomstig de Code Cultural Governance. De artistiek leider is tevens voorzitter van het bestuur.
42 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
0
76.960
43 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
Bartamina
Bartamina
Inleiding
Bartamina VOF werd in 1994 opgericht door pianiste/componiste Amina Figarova en fluitist
Bart Platteau. Bartamina verzorgt het management, organiseert concerten en regelt boekingen voor Amina Figarova en haar bands: het Amina Figarova Septet, Sextet en Trio. Deze
spelen uitsluitend composities van Figarova.
Het doel van Bartamina is om de muziek en composities van Amina Figarova wereldwijde
bekendheid te geven. Volgens het beleidsplan heeft zij inmiddels nationaal en internationaal een naam opgebouwd en vinden er jaarlijks 80 tot 100 concerten plaats over de hele
wereld, inclusief twee tournees door de Verenigde Staten. In Nederland worden zowel grote als klein concertpodia aangedaan. Amina Figarova heeft tien cd’s en een dvd met eigen
composities op haar naam staan. Het management is in handen van Bart Platteau, die
tevens bandlid is.
Voor de komende vier jaar staan nieuwe projecten aangekondigd en is het streven meer
internationale podia en festivals te bereiken. Om deze uitbreiding te realiseren en de continuïteit te bewaken is volgens Bartamina extra (personele) ondersteuning nodig.
Conclusie en advies
De commissie is van menig dat Bartamina een kwalitatief onvoldoende onderscheidende
programmering voorstaat. Mede op grond van de gebrekkig uitgewerkte artistieke visie in
het beleidsplan heeft zij onvoldoende vertrouwen dat hierin verandering zal optreden.
Daarnaast is ook het beleid ten aanzien van de functionaliteit van Bartamina niet in overeenstemming met de voorwaarden die de commissie noodzakelijk acht voor een instelling
met structurele subsidie. Tot slot merkt zij op dat naar haar mening Bartamina in staat moet
worden geacht een veel groter aandeel eigen inkomsten te realiseren. De commissie adviseert Bartamina niet op te nemen in de regeling Vierjarige subsidies Podiumkunstinstellingen 2009-2012.
Financieel overzicht (subsidiebedragen per jaar in euro’s)
Huidige cultuurnotasubsidie (prijspeil 2006)
Gevraagd
Geadviseerd
0
Toegekend
0
Bartamina heeft in het kader van de Cultuurnota 2005-2008 geen subsidie aangevraagd.
Bartamina is de afgelopen jaren incidenteel ondersteund door het voormalige FAPK.
Beoordeling
Amina Figarova en haar groep presenteren volgens de commissie aanbod dat een te geringe
bijdrage levert aan de diversiteit van het Nederlandse muziekaanbod om in aanmerking te
komen voor een meerjarige subsidie. Zij is van mening dat de composities van Figarova
weliswaar aantrekkingskracht uitoefenen op het publiek, maar de commissie meent dat het
werk weinig betekent voor de ontwikkeling van de hedendaagse muziek.
De commissie wordt in haar oordeel hierover gesterkt door de magere uitwerking van het
artistieke beleid in de aanvraag. Bartamina formuleert geen oorspronkelijk artistieke visie
en de plannen die worden beschreven zijn uiterst summier. Bovendien kan de commissie op
grond hiervan onvoldoende vaststellen of sprake is van een waardevolle artistieke ontwikkeling.
De aanvraag van Bartamina roept bij de commissie ook vragen op met betrekking tot de
functionaliteit van de instelling. Bartamina besteedt in de aanvraag slechts aandacht aan
het programmeren en produceren van aanbod. Een beleid gericht op samenwerking met
strategische partners in de keten, zoals podia en festivals, en gericht op publieksbereik en
–ontwikkeling ontbreekt. De commissie constateert daarnaast dat het beleidsplan weliswaar
de ambitie toont het aantal concerten te laten toenemen, maar dat deze ambitie wordt tegengesproken in het cijfermatige activiteitenoverzicht. Bartamina voorziet bovendien op grond
van de stijging van het aantal concerten een weinig realistisch geachte kostenstijging.
Bartamina is succesvol gebleken in het realiseren van een groot aantal buitenlandse concerten. De commissie is echter van mening dat de instelling in staat moet worden geacht deze
concerten budgettair neutraal te realiseren.
44 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
0
67.500
45 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
Bik Bent Braam
Stichting Bik Bent Braam
Inleiding
Stichting Bik Bent Braam is opgericht in 1986 door artistiek leider Michiel Braam. Binnen de
stichting opereren de ensembles Bik Bent Braam (13 musici), Trio BraamDeJoodeVatcher en
verschillende andere (ad hoc) formaties. Sinds de opname in de Cultuurnota vanaf 1995
heeft de organisatie zich geprofessionaliseerd en vond een belangrijke toename van het
aantal activiteiten plaats. De laatste vijf jaar vinden de meeste optredens in het buitenland
plaats en heeft Michiel Braam ook op de internationale podia een reputatie opgebouwd, zo
vermeldt het beleidsplan.
Braams ensembles improviseren op basis van korte composities die de bouwstenen vormen
van een concert. Akkoordenschema’s, melodieën en orkestratie liggen van tevoren vast maar
de volgorde van de stukken, het tempo en de dynamiek kunnen steeds veranderen. Solo’s,
achtergrond en combinaties van musici worden ter plekke bepaald, door alle musici die allemaal een gelijke verantwoordelijkheid dragen voor het verloop van het concert. Braam ontving in 1988 de Podiumprijs gevolgd door de Boy Edgar prijs in 1997.
Plannen voor de komende jaren beschrijven nieuw werk voor Bik Bent Braam, samenwerking van het TrioBraamDeJoodeVatcher met regionale gastspelers en een tour met ‘een
hybride groep van musici, afkomstig uit de jazz, pop en klassieke muziek’ langs schouwburgen en poppodia teneinde nieuw publiek te bereiken. In 2009/2010 is Bik Bent Braam huisensemble van het SJU Jazzpodium in Utrecht. In samenwerking met ICP en Stichting dOeK
wordt gezamenlijk geprogrammeerd op een aantal podia in Nederland en net over de grens,
die tot nu toe weinig aan geïmproviseerde muziek hebben gedaan. Daarnaast wil Stichting
Bik Bent Braam de internationale groeimogelijkheden verder ontwikkelen. Om het
publieksbereik te vergroten wil ze samen het ICP en dOeK een marketing/publiciteitsmedewerker aantrekken voor 0,6 fte. die voor elke organisatie voor 0,2 fte. op de begroting wordt
gezet.
onderscheid tussen de eigen verantwoordelijkheid en die van de podia. De instelling opereert in het buitenland op een even zorgvuldige wijze.
De door Stichting Bik Bent Braam gepresenteerde begroting getuigt volgens de commissie
van een bijzonder efficiënte inzet van subsidie en van realiteitszin. De voorgenomen facilitaire samenwerking met Stichting dOeK en ICP lijkt de commissie zinvol en oogt kostenbesparend.
Conclusie en advies
Op grond van de oorspronkelijke artistieke prestaties van Bik Bent Braam, die volgens de
commissie niet alleen een waardevolle bijdrage betekenen voor de jazz, maar evenzeer voor
het gehele muzikale aanbod, oordeelt de commissie positief over de aanvraag van de instelling. Zij acht ook de bedrijfsvoering en het cultureel ondernemerschap van goed niveau. De
commissie adviseert Bik Bent Braam op te nemen in de regeling Vierjarige subsidies Podiumkunstinstellingen 2009-2012.
Financieel overzicht (subsidiebedragen per jaar in euro’s)
Huidige cultuurnotasubsidie (prijspeil 2006)
176.300
Geadviseerd
176.300
Toegekend
185.261
Stichting Bik Bent Braam ontvangt subsidie in het kader van de Cultuurnota 2005-2008
Stichting Bik Bent Braam is de afgelopen jaren incidenteel ondersteund door het voormalige
FAPK.
Beoordeling
Bik Bent Braam is een band die al jarenlang uitstekende kwaliteit biedt en zich nog steeds
op eigenzinnige wijze ontwikkelt. De muziek is oorspronkelijk en heeft een duidelijke betekenis voor de ontwikkeling van de jazz in Nederland, maar evenzeer voor het gehele muzikale aanbod. Ook in de aanvraag wordt een artistieke visie gepresenteerd die de
ontwikkeling van het ensemble helder schetst. Bijzonder is dat artistiek en bandleider
Michiel Braam zichtbaar hard werkt aan de artistieke beweging van zowel zijn groep als
zichzelf.
Stichting Bik Bent Braam toont zich een vitale organisatie door kritisch de eigen bedrijfsvoering tegen het licht te houden, en actief op zoek te gaan naar nieuwe speelplekken en
nieuw publiek.
De commissie is echter wel van mening dat de inspanning gericht op het publieksbereik
effectiever kan. Zij vindt dat Bik Bent Braam als band nog steeds kampt met een moeizame
presentatie van zichzelf en meent dat de groep slagvaardiger naar buiten moet treden. De
stichting ontbeert een beleid dat de muzikale uitstraling van Bik Bent Braam als merk versterkt. De commissie kan zich dan ook vinden in de wens van de stichting om de komende
tijd vooral te investeren in bedrijfsvoering, marketing en de versteviging van het imago.
Bik Bent Braam toont zich bewust van de ketengedachte en maakt duidelijk een zinvol
46 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
95.170
Gevraagd
47 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
Black Straight Music
Stichting Black Straight Music
Inleiding
Black Straight Music is in 2000 opgericht met als doel het in stand houden, blijven vernieuwen en uitdragen van creatieve Surinaamse muziek, al dan niet in combinatie met jazz,
wereldmuziek en westerse muziek. Fluitist Ronald Snijders is artistiek leider en uitvoerder
van de muziekprojecten. Zijn projecten hebben speciale aandacht voor de verbinding van
traditionele muziekstijlen met minder gebonden moderne muziekstijlen en zijn gericht op
jongeren en volwassenen. Daarnaast verzorgt Black Straight Music muzikale workshops,
educatieve concerten en lezingen voor jong en oud met als doel dat ‘zowel autochtoon als
allochtoon inhoudelijk kennisneemt van de achtergrond en ontwikkeling van niet-westerse
muziek in Nederland’. Hiermee wil de organisatie een zo breed mogelijk publiek bereiken,
met speciale aandacht voor jonge allochtonen. Veel concerten vinden dan ook plaats daar
waar deze doelgroep zich bevindt, namelijk op scholen, in jongerencentra en in buurthuizen.
Net als in de lopende cultuurnotaperiode bestaan de plannen van Black Straight Music voor
de komende periode uit twee projecten per jaar met elk een eigen thema, één voor volwassenen en één voor jongeren. Bij de projecten voor volwassenen staan diversiteit en artistieke
ontwikkeling centraal, bij de projecten voor jongeren gaat het vooral om integratie en educatie. Deze projecten bevatten nieuw gecomponeerde muziek en worden uitgevoerd door de
Ronald Snijders Band in verschillende bezettingen.
Conclusie en advies
De commissie is van mening dat in de aanvraag van Black Straight Music onvoldoende sprake is van een artistieke ontwikkeling en een visie daarop. Daarnaast constateert de commissie dat de werkwijze van de instelling een te sterk projectmatig karakter heeft om voor
structurele subsidiëring in aanmerking te komen. Op grond hiervan adviseert de commissie
Black Straight Music niet op te nemen in de regeling Vierjarige subsidies Podiumkunstinstellingen 2009-2012.
Financieel overzicht (subsidiebedragen per jaar in euro’s)
Huidige cultuurnotasubsidie (prijspeil 2006)
95.208
Gevraagd
95.725
Geadviseerd
0
Toegekend
0
Black Straight Music ontvangt subsidie in het kader van de Cultuurnota 2005-2008. Black
Straight Music is de afgelopen jaren incidenteel ondersteund door het voormalige FAPK.
Beoordeling
De commissie erkent de kwaliteit van musicus Ronald Snijders en de betekenis die hij heeft
gehad voor het specifieke repertoire dat Black Straight Music presenteert. De aanvraag van
Black Straight Music is naar de mening van de commissie echter teleurstellend. In het
beleidsplan mist zij een artistieke visie die leidend is bij de invulling van de door Black
Straight Music voorgestelde projecten. De benadering van Black Straight Music komt volgens de commissie eerder voort uit een organisatorische en thematische aanpak dan uit
artistieke noodzaak.
Verder geeft het beleidsplan onvoldoende blijk van de artistieke profilering en ontwikkeling
die artistiek leider Ronald Snijders met het ensemble voorheeft. Op grond hiervan stelt de
commissie vast dat de gelijksoortige kritiek die de Raad voor Cultuur vier jaar geleden reeds
uitte, niet heeft geleid tot een artistiek beleid waaruit meer vernieuwing en creativiteit
spreekt. De commissie beschouwt het gepresenteerde beleid als het herhalen van een
beproefd recept zonder kritische reflectie over de wenselijkheid daarvan. Deze werkwijze
volgens een vast stramien, die jaarlijks één project voor volwassenen en één project voor
jongeren behelst, vindt de commissie weliswaar passend bij de aard en omvang van deze
projecten, maar onwenselijk voor een structureel gesubsidieerd gezelschap.
48 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
49 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
Boi Akih (Stichting Asele)
Stichting Asele
Inleiding
Boi Akih (prinses Akih) is een multicultureel ensemble dat zich beweegt op de grens van jazz,
klassieke muziek, wereldmuziek en geïmproviseerde muziek. Centraal staan zangeres Monica
Akihari en gitarist Niels Brouwer die, al naar gelang de aard van de projecten, andere musici
dan wel technici of beeldend kunstenaars bij het ensemble betrekken. Boi Akih vervult naar
eigen zeggen een unieke functie als ‘het enige ensemble dat jazz combineert met muziektradities uit de Molukken (Indonesië), klassiek Indiase muziek, Afrikaanse muziek en daarbij
improviseert. Bovendien vervult het gebruik van de taal van het Molukse eiland Haruku een
belangrijke rol in het in stand houden van het Molukse culturele erfgoed’. Het ensemble
bestaat sinds 1996, treedt regelmatig op in binnen- en buitenland en bracht meerdere cd’s uit.
Om de organisatie te professionaliseren wil Boi Akih de komende jaren investeren in de
ontwikkeling van een beleidsplan, waarbij marketing en publiciteit de speerpunten vormen.
Daarnaast uit Boi Akih de wens zich artistiek verder te kunnen ontwikkelen, ruimte te hebben voor onderzoek en studie en nieuw repertoire en nieuwe muziektheaterproducties te
realiseren. De subsidie zal met name worden aangewend voor beheerslasten personeel,
repetitievergoeding en activiteitenlasten materieel.
Conclusie en advies
Vanwege de hoge uitvoeringskwaliteit en de kwalitatief waardevolle bijdrage van Boi Akih
aan een artistiek divers aanbod op de Nederlandse podia oordeelt de commissie dat het
ensemble een wezenlijke rol speelt bij de ontwikkeling van het genre wereldmuziek. Wel is
de commissie van mening dat verdergaande professionalisering van de instelling noodzakelijk is. De commissie beschouwt de subsidiebijdrage als stimulans voor het ensemble om
haar positie te verstevigen. Zij adviseert Boi Akih op te nemen in de regeling Vierjarige subsidies Podiumkunstinstellingen 2009-2012.
Financieel overzicht (subsidiebedragen per jaar in euro’s)
Huidige cultuurnotasubsidie (prijspeil 2006)
27.415
Geadviseerd
27.415
Toegekend
29.075
Boi Akih heeft in het kader van de Cultuurnota 2005-2008 subsidie aangevraagd, maar deze
is niet toegekend. Boi Akih is de afgelopen jaren incidenteel ondersteund door het voormalige FAPK.
Beoordeling
De commissie is positief over de artistieke kwaliteit van Monica Akihari en Niels Brouwer,
de artistiek leiders van het ensemble Boi Akih. De concerten van het ensemble tonen eveneens een hoge uitvoeringskwaliteit. Boi Akih weet zijn artistieke onderzoeksresultaten te
vertalen in een geslaagde podiumpresentatie. De commissie is onder de indruk van de zeer
zorgvuldige wijze waarop Boi Akih cultureel erfgoed een hedendaags karakter geeft. Uit de
aanvraag maakt de commissie bovendien op dat de instelling een onmiskenbaar eigen artistieke signatuur heeft. De voorgestelde projecten laten bovendien de ontwikkeling zien die
Boi Akih voor ogen staat. Het ensemble neemt daarmee een onderscheidende plaats in op
de Nederlandse podia.
De commissie is wel van mening dat het zakelijk beleid van Boi Akih verstevigd dient te
worden. Het beleid dat het ensemble formuleert over een effectieve verdere positionering is
onvoldoende uitgewerkt. Het ensemble heeft volgens de commissie met haar programmering een middel in handen om nieuwe, divers samengestelde publieksgroepen te bereiken.
Deze onderdelen verdienen in de nabije toekomst meer aandacht. Het feit dat Boi Akih met
Mojo Theater samenwerkt en het ensemble een traject volgt van Kunstenaars & Co om zijn
professionalisering vorm te geven is daartoe in de ogen van de commissie een eerste waardevolle aanzet.
50 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
0
Gevraagd
51 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
Brisk
Stichting Brisk
Inleiding
BRISK is een ensemble dat bestaat uit een viertal blokfluitisten. BRISK heeft geen artistiek
leider, de projecten en concerten worden ‘gezamenlijk bedacht en uitgewerkt tot concerten
waarin oude muziek en nieuwe muziek worden gecombineerd’. Het kwartet is voortdurend
op zoek naar ‘onbekend oudemuziekrepertoire en maakte ook talloze bewerkingen daarvan
in de traditie van hun instrument’. Daarnaast , zo stelt BRISK, schreven vele componisten
nieuw werk voor het ensemble. De ‘eigen Amsterdamse concertserie’ is voor het kwartet ‘de
broedplaats voor nieuwe programma’s, die vervolgens ook op andere plaatsen zoals Groningen, Middelburg of Deventer worden uitgevoerd’. Het ensemble gaat ‘bijzondere samenwerkingsverbanden aan met andere ensembles of solisten en met kunstenaars uit andere
disciplines’ waardoor het, zo staat in het beleidsplan, een ‘unieke eigen identiteit’ ontwikkelde en ‘voortdurend opnieuw wordt geïnspireerd en uitgedaagd’. Verder probeert het kwartet
ook ‘altijd een nieuw en jong concertpubliek te bereiken met kindervoorstellingen en familiematinees’.
effect. De commissie is van mening dat het ensemble met meer buitenlandse concerten en
een effectievere planning en verkoop van de bijzondere projecten in staat moet worden
geacht een veel groter aandeel eigen inkomsten te verwerven.
Conclusie en advies
De commissie is onvoldoende overtuigd van de artistieke betekenis en uitvoeringskwaliteit
van het kwartetrepertoire van BRISK en van zijn plannen voor de komende periode. Evenmin heeft de commissie vertrouwen in de effectiviteit waarmee BRISK zijn positie verder
wil ontwikkelen en verstevigen. Dit betreft met name het educatie- en internationaliseringsbeleid en het cultureel ondernemerschap. Daarom adviseert de commissie BRISK niet op te
nemen in de regeling Vierjarige subsidies Podiumkunsten 2009-2012.
Financieel overzicht (subsidiebedragen per jaar in euro’s)
Huidige cultuurnotasubsidie (prijspeil 2006)
19.946
Gevraagd
82.545
Geadviseerd
0
Toegekend
0
BRISK ontvangt subsidie in het kader van de Cultuurnota 2005-2008. BRISK is de afgelopen
jaren incidenteel ondersteund door het voormalige FAPK.
Beoordeling
Bij de commissie bestaat vooral waardering voor de projecten van BRISK, waarbij het kwartet samenwerkt met interessante partners. Deze projecten vormen naar haar mening een
aanvulling op het huidige muzikale aanbod in Nederland. Minder enthousiast is de commissie over de artistieke betekenis en uitvoeringskwaliteit van het kwartetrepertoire. Daarbij
vindt de commissie het beleidsplan van BRISK voor de komende periode weinig overtuigend. Zo maken de beschreven artistieke projecten een versnipperde indruk, en zijn ze
onvoldoende uitgewerkt om nu al vertrouwen in de artistieke kwaliteit te kunnen uitspreken.
Ook constateert de commissie dat BRISK in het beleidsplan wel zijn artistieke prestaties
evalueert, maar geen reflectie toont op de positie die het ensemble inneemt binnen het
podiumkunstenbestel. Dat beschouwt de commissie in het kader van een goede afstemming
tussen het aanbod en de afname van zijn concerten als een gemiste kans. De potentie van
het kwartet, die gezien de gepresenteerde projecten wel aanwezig moet worden geacht,
wordt in het plan daardoor nergens omgezet in effectief beleid dat zou kunnen resulteren in
een stevigere positie, een minder versnipperd aanbod en een betere afzet van projecten dan
in de afgelopen jaren.
Ook op het gebied van publieksbereik en -ontwikkeling toont BRISK zich volgens de commissie onvoldoende bewust van zijn eigen verantwoordelijkheid. BRISK formuleert doelstellingen, maar laat na te beschrijven hoe het die denkt te realiseren. De commissie is
daarnaast bijzonder teleurgesteld over de inhoud van de website www.recorderkids.nl, die in
haar ogen geen enkele toegevoegde waarde heeft en niet gezien kan worden als een waardevolle educatieve activiteit.
Ten slotte vindt de commissie het teleurstellend dat het internationaliseringsbeleid van
BRISK niet leidt tot een substantiële verhoging van de eigen inkomsten. BRISK stelt dat zijn
optreden op de Dutch Chamber Music Meeting 2007 heeft geleid tot internationale contacten met agentschappen, die de komende jaren zullen resulteren in een toename van het
aantal concerten in het buitenland. De commissie acht deze ontwikkeling op zich waardevol,
maar twijfelt mede door deze veronderstelling aan de doelmatigheid van het cultureel
ondernemerschap. De versnipperde afzet heeft volgens de commissie een kostenverhogend
52 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
53 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
Brokken
Stichting Brokken
Inleiding
‘Stichting Brokken initieert grensoverschrijdende samenwerkingsverbanden, stimuleert
kruis- bestuivende projecten en hoopt onder andere op die manier publieksgroepen uit
diverse circuits te mobiliseren’, aldus het beleidsplan. Binnen de stichting zijn sinds de
oprichting diverse producties gerealiseerd in samenwerking met bekende schrijvers en
musici uit onder meer de popmuziek, jazzmuziek en de klassieke muziek. Oprichter Corrie
van Binsbergen streeft er als componiste/bandleider naar met haar ensembles voor een zo
divers mogelijk publiek op te treden in zeer verschillende circuits om zo ‘de hokjesgeest te
verjagen’.
Voor de periode 2009-2012 wil Stichting Brokken naast de ontwikkeling van bestaande groepen en projecten een aantal nieuwe initiatieven ontwikkelen. Het activiteitenplan noemt
onder meer een workshop voor talentvolle jonge musici onder de naam ‘Brokkenleerorkest’,
twee festivals per jaar in het Bimhuis met hoogtepunten uit de eigen serie ‘Brokkenavonden’ in Zaal 100, een opera in samenwerking met Josse de Pauw en een internationaal
ensemble van musici op diverse snaarinstrumenten onder de naam ‘No strings attached’. De
begroting is gebaseerd op een gemiddeld aantal concerten van 25 per jaar, waarvan acht tot
twaalf met een grotere productie en gemiddeld zes in het buitenland.
Conclusie en advies
De commissie is van mening dat de uitvoeringskwaliteit van Stichting Brokken en de oorspronkelijke artistieke visie een waardevolle bijdrage betekenen voor het Nederlandse
podiumkunstenaanbod. Zij verwacht, gezien de aanwezig geachte mogelijkheden, van de
instelling een grotere ambitie ten aanzien van de concerten in het buitenland. De commissie
adviseert Stichting Brokken op te nemen in de regeling Vierjarige subsidies Podiumkunstinstellingen 2009-2012 met een substantiële verhoging van de subsidie.
Financieel overzicht (subsidiebedragen per jaar in euro’s)
Huidige cultuurnotasubsidie (prijspeil 2006)
140.500
Geadviseerd
100.000
Toegekend
105.438
Stichting Brokken ontvangt subsidie in het kader van de Cultuurnota 2005-2008. Stichting
Brokken is de afgelopen jaren incidenteel ondersteund door het voormalige FAPK.
Beoordeling
De commissie is van mening dat de verschillende groepen die ressorteren onder Stichting
Brokken ieder op hun eigen wijze een bijzondere bijdrage leveren aan het Nederlandse
podiumkunstenbestel.
De aanvraag van de instelling toont een oorspronkelijke artistieke visie die de commissie
veel vertrouwen geeft in de ontwikkeling van Stichting Brokken. De projecten zijn divers en
er wordt met verschillende en goede mensen samengewerkt. Bovendien hebben de projecten een duidelijke Brokken-signatuur. Dat blijkt volgens de commissie zonneklaar uit onder
andere het project Pop Kat en Twijfel, met Josse de Pauw als tekstschrijver en regisseur.
Uit de aanvraag blijkt de commissie dat de persoonlijke benadering van de Stichting Brokken efficiënte en doeltreffende samenwerkingsverbanden oplevert met strategische partners in de keten; de groepen worden regelmatig teruggevraagd op de plekken waar zij
eerder optraden. De commissie meent dat een dergelijk beleid in de toekomst ook mogelijkheden in het buitenland zou moeten opleveren. Zij acht Stichting Brokken een instelling die
ook daar een onderscheidende bijdrage kan leveren en verwacht in die richting een hoger
ambitieniveau.
De commissie is minder enthousiast over de plannen ten aanzien van het ‘Brokkenleerorkest’. Zij meent dat het kansen bieden aan jonge musici te prijzen valt, maar vreest een versnippering van de activiteiten die Stichting Brokken onderneemt en is tevens van mening
dat de artistieke ambities van de instelling hiermee niet gediend zijn.
Het gegeven dat de artistiek leider van Stichting Brokken tot nu toe zelf een belangrijk deel
van het werk heeft gedaan, heeft tot een sobere maar effectieve bedrijfsvoering geleid. Het
is de wens van de commissie dat de directe betrokkenheid ook bij een verdergaande professionalisering niet verloren zal gaan. De instelling kan haar beleid ten aanzien van publieksontwikkeling en naamsbekendheid dan verder aanscherpen.
54 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
51.608
Gevraagd
55 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
Calefax rietkwintet
Stichting Calefax
Inleiding
Calefax is een rietkwintet in een ongebruikelijke vaste bezetting van hobo, klarinet, saxofoon, basklarinet en fagot. Sinds 1997 speelt het ensemble in de huidige personele bezetting.
Calefax beschrijft zichzelf als ‘een klassiek ensemble met een popmentaliteit’. Volgens het
activiteitenplan arrangeren, ‘hercomponeren’ en interpreteren de vijf musici voor hun unieke bezetting muziek uit zes eeuwen, van renaissance tot hedendaags. Calefax heeft de afgelopen jaren gemiddeld 75 concerten per jaar gegeven, waarvan op dit moment ongeveer 30
concerten in het buitenland plaatsvinden. Voor de periode 2009-2012 heeft het kwintet de
ambitie het aantal concerten in het buitenland nog licht te laten groeien. De eigen concertseries van Calefax in vier grote muziekcentra zullen worden gecontinueerd. Het activiteitenplan bevat tevens plannen voor een jeugdmuziektheaterprogramma, een coproductie met
het Nederlands Kamerkoor en een project met schoolvoorstellingen in samenwerking met
het Concertgebouw in Amsterdam.
Voor de uitvoering van het activiteitenplan vraagt Calefax een subsidieverhoging aan ten
opzichte van het huidige cultuurnotabedrag. Het extra aangevraagde bedrag is volgens de
toelichting in de aanvraag bestemd voor de bekostiging van de toegenomen beheerslasten
en voor de financiering van bijzondere producties, waarvoor het ensemble in de afgelopen
jaren aangewezen was op projectsubsidies van fondsen.
Conclusie en advies
De commissie is van mening dat Calefax door zijn hoge uitvoeringskwaliteit en oorspronkelijke artistieke visie een waardevolle en onderscheidende bijdrage levert aan het Nederlandse podiumkunstenbestel.
De commissie onderschrijft de wens van de instelling met betrekking tot een verdergaande
professionalisering van de bedrijfsvoering. De commissie adviseert daarom Calefax op te
nemen in de regeling Vierjarige subsidies Podiumkunstinstellingen 2009-2012.
Financieel overzicht (subsidiebedragen per jaar in euro’s)
Huidige cultuurnotasubsidie (prijspeil 2006)
28.471
Gevraagd
92.000
Geadviseerd
92.000
Toegekend
96.849
Calefax ontvangt subsidie in het kader van de Cultuurnota 2005-2008. Calefax is de afgelopen jaren incidenteel ondersteund door het voormalige FAPK.
Beoordeling
Calefax heeft volgens de commissie een jeugdige mentaliteit die maakt dat de musici een
bewonderenswaardige vernieuwingsdrang vertonen. Naar het oordeel van de commissie
heeft Calefax zowel een hoge uitvoeringskwaliteit als een levendige podiumpresentatie. De
projecten die het ensemble realiseert in samenwerking met derden en die vaak ook theatraal zijn vormgegeven, dragen bovendien bij aan het artistieke profiel van Calefax.
Het rietkwintet kent een karakteristieke do-it-yourself-mentaliteit. Zo verstrekt het compositieopdrachten, arrangeert het muziek en zorgt het voor de distributie van de arrangementen.
De artistiek integere wijze waarop tijdens het arrangeren het oor bij de toehoorder te luister
wordt gelegd, vindt waardering bij de commissie. Bovendien zet het kwintet de arrangeervaardigheden effectief in; Calefax is jonge rietensembles in het buitenland uiterst behulpzaam met
masterclasses, en vergroot daardoor de kans internationaal te worden uitgenodigd. De commissie prijst die aanpak waarmee het kwintet school lijkt te maken. Is de landelijke spreiding
van de concerten voorbeeldig te noemen, het aantal concerten in het buitenland én het onderhouden van de contacten na afloop getuigen van een gezonde ondernemingszin.
Tegelijkertijd is het de commissie niet altijd duidelijk op grond waarvan de in het beleidsplan beschreven programma’s tot stand zijn gekomen. Ook de marketingvisie is impliciet.
Weliswaar neemt het kwintet educatie op actieve wijze serieus en zijn er jeugdvoorstellingen gepland die in potentie publieksvergrotend werken, maar de commissie vindt het niet
wenselijk dat een zo wezenlijk fenomeen als educatie wordt ingezet in plaats van marketing.
De commissie constateert dat de activiteiten van Calefax zich in de afgelopen jaren in stijgende lijn bewegen. Op grond van de professionalisering die uit het beleidsplan spreekt,
heeft de commissie er vertrouwen in dat die stijgende lijn doorzet. Het gegeven dat de musici zelf alle werk hebben gedaan, heeft tot een sobere maar effectieve bedrijfsvoering geleid.
Het is de wens van de commissie dat de directe betrokkenheid van de musici ook bij een
verdergaande professionalisering niet verloren zal gaan.
56 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
57 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
Camerata Trajectina
Stichting Camerata Trajectina
Inleiding
Camerata Trajectina (CT) is een oude-muziekensemble in 1974 opgericht in kringen van
Utrechtse studenten muziekwetenschap. Het ensemble opereert vanuit de overtuiging dat
‘muziek onlosmakelijk is verbonden met haar culturele en maatschappelijke context’. De
doelstelling van CT is ‘deze muziek weer tot klinken te brengen, zich baserend op eigen
onderzoek en ervaring met dit onvolledig overgeleverde repertoire, en om deze muziek in
zijn culturele en/of maatschappelijke context te presenteren aan een hedendaags publiek,
met een maximum aan speelsheid en spanning’.
Op grond van deze visie en doelstelling wil CT in de komende jaren artistiek verder met ‘het
ontginnen van tot nu toe onderbelicht gebleven 17e-eeuwse muziektheater’. Naast producties naar aanleiding van de actualiteit is er ook eigen musicologisch onderzoek van vooral
Louis Grijp, waarbij de instelling stelt ‘een soort laboratoriumrol’ te vervullen. CT wil een
educatieve lijn opzetten, vanwege zijn ‘repertoire dat populair blijkt bij bezorgers van educatieve uitgaven op het gebied van Nederlandse geschiedenis en literatuur’. Het ensemble
wil hiermee een vervolg geven aan een eerder internetproject voor middelbare scholieren,
‘De canon met een kleine c’.
Conclusie en advies
De commissie is van oordeel dat zowel de artistieke uitvoeringskwaliteit als de artistieke
visie van CT onderscheidend is. De wijze waarop het ensemble repertoire dat is gestoeld op
academisch onderzoek voor een breed publiek weet te presenteren dwingt in de ogen van de
commissie respect af. De commissie adviseert daarom CT op te nemen in de regeling Vierjarige subsidies Podiumkunsten 2009-2012.
Financieel overzicht (subsidiebedragen per jaar in euro’s)
Huidige cultuurnotasubsidie (prijspeil 2006)
108.519
Geadviseerd
108.519
Toegekend
114.493
Camerata Trajectina ontvangt subsidie in het kader van de Cultuurnota 2005-2008. Camerata
Trajectina is de afgelopen jaren incidenteel ondersteund door het voormalige FAPK.
Beoordeling
CT bekleedt volgens de commissie een bijzondere positie in het Nederlandse muziekbestel.
Het ensemble heeft een belangrijke functie als het gaat om het ontsluiten en presenteren
van Nederlandse muziek uit de middeleeuwen en renaissance. Als een van de weinige
ensembles dat zijn uitvoeringspraktijk baseert op academisch onderzoek, slaagt CT erin een
waardevolle en levendige implementatie van de research te presenteren. Het ensemble
heeft daardoor een onderscheidende meerwaarde. Ook over de uitvoeringskwaliteit is de
commissie positief.
CT beschrijft in zijn beleidsplan de rol die literatuur speelt bij de totstandkoming van het
repertoire. De commissie onderschrijft dat belang en acht de door het ensemble voorgestelde artistieke ontwikkeling die voorziet in het vaker programmeren van muziektheater daarom een logische en wenselijke.
De commissie acht cultureel ondernemerschap bij CT aanwezig.
Hoewel de beheerslasten van het ensemble ook in de aanvraag laag blijven en de stijging
van de activiteitenlasten sterk samenhangt met de wens meer muziektheater te produceren,
ontbreekt volgens de commissie een helder beleid gericht op het vergroten van de eigen
inkomsten. De aard van de activiteiten van CT maakt het in de ogen van de commissie
mogelijk door middel van sponsoring extra eigen inkomsten te genereren. Daarnaast is het
de commissie niet duidelijk waarom CT de repriseactiviteiten en de producties met derden
waaraan het haar medewerking verleent, niet heeft opgenomen in de begroting en het activiteitenoverzicht. De commissie krijgt hierdoor de indruk dat CT een projectmatige werkwijze heeft. Het wel opnemen van deze activiteiten had de commissie ook beter inzicht
verschaft in het werkelijke rendement van de gevraagde subsidie.
De commissie is te spreken over de organische wijze waarop CT het publieksbereik involveert in zijn activiteiten. Het ensemble geeft vrijwel altijd acte de présence als in Nederland
grote ‘vieringen’ plaatsvinden, en stelt haar repertoirekeus daarop af. Zonder dat de artistieke kwaliteit daaronder lijdt is het ensemble daardoor aantrekkelijk voor een breed publiek.
58 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
23.086
Gevraagd
59 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
Capella Frisiae
Noordel. Stg. v. Koorzang
& Koorscholing
Inleiding
Capella Frisiae omschrijft zichzelf als ‘het professionele kamerkoor van het Noorden’. Het
koor is het boegbeeld van de Noordelijke Stichting voor Koorzang & Koorscholing (NSKK).
Het NSKK stelt zich tot doel ‘de vocale infrastructuur in het Noorden van het land te versterken’. Het kamerkoor produceert naast de ‘”ambachtelijke” programma’s met klassieke
vocale muziek’ in toenemende mate ‘cross-over programma’s’. Het koor vervult over het
algemeen een dubbelrol als producent en als (risicodragend) programmeur, regelmatig in
samenwerking met een groot aantal culturele en maatschappelijke partners. In de programmering zoekt Capella Frisiae naar contrast, ‘waarbij naast oude muziek ook plaats is voor
eigentijdse werken’ en ‘nieuwe - in opdracht gecomponeerde - composities of arrangementen’, waarbij een van de aandachtspunten het stimuleren van het gebruik van de Friese taal
is. Het koor stelt een belangrijke schakel in de muzikale keten van de noordelijke regio te
zijn voor zowel (koor)zangers in het Noorden als het (noordelijke) componistenleven.
Capella Frisiae wil zich de komende jaren onderscheiden met ‘disciplineoverschrijdende
producties op bijzondere locaties en met kwalitatief hoogwaardige concerten in een wijdvertakt regionaal netwerk’. Daarnaast heeft Capella Frisiae de ‘ambitie om een blijvende rol op
het cultuureducatieve vlak in het Noorden te spelen’ door in samenwerking met de regionale educatieve kunstencentra jaarlijks minimaal één groot educatief project op scholen te
presenteren. Met meerjarensubsidie van het NFPK hoopt het koor en de organisatie ‘de
ingeslagen weg van kwaliteitsverbetering’ voort te zetten en onder andere cross-over programma’s te ontwikkelen en meer (risicovolle) spreiding te realiseren’.
De NSKK heeft in het kader van de Cultuurnota 2005-2008 subsidie aangevraagd voor onder
meer Capella Frisiae, maar deze is niet toegekend. Capella Frisiae is de afgelopen jaren incidenteel ondersteund door het voormalige FAPK.
Conclusie en advies
Op basis van het beleidsplan stelt de commissie vast dat Capella Frisiae geen helder artistiek profiel heeft en dat zijn programma’s geen artistieke meerwaarde hebben ten opzichte
van andere professionele beroepskoren. Bovendien ontbreken een langetermijnvisie op de
artistieke ontwikkeling en verdergaande professionalisering van het koor. Daarom adviseert
de commissie om Capella Frisiae niet op te nemen in de regeling Vierjarige subsidies Podiumkunstinstellingen 2009-2012.
Financieel overzicht (subsidiebedragen per jaar in euro’s)
Huidige cultuurnotasubsidie (prijspeil 2006)
Gevraagd
Geadviseerd
0
Toegekend
0
Beoordeling
De commissie waardeert de inspanningen van Capella Frisiae om koormuziek in het Noorden
onder de aandacht te brengen van een groter publiek. Zij is echter van mening dat het koor een
onvoldoende professionele kwaliteit heeft ten opzichte vergelijkbare professionele ensembles
en te weinig zichtbaar is op de Nederlandse podia buiten de eigen regio. De aanvraag voldoet
niet aan de criteria van artistieke kwaliteit. Zo is de artistieke visie van het koor mager uitgewerkt en geeft deze geen blijk van een meerjarig perspectief. Het beleidsplan beperkt zich tot
de beschrijving van een aantal projecten in 2009 en enkele algemene uitgangspunten. Een helder profiel en een duidelijke positionering van Capella Frisiae in het muzieklandschap ten
opzichte van andere beroepskoren en ten opzichte van zijn eigen ontwikkeling ontbreken.
Daarbij komt dat de beschreven programma’s volgens de commissie ook geen onmisbare artistieke bijdrage leveren aan de diversiteit van het muziekaanbod in Nederland.
De ambitie van Capella Frisiae om een professioneel koor met nationale uitstraling te willen
zijn, wordt niet vertaald in een plan voor verdergaande professionalisering van het koor.
Evenmin komt deze ambitie tot uiting in het zeer geringe aantal van drie concerten dat het
koor jaarlijks buiten de drie noordelijke provincies wil verzorgen. Hoewel de commissie
overtuigd is van de kwaliteiten van dirigent en artistiek leider Hoite Pruiksma en van diens
gedrevenheid om van Capella Frisiae een professioneel ensemble te maken, is de commissie
van oordeel dat het koor zich op dit moment landelijk nog onvoldoende kan meten met
andere professionele koren.
60 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
0
75.000
61 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
Cappella Amsterdam
Stichting Cappella Amsterdam
Inleiding
Cappella Amsterdam omschrijft zichzelf als een ‘professioneel kamerkoor dat zich de laatste
jaren heeft ontwikkeld tot een ensemble dat zowel nationaal als Europees tot de top
behoort’. Het doel van het koor, bestaande uit jonge zangers, is ‘uitvoeringen op hoog niveau
te verzorgen van meerstemmige vocale muziek, zowel a capella als in samenwerking met
instrumentale ensembles’. Tot het repertoire behoort hoofdzakelijk oude muziek (renaissance en vroege barok) en muziek van de twintigste en de eenentwintigste eeuw, maar ook
andere stijlperioden komen aan bod. Daarbij heeft het koor bijzondere aandacht voor
hedendaags werk, vooral van Nederlandse componisten.
De missie van Cappella Amsterdam is ‘er toe bij te dragen dat de koormuziek, meer dan nu
het geval is, een volwaardige plaats krijgt op de professionele concertpodia’. Hiertoe presenteert Cappella Amsterdam zich met ‘belangwekkende eigen producties en zelfstandige
optredens in concertseries en festivals, waarbij voornamelijk a capella repertoire of repertoire met kleine instrumentale ensembles op het programma staat’.
Concrete doelstellingen van het koor zijn het aanboren van nieuwe publieksgroepen, het
verlenen van compositieopdrachten, een actief internationaliseringbeleid, talentontwikkeling en het opzetten van concertseries met andere ensembles.
internationale ambities, die noch inhoudelijk noch cijfermatig worden onderbouwd. De
commissie constateert dat Cappella Amsterdam er te gemakkelijk vanuit gaat dat een uitbreiding van de organisatie garant staat voor de verwezenlijking van al zijn plannen. De
commissie vindt dat te weinig getuigen van gezond cultureel ondernemerschap.
Tot slot merkt de commissie op dat zij de Tenso-dagen, die Cappella Amsterdam samen met
het Nederlands Kamerkoor wil organiseren in Muziekgebouw aan ’t IJ, niet tot de subsidiabele activiteiten van het ensemble rekent. De kosten die een dergelijke activiteit met zich
meebrengt, overstijgen volgens de commissie vele malen het belang ervan voor Cappella
Amsterdam.
Conclusie en advies
De commissie is van mening dat Cappella Amsterdam door zijn hoge uitvoeringskwaliteit en
oorspronkelijke artistieke visie een significante bijdrage levert aan het Nederlandse podiumkunstenbestel. De commissie adviseert Capella Amsterdam op te nemen in de regeling
Vierjarige subsidies Podiumkunstinstellingen 2009-2012. Cappella Amsterdam dient echter
het zakelijk beleid te versterken, met name op het gebied van bedrijfsvoering. Daarnaast
rekent de commissie de Tenso-dagen niet tot de subsidiabele activiteiten.
Financieel overzicht (subsidiebedragen per jaar in euro’s)
Huidige cultuurnotasubsidie (prijspeil 2006)
209.431
Gevraagd
398.250
Geadviseerd
398.250
Toegekend
420.647
Cappella Amsterdam ontvangt subsidie in het kader van de Cultuurnota 2005-2008. Cappella
Amsterdam is de afgelopen jaren incidenteel ondersteund door het voormalige FAPK.
Beoordeling
Cappella Amsterdam is een kwalitatief hoogwaardig kamerkoor dat een belangrijke positie
inneemt binnen het Nederlandse podiumkunstenbestel. De commissie is enthousiast over
de focus op de oude en nieuwe muziek. Hier ligt duidelijk de kracht en kwaliteit van het
ensemble. Ten aanzien van de andere stijlperioden is de commissie minder overtuigd van de
kwaliteiten van Cappella Amsterdam.
De commissie is positief over de gepresenteerde artistieke plannen voor de toekomst. Zij is
te spreken over de bevlogenheid van artistiek leider en dirigent Daniel Reuss, die is terug te
vinden in de artistieke visie van het koor. Het grote aandeel Nederlands repertoire en de
vele samenwerkingsprojecten met andere ensembles zijn inhoudelijk boeiend en van
belang voor het landelijke en internationale muziekleven. Ook is de commissie positief over
de manier waarop Cappella Amsterdam jonge zangers onder zijn hoede neemt. Dit zorgt
voor de noodzakelijke dynamiek binnen het vocale bestel.
De commissie kan zich eveneens vinden in de visie om meer eigen producties te initiëren in
de toekomst, maar vindt weinig terug over de wijze waarop dit gerealiseerd zal worden. De
commissie vindt bovendien het aantal geplande producties per jaar erg hoog en zou vanuit
een oogpunt van effectiviteit liever zien dat minder producties vaker worden gespeeld. De
uitbreiding van het aantal concerten vindt alleen in Amsterdam plaats. Daarbuiten neemt
het aantal concerten af. In de aanvraag wordt niet uitgelegd welke redenen hieraan ten
grondslag liggen. De commissie vindt deze ontwikkeling onwenselijk voor een meerjarig
gesubsidieerde instelling.
Cappella Amsterdam moet volgens de commissie bovendien een slagvaardiger beleid op het
gebied van bedrijfsvoering aan de dag leggen. Een die meer past bij de intrinsieke kwaliteiten en ambities van het koor. Want Cappella Amsterdam formuleert grote ambities, maar laat
in de aanvraag na een beleid te formuleren op grond waarvan het ensemble denkt die ook te
kunnen realiseren. Een visie op het aangaan van samenwerkingsverbanden met strategische partners in de keten ontbreekt, evenals beleid gericht op publieksontwikkeling. Er zijn
62 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
63 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
Cappella Pratensis
Stichting Cappella Pratensis
Inleiding
Cappella Pratensis omschrijft zichzelf als ‘een vocaal ensemble dat de muzikale traditie van
Josquin Desprez en zijn tijdgenoten levend houdt’. De instelling specialiseert zich in ‘de
polyfone meesterwerken uit de 15de en 16de eeuw met een bijzondere aandacht voor de
historische uitvoeringspraktijk en het repertoire uit de Lage Landen, in programma’s met
eigenzinnige en originele interpretaties op basis van wetenschappelijk bronnenonderzoek
en artistieke uitgangspunten’. Cappella Pratensis beschrijft in heldere bewoordingen dat het
ensemble (een deel van) het Brabants cultureel erfgoed tot onderwerp van zijn repertoire
heeft gemaakt. De doelstelling van Cappella Pratensis is een zo authentiek mogelijke uitvoering en continue kwaliteit te bewerkstelligen. Zijn vier kernfuncties zijn: de ontwikkeling
van concertprogramma’s voor het polyfone repertoire van de Lage Landen uit de 15de en 16de
eeuw; de ontsluiting en conservering van authentiek repertoire en uitvoeringspraktijk; educatie; ‘innovatief erfgoed’.
De komende jaren streeft Cappella Pratensis naar de bevestiging en de bestendiging van zijn
positie. Hiertoe wil het ensemble zich in de muziekwereld ‘blijven onderscheiden met masterclasses, formele samenwerking met instituten, de eigen internationale zomercursussen en
training van jonge zangers’. Naast de traditionele concerten gaat Cappella Pratensis op zoek
naar nieuw publiek én aansluiting bij een breder scala aan podia door creatieve en vernieuwende programmering. Daarnaast is het ensemble voornemens zijn aantal concerten per jaar
te verdubbelen tot veertig in het jaar 2012 en wil het vaste bespeler van een aantal podia te
worden. Cappella Pratensis vraagt onder meer een vierjarige subsidie aan voor de grotere
contributie in de financiering van de concerten die de podia volgens het ensemble eisen.
Het ontbreken van een heldere marketingvisie komt volgens de commissie onder meer voort
uit het feit dat Cappella Pratensis er geen blijk van geeft enige notie te hebben van de positie die het inneemt in het Nederlandse en internationale podiumkunstenbestel. Cappella
Pratensis maakt nergens in de aanvraag inzichtelijk hoe het denkt in de toekomst een concurrerende positie in te nemen ten opzichte van vergelijkbare, internationaal wel vermaarde, ensembles.
Conclusie en advies
De commissie is van mening dat het Cappella Pratensis ontbreekt aan voldoende kwaliteit
om de programma’s van het ensemble op een excellent niveau uit te voeren. Daarnaast
meent zij dat de artistieke uitgangspunten die het ensemble in de aanvraag formuleert
onvoldoende leiden tot een artistiek consistent beleid. Ook acht de commissie de haalbaarheid van de door Cappela Pratensis gestelde ambities niet realistisch. Het ontbreken van
een doeltreffend beleid gericht op publieksbereik en het ontbreken van een reflectie op de
positie die het ensemble inneemt, liggen aan deze conclusie ten grondslag. De commissie
adviseert Cappella Pratensis niet op te nemen in de regeling Vierjarige subsidies Podiumkunstinstellingen 2009-2012.
Financieel overzicht (subsidiebedragen per jaar in euro’s)
Huidige cultuurnotasubsidie (prijspeil 2006)
35.404
Gevraagd
40.000
Geadviseerd
0
Toegekend
0
Cappella Pratensis ontvangt subsidie in het kader van de Cultuurnota 2005-2008 en wordt
structureel ondersteund gemeente Tilburg.
Beoordeling
In de ogen van de commissie heeft Cappella Pratensis een professionele uitvoeringskwaliteit, maar zij constateert tegelijkertijd dat het ensemble genoegen lijkt te nemen met een
positie in de ‘subtop’. De commissie vindt dit teleurstellend omdat de markt, ook de Nederlandse, voor een dergelijk ensemble een sterk internationaal karakter heeft.
In zijn beleidsplan geeft Cappella Pratensis onvoldoende blijk van een artistiek gestoelde
visie. Het ensemble vermeldt dat voortdurend onderzoek een belangrijk deel uitmaakt van
de activiteiten. Vanwege de betekenis die Cappella Pratensis aan dit onderzoek hecht, ontbreekt volgens de commissie ten onrechte een noodzakelijke reflectie op de positie die het
ensemble in het onderzoeksveld inneemt. Ook is volgens de commissie onvoldoende aangegeven op welke wijze het ensemble de onderzoeksresultaten integreert in zijn uitvoeringspraktijk. De resultaten daarvan op het podium zijn in de ogen van de commissie tot nu toe
onvoldoende tot wasdom gekomen.
Cappella Pratensis formuleert in zijn aanvraag grote ambities, zowel voor het aantal concerten als voor het publieksbereik. De commissie constateert echter dat Cappella Pratensis met
weinig doeltreffendheid een visie formuleert om die ambities te realiseren. Het voornemen
van het ensemble om van overwegend aanbodgerichte programma’s naar meer vraaggerichte programma’s over te stappen klinkt veelbelovend, maar wordt volgens de commissie in de
plannen niet vertaald in artistieke consequenties. Ook het streven om een groter publiek te
bereiken door vaker op festivals als De Parade of Lowlands op te treden kwalificeert de
commissie als welwillend maar niet realistisch of zinvol, eveneens vooral vanwege de niet
geformuleerde artistieke consequenties.
64 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
65 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
Cello Octet Amsterdam
Stichting Cello Octet
Conjunto Ibérico
Inleiding
Cello Octet Amsterdam (voorheen Cello Octet Conjunto Ibérico) noemt zichzelf een jong,
professioneel Nederlands kamermuziekensemble met een ‘Spaanse ziel en unieke bezetting’. Het vakmanschap van de octetleden wordt volgens het beleidsplan nationaal en internationaal erkend. De zeggingskracht van dit ensemble wordt daarnaast wereldwijd als uniek
beschouwd. Het repertoire – met veel speciaal voor het octet geschreven muziek - is naar
eigen zeggen zeer oorspronkelijk. Het octet ziet een toekomst voor zich, waarin muziek zich
breed ontwikkelt en zich verstaat met andere kunstuitingen, daarmee nieuwe talen ontwikkelt en steeds nieuwe publiekswegen aanboort. Binnen die visie ziet het octet een nauwe
verbinding tussen compositie, uitvoering en ontvangst als een belangrijk aspect van eigentijdse muziek. Cello Octet Amsterdam wil een voorbeeld zijn van hoe professionaliteit,
ondernemingszin en avontuurlijkheid kan leiden tot nieuwe concepten in de muziek en
kunst in het algemeen. Het octet zoekt naar nieuwe vormen van expressie van de cello en
wil een breed publiek aanspreken. Meer nog dan voorheen wil het octet een etalage zijn van
wat het Nederlandse muziekleven te bieden heeft.
Cello Octet Amsterdam wil de succesvolle samenwerking met andere disciplines, zoals dans,
koor en popmuziek in de volgende periode intensiveren en uitbouwen. Het aandeel op
(interculturele) festivals zal toenemen. Het octet wil een brugfunctie vervullen voor jonge,
talentvolle componisten, dirigenten en cellisten door aansluiting te zoeken met concoursen.
De uitbreiding van het bestaande repertoire wordt door het ensemble gezien als een belangrijke kernactiviteit in de komende periode. Gerenommeerde componisten zoals Sofia
Gubaidulina, Arvo Pärt en Fant de Kanter zijn gevraagd nieuwe composities te schrijven. De
verwachting is dat een tweejaarlijks concours voor jonge Nederlandse componisten het
octet een keur aan nieuwe Nederlandse composities zal opleveren. Subsidie wordt gevraagd
voor 46 concerten, waarvan 29 in het buitenland, en verdere professionalisering van de
organisatie.
Het Cello Octet Amsterdam laat in de aanvraag volgens de commissie ook na om de ambities
die het heeft met betrekking tot het aantal concerten en het publieksbereik te voorzien van
een beleidsmatige onderbouwing. Het ensemble beschikt weliswaar over een aantal agenten
die de boekingen in het buitenland voor hun rekening nemen, maar de aanvraag ontbeert
een helder uitgewerkte internationale visie. De (bijna) verdubbeling van dat aantal concerten is daardoor in de ogen van de commissie niet realistisch.
Hetzelfde geldt voor de cijfermatige onderbouwing van de ambities van Cello Octet Amsterdam . Het ensemble denkt een enorme stijging van de publieksinkomsten te bewerkstelligen, maar weet volgens de commissie de haalbaarheid ervan niet aan te tonen.
Conclusie en advies
De commissie is van mening dat het Cello Octet Amsterdam zich niet langer door haar klank
en werkwijze weet te onderscheiden binnen het Nederlandse aanbod. De magere artistieke
visie en het weinig realistische beleid op het gebied van publieksbereik die het Cello Octet
Amsterdam presenteert in haar aanvraag vormen hiervoor een bevestiging, aldus de commissie. Op grond hiervan adviseert de commissie het Cello Octet Amsterdam niet op te
nemen in de regeling Vierjarige subsidies Podiumkunstinstellingen 2009-2012.
Financieel overzicht (subsidiebedragen per jaar in euro’s)
Huidige cultuurnotasubsidie (prijspeil 2006)
Gevraagd
Geadviseerd
0
Toegekend
0
Het Cello Octet Amsterdam ontvangt subsidie in het kader van de Cultuurnota 2005-2008.
Het Cello Octet Amsterdam is de afgelopen jaren incidenteel ondersteund door het voormalige FAPK.
Beoordeling
De commissie kent Cello Octet Amsterdam als een ensemble dat zich lange tijd wist te
onderscheiden door haar bijzondere klank. Ook de eclectische, artistieke werkwijze was lange tijd een kracht van het ensemble. De commissie constateert echter dat deze werkwijze
vandaag de dag een zekere sleetsheid vertoont en daardoor zijn beperkingen toont. Op
grond daarvan is zij van mening dat het Cello Octet Amsterdam in onvoldoende mate een
bijdrage levert aan diversiteit van het Nederlandse muziekaanbod, waardoor structurele
subsidiering niet langer wordt gerechtvaardigd.
Ook de aanvraag van Cello Octet Amsterdam weet de commissie niet te overtuigen. Het
beleidsplan van het ensemble is artistiek inhoudelijk mager uitgewerkt. Van een oorspronkelijke signatuur is geen sprake en het is de commissie niet duidelijk welke artistieke doelen
Cello Octet Amsterdam zichzelf de komende jaren stelt. De aanvraag presenteert een aantal
namen van bijzondere componisten en doet programmavoorstellen, maar een onderlinge
samenhang ontbreekt. Om die reden kent de commissie hieraan dan ook geen onderscheidende waarde toe.
66 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
69.637
175.000
67 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
Combattimento Consort Amsterdam
Stichting Combattimento Consort
Amsterdam
Inleiding
Combattimento Consort Amsterdam heeft tot doel ‘het geven van concerten uit de barokke
en vroegklassieke periode (1600-1830)’. De instelling geeft aan zichzelf nationaal en internationaal gezien te onderscheiden van andere Nederlandse ensembles en barokorkesten
door ‘de brede programmering, de diversiteit en spreiding van de podia waar wordt opgetreden, de kenmerkende speelstijl en keuze van instrumentarium’. Het repertoire strekt zich
uit ‘van kamermuziek tot kamerorkestbezetting en van oratoria tot opera’s’. Belangrijk punt
in het beleidsplan van het gezelschap is ‘de uitvoering van onbekend en nog niet uitgegeven
repertoire’ op basis van musicologisch onderzoek. Het Combattimento Consort verzorgt
jaarlijks in Amsterdam ‘twee eigen series’ die het ensemble ‘exporteert’ naar andere grote
en kleine podia in Nederland en het buitenland. Aan de programmering is een breed scala
van educatieve activiteiten gekoppeld. De instelling organiseert workshops voor vakstudenten, werkplaatsen bij opera’s, projecten voor leerlingen in het Voortgezet Onderwijs, muziekdagen voor amateurs en aparte projecten voor topstudenten. De komende 5 jaar wil het
Combattimento Consort uitgroeien tot een internationaal toonaangevend ensemble op het
gebied van de oude en klassieke muziek uit de periode 1600-1830. Verder wil de instelling
‘eenmaal per twee jaar scenische opera’s in ’eigen beheer’ uitbrengen, die ook in het buitenland worden opgevoerd’.
De ketengedachte is bij het Combattimento Consort Amsterdam volgens de commissie in
goede handen. Het ensemble beschikt zowel nationaal als internationaal over een relevant
netwerk met strategische partners, zoals podia in Spanje, Duitsland, maar ook in de Verenigde Staten en Japan, dat bovendien goed onderhouden wordt.
De wijze waarop Combattimento Consort Amsterdam zijn publieksontwikkeling probeert
vorm te geven laat zien dat het ensemble zich ervan bewust is dat beleid op dit gebied
onontbeerlijk is. Dit beleid verdient naar de mening van de commissie echter versteviging;
de aanzet van het uitgevoerde onderzoek is goed maar dient verder te worden verbreed.
Combattimento Consort Amsterdam stelt dat meer kwaliteit en professionalisering op termijn zullen leiden tot een verhoging van de directe en indirecte inkomsten. De commissie
ziet dit echter niet cijfermatig vertaald in de begroting. Op grond hiervan is zij niet overtuigd
van de haalbaarheid van deze ambitie.
Conclusie en advies
De bijdrage van Combattimento Consort Amsterdam aan het Nederlandse podiumkunstenbestel is bijzonder en waardevol. Het ensemble kent een hoge uitvoeringskwaliteit en toont
zich bijzonder vitaal. Het in eigen beheer produceren van opera’s vindt de commissie om
artistieke redenen en vanuit het oogpunt van efficiëntie echter niet wenselijk. De commissie
adviseert om Combattimento Consort Amsterdam op te nemen in de regeling Vierjarige subsidies Podiumkunstinstellingen 2009-2012.
Financieel overzicht (subsidiebedragen per jaar in euro’s)
Huidige cultuurnotasubsidie (prijspeil 2006)
215.328
Gevraagd
627.412
Geadviseerd
470.000
Toegekend
495.111
Het Combattimento Consort ontvangt subsidie in het kader van de Cultuurnota 2005-2008.
Het Combattimento Consort is de afgelopen jaren incidenteel ondersteund door het voormalige FAPK.
Beoordeling
De commissie oordeelt positief over de uitvoeringskwaliteit van het Combattimento Consort
Amsterdam, en meent dat het ensemble vanwege zijn zeer vitale presentatie en avontuurlijke programmering een waardevolle betekenis heeft voor het Nederlandse podiumkunstenbestel.
De artistieke signatuur van Combattimento Consort Amsterdam schrijft de commissie in
hoge mate toe aan het charisma van de artistiek leider en dirigent van het ensemble. Uit de
aanvraag van het ensemble spreekt volgens de commissie echter niet dezelfde bevlogenheid
en vitaliteit die het ensemble op het podium toont. Zo mist zij in de aanvraag een reflectie op
diens betekenis voor het ensemble, mede bezien in relatie tot diens toenemende activiteiten
elders. Die reflectie is er volgens de commissie echter wel met betrekking tot de positie die
Combattimento Consort Amsterdam inneemt ten opzichte van vergelijkbare ensembles in
Nederland. De commissie is het met Combattimento eens dat de instelling zich onderscheidt
van de andere grote oude muziekensembles op grond van zijn uitstraling, repertoirekeuze
en brede profilering.
Combattimento Consort Amsterdam rekent het ook tot zijn kerntaak eenmaal per twee jaar
een opera in eigen beheer te produceren. De commissie vindt dit onwenselijk. In het
beleidsplan ontbreekt een noodzakelijke artistieke visie op de theatrale betekenis en vormgeving, en mede op grond van gepresenteerde producties vindt de commissie dat geen sprake is van een onderscheidende betekenis. Bovendien is zij van mening dat een dergelijke
onderneming voor een daartoe niet ingerichte organisatie een onevenredig grote inzet van
subsidiemiddelen vergt. De commissie ziet hierin alleen perspectief als aansluiting wordt
gezocht bij bestaande operagezelschappen en/of productiehuizen.
68 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
69 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
Concerto d’Amsterdam
Stichting Concerto 91
Inleiding
Concerto d’Amsterdam omschrijft zichzelf als een ondernemend barokorkest, gespecialiseerd in het uitvoeren van muziek uit de barok en de (vroeg)-klassieke periode. Het orkest
richt zich op het ‘authentiek uitvoeren van muziek uit de barok en klassieke periode en werk
van contemporaine componisten dat in klankkleur hierbij aansluit’. Klankschoonheid en
levendigheid zijn daarbij kenmerkend.
De drie kerntaken van het orkest zijn zelfstandige producties, coproducties en educatieve
projecten. Concerto d’Amsterdam zegt zich tot nu toe op verschillende manieren te hebben
gemanifesteerd: naast de ‘gewone’ concerten in zalen en kerken waren er voorstellingen op
locatie en trad Concerto d’Amsterdam op voor de televisie en in films (onder andere Peter
Greenaway). Bovendien vinden er in 2007, 2008 en 2009 enkele cd-producties plaats.
Concerto d’Amsterdam kent zichzelf een unieke plaats toe binnen het muzikale landschap
in Nederland door zijn ‘unieke dubbelfunctie’. Het orkest werkt zowel samen met professionals van het hoogste niveau als met de toplaag van de amateurkoren; heeft zowel aandacht
voor onbekend repertoire en nieuwe composities als voor de bij het grote publiek bekende
werken, zo vermeldt het beleidsplan. Voor de periode 2009-2012 wil het orkest weer ‘eigen’
concertseries, zowel in de vestigingsplaats Amsterdam als in Deventer, organiseren.
Conclusie en advies
De commissie is van mening dat Concerto d’Amsterdam onder meer op grond van een afwezige artistieke visie niet kan bogen op een onderscheidende positie in het Nederlandse
podiumkunstenbestel. Daarnaast heeft de instelling nagelaten een beleid te formuleren dat
de commissie ervan overtuigt dat sprake zal zijn van een professionele bedrijfsvoering en
een efficiënte inzet van subsidiemiddelen. De commissie adviseert Concerto d’Amsterdam
niet op te nemen in de regeling Vierjarige subsidies Podiumkunstinstellingen 2009-2012.
Financieel overzicht (subsidiebedragen per jaar in euro’s)
Huidige cultuurnotasubsidie (prijspeil 2006)
Gevraagd
Geadviseerd
0
Toegekend
0
Concerto d’Amsterdam heeft in het kader van de Cultuurnota 2005-2008 subsidie aangevraagd, maar deze is niet toegekend.
Beoordeling
De commissie is van mening dat ondanks de verschillende verschijningsvormen van Concerto d’Amsterdam het ensemble een kwalitatief weinig onderscheidende of zichtbare positie inneemt in het professionele Nederlandse podiumkunstenbestel. Uit de aanvraag blijkt
de commissie dat Concerto d’Amsterdam een potentieel bijzonder artistiek uitgangspunt
kiest; het authentiek uitvoeren van muziek uit de barok en klassieke periode en muziek van
hedendaagse componisten die qua klankkleur daarbij aansluiten. Nergens in het plan wordt
echter duidelijk wat de artistieke koers is die Concerto d’Amsterdam volgt om zijn missie
vorm te geven.
Het ensemble verstrekt een lijst programmavoorstellen met namen van dirigenten en solisten, maar de commissie kan daaruit geen visie of ontwikkeling destilleren. Een oorspronkelijke en duidelijke artistiek signatuur ontbreekt. Op grond van de aanvraag kan de
commissie zelfs niet met zekerheid vaststellen of Concerto d’Amsterdam een artistiek eindverantwoordelijke heeft. De gepresenteerde projecten vormen in de ogen van de commissie
onvoldoende een onderscheidende aanvulling op het aanbod op de Nederlandse podia.
Concerto d’Amsterdam merkt zelf op dat het verkrijgen van meerjarige subsidiëring wellicht
mogelijk maakt om, na zestien jaar, een begin te maken met de professionalisering van de
bedrijfsvoering. Het is daarom teleurstellend dat het ensemble geen beleid formuleert dat in
een effectieve inzet van de gewenste subsidiemiddelen voorziet. Er is in de aanvraag nauwelijks sprake van de notie dat samenwerkingsverbanden met strategische partners in de
keten, zoals podia of festivals, noodzakelijk zijn. Concerto d’Amsterdam blijft in dat opzicht
steken in wensen en voornemens. De commissie acht deze weinig professionele houding
onwenselijk voor een structureel te subsidiëren instelling.
70 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
0
95.000
71 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
Crescendo
Stichting Huize Crescendo
Inleiding
Crescendo is in 2002 opgericht om de podiumactiviteiten van Erik de Jong, alias Spinvis, te
faciliteren. Sinds dat jaar zijn meerdere producties gerealiseerd op het gebied van muziektheater en nieuwe media. Als productiehuis van de meeste podiumactiviteiten van Spinvis
typeert Crescendo zichzelf als een belangrijke ‘maker’, opererend op het snijvlak van popmuziek, nieuwe muziek en theater. Voorstellingen en concerten vinden plaats in verschillende circuits, zoals in rockclubs en theaters en op muziek- en theaterfestivals.
In de periode 2009-2012 wil Crescendo meer structuur en financiële rust creëren door Erik
de Jong als artistiek leider aan te stellen die, naast het maken van eigen voorstellingen, ook
producties van anderen gaat initiëren en begeleiden. De producties zelf worden ofwel door
geld uit de markt ofwel uit (andere) fondsen gefinancierd.
Het beleidsplan van Crescendo beschrijft een aantal zeer diverse activiteiten voor de
komende vier jaar, waaronder de speelfilm ‘Echo 10’, in samenwerking met striptekenaar
Hanco Kolk; ‘Radio Buurkerk’, een multimediale mix van theater, repetitieruimte en radioen tv-studio, en projecten in samenwerking met het Nieuw Ensemble en Introdans. Subsidie
wordt aangevraagd voor de personele lasten van een artistiek leider (Spinvis) en een technisch assistent.
Conclusie en advies
Ondanks het vertrouwen dat de commissie heeft in de talentvolle maker die door Crescendo
wordt gefaciliteerd, is zij van mening dat Crescendo in zijn beleidsplan onvoldoende overtuigend weet te onderbouwen welke artistieke ontwikkeling wordt nagestreefd in de komende periode en in hoeverre deze gebaat is bij structurele subsidie. De commissie is van
mening dat de weinig inzichtelijke begroting dit oordeel versterkt. Op grond hiervan adviseert de commissie Crescendo niet op te nemen in de regeling Vierjarige subsidies Podiumkunstinstellingen 2009-2012.
Financieel overzicht (subsidiebedragen per jaar in euro’s)
Huidige cultuurnotasubsidie (prijspeil 2006)
Gevraagd
Geadviseerd
0
Toegekend
0
Crescendo heeft in het kader van de Cultuurnota 2005-2008 geen subsidie aangevraagd.
Crescendo is de afgelopen jaren incidenteel ondersteund door het voormalige FAPK.
Beoordeling
De commissie beschouwt Eric de Jong, alias Spinvis, als een van de meest opvallende talenten binnen de popmuziek. De commissie is echter zeer teleurgesteld over het mager uitgewerkte beleidsplan en de ondoorzichtige begroting van het productiehuis Crescendo, dat
Spinvis nu en in de toekomst faciliteert.
Crescendo wenst met name in aanmerking te komen voor een structurele subsidie om
Spinvis daadwerkelijk de rol van artistiek leider te kunnen laten innemen. Crescendo maakt
in zijn aanvraag echter niet inzichtelijk welke positieve resultaten hierdoor zijn te verwachten met betrekking tot de artistieke ontwikkeling en aan welke zaken het, behalve geld, nu
ontbreekt om het gewenste resultaat te behalen. In het beleidsplan staat een bescheiden
aantal projecten beschreven. En hoewel de commissie de artistieke uitgangspunten van de
projecten sympathiek vindt, bieden die te weinig zekerheid omtrent het artistieke eindresultaat.
Aan de hand van het bovenstaande ziet de commissie onvoldoende aanleiding om de subsidieaanvraag van Crescendo te honoreren. Overigens wordt zij in deze opvatting gesterkt
door de begroting voor de komende vier jaar. Deze roept bij haar twijfels op met betrekking
tot het cultureel ondernemerschap en de bedrijfsvoering. De commissie is ervan overtuigd
dat slechts een deel van de activiteiten van Spinvis financiële ondersteuning behoeft. Uit de
toelichting op de begroting kan de commissie niet opmaken met welk rendement Crescendo
zijn activiteiten organiseert, noch is in de begroting opgenomen welke honoraria Spinvis
ontvangt voor de opdrachten die derden aan hem verstrekken. Dit vindt de commissie onacceptabel voor een instelling die in aanmerking wil komen voor structurele subsidie.
72 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
0
95.000
73 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
Cultmix
Muziekuitgeverij Laroo
Inleiding
De op te richten stichting CultMix is een initiatief van trompettiste Saskia Laroo. In de ruim
dertig jaar dat zij actief is als musicus speelde ze vele muziekstijlen en was ze betrokken bij
de oprichting van onder andere Fra Fra Sound, Cubop City Big Band, New Cool Collective en
de Jungle Warriors. ������������������������������������������������������������������������
Zelf richtte ze de ensembles Salsa Caliente, Caribbean Express en Caribbean Colours op. Ze speelt over de hele wereld en bracht meerdere cd’s uit. Laroo speelt
naast de akoestische trompet ook met een zelf ontworpen elektronisch systeem bestaande
uit een draadloze microfoon en rond haar middel gedragen ‘gitaareffectpedalen’. Hiermee
heeft ze haar eigen stijl en geluid maar ook haar imago gevormd, aldus het beleidsplan.
CultMix wil platform en laboratorium zijn. Er zal onderzoek worden verricht naar de fusie
tussen culturen, muziekstijlen, traditie en innovatie. Het doel is tot een nieuw artistiek product te komen. De onderzoeken worden uitgevoerd door de Saskia Laroo Band, Jazzkia en
Saskia’s Solo Act aangevuld met speciale gastmuzikanten, in de vorm van (openbare) repetities en uitvoeringen in en buiten Nederland.
Het eerste project van CultMix is getiteld ‘Bebop on Hiphop’, en betreft de fusie tussen jazz
en rapmuziek. Het tweede project heet ‘Saskia Meets Asia’ en gaat over de cross-over van
Europese en Aziatische muziek. Met de verschillende programma’s wil CultMix met ruim
veertig activiteiten in binnen- en buitenland ruim 12.000 bezoekers bereiken.
Conclusie en advies
De commissie is van mening dat de rondom Saskia Laroo en haar ensembles op te richten
stichting Cultmix een onvoldoende onderscheidende bijdrage levert aan het Nederlandse
podiumkunstenbestel. Het artistieke beleid is mager, zeer projectmatig en vooral intern
gericht. De commissie mist bovendien een artistieke ontwikkeling. Daarbij heeft zij op grond
van het beleidsplan en de begroting onvoldoende vertrouwen in de professionaliteit van
CultMix. Daarom adviseert de commissie Cultmix niet op te nemen in de regeling Vierjarige
subsidies Podiumkunstinstellingen 2009-2012.
Financieel overzicht (subsidiebedragen per jaar in euro’s)
Huidige cultuurnotasubsidie (prijspeil 2006)
Gevraagd
Geadviseerd
0
Toegekend
0
Voor het op te richten CultMix is in het kader van de Cultuurnota 2005-2008 geen subsidie
aangevraagd. Muziekuitgeverij Laroo is de afgelopen jaren incidenteel ondersteund door het
voormalige FAPK.
Beoordeling
Trompettiste Saskia Laroo is al lange tijd actief op podia in binnen- en buitenland, zowel
met haar eigen bands als in die van anderen. De commissie is van mening dat deze activiteiten geen bijzondere artistieke meerwaarde bieden aan het Nederlandse muzieklandschap,
omdat een artistieke ontwikkeling de laatste jaren nauwelijks zichtbaar was. Uit het beleidsplan van CultMix blijkt evenmin dat die ontwikkeling te verwachten valt.
De commissie constateert dat zelfstudie door Saskia Laroo en haar ensembles een belangrijk onderdeel uitmaakt van de subsidieaanvraag. Het wordt haar echter niet duidelijk welke
doelen daaraan gesteld worden, noch waaruit dit onderzoek bestaat of waar het plaatsvindt.
De relevantie van deze zelfstudie is daarom voor de commissie niet vast te stellen. De uitwerking van het artistieke beleid behelst in het beleidsplan twee mager uitgewerkte projecten. Op welke manier en in welke mate deze projecten bijdragen aan de ontwikkeling van
Saskia Laroo en haar ensembles is niet inzichtelijk gemaakt. De commissie is bovendien van
mening dat Cultmix een zeer projectmatige werkwijze hanteert. Dat acht zij niet wenselijk
voor een instelling die in aanmerking wenst te komen voor een vierjarige subsidie.
Daarnaast merkt de commissie op dat de kwaliteit van het beleidsplan en begroting van
Cultmix sterk te wensen over laat. Er bestaat bij de commissie onduidelijkheid over de verhouding tussen de verschillende aan Saskia Laroo verbonden rechtspersonen, waardoor een
transparante beoordeling van Cultmix onmogelijk is. En hoewel het sympathiek oogt dat
geen beheerslasten voor personeel worden opgevoerd, is dat tegelijkertijd voor de commissie aanleiding om weinig vertrouwen te hebben in de professionaliteit van de instelling.
74 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
0
135.000
75 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
DASH!
Stichting DASH!
Inleiding
Stichting DASH! is een initiatief van musicus/componist en artistiek leider Maarten Ornstein
en werd opgericht in 2004. DASH! bestaat uit een vaste kern van Amsterdamse musici in een
ongebruikelijke samenstelling: vier vrouwenstemmen, saxofoon, percussie, basgitaar en
drums. Volgens het beleidsplan heeft de groep een eigen muzikaal idioom ontwikkeld: ‘swingend, transparant en meertalig’. DASH! werkt samen met gelijkgestemden uit andere disciplines, zoals dans en toneel. Muziek vormt daarbij het uitgangspunt. Sinds de oprichting zijn
een groot aantal projecten gerealiseerd zonder financiële steun van buitenaf, en zijn drie
cd’s uitgebracht waaronder één hoorspelregistratie met als titel ‘Zwaar Water’.
Het doel voor de komende jaren is professionalisering van de organisatie en artistieke en
zakelijke groei. Zo wil DASH! een breder publiek opbouwen en compositieopdrachten geven
aan buitenlandse componisten. In de afgelopen jaren heeft de groep een internationaal netwerk opgebouwd en wil dit verder uitbreiden met het project EuroDASH! met als afsluiting
een EuroDASH! Festival in 2012.
Conclusie en advies
DASH! heeft nog onvoldoende aangetoond een onderscheidende positie in het muziekbestel
in te nemen. Mede op grond van de wisselende uitvoeringskwaliteit en de ambitieuze, maar
niet realistisch geachte plannen acht de commissie meerjarige subsidiëring niet op zijn
plaats. De commissie adviseert DASH! niet op te nemen in de regeling Vierjarige subsidies
Podiumkunstinstellingen 2009-2012.
Financieel overzicht (subsidiebedragen per jaar in euro’s)
Huidige cultuurnotasubsidie (prijspeil 2006)
Gevraagd
Geadviseerd
0
Toegekend
0
DASH! heeft in het kader van de Cultuurnota 2005-2008 geen subsidie aangevraagd. DASH!
is de afgelopen jaren incidenteel ondersteund door het voormalige FAPK.
Beoordeling
DASH! heeft volgens de commissie in z’n vierjarig bestaan een eigen geluid ontwikkeld,
waarvan de kwaliteit wisselend is. Ook kan het ensemble nog niet bogen op een onderscheidende positie in het Nederlandse muziekbestel.
De aanvraag van DASH! is een energiek en helder verhaal. De artistieke visie die uit het
plan naar voren komt oogt weliswaar oorspronkelijk, maar komt volgens de commissie in de
eerste plaats voort uit niet-muzikale uitgangspunten, die een belangrijke inspiratiebron vormen voor artistiek leider Maarten Ornstein. Uit de plannen spreekt naar de mening van de
commissie onvoldoende welke artistieke en muzikale ambities DASH! heeft en op welke
manier het ensemble deze denkt te realiseren. De door DASH! beschreven projecten vertonen onderling zo weinig samenhang dat een artistieke ontwikkeling hieruit niet valt te destilleren.
Daar komt bij dat DASH! de komende jaren een forse groei ambieert en hiervoor vrijwel
geen beleid formuleert dat aannemelijk maakt dat deze ambities kunnen worden gehaald.
Dit biedt de commissie onvoldoende vertrouwen. Hetzelfde geldt voor de bedrijfsvoering die
het ensemble voor ogen staat. DASH! formuleert wensen met betrekking tot de organisatiestructuur, maar laat na duidelijk te maken welke resultaten hiervan verwacht mogen worden. Zo zal een deel van de werkzaamheden bestaan uit fondsenwerving die in de begroting
echter niet tot een zichtbaar resultaat leiden.
De commissie is op grond van de weinig inzichtelijke artistieke ambities en vanwege het
ontbreken van een effectief beleid in het beleidsplan onvoldoende overtuigd van de artistieke potentie van DASH! Zij vindt het te prematuur nu reeds een meerjarige subsidie aan het
ensemble toe te kennen.
76 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
0
239.472
77 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
De Kift
Stichting Moer-Staal (De Kift)
Inleiding
De Kift, opgericht in 1988, is een cultureel gezelschap uit de Zaanstreek dat muziek maakt
met een sterk theatrale inslag en waarbij tekst in de (lands)eigen taal centraal staat. De oorsprong van de band ligt in de punkmuziek, het resultaat is een energiek mengsel van pop-,
fanfare-, jazz-, en volksmuziek. De groep hecht aan een sterke eigen identiteit die gestalte
krijgt door het combineren van verschillende disciplines zoals (pop)muziek, film, literatuur,
theater en door de sfeer die wordt gevoed door de eigen muzikale stijl, door de unieke (grafische) vormgeving met een duidelijke eigen signatuur en door gebruik te maken van de
Nederlandse taal en de wereldliteratuur, aldus het beleidsplan.
De Kift geeft voorstellingen in binnen- en buitenland (met name in Frankrijk) in popzalen,
theaters en op festivals. De leden zijn ook regelmatig betrokken bij films als acteur of als
componist en verzorgen regelmatig workshops gericht op jongeren.
Volgens De Kift worden de musici door een te beperkt budget de laatste jaren structureel
onderbetaald waardoor de kwaliteit en continuïteit van het gezelschap in gevaar komen.
Voor de periode 2009-2012 stelt de Kift zich ten doel zowel doelgroepen als kunstvormen te
verbreden, een duurzame positie in het podiumkunstenbestel te verankeren en de financiële afhankelijkheid te verminderen. Om dit te bereiken wil De Kift kwalitatief hoogstaande
voorstellingen maken voor diverse doelgroepen en in samenwerking met nieuwe partners.
Daarnaast moet een uitgebalanceerd marketingplan deze voorstellingen onder de aandacht
gaan brengen. Plannen liggen klaar voor een theatervoorstelling in samenwerking met Tryater; de speelfilm ‘Eeuwige Vlam’ in samenwerking met André van Hout; Kift cd nummer 9;
een muzikaal eerbetoon aan de Oostenrijkse schrijver Werner Schwab in de vorm van een
voorstelling en een cd; een live-hoorspel in samenwerking met Peter Zegveld.
Conclusie en advies
De commissie is van mening dat De Kift zijn onderscheidende betekenis voor de popmuziek
met het gepresenteerde artistieke beleid onderstreept. De commissie heeft veel waardering
voor de bijzondere programmering. Bovendien vindt zij het lovenswaardig dat De Kift zich
functioneel flexibel toont en zijn bedrijfsvoering effectief heeft geprofessionaliseerd. De
commissie adviseert De Kift op te nemen in de regeling Vierjarige subsidies Podiumkunstinstellingen 2009-2012.
Financieel overzicht (subsidiebedragen per jaar in euro’s)
Huidige cultuurnotasubsidie (prijspeil 2006)
219.328
Geadviseerd
219.328
Toegekend
230.295
De Kift ontvangt subsidie in het kader van de Cultuurnota 2005-2008.
Beoordeling
De commissie ziet De Kift na twintig nog steeds als een groep die bijzondere projecten realiseert en die daarmee een onderscheidende positie in de popmuziek inneemt.
De aanvraag van De Kift toont vitaliteit en een oorspronkelijke artistieke signatuur. De
groep is uniek, vooral door de originele manier waarop ze naast gebruik van de taal ook theatrale aspecten toevoegt aan zijn voorstellingen. Daarbij blijft muziek altijd het artistieke
uitgangspunt. Op grond van de in de plannen getoonde reflectie kan de commissie vaststellen dat De Kift zich nog steeds artistiek ontwikkelt en dat het ondanks soms niet voor de
hand liggend repertoire een graag geziene gast op de podia is.
Ook over de functionaliteit van De Kift is de commissie enthousiast. De groep heeft getoond
te kunnen meegroeien met een veranderend ‘klimaat’. Zo sluit een aantal podia nog slechts
contracten op partagebasis af. De Kift heeft daarop zijn marketing en publiciteit afgestemd
en heeft kunnen vaststellen dat dit heeft geresulteerd in stijgende publieksinkomsten. Door
de actieve houding van De Kift bezoekt een groter aantal mensen dan voorheen de concerten van de groep. Bovendien besteedt De Kift aandacht aan alle onderdelen uit de keten en
baseert het zijn beleid op grond van een in de ogen van de commissie zinnige analyse. De
commissie is van mening dat uit de aanvraag zichtbaar wordt dat De Kift de afgelopen jaren
heeft geïnvesteerd in de professionalisering van zijn bedrijfsvoering. De gepresenteerde
begroting oogt realistisch.
78 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
64.325
Gevraagd
79 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
De Suite
Amsterdams Kamermuziekcentrum
De Suite
Inleiding
Amsterdams Kamermuziekcentrum De Suite heeft een aanvraag ingediend bij het Ministerie van OCW als ontwikkelinstelling op het terrein van de podiumkunsten in de basisinfrastructuur 2009-2012. De Raad voor Cultuur heeft geadviseerd Amsterdams
Kamermuziekcentrum De Suite niet op te nemen in de basisinfrastructuur 2009-2012, maar
het subsidieverzoek in aanmerking te laten komen voor behandeling door het NFPK+. Het
NFPK+ heeft daarop besloten de aanvraag te behandelen in het kader van de regeling Vierjarige subsidies Podiumkunstinstellingen 2009-2012. Amsterdams Kamermuziekcentrum De
Suite is in de gelegenheid gesteld een schriftelijke aanvulling op de oorspronkelijke aanvraag in te dienen met het oog op de regeling en de beleidsuitgangspunten van het NFPK+.
Zij heeft van deze mogelijkheid gebruik gemaakt en de commissie heeft in haar advies rekening gehouden met de inhoud van de aanvulling.
Het artistieke beleid van De Suite is erop gericht ‘een lans te breken voor jonge musici en
eigentijdse kamermuziek’. Er worden mogelijkheden onderzocht van het combineren met
andere kunstvormen. Jaarlijks organiseert de stichting twee activiteiten: De Suite Muziekweek in oktober/november en De Suite Werkplaats. Sinds 2005 spelen beide activiteiten zich
af in de BAM zaal van het Muziekgebouw aan ’t IJ. De Suite stelt in het beleidsplan dat zij
‘een link legt tussen jonge veelbelovende musici en de eigentijdse kamermuziek’. “Zij is een
broedplaats voor nieuwe muziek en onderzoekt nieuwe podiumpresentaties en combinaties
met andere kunstdisciplines”. In de Muziekweek gaat het om jonge musici die na of aan het
einde van hun opleiding aan de Nederlandse conservatoria een podium krijgen aangeboden.
Voorafgaand aan de Suite Muziekweek worden de musici door ervaren podiumkunstenaars
praktisch begeleid in onder meer programmakeuze, interpretatie en podiumpresentatie. In
de Werkplaats krijgt een musicus of groep de gelegenheid om een bijzonder project uit te
werken. Ook hierbij vindt coaching plaats door deskundigen vanuit allerlei disciplines.
Volgens het beleidsplan werden er in de afgelopen drie seizoenen 51 wereldpremières gegeven. Naar eigen zeggen is de organisatie van De Suite er niet op berekend en bedoeld om
actief vorm te geven aan een verdere landelijke spreiding van de concerten.
De Suite ziet zich als kleine maar fundamentele schakel in het Nederlandse muzieklandschap. Zij biedt de mogelijkheid nieuw repertoire aan te boren, ongewone combinaties van
instrumenten een kans te geven, en nieuwe presentatiemogelijkheden te onderzoeken. Ook
staat de samenwerking met andere kunstdisciplines hoog in het vaandel. In het beleidsplan
wordt gezegd dat ‘jonge componisten worden geïnspireerd door de toewijding en aandacht
die De Suite en de musici hen geeft’.
In de periode 2009-2012 wil De Suite de formules van de Muziekweek en Werkplaats voortzetten. Om deze activiteiten optimaal te kunnen uitvoeren vraagt De Suite een verhoging
van haar budget. Deze verhoging is noodzakelijk voor de professionalisering van de organisatie en de verbetering van honoraria voor musici, coaches en productieondersteuning.
Daarnaast drukken de kosten voor zaalhuur en techniek, die door het Muziekgebouw aan ’t
IJ worden doorberekend, zwaar op de begroting.
80 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
In haar commentaar op het advies van de Raad voor Cultuur stelt De Suite ‘dat zij zich in
tientallen jaren van een enigszins braaf podium heeft weten te ontwikkelen tot een zeer
gewaardeerd eigentijdse voorziening’. “Het zou doodzonde zijn een zo uitstekend functionerend en goedkoop initiatief de deur te wijzen.”
De Suite ontvangt subsidie in het kader van de Cultuurnota 2005-2008.
Beoordeling
De commissie heeft waardering voor het initiatief, maar constateert tegelijkertijd een geringe zichtbaarheid van De Suite Muziekweek en Werkplaats.
De aanvraag van Kamermuziekcentrum De Suite is uiterst mager. De instelling omschrijft de
doelstellingen, maar laat na een oorspronkelijke artistieke visie te formuleren die een
onderscheidende bijdrage aan het Nederlandse muziekaanbod onmiskenbaar maakt. Het
bieden van kansen aan jonge talentvolle kamermusici en componisten is op zichzelf onvoldoende grond voor een structurele subsidie. De Suite stelt in de aanvraag dat het hoge eisen
stelt aan toelating tot zowel de Muziekweek als de Werkplaats, maar zij laat na te beschrijven
op basis van welke artistieke criteria de selectie plaatsvindt en wie de keuzes maakt. Datzelfde geldt voor het begeleidingstraject. Het is voor de commissie onmogelijk hieraan een
waarde toe te kennen, omdat noch de gevolgde methode, noch de artistiek verantwoordelijke
in het beleidsplan wordt genoemd.
Bovendien is in de aanvraag geen sprake van een enige reflectie op de positie die De Suite
inneemt ten opzichte van andere initiatieven met een vergelijkbare doelstelling. De commissie is van menig dat geen sprake is van een exclusieve activiteit.
Daarnaast constateert de commissie dat de activiteiten van de instelling zich vrijwel tot
Amsterdam beperken. De Suite merkt hierover zelf op dat haar organisatie niet alleen te
klein is, maar ook niet bedoeld om actief vorm te geven aan een verdere spreiding van haar
aanbod. De commissie is van menig dat dit tot een inefficiënte inzet van middelen leidt, zij
vindt bovendien dat de instelling daarmee ook haar onderscheidende waarde onwenselijk
minimaliseert.
Conclusie en advies
De commissie kan op grond van de zeer geringe zichtbaarheid, de uiterst magere artistieke
visie en het gebrek aan een duidelijke werkwijze bij de begeleiding van jong muzikaal talent
geen onderscheidende meerwaarde toekennen aan het Amsterdams Kamermuziekcentrum
De Suite. Vanwege het eveneens ontbreken van de ambitie en van geformuleerd beleid om
een grotere spreiding en zichtbaarheid te bewerkstelligen is er ook geen zicht op landelijke
uitstraling. De commissie oordeelt daarom negatief over de aanvraag van de instelling. De
commissie adviseert het Amsterdams Kamermuziekcentrum De Suite niet op te nemen in de
regeling Vierjarige subsidies Podiumkunstinstellingen 2009-2012.
Financieel overzicht (subsidiebedragen per jaar in euro’s)
Huidige cultuurnotasubsidie (prijspeil 2006)
26.286
Gevraagd
49.500
Geadviseerd
0
Toegekend
0
81 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
DoelenEnsemble
Stichting DoelenEnsemble
Inleiding
Het DoelenEnsemble is in 1990 opgericht als huisensemble van Concertgebouw De Doelen
met als doel een concertserie voor moderne kamermuziek te programmeren en uit te voeren. De basis van de programmering van het ensemble bestaat uit de ‘klassieken’ van de
twintigste-eeuwse kamermuziek, aangevuld met werk van minder bekende componisten. De
programmering bevat zowel gedirigeerde uitvoeringen in grote bezetting als uitvoeringen
zonder dirigent in kamermuziekbezettingen. Volgens zijn activiteitenplan onderscheidt het
ensemble zich binnen de Nederlandse ensemblecultuur door zijn toegankelijkheid voor jonge componisten, zijn rol als ambassadeur van het muziekleven in Rotterdam en de diversiteit van de programmering, die ‘wars is van dogmatiek’.
Het DoelenEnsemble stelt voor de komende periode een consolidering en verdieping voor
van zijn positie als ‘ensemble met een veelvormige programmering met allerlei dwarsverbanden in het muziekleven’. Het ensemble wil het draagvlak van de nieuwe muziek verbreden en wil daartoe als medium fungeren tussen onder andere publiek, componisten, podia,
ensemble, disciplines/genres en jeugd. De missie die het DoelenEnsemble daarbij wil volgen
is ‘de versterking van de culturele infrastructuur door communicatie en dialoog’ om zo te
voorkomen dat de nieuwe muziek in een isolement raakt.
Voor de periode 2009-2012 geeft het DoelenEnsemble in de aanvraag een uitwerking van
het programmeringsprofiel, met als thema’s jonge componisten, componistenportretten en
compositiescholen in de serie ‘Muzikale geografie’. Daarnaast zijn er plannen voor muziektheaterproducties, waaronder nieuwe voorstellingen die het ensemble wil ontwikkelen met
componisten, vormgevers en librettisten in een ‘workshop voor jonge componisten en theatermakers’. De strijkersgroep van het DoelenEnsemble functioneert naast het ensemble als
afzonderlijk DoelenKwartet. Het kwartet valt onder Stichting DoelenEnsemble maar
beweegt zich ook zelfstandig op de binnen- en buitenlandse podiumcircuits.
Voor onder meer een uitbreiding van de staf, een geoormerkt extra budget voor het DoelenKwartet van € 25.000 en het hanteren van betaalbare uitkoopsommen, vraagt het DoelenEnsemble een verhoging aan van het huidige subsidiebedrag.
Op grond van het bovenstaande is de commissie van mening dat de aanvraag niet voldoet
aan het criterium van artistieke kwaliteit.
Ten overvloede merkt de commissie op dat zij de constructie met het DoelenKwartet
ondoorzichtig vindt. In de aanvraag voor het DoelenEnsemble is een geoormerkt bedrag
opgenomen voor het DoelenKwartet. Er wordt echter niet aangegeven welk prestatieniveau
hier tegenover staat, noch of de publieksinkomsten zijn opgenomen in de begroting. Verder
is de bedrijfsvoering van het DoelenEnsemble weinig ambitieus en overtuigend. Men
spreekt vooral over wensen, voornemens en gesprekken die gaande zijn om de programma’s
van beide ensembles ook uit te voeren op andere podia dan de vaste afnemers (De Doelen
en het Muziekgebouw aan ’t IJ). Een beleid, gericht op samenwerking met programmeurs
van concertzalen, is niet geformuleerd, noch een heldere visie op het bereiken van nieuwe
doelgroepen en het vergroten van de naamsbekendheid. Ten slotte bestaan er wel ambities
om de organisatie uit te breiden, maar merkt het DoelenEnsemble tegelijkertijd op dat het
streven extra fondsen te werven naar beneden is bijgesteld omdat het heeft geconstateerd
dat dit laatste een ‘grote hoeveelheid extra werk’ meebrengt.
Conclusie en advies
De commissie is van mening dat de artistieke kwaliteit van zowel het DoelenEnsemble als
het DoelenKwartet onvoldoende onderscheidend is binnen het Nederlandse podiumkunstenbestel. Op grond van de magere en weinig oorspronkelijke artistieke visie heeft de commissie er geen vertrouwen in dat de aanvrager zijn positie zal verbeteren. De commissie
adviseert het DoelenEnsemble niet op te nemen in de regeling Vierjarige Subsidies 20092012.
Financieel overzicht (subsidiebedragen per jaar in euro’s)
Huidige cultuurnotasubsidie (prijspeil 2006)
47.813
Gevraagd
99.000
Geadviseerd
0
Toegekend
0
Het DoelenEnsemble ontvangt subsidie in het kader van de Cultuurnota 2005-2008.
Het DoelenEnsemble is de afgelopen jaren incidenteel ondersteund door het voormalige
FAPK.
Beoordeling
Het DoelenEnsemble heeft weliswaar een goede spelkwaliteit, maar kan volgens de commissie de vergelijking met een aantal andere ensembles dat vergelijkbaar repertoire uitvoert
niet doorstaan. Over de uitvoeringskwaliteit van het DoelenKwartet is de commissie minder
positief. De commissie erkent de functie die het DoelenEnsemble voor de hedendaagse
muziekpraktijk in Rotterdam vervult, maar acht diens betekenis voor het landelijke muziekaanbod gering en onvoldoende onderscheidend. Datzelfde geldt voor het DoelenKwartet.
Daarnaast vindt de commissie het gepresenteerde beleidsplan weinig helder van opzet. Verleden en heden lopen voortdurend door elkaar. Hierdoor krijgt de commissie sterk de indruk
dat de visie van het DoelenEnsemble meer gericht is op het verleden dan op de toekomst. De
artistieke visie van het DoelenEnsemble en DoelenKwartet is bovendien mager uitgewerkt
en ontbeert zowel bevlogenheid als een oorspronkelijke signatuur. Een beschouwing over de
positie die het ensemble en kwartet innemen in het Nederlandse muziekbestel, is in de aanvraag afwezig.
82 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
83 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
Domestica Rotterdam
Stichting Domestica Rotterdam
Inleiding
Domestica Rotterdam omschrijft zichzelf als een ensemble dat zich profileert ‘met spraakmakende muziekuitvoeringen voor een bijzondere bezetting: te klein voor symfonieorkest,
te groot voor kamermuziekensemble’. Het kernrepertoire wordt gevormd door werken als
‘L’Histoire du Soldat’ (Stravinsky), ‘Pierrot Lunaire’ (Schönberg) en ‘Le Bal Masqué’ (Francis
Poulenc). De stukken bieden ‘volop kansen bruggen te slaan naar literatuur, beeldende
kunst en theater’ en ‘daarmee sluiten ze aan bij de doelstelling van Domestica: een zo breed
mogelijk publiek aanspreken met vernieuwende muziek’.
Domestica Rotterdam ziet het als zijn taak om ‘goede (kamer- en ensemble)muziek in een
zinvol verband te laten horen, waarbij we (verouderde) grenzen willen laten vervagen, en
steeds op zoek zijn naar nieuwe invalshoeken’. In samenwerking met andere culturele organisaties wil Domestica zich met producties als ‘Kwasi & Kwame’ en ‘Viva La Mamma’ profileren als bijzonder opera-ensemble. Uit het beleidsplan van de instelling blijkt dat het
ensemble ernaar streeft de samenwerking met het voortgezet onderwijs te intensiveren en
naar mogelijkheden wil blijven zoeken om anderen bij concerten te betrekken. Domestica
Rotterdam vraagt een subsidie van € 35.000 voor een jaarlijkse serie muziekproducties met
scholieren en om de bedrijfsvoering te kunnen professionaliseren.
Conclusie en advies
Domestica Rotterdam is als zelfstandig opererend ensemble nauwelijks zichtbaar op de
Nederlandse podia. De aanvraag van het ensemble biedt de commissie geen enkel houvast
omtrent zijn artistieke visie, ambities en ontwikkeling. Het zeer magere beleidsplan is louter
gericht op een jaarlijkse serie educatieve muziekproducties en het hiertoe professionaliseren van de bedrijfsvoering, zonder enig inzicht te verschaffen in de overige activiteiten van
de instelling. De commissie adviseert Domestica Rotterdam niet op te nemen in de regeling
Vierjarige subsidies Podiumkunstinstellingen 2009-2012.
Financieel overzicht (subsidiebedragen per jaar in euro’s)
Huidige cultuurnotasubsidie (prijspeil 2006)
Gevraagd
Geadviseerd
0
Toegekend
0
Domestica Rotterdam heeft in het kader van de Cultuurnota 2005-2008 geen subsidie aangevraagd. Domestica Rotterdam is de afgelopen jaren incidenteel ondersteund door het voormalige FAPK.
Beoordeling
De commissie kent Domestica Rotterdam vooral als begeleidingsensemble van verschillende kamermuziektheaterproducties met een goede uitvoeringskwaliteit. Als zelfstandig opererend ensemble is Domestica Rotterdam voor de commissie echter een vrijwel onzichtbare
speler in het podiumkunstenbestel. In die hoedanigheid realiseert het ensemble ook slechts
een zeer laag aantal concerten.
Het beleidsplan voor de komende periode vindt de commissie beschamend mager en niet
getuigen van professionaliteit. Domestica Rotterdam formuleert louter algemene uitgangspunten over het te spelen repertoire en geeft een korte opsomming van wat het tot nu toe
heeft gerealiseerd. Zonder nadere onderbouwing meldt Domestica Rotterdam simpelweg
dat het een jaarlijkse serie muziekproducties met scholieren tot stand wil brengen en dat de
organisatie daartoe moet worden geprofessionaliseerd. De subsidie wordt alleen voor dit
doel aangevraagd. De commissie vindt het onacceptabel dat hierbij onduidelijk blijft welk
repertoire Domestica Rotterdam voor ogen staat. Eveneens ontbreekt, geheel ten onrechte,
een didactische onderbouwing van deze educatieve activiteiten. Verder wordt in de aanvraag
met geen woord gerept over diverse criteria waaraan een podiumkunstinstelling dient te
voldoen om in aanmerking te komen voor een vierjarige subsidie, zoals een vertrouwenwekkend beleid ten aanzien van publieksbereik en -ontwikkeling en cultureel ondernemerschap.
De commissie kan niet anders dan concluderen dat op grond van het beleidsplan geen enkel
positief oordeel kan worden toegekend aan de artistieke visie, ambities of ontwikkeling van
Domestica Rotterdam.
84 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
0
35.000
85 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
Dutch Jazz Competition
Stichting Dutch Jazz Competition
Inleiding
De Dutch Jazz Competition is een landelijk, tweejaarlijks jazzconcours dat sinds de eerste
editie in 2000 een ‘open inschrijving’ kent. Alle stijlen, soorten en maten jazzmuziek zijn toegestaan, waarbij het spelen van één of meer eigen composities een voorwaarde is. De gelijknamige stichting noemt in de aanvraag een tweeledige doelstelling: “Enerzijds is zij erop
gericht om de kenmerken van (Nederlandse) jazz, namelijk de positieve en toegankelijke
uitstraling en de grote variëteit, bij een breed en gedeeltelijk nieuw (jong) publiek onder de
aandacht te brengen. Anderzijds is de Competition een belangrijke artistieke en maatschappelijke stimulans voor (jonge) talentvolle Nederlandse jazzmuzikanten in het algemeen en
de carrière van de deelnemende jazzmusici in het bijzonder.”
Volgens het activiteitenplan maakt De Dutch Jazz Competition veel werk van werving en
scouting. Het concours kan volgens de maatstaven van het bestuur alleen bestaansrecht
hebben als het elke editie opnieuw een goede afspiegeling presenteert van het (actuele) toptalent in de breedte, alsook van de hoogste kwaliteit in Nederland.
Voor de uitvoering van het activiteitenplan en om de continuïteit van het concours te waarborgen vraagt de Dutch Jazz Competition een vierjarige subsidie aan.
Conclusie en advies
De commissie acht de Dutch Jazz Competition van belang voor de talentontwikkeling van
jonge jazzmusici en meent dat daarmee ook de verdere ontwikkeling van het genre is
gediend. Zij merkt daarbij op dat de inbedding van het concours in belangrijke jazzevenementen een sterke toegevoegde waarde heeft. De commissie adviseert de Dutch Jazz Competition op te nemen in de regeling Vierjarige subsidies Podiumkunstinstellingen 2009-2012.
Financieel overzicht (subsidiebedragen per jaar in euro’s)
Huidige cultuurnotasubsidie (prijspeil 2006)
20.000
Geadviseerd
20.000
Toegekend
20.987
De Dutch Jazz Competition heeft geen subsidie aangevraagd in het kader van de Cultuurnota 2005-2008.
Beoordeling
De Dutch Jazz Competition heeft volgens de commissie een belangrijke betekenis voor de
jazz in Nederland. Het concours blijkt door zijn werkwijze een uitstekend middel voor groepen om zich te onderscheiden en daardoor een plaats te verwerven op de Nederlandse jazzpodia.
De aanvraag van de Dutch Jazz Competition maakt in heldere bewoordingen duidelijk welke
doelstellingen worden nagestreefd. De commissie is net als de Dutch Jazz Competition van
mening dat een goede selectie en scouting de basis vormen voor succes van een dergelijk
concours. Zij is onder de indruk van de zorgvuldigheid waarmee dit gebeurt. Door de instelling zijn duidelijke artistieke criteria geformuleerd en de commissie heeft vertrouwen in de
artistieke commissie die de verschillende jury’s selecteert.
Ook is de commissie te spreken over de inbedding van de halve finales en de finale in
belangwekkende evenementen als de Dag van de Nederlandse Jazz en het North Sea Jazz
Festival. Daarmee wordt niet alleen aandacht voor de deelnemers gegenereerd, het concours
bereikt er tevens een groot publiek mee en vergroot zijn belang. De commissie hecht grote
waarde aan de koppeling met de ‘Young VIP Tour’ en de ‘Next Generation’ tournee, waarmee
jonge musici speelervaring kunnen opdoen in het Nederlandse jazzcircuit. Dit is naar de
mening van de commissie zowel essentieel voor de ontwikkeling van de musici als de jazz.
Zij is dan ook positief over de plannen om een Europese versie van de Dutch Jazz Competition te organiseren.
De commissie heeft echter ook de indruk dat de bedrijfsvoering van de Dutch Jazz Competition om de ambities te kunnen realiseren verdere professionalisering behoeft. Daarmee zou
de instelling slagvaardiger te werk kunnen gaan. Eveneens is het naar haar mening wenselijk dat een coachingstraject voor de winnaars wordt opgezet. Naar de mening van de commissie verstevigt de Dutch Jazz Competition dan niet alleen zijn eigen positie, maar ook die
van een toekomstige generatie jazzmusici.
86 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
0
Gevraagd
87 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
Dutch Jazz Orchestra
Stichting Dutch Jazz Orchestra
Inleiding
Het Dutch Jazz Orchestra richt zich op de uitvoering van en het onderzoek naar de orkestrale jazz. Daarbij richt het zich op muziek die is geschreven vanuit een artistiek perspectief, in
tegenstelling tot de amusementsmuziek die voor bigband-bezettingen vaak gebruikelijk is.
Voor zijn projecten zoekt het Dutch Jazz Orchestra vooral werk van componisten en arrangeurs dat ten onrechte zelden of niet wordt uitgevoerd, alsmede materiaal dat onbekend is
gebleven of inmiddels is vergeten. De zoektocht naar de betekenis van dit historisch materiaal voor het nú beschouwt het orkest als kenmerkend voor zijn werk.
Volgens het activiteitenplan realiseert het Dutch Jazz Orchestra met zijn uitvoeringen, cdregistraties en onderzoek een vernieuwing en revitalisering van vergeten muziek. Daarbij
kiest het orkest niet voor de authentieke uitvoeringspraktijk, maar voor een moderne interpretatie, zonder de context van de muziek uit het oog te verliezen.
Voor de komende periode heeft het Dutch Jazz Orchestra vier projecten gepland rond vier
verschillende componisten, waarbij elk project uitmondt in een concertserie van tien concerten. Het Dutch Jazz Orchestra stelt voor een jong-talent orkest in het leven te roepen.
Het subsidiebedrag dat nu wordt aangevraagd bevat een verhoging ten opzichte van het huidige bedrag, waarbij de extra subsidie volgens de begroting grotendeels bedoeld is voor de
honoraria bij concerten en cd-opnamen.
Conclusie en advies
De commissie is van mening dat aan het Dutch Jazz Orchestra geen onderscheidende betekenis kan worden toegedicht voor het Nederlandse podiumkunstenbestel, gegeven zijn zeer
geringe zichtbaarheid en de daardoor niet vast te stellen betekenis van het onderzoekswerk
dat het orkest verricht. Een beleid gericht op het vergroten van de gewenste zichtbaarheid
ontbreekt. Tezamen vormt dit voor de commissie aanleiding negatief te oordelen over de
aanvraag. De commissie adviseert het Dutch Jazz Orchestra niet op te nemen in de regeling
Vierjarige subsidies Podiumkunstinstellingen 2009-2012.
Financieel overzicht (subsidiebedragen per jaar in euro’s)
Huidige cultuurnotasubsidie (prijspeil 2006)
Gevraagd
Geadviseerd
0
Toegekend
0
Het Dutch Jazz Orchestra ontvangt subsidie in het kader van de Cultuurnota 2005-2008.
Beoordeling
De commissie constateert dat de zichtbaarheid van het Dutch Jazz Orchestra binnen het
Nederlandse muziekleven vrijwel nihil is. Hoewel het orkest de afgelopen periode een aantal registraties heeft gemaakt van het resultaat van zijn onderzoekswerk, vind de commissie
dat een ‘levende muziekpraktijk’ en een dialoog met ‘de jazz in Nederland’ niet mag ontbreken. In zijn beleidsplan schetst het Dutch Jazz Orchestra weliswaar hoe het zijn onderzoek
verricht, maar een reflectie op deze werkwijze wordt door de commissie node gemist. En
hoewel het Dutch Jazz Orchestra in het verleden enkele bijzondere projecten heeft gerealiseerd, kan de commissie op grond van het mager onderbouwde beleidsplan de zin en effectiviteit van de onderzoekswerkzaamheden moeilijk bepalen.
Om aan het Dutch Jazz Orchestra een onderscheidende artistieke betekenis te kunnen toekennen zou het onderzoekswerk volgens de commissie moeten resulteren in podiumpresentaties. De plannen die het Dutch Jazz Orchestra in dit kader beschrijft, zijn in de ogen van de
commissie teleurstellend. Om de geringe beschikbaarheid van de vaste kernmusici om te
zetten stelt het Dutch Jazz Orchestra voor een jong-talent orkest in het leven te roepen, dat
bovendien tegen lagere uitkoopsommen zou kunnen optreden. Deze handelswijze getuigt
volgens de commissie van een weinig professionele houding. Het belang dat de leden van
het Dutch Jazz Orchestra volgens het beleidsplan hechten aan zowel het onderzoekswerk als
aan een grotere zichtbaarheid lijkt hiermee bovendien sterk in tegenspraak. De commissie
is eveneens van oordeel dat deze werkwijze van weinig cultureel ondernemerschap getuigt.
Het Dutch Jazz Orchestra formuleert daarnaast geen enkel beleid dat samenwerkingsverbanden met strategische partners in de keten, zoals podia of festivals, nastreeft. Integendeel,
het orkest denkt vanaf 2009 slechts tien concerten per jaar te realiseren.
88 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
53.817
139.961
89 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
Egidius Kwartet
Stichting Egidius
Inleiding
Het Egidius Kwartet is een vocaal kwartet dat zich richt op ‘onderzoek en uitvoering van het
polyfone, vooral onder Habsburgse invloed geschreven, repertoire uit de zestiende-eeuwse
Nederlanden, en van hedendaagse Nederlandse vocale muziek’. De programma’s komen
veelal tot stand in samenwerking met zowel jonge als gerenommeerde musicologen en literatuurwetenschappers. De instelling omschrijft zichzelf als ‘het enige professionele ensemble in Nederland dat zich intensief en voornamelijk specialiseert’ in dit repertoire en
beschouwt zichzelf als ‘een van de zeer weinige kleine vocale ensembles die zich op een
structurele manier sterk maken voor de hedendaagse vocale muziek door middel van het
verlenen van compositieopdrachten, het uitbrengen van een eigen contemporaine muziek
cd-serie, en het organiseren en entameren van concerten’.
Het Egidius Kwartet zegt nationaal en internationaal om zijn onderzoek, repertoirekeus en
manier van uitvoeren geprezen te worden. Qua repertoirekeuze ziet het kwartet geen aanleiding om van koers te veranderen.
Naast het ‘vrolijke’ programma blijkt uit de meerjarenplanning dat het kwartet zich ‘vaker en
prominenter met ernstiger repertoire, zoals motetten en lamentaties, zal gaan bezighouden’.
Het kwartet blijft ‘vergeten polyfoon erfgoed via concerten en cd’s aan het publiek presenteren’. Twee projecten voor de komende jaren zijn de presentatie van De Leidse Koor­boeken en
de integrale opname van de missen van Gheerkin. Verder is de instelling voornemens om ‘een
belangrijk deel van de acquisitieactiviteiten op het buitenland te richten’.
Ten behoeve van genoemde twee projecten en de vaste exploitatie vraagt het Egidius Kwartet structurele subsidie aan.
Conclusie en advies
De commissie is van mening dat het Egidius Kwartet een onvoldoende overtuigende artistieke visie toont. De projectmatige werkwijze van het ensemble, gecombineerd met een
gering ambitieniveau, vindt de commissie niet passen bij een meerjarige subsidie. Derhalve
adviseert de commissie het Egidius Kwartet niet op te nemen in de regeling Vierjarige subsidies Podiumkunstinstellingen 2009-2012.
Financieel overzicht (subsidiebedragen per jaar in euro’s)
Huidige cultuurnotasubsidie (prijspeil 2006)
19.963
Gevraagd
67.404
Geadviseerd
0
Toegekend
0
Het Egidius Kwartet ontvangt subsidie in het kader van de Cultuurnota 2005-2008. Het Egidius Kwartet is de afgelopen jaren incidenteel ondersteund door het voormalige FAPK.
Beoordeling
De commissie acht de uitvoeringskwaliteit van het Egidius Kwartet goed.
Uit het beleidsplan voor de komende periode spreekt volgens de commissie weinig bevlogenheid en zij kan uit de summiere beschrijving van een aantal projecten niet opmaken op
welke uitgangspunten het Egidius Kwartet zijn artistieke keuzes baseert. Hoewel een aantal
beschreven samenwerkingsverbanden artistieke potentie hebben, is de meerwaarde die zij
genereren voor het ensemble niet duidelijk.
Het Egidius Kwartet merkt in de aanvraag over zijn bedrijfsvoering op dat er projectmatig
gewerkt wordt. De commissie vindt dat passend bij de beperkte aard en omvang van de activiteiten. Zij acht een continue bedrijfsvoering niet noodzakelijk, maar merkt op dat deze
werkwijze ongewenst is voor een structureel gesubsidieerd ensemble.
De door het Egidius Kwartet geformuleerde ambities zijn teleurstellend. Dat geldt volgens
de commissie zowel voor het aantal voorgenomen concerten als voor de subsidieafhankelijkheid. Onduidelijk blijft waarom het ensemble voornemens is een lager aantal concerten
in binnen- en buitenland te verzorgen. Het ontbreken van beleid gericht op de versterking
van de positie van het Egidius Kwartet binnen het Nederlandse podiumkunstenbestel is in
de ogen van de commissie niet vertrouwenwekkend.
De verhouding tussen de eigen inkomsten van het ensemble en de gewenste meerjarige subsidie toont een sterk toenemende subsidieafhankelijkheid. Ook hier heeft het Egidius Kwartet
nagelaten inzichtelijk te maken hoe het de komende periode zijn cultureel ondernemerschap
denkt vorm te geven. In het plan wordt slechts gemeld dat het ensemble sponsormogelijkheden wil onderzoeken, in de begroting is deze ambitie echter niet terug te vinden.
90 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
91 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
Electra
Stichting Electra
Inleiding
Electra bestaat uit ‘vier vrouwen met evenveel nationaliteiten en instrumenten’ die een
‘krachtige combinatie voor de muziek van de 21e eeuw’ vormen. Het ensemble ‘brengt nieuwe muziek in een niet-alledaagse setting’. De vier Electra leden spelen de moderne muziek
‘met de hechte klank van een goede popband in het achterhoofd’. In het beleidsplan komt
naar voren dat Electra zeer originele programma’s ontwikkelt, gebruikmakend van visuele
en theatrale elementen. Componisten uit de hele wereld schrijven werk voor de speciale
combinatie van instrumenten. Het ensemble speelt altijd versterkt en werkt nauw samen
met haar geluidstechnicus. Electra is ‘altijd op zoek naar kansen om een nieuw publiek voor
eigentijdse muziek te interesseren’. Verder stelt Electra te doen aan ‘leeftijdsspreiding’ door
samenwerking met de nieuwe jonge generatie in bijvoorbeeld projecten op conservatoria en
door intensief gebruik te maken van de nieuwe internet-media. Electra presenteert zich ook
via de nieuwe media zoals Youtube, MySpace en Facebook. Bovendien biedt het ensemble
workshops en masterclasses aan, wordt er met verschillende personen samengewerkt en
geeft het opdrachten uit. Voor de periode 2009-2012 gaat Electra uit van één groot project
per jaar, aangevuld met concertseries in binnen- en buitenland. Electra wil alle komende
projecten op professionele wijze op beeld vast leggen om een DVD met compilaties voor de
markt samen te stellen.
toond. De instelling stelt een in de ogen van de commissie te grote subsidieafhankelijkheid
voor. In dat kader merkt de commissie op dat het eveneens vrijwel ontbreken van een effectief beleid gericht op het bereiken van nieuwe publieksgroepen als een gemiste kans wordt
gezien. Temeer daar Electra door het gebruik van bijzondere visuele en theatrale elementen
in zijn concerten een daartoe geëigend middel in handen lijkt te hebben.
Conclusie en advies
De commissie meent dat onvoldoende kan worden gesproken van een kwalitatief onderscheidende bijdrage van Electra. Daarnaast vindt zij de werkwijze van het ensemble te projectmatig en het geformuleerde beleid met betrekking tot de ketengedachte, het cultureel
ondernemerschap, de bedrijfsvoering en het publieksbereik onvoldoende vertrouwenwekkend om een structurele subsidie toe te kennen. Derhalve adviseert de commissie Electra
niet op te nemen in de regeling Vierjarige subsidies Podiumkunstinstellingen 2009-2012.
Financieel overzicht (subsidiebedragen per jaar in euro’s)
Huidige cultuurnotasubsidie (prijspeil 2006)
Gevraagd
Geadviseerd
0
Toegekend
0
Electra heeft in het kader van de Cultuurnota 2005-2008 geen subsidie aangevraagd. Electra
is de afgelopen jaren incidenteel ondersteund door het voormalige FAPK.
Beoordeling
Hoewel de commissie de afzonderlijke musici kent als goed, maakt onder andere de geringe
hoeveelheid gerealiseerde activiteiten het niet mogelijk een positief oordeel uit te spreken
over de kwalitatieve meerwaarde van het ensemble.Temeer daar bij het slechts uit vier
musici bestaande ensemble de afgelopen periode ook twee wisselingen hebben plaatsgevonden.
Hoewel de artistieke visie in de aanvraag helder en onderscheidend is beschreven, acht zij
de neergelegde visie onvoldoende getuigen van de noodzakelijke continuïteit in de activiteiten en acht zij meerjarige honorering in de zin van de regeling niet gerechtvaardigd. Electra
voorziet naast het realiseren van één discipline overstijgend project slechts vijf ‘reguliere’
concerten per jaar. De sterk projectmatige werkwijze van het ensemble, die ook de afgelopen
jaren kenmerkt en die volgens de commissie samenhangt met de indrukwekkende solistische carrières van de afzonderlijke leden, acht zij onwenselijk voor een instelling die streeft
naar structurele subsidiëring. Toekenning hiervan zou volgens de commissie resulteren in
een inefficiënt gebruik van subsidiemiddelen en een ongewenste verdere versnippering van
het aanbod.
Verder constateert de commissie dat een aantal van de voorgestelde projecten dermate complex en grootschalig is, dat in haar ogen sprake is van een risicovolle onderneming voor een
daartoe niet ingerichte organisatie. Het zou – ook vanuit financieel oogpunt – veel zinvoller
en efficiënter zijn om dergelijk aanbod niet zelf te produceren, maar strategisch samen te
werken met op dat vlak ervaren partners. Volgens de commissie ontbreekt het bij Electra
aan een scherpe visie op het versterken van de schakels in de productieketen.
In de aanvraag maakt Electra ook te weinig inzichtelijk hoe de verhouding is tussen inkomsten die gegenereerd worden door de reguliere concertpraktijk en inkomsten die voortvloeien uit de disciplineoverstijgende activiteiten. De commissie meent daardoor dat de
inspanning van Electra om het aandeel eigen inkomsten te vergroten onvoldoende is aange-
92 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
0
151.330
93 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
Ensemble MAE
Stichting Ensemble MAE
Inleiding
Met het aftreden van Maarten Altena als artistiek leider van het Maarten Altena Ensemble
(eind 2005) en het aantreden van de huidige artistiek leiders Yannis Kyriakides en Roland
Spekle werd het ensemble omgedoopt tot het Ensemble MAE. Een nieuwe artistieke koers
werd ingeslagen, gericht op het ‘creëren van nieuwe geluidswerelden, waarbij de hedendaagse gecomponeerde muziek een relatie aangaat met ‘open notatie’, elektronische muziek
en videokunst’. Daarbij horen ook muziektheater en andersoortige disciplineoverstijgende
projecten tot het interessegebied van het ensemble.
De laboratoriumfunctie van het Ensemble MAE krijgt een nieuwe invulling door, naast projecten op conservatoria, ook te werken met (jonge) componisten van geluidskunst en elektronische muziek, en met componisten die zich buiten het bereik van de genoteerde muziek
begeven. Het activiteitenplan noemt als ambitie van het Ensemble MAE ‘een platform te zijn
voor inspirerende opvattingen over een ensemble van de eenentwintigste eeuw, voor nieuwe
vormen die mogelijk worden gemaakt door middel van eigentijdse technologische vondsten
en voor een artistieke visie die daadwerkelijk hedendaags is’. MAE ziet zichzelf als ‘een van
de voornaamste vertegenwoordigers van de rijke Nederlandse ensemblecultuur’.
Met Orkest De Volharding en Slagwerkgroep Den Haag heeft het Ensemble MAE voor jonge
componisten en musici een werkplaats en productiehuis opgericht onder de naam ‘Ensembles 2.0’. Hiervoor is een afzonderlijke subsidieaanvraag ingediend bij de gemeente Amsterdam en het Ministerie van OCW.
Voor de komende periode streeft MAE ernaar de groei van het aantal speelbeurten en laboratoriumprojecten voort te zetten en te bestendigen. Met internationale coproducties wil het
Ensemble MAE tevens zijn zichtbaarheid in het buitenland vergroten. Het MAE heeft ‘een
samenwerkingsproject gepland met (voorheen) de reSort off-zalen, broed- en werkplaatsen
en ook met zalen met een potentieel aan jonge ongebonden makers’. Tevens moet de samenwerking met componisten en makers uit dit circuit leiden tot een serie concerten en beoogt
het MAE ‘deze zalen - voor specifieke programma’s - aan zijn speelcircuit toe te voegen’.
Het Ensemble MAE ontvangt subsidie in het kader van de Cultuurnota 2005-2008. Naar aanleiding van het terugtreden van Maarten Altena heeft het ensemble een aangepast beleidsplan ingediend, waarover de Raad voor Cultuur tussentijds een positief advies heeft
uitgebracht.
Beoordeling
Het Maarten Altena Ensemble heeft sinds het aantreden van zijn twee nieuwe artistiek leiders en omdoping tot het Ensemble MAE een zodanige artistieke koerswijziging ondergaan,
dat volgens de commissie feitelijk sprake is van een zo goed als nieuw ensemble ten opzichte van vier jaar geleden. Op grond van de geringe zichtbaarheid kan volgens de commissie
niet worden gesproken van een belangwekkende bijdrage van Ensemble MAE aan de ontwikkeling van de hedendaagse muziek. In het heldere beleidsplan geeft het nieuwe Ensemble MAE een zinvolle reflectie op de hedendaagse muziekpraktijk en beschrijft het zijn
artistieke uitgangspunten inzichtelijk.
De uitwerking van die artistieke visie resulteert echter in een zeer grote hoeveelheid voorstellen, die naar de mening van de commissie vanuit een sterk projectmatige aanpak zijn
ontstaan en een duidelijk meerjarig perspectief ontberen. Het Ensemble MAE toont zich
artistiek ambitieus, en ook het voornemen om het aantal concerten sterk te laten stijgen ten
opzichte van 2006 ligt in deze lijn. Toch merkt de commissie op dat de zichtbaarheid van
MAE de afgelopen jaren op de Nederlandse podia gering was. Zij acht dat eveneens enigs-
94 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
zins in tegenspraak met de door MAE zelf vastgestelde positie als ‘een van de voornaamste
vertegenwoordigers van de rijke Nederlandse ensemblecultuur’.
Hierdoor en vanwege het geringe realiteitsgehalte van het beleid dat MAE formuleert over
het aangaan van strategische samenwerkingsverbanden met partners in de keten, zoals
podia en festivals, twijfelt de commissie sterk aan de haalbaarheid van de ambities. Naast
deelname aan een concertserie in het Muziekgebouw aan ’t IJ is nauwelijks sprake van concrete afspraken. Het reSort off-circuit bevindt zich erg in de marge van het hedendaagse
muziekleven en vervult daarin zeker een belangrijke functie, maar zal er niet snel in slagen
om MAE te laten uitgroeien tot een gerenommeerd ensemble. De aangekondigde samenwerking met musea acht de commissie eveneens onrealistisch. Ook de internationale
samenwerkingsprojecten zijn weinig concreet en toezeggingen van internationale podia en
festivals ontbreken.
Over publieksbereik en -ontwikkeling worden diverse ideeën gepresenteerd, maar ook hier
ontbreekt een strategisch beleid. MAE spreekt hier volgens de commissie te veel over wensen en voornemens en zij is er op grond daarvan niet van overtuigd dat MAE er ook werkelijk in zal slagen een nieuw en jong publiek te bereiken.
Verder constateert de commissie dat MAE het cultureel ondernemerschap tot zijn verantwoordelijkheid rekent, maar dat de ambities op dat terrein bijzonder laag zijn. Er is geen
beleid geformuleerd dat voorziet in een toename van de eigen inkomsten. Het valt de commissie op dat een meer dan verdrievoudiging van het aantal concerten nauwelijks een verdubbeling van de publieksinkomsten genereert. MAE geeft hiervoor geen verklaring en
samen met het ontbreken van effectief beleid op dit gebied levert het ensemble in de ogen
van de commissie daarmee een te geringe inspanning.
Ten slotte wordt in het beleidsplan ook gesproken over het initiatief van MAE om met
Orkest De Volharding en Slagwerkgroep Den Haag tot verdergaande samenwerking te
komen in ‘Ensembles 2.0’. De commissie wenst hierover op te merken dat het organisatorische samenwerking zinvol acht, maar dat zij aan de noodzaak van een nieuwe werkplaats of
een nieuw productiehuis sterk twijfelt.
Conclusie en advies
De commissie is van mening dat het Ensemble MAE nieuwe stijl in de afgelopen periode
weinig zichtbaar was op de Nederlandse podia. Ook ontbreekt het volgens de commissie aan
een duidelijke uitwerking van een meerjarige artistieke visie. Op grond daarvan is de commissie niet overtuigd van een onderscheidende bijdrage aan de diversiteit van het Nederlandse podiumkunstenaanbod. Daarnaast betwijfelt zij de haalbaarheid van de
gepresenteerde plannen. Op grond hiervan adviseert de commissie het Ensemble MAE niet
op te nemen in de regeling Vierjarige subsidies Podiumkunstinstellingen 2009-2012.
Financieel overzicht (subsidiebedragen per jaar in euro’s)
Huidige cultuurnotasubsidie (prijspeil 2006)
134.696
Gevraagd
320.000
Geadviseerd
0
Toegekend
0
95 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
Ensemble Ziggurat
Stichting Ziggurat
Inleiding
Ziggurat is een ensemble dat in 2003 door componist Theo Loevendie is opgericht. Het idioom van het ensemble heeft zijn wortels in Europa, terwijl de musici en instrumenten binnen het ensemble merendeels niet-Europees zijn. Theo Loevendie beschouwt Ziggurat als
de samenvatting, de apotheose zelfs, van al zijn compositorische werkzaamheden gedurende
zijn leven.
De doelstelling van het ensemble is het zoeken van een plek naast wat doorgaans hedendaagse muziek genoemd wordt. Het gaat daarbij om het integreren van elementen van buiten de hedendaagse muziek als genre met afgebakende grenzen, zoals componenten van
niet-westerse culturen, jazz, klassieke muziek en straatmuziek. De komst naar Nederland
van musici (en instrumenten) uit andere culturen is voor Theo Loevendie een verrijking én
een bevrijding, die hem de mogelijkheid geeft ‘grensoverschrijdend te componeren’. Naar
eigen zeggen is Ziggurat als geen ander in staat is om veel Nederlanders, allochtoon of
autochtoon, te laten kennismaken met de Nederlandse ‘serieuze’ muziekcultuur. Het repertoire van Ziggurat bestaat uit composities en bewerkingen die exclusief voor het ensemble
zijn geschreven. Naast de uitvoering van werk van Loevendie worden opdrachten verstrekt
aan zowel gevestigde componisten als aan jonge componisten en talentvolle compositiestudenten aan conservatoria.
Voor de periode 2009-2012 gaat Ziggurat uit van een voortzetting van de artistieke leiding
door Theo Loevendie, maar het ensemble voorziet nu reeds voor de langere termijn een zelfstandig voortbestaan volgens de multiculturele filosofie van Loevendie. Centraal in het activiteitenplan staan de ‘spotlight-concerten’, thematische programma’s rond een specifiek
muzikaal-cultureel-geografisch aspect. Daarnaast zijn coproducties gepland met het Nederlands Blazers Ensemble, het Nederlands Kamerorkest en het Nederlands Kamerkoor.
Ziggurat wil verder een plan uitwerken voor samenwerking met musicerende asielzoekers
onder de werktitel ‘Aziel Zoekers Orkest’ (AZO). Ziggurat wil vier producties per jaar maken
plus een coproductie.
Daarnaast geeft de aanvraag van Ziggurat op geen enkele manier inzicht in de manier waarop de instelling de voorgenomen ambities denkt te zullen realiseren. Het ensemble is voornemens veel meer concerten te presenteren, maar een visie op samenwerking met
strategische partners in de keten ontbreekt volledig. En omdat Ziggurat het merendeel van
zijn producties op dit moment in eigen beheer in de standplaats Amsterdam presenteert,
kan het niet bogen op een reeds door heel Nederland gespreide muziekpraktijk. Ten slotte
meent Ziggurat een effectief middel in handen te hebben om met zijn repertoire de ‘serieuze’ muziekcultuur te introduceren bij nieuwe, cultureel diverse publieksgroepen. Er wordt
echter geen beleid geformuleerd hoe deze gewenste publieksontwikkeling kan worden gerealiseerd. Hiermee laat het ensemble volgens de commissie een enorme kans liggen.
Conclusie en advies
De commissie is van mening dat het mager uitgewerkte artistieke beleid en het ontbreken
van beleid gericht op publieksontwikkeling en een onderscheidende positie op de Nederlandse podia onvoldoende basis bieden voor de toekenning van een structurele subsidie.
De commissie adviseert Ziggurat niet op te nemen in de regeling Vierjarige subsidies
Podiumkunstinstellingen 2009-2012.
Financieel overzicht (subsidiebedragen per jaar in euro’s)
Huidige cultuurnotasubsidie (prijspeil 2006)
Gevraagd
Geadviseerd
0
Toegekend
0
Ziggurat heeft in het kader van de Cultuurnota 2005-2008 geen subsidie aangevraagd.
Ziggurat is de afgelopen jaren incidenteel ondersteund door het voormalige FAPK.
Beoordeling
De commissie is van mening dat Ziggurat een bijzondere bezetting kent, met een goede
technische uitvoeringskwaliteit van de musici. Er is op dit moment echter sprake van een te
geringe zichtbaarheid om te kunnen spreken van een onmisbare betekenis voor het Nederlandse muziekaanbod. De aanvraag voor de komende periode overtuigt de commissie er niet
van dat in deze situatie voldoende verandering zal optreden.
Ziggurat maakt in zijn beleidsplan slechts duidelijk welke artistieke uitgangspunten gelden
voor het ensemble. De commissie kent aan die uitgangspunten een onderscheidende waarde
toe, maar het ensemble laat in zijn plannen na om ze te vertalen in een visie op de langere
termijn. De mager uitgewerkte projecten als ‘Spotlights’ maken op de commissie hierdoor de
indruk haast willekeurig te zijn samengesteld. Bovendien ontbreekt volgens de commissie
bij de uitwerking van de artistieke visie het voor haar noodzakelijke verband tussen de missie van het ensemble om veel Nederlanders, allochtoon of autochtoon, te laten kennismaken
met de Nederlandse ‘serieuze’ muziekcultuur en de voorgestelde projecten. De commissie
heeft op grond hiervan onvoldoende vertrouwen in de potentiële meerwaarde die Ziggurat
zou kunnen hebben voor het Nederlandse muziekaanbod.
96 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
0
100.000
97 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
EWM
Stichting EWM
Inleiding
De stichting EWM is opgezet in 2004 om de verschillende activiteiten van componist, uitvoerend musicus, projectinitiator en organisator Eric van der Westen te ondersteunen. Daarbij
vormen de vrije geïmproviseerde muziek en het eclectisch componeren het vertrekpunt, met
als resultaat geïmproviseerde, etnische, elektronische en popmuziek. Naar eigen zeggen
maakt Eric van der Westen daarbij gebruik van geavanceerde digitale technieken en zoekt
hij aansluiting bij geestverwanten uit andere kunstdisciplines.
De stichting EWM beoogt een platformfunctie te vervullen voor aanverwante talentvolle
componisten en muzikanten en herbergt tevens het label EWM-records. De komende periode wil men de organisatie verstevigen. Op artistiek gebied ligt het accent op het ontwikkelen
van eigen innovatieve muzikale projecten. Hiertoe zal Eric van der Westen muziek schrijven
en compositieopdrachten verstrekken voor zijn ensemble Quadrant, dat verschillende
bezettingen en uitvoeringen kent. Daarnaast acht EWM het noodzakelijk de productiebegeleiding, distributie, promotie en marketing te intensiveren, en de producties voor een nog
breder publiek toegankelijk te maken.
Conclusie en advies
Ondanks de waardering van de commissie voor Eric van der Westens oorspronkelijkheid als
musicus is zij niet overtuigd van de mogelijke betekenis van de stichting EWM voor het
podiumkunstenbestel. Uit de aanvraag blijkt onvoldoende dat de nagestreefde persoonlijke
ontwikkeling tevens zal leiden tot onderscheidende programmering en een waardevolle
positie van EWM binnen het bestaande aanbod in het muziekveld. Daarbij hebben de activiteiten een sterk projectmatig karakter en is het beleidsplan in zakelijk en organisatorisch
opzicht mager. Op grond hiervan adviseert de commissie de stichting EWM niet op te nemen
in de regeling Vierjarige subsidies Podiumkunstinstellingen 2009-2012.
Financieel overzicht (subsidiebedragen per jaar in euro’s)
Huidige cultuurnotasubsidie (prijspeil 2006)
Gevraagd
Geadviseerd
0
Toegekend
0
De stichting EWM heeft in het kader van de Cultuurnota 2005-2008 geen subsidie aangevraagd.
Beoordeling
De commissie is van mening dat Eric van der Westen een oorspronkelijk musicus is, wiens
muziekprojecten echter zeer wisselend van kwaliteit zijn. In de aanvraag van de stichting
EWM worden magere artistieke doelstellingen geformuleerd en lijkt vooral de ontwikkeling
van de componist, tevens artistiek leider, centraal te staan. De commissie is geenszins overtuigd van de noodzaak van deze constructie. Het summiere beleidsplan maakt niet helder
hoe en in welke mate de stichting EMW bijdraagt tot Eric van der Westens artistieke ontwikkeling en waarom de genoemde projecten niet ook onder andere omstandigheden tot ontwikkeling kunnen komen.
De in het beleidsplan beschreven projecten hebben volgens de commissie een onvoldoende
onderscheidend artistiek karakter om ze te beschouwen als een waardevolle aanvulling op
het Nederlandse muziekaanbod. De stichting EWM geeft in haar plannen aan dat ze grote
waarde hecht aan de uitvoeringskwaliteit van de projecten. De samenstelling van de ensembles wisselt echter al naar gelang het project, hetgeen de continuïteit van de artistieke ontwikkeling niet ten goede komt.
Daarnaast constateert de commissie dat de ontwikkeling van artistiek leider Eric van der
Westen weliswaar een continu proces betreft, maar dat de in het plan voorgestelde activiteiten een sterk projectmatig karakter laten zien. Dit acht de commissie onwenselijk voor een
instelling die in aanmerking wil komen voor een vierjarige subsidie.
In het verlengde van de magere kwaliteit van het artistiek plan is de commissie van mening
dat het beleidsplan in zakelijk en organisatorisch opzicht eveneens onvoldoende is onderbouwd. De stichting EWM maakt bijvoorbeeld onvoldoende overtuigend duidelijk hoe ze het
voorgenomen aantal concerten denkt af te zetten, en besteedt ten onrechte geen aandacht
aan het bereiken van publieksgroepen of haar positionering binnen het muziekbestel.
98 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
0
49.707
99 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
Fortuna
Stichting Fortuna Muziek- en
Kunstproducties
Conclusie en advies
De commissie is niet positief over de uitvoeringskwaliteit van Fortuna, en vindt bovendien
de werkwijze van het ensemble te projectmatig en het cultureel ondernemerschap te kleinschalig. Ook acht zij het geformuleerde beleid omtrent publieksbereik en –ontwikkeling
onvoldoende vertrouwenwekkend. Op grond hiervan adviseert de commissie Fortuna niet
op te nemen in de regeling Vierjarige subsidies Podiumkunstinstellingen 2009-2012.
Financieel overzicht (subsidiebedragen per jaar in euro’s)
Inleiding
“Fortuna is een Utrechts ensemble voor de Ars Nova (en Ars Subtilior) van de Lage Landen,
dat zich heeft gespecialiseerd in het onderzoek naar, en de reconstructie en uitvoering van
Ars Nova uit 14e eeuwse en vroeg-15e eeuwse Noord-Nederlandse manuscripten.” Het uitvoeren van deze Ars Nova is, zo stelt Fortuna, een ‘intensief proces waarin grondig onderzoek van de kunst, literatuur en sociale historie van deze periode net zo onontbeerlijk is
voor Fortuna’s werkwijze als het gebruik van historisch instrumentarium en het bestuderen
van manuscripten en de historische uitvoeringspraktijk’.
Fortuna typeert zichzelf als ‘het enige ensemble in Nederland en daarbuiten dat zich structureel op dit Nederlandse repertoire richt, en de laatmiddeleeuwse muziekcultuur van de
Lage Landen voor het voetlicht brengt’. Het ensemble zegt haar repertoire in binnen- en
buitenland onder de aandacht van een breed publiek te brengen door ‘ook tijdens laagdrempelige culturele evenementen te spelen’ en haar repertoire toegankelijker te maken door
‘combinaties met andere kunstdisciplines, literatuur en alternatieve presentaties’. Om het
repertoire ook ‘onder de aandacht te brengen van (amateur-) musici en idem zangers’, worden sinds 2006 workshops en cursussen rond Ars Nova gegeven.
De komende periode 2009-2012 wil het ensemble zich onder andere toeleggen op een programma met grensverleggende muziek, ‘ADIEU CES BONS VINS’, en een gezongen kerstverhaal in het Middelnederlands, ‘LUMEN’. Daarnaast wil Fortuna door het ontwikkelen van
jeugdaanbod en producties zoals ‘de Vertraging’ zowel het publieksbereik als het aantal
speelplaatsen uitbreiden.
Huidige cultuurnotasubsidie (prijspeil 2006)
Gevraagd
Geadviseerd
0
Toegekend
0
Fortuna heeft in het kader van de Cultuurnota 2005-2008 geen subsidie aangevraagd.
Beoordeling
De commissie vindt de uitvoeringskwaliteit van Fortuna wisselend. Bovendien vindt zij dat
sprake is van een te geringe zichtbaarheid, ook op de podia waar het ensemble verwacht had
mogen worden, om te kunnen spreken van een onderscheidende bijdrage aan het Nederlandse muziekaanbod. De commissie heeft weliswaar waardering voor het feit dat het specifieke Ars Nova-repertoire wordt gepresenteerd, maar zij twijfelt sterk aan het realiteitsgehalte van Fortuna’s ambitie om met dit repertoire een ‘breed’ publiek te bereiken. Het
ensemble ontbreekt op belangrijke podia en festivals en formuleert in zijn aanvraag onvoldoende vertrouwenwekkend beleid op het gebied van publieksbereik en -ontwikkeling.
Inzake het cultureel ondernemerschap van Fortuna is de commissie van mening dat zij een
continue bedrijfsvoering niet noodzakelijk acht, gezien het ambitieniveau van slechts tien
concerten per jaar. Een meer projectmatige werkwijze en financiering vindt de commissie
beter passen bij de aard van de activiteiten en de daaruit voortvloeiende omvang van Fortuna.
Het ensemble constateert zelf in dat kader, in de ogen van de commissie terecht, dat er
beperkte afzetmogelijkheden zijn voor haar activiteiten. Dit acht de commissie onwenselijk
voor een instelling die streeft naar structurele subsidiëring. Toekenning hiervan zou volgens
de commissie resulteren in een inefficiënt gebruik van subsidies en een ongewenste verdere
versnippering van het aanbod.
100 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
0
12.000
101 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
Fries Productiehuis Popcultuur
Stichting Fries Productiehuis
Popcultuur
Inleiding
Het Fries Productiehuis Popcultuur heeft een aanvraag ingediend bij het Ministerie van
OCW als ontwikkelinstelling op het terrein van de muziek in de basisinfrastructuur 20092012. De Raad voor Cultuur heeft geadviseerd Het Fries Productiehuis Popcultuur niet op te
nemen in de basisinfrastructuur 2009-2012, maar het subsidieverzoek in aanmerking te
laten komen voor behandeling door het NFPK+. Het NFPK+ heeft daarop besloten de aanvraag te behandelen in het kader van de regeling Vierjarige subsidies Podiumkunstinstellingen 2009-2012. Het Fries Productiehuis Popcultuur is in de gelegenheid gesteld een
schriftelijke aanvulling op de oorspronkelijke aanvraag in te dienen met het oog op de regeling en de beleidsuitgangspunten van het NFPK+. Zij heeft van deze mogelijkheid gebruik
gemaakt en de commissie heeft in haar advies rekening gehouden met de inhoud van de
aanvulling.
De missie van het Fries Productiehuis Popcultuur (FPP) is volgens het beleidsplan het realiseren van vernieuwende professionele producties op het terrein van de popcultuur en daarmee een breed en nieuw publiek, zowel in Nederland als daarbuiten bereiken. Het FPP wil
toptalent op het terrein van popcultuur ontwikkelen en zegt daarbij de cross-over met andere kunstdisciplines niet te schuwen.
Het productiehuis richt zich op zowel de producerende als de ontwikkelende kant en laat
die twee zoveel mogelijk gelijk op lopen. De instelling zegt in het beleidsplan dat ‘er wordt
gewerkt aan autonome creatieve ideeën van gescoute toptalenten en aan opdrachten vanuit
het veld en het FPP zelf’. Het Fries Productiehuis werkt voor de gehele popcultuur, zowel
het muzikale- als het visuele deel in al zijn geledingen. De ontwikkeling van de toptalenten
voltrekt zich voornamelijk in het initiëren, produceren en presenteren van de producten en
producties, waarbij inhoudelijke kwaliteit, vernieuwing en toegevoegde waarde voorop
staan. Het FPP ziet het ontwikkelen van toptalent als noodzaak voor de inhoudelijke kwaliteit van de Nederlandse popmuziek en de kans van slagen om de Nederlandse popmuziek
succesvol te laten zijn op de internationale markt. De toptalenten realiseren drie soorten
projecten: producties waarbij popcultuur in voorstellingsvorm wordt opgevoerd, producties
in de vorm van evenementen en het realiseren van producten voor diverse media.
Het Fries Productiehuis Popcultuur maakt deel uit van het samenwerkingsverband. Het
Fries Popnet en neemt daarbinnen de productie voor haar rekening. Andere partners zijn
popopleidingen, podia en festivals en het provinciale kenniscentrum en informatiepunt
Stichting Friesland Pop.
In het beleidsplan wordt voor de periode 2009-2012 als doel vermeld het jaarlijks scouten
van tien toptalenten die elk minimaal één product/productie zullen realiseren. De inschatting is dat ieder project vijfmaal wordt weggezet voor gemiddeld tweehonderd bezoekers/
afnemers. Het te scouten talent is voor een belangrijk deel afkomstig uit Friesland, de rest
van het Noorden, van de hier gevestigde popopleidingen, of via de internationale samenwerkingspartners.
Beoordeling
De commissie erkent de mogelijke betekenis van een productiehuis voor de ontwikkeling
van de popmuziek en waardeert de inspanningen van het net opgerichte Fries Productiehuis Popcultuur daaraan een bijdrage te willen leveren. Zij kan over de uitvoeringskwaliteit
of de reputatie van het productiehuis nog geen oordeel geven, aangezien het hier een nieuw
initiatief betreft.
Toch vindt de commissie de aanvraag van Fries Productiehuis Popcultuur niet overtuigend.
Uit het beleidsplan blijkt de commissie onvoldoende artistieke visie. De voorgestelde projecten vertonen onderling weinig samenhang en worden slechts mager uitgewerkt. Daarnaast
maakt het FPP niet inzichtelijk welke artistieke criteria het hanteert bij de selectie van
talentvolle jonge popmuzikanten. Ook is het de commissie uit het plan niet duidelijk welk
traject de toptalenten afleggen en welke begeleiding hen geboden wordt om zich te ontwikkelen tot goede musici. De commissie meent op grond hiervan dat de instelling onvoldoende
aannemelijk maakt dat sprake is van onderscheidend aanbod met een betekenis voor de
ontwikkeling van de popmuziek. Iets waarvan volgens de commissie sprake moet zijn om in
aanmerking te komen voor structurele subsidie. Bovendien merkt de commissie op dat
ondanks het bestaan van een aantal samenwerkingsverbanden met mogelijk relevante partners, het weinig aannemelijk is dat het gecreëerde aanbod op podia buiten de eigen regio
terechtkomt. Producties waaraan slechts talentvolle jonge musici uit een specifieke regio
meewerken hebben volgens de commissie weinig tot geen aantrekkingskracht op een
publiek dat niet uit de directe omgeving afkomstig is. De commissie mist daarnaast een
reflectie op de positie van het Fries Productiehuis Popcultuur ten opzichte van andere
bestaande initiatieven binnen de provincie en kan daarom niet beoordelen of sprake is van
een heldere taakafbakening.
Conclusie en advies
Op grond van het ontbreken van een oorspronkelijk artistiek profiel en duidelijke artistieke
selectiecriteria oordeelt de commissie dat het Fries Productiehuis Popcultuur geen meerwaarde biedt ten opzichte van bestaande productiehuizen en onvoldoende bijdraagt aan de
ontwikkeling van het genre popmuziek. Er is volgens de commissie evenmin sprake van een
landelijke spreiding van het aanbod. De commissie adviseert daarom het Fries Productiehuis Popcultuur niet op te nemen in de regeling Vierjarige subsidies Podiumkunstinstellingen 2009-2012.
Financieel overzicht (subsidiebedragen per jaar in euro’s)
Huidige cultuurnotasubsidie (prijspeil 2006)
Gevraagd
Geadviseerd
0
Toegekend
0
Het Fries Productiehuis heeft in het kader van de Cultuurnota 2005-2008 geen subsidie aangevraagd.
102 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
0
130.000
103 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
Hemony Ensemble
Stichting Hemony Ensemble
Inleiding
Het in Amersfoort gevestigde Hemony Ensemble koppelt programma’s met oude muziek uit
de zestiende en vroeg zeventiende eeuw aan actuele gebeurtenissen. De programma’s
komen tot stand door wetenschappelijk onderzoek en het maken van transcripties uit oorspronkelijke bronnen. Het Hemony Ensemble brengt één à twee nieuwe programma’s per
jaar uit, met tussen de acht en de veertien concerten per project. Met enige regelmaat wordt
ook de reprise van een programma gerealiseerd.
In de periode 2009-2012 wil het Hemony Ensemble in grote lijnen op dezelfde weg voortgaan. De volgende vier programma’s staan gepland: in 2009 de ‘Nederlandsche Gedenckclanck’, in 2010 een drieluik voor het ‘Aemstelredamsch Musyck Collegie’, in 2011 ‘Hooglied
en huwelijk’, en in 2012 ‘Sinte Caecilia en de muziek’. Naast optredens met de nieuwe programma’s wil het ensemble ook de bestaande en soms seizoensgebonden programma’s jaarlijks blijven aanbieden, met naar verwachting zo’n 10 concerten per jaar. Hierbij gaat het
onder andere om: ‘Daar wordt aan de deur geklopt, Kerstmotetten voor “Ons’ Lieve Heer op
Solder”’, ‘De Kruisbergh’, ‘Beeldmotetten’, ‘Popmuziek uit de jaren ’30 (van de zestiende
eeuw)’ en ‘Pratum Musicum’.
Conclusie en advies
De commissie is van mening dat de subsidieaanvraag ontoereikend is en geen basis biedt
om een positief oordeel te kunnen toekennen aan het Hemony Ensemble. Bovendien is de
zichtbaarheid van het ensemble op de Nederlandse podia te gering. De instelling geeft geen
blijk van een artistieke visie of ontwikkeling en formuleert geen beleid dat voorziet in een
vertrouwenwekkende professionele bedrijfsvoering. De commissie adviseert het Hemony
Ensemble niet op te nemen in de regeling Vierjarige subsidies Podiumkunstinstellingen
2009-2012.
Financieel overzicht (subsidiebedragen per jaar in euro’s)
Huidige cultuurnotasubsidie (prijspeil 2006)
Gevraagd
Geadviseerd
0
Toegekend
0
Het Hemony Ensemble heeft in het kader van de Cultuurnota 2005-2008 geen subsidie aangevraagd. Het Hemony Ensemble is de afgelopen jaren incidenteel ondersteund door het
voormalige FAPK.
Beoordeling
De commissie acht de zichtbaarheid van het Hemony Ensemble op de Nederlandse podia
gering. Weliswaar zijn de uitvoeringen van het ensemble in de ogen van de commissie vakbekwaam, maar deze maken een weinig vitale indruk en zijn dus per saldo kwalitatief onvoldoende.
De subsidieaanvraag van het Hemony Ensemble beperkt zich tot het verstrekken van (geïllustreerde) beschrijvingen van voorgenomen programma’s. Hoewel deze programma’s een
indruk geven van het terrein waarop het Hemony Ensemble zich begeeft, bieden zij geen
enkel inzicht in de artistieke visie van het ensemble. Over een artistieke ontwikkeling of
oorspronkelijke signatuur kan de commissie daarom geen positief oordeel vellen. Bovendien
acht de commissie op grond van de voorgestelde programma’s een onderscheidende bijdrage van het Hemony Ensemble aan het Nederlandse muziekaanbod afwezig.
Beleid dat duidelijk maakt hoe het Hemony Ensemble zijn gestelde doelen denkt te kunnen
bereiken of op welke manier het ensemble zich in de toekomst als professionele organisatie
zal manifesteren, ontbreekt in de aanvraag. Dit wekt geen vertrouwen bij de commissie over
de professionaliteit van de bedrijfsvoering.
104 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
0
56.900
105 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
Holland Baroque Society
Stichting Steun Holland Baroque
Society
Inleiding
Holland Baroque Society (HBS) is naar eigen zeggen ’geboren uit liefde voor muziek’. HBS
wil barokmuziek op een innovatieve manier programmeren en op het hoogste niveau uitvoeren. Het artistieke beleid van de instelling is erop gericht om ‘muziek uit de periode
1600-1750 levendig, betekenisvol en historisch verantwoord over het voetlicht te brengen,
zowel in de concertzaal als op scholen’. Een zeskoppige artistieke commissie, bestaande uit
de oprichters, is de ideeëngenerator van HBS, waarbij multidisciplinair en intercultureel
werken het devies is.
HBS streeft naar tien projecten per jaar: zes eigen producties en vier in samenwerking met
een partner, zoals een koor of festival. Verspreid over Nederland heeft het orkest vijf eigen
concertseries opgezet. De educatieprojecten lopen parallel aan de concertperioden. Tot de
overkoepelende thema’s voor de komende jaren behoren ‘improvisatie, retorica en de verschillende nationale orkesttradities in de Barok’.
“Net als een aantal gevestigde barokorkesten – de Akademie für Alte Musik Berlin, het Freiburger Barockorchester, The Orchestra of the Age of Enlightenment – werkt HBS op projectbasis, zonder vaste dirigent of artistiek leider.” Dat is een bewuste ‘authentieke’ keuze van
het ensemble, want in de ‘Barok deden musici immers niet anders.’
De periode 2009-2012 wil het HBS gaan professionaliseren. Zo moet onder andere de subsidie-afhankelijkheid kleiner worden tot in 2012 ten minste 50% inkomsten uit eigen series en
uitkopen. Met behulp van een meerjarige subsidie wil HBS in 2012 een positie bereiken
waarin het orkest zakelijk onafhankelijk is, beschikt over een degelijke en duurzame interne
organisatie, een stabiel publiek kent, zowel in Nederland als in het buitenland en tegelijkertijd een vanzelfsprekende positie inneemt als ‘Utrechtse maker’, zo vermeldt het beleidsplan.
In de aanvraag benadrukt HBS de wens om de bedrijfsvoering te professionalisering. De
ambities maken een realistische indruk, al valt het de commissie op dat HBS deze slechts
denkt te kunnen realiseren met een in verhouding ‘zware’ organisatie. Het toepassen van de
richtlijnen Code Cultural Governance, in ieder geval met betrekking tot de samenstelling
van het bestuur, behoeft aandacht van Holland Baroque Society.
Conclusie en advies
De commissie is te spreken over de uitvoeringskwaliteit en de podiumuitstraling van HBS.
Zij meent dat het ensemble de artistieke potentie heeft om de internationale top te bereiken
en acht daarom een meerjarige honorering gerechtvaardigd. De commissie adviseert HBS
op te nemen in de regeling Vierjarige subsidies Podiumkunstinstellingen 2009-2012.
Financieel overzicht (subsidiebedragen per jaar in euro’s)
Huidige cultuurnotasubsidie (prijspeil 2006)
85.000
Geadviseerd
85.000
Toegekend
89.372
HBS heeft in het kade van de Cultuurnota 2005-2008 geen subsidie aangevraagd. HBS is de
afgelopen jaren incidenteel ondersteund door het voormalige FAPK.
Beoordeling
De commissie is zeer positief over het uitvoeringsniveau en het enthousiasme dat HBS uitstraalt op het podium. HBS heeft volgens de commissie de potentie om uit te groeien tot een
internationaal topensemble.
In de aanvraag verantwoordt HBS de keuze om niet met een vaste dirigent te werken. Hoewel de commissie hiervoor begrip heeft, merkt zij op dat juist de ensembleklank van de
groep nog voor verbetering vatbaar is. Door met verschillende dirigenten te werken bestaat
het gevaar dat een goede en herkenbare ensembleklank van ondergeschikt belang wordt.
Om uit te groeien tot een topensemble van internationale betekenis is een heldere identiteit
onontbeerlijk. De programma’s die het ensemble tot nu toe heeft gepresenteerd maken
nieuwsgierig, zeker ook de cross-over projecten. De commissie is van mening dat de artistieke visie in het beleidsplan beter had kunnen worden uitgewerkt, zodat het voor haar inzichtelijker was geworden welke lijnen het ensemble de komende jaren denkt te zullen volgen.
HBS lijkt zich zeer bewust van de publieksgroepen die het wil en kan bereiken. De educatieve activiteiten zijn goed verankerd in de concertpraktijk van het ensemble en aantrekkelijk
voor de beoogde doelgroep. En hoewel de marketingstrategie slechts in beperkte mate is uitgewerkt, geeft HBS wel degelijk blijk van inzicht. Er is een duidelijke visie met welke effectieve ingrediënten het ensemble zijn marketing vorm wil geven. De commissie is dan ook
benieuwd naar de uitwerking van deze plannen.
106 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
0
Gevraagd
107 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
Huygens-Fokker
Stichting Huygens-Fokker
Inleiding
De Stichting Huygens-Fokker beheert het Fokker-orgel waarop het microtonale 31-toonssysteem zoals ontwikkeld door Christiaan Huygens tot klinken kan worden gebracht. Daarnaast functioneert Huygens-Fokker volgens het activiteitenplan van de stichting als
centrum voor microtonale muziek in het algemeen, waarbij zij functioneert als informatiecentrum en archief. Haar hoofddoelstelling is de bevordering van de kennis over en interesse in microtonale muziek.
Huygens-Fokker meldt in het activiteitenplan dat met het Muziekgebouw aan ‘t IJ is overeengekomen dat het Fokker-orgel een prominente plaats zal krijgen in de BAM-zaal van het
gebouw, zodra in 2008 de renovatie van het orgel is afgerond. De stichting heeft voor de periode 2009-2012 het voornemen het orgel minimaal tweemaandelijks in concertvorm te presenteren, waarvan enkele in combinatie met het Huygens-Fokker Ensemble. Deze concerten
wil Huygens-Fokker een vervolg geven in andere steden in Nederland met een digitaal
31-toonsorgel. De stichting zal binnen- en buitenlandse componisten vragen om nieuwe
composities te schrijven voor deze concerten. Daarnaast zal Huygens-Fokker jaarlijks meerdere lezingen en een workshop organiseren met een educatief of muziekwetenschappelijk
karakter.
Conclusie en advies
De commissie is van mening dat Huygens-Fokker in haar beleidsplan de noodzaak van het
in stand houden van een organisatie voor microtonale muziek niet heeft aangetoond. Daarnaast vindt de commissie de zeer beperkte zichtbaarheid van de stichting en het geringe
ambitieniveau om die te verbeteren onvoldoende vertrouwenwekkend. Op grond hiervan
adviseert de commissie Huygens-Fokker niet op te nemen in de regeling Vierjarige subsidies Podiumkunstinstellingen 2009-2012.
Financieel overzicht (subsidiebedragen per jaar in euro’s)
Huidige cultuurnotasubsidie (prijspeil 2006)
Gevraagd
Geadviseerd
0
Toegekend
0
Huygens-Fokker ontvangt subsidie in het kader van de Cultuurnota 2005-2008.
Beoordeling
De commissie vindt de inspanningen van Huygens-Fokker die binnenkort resulteren in het
opnieuw in gebruik nemen van het Fokker-orgel lovenswaardig, maar zij constateert tegelijkertijd dat de instelling de afgelopen jaren binnen het Nederlandse muziekleven vrijwel
onzichtbaar is geweest.
Het beleidsplan van Huygens-Fokker getuigt volgens de commissie van een zeer laag ambitieniveau. Dat geldt zowel voor het aantal voorgenomen activiteiten als voor het effectueren
van haar streven om meer aandacht te genereren voor microtonale muziek.
In de aanvraag is volgens de commissie weinig reflectie getoond op de positie die HuygensFokker inneemt in het Nederlandse muziekbestel. De commissie beschouwt het als onvoldoende vertrouwenwekkend dat Huygens-Fokker geen concrete samenwerkingsverbanden
noemt met ensembles en componisten, die daadwerkelijk tot onderscheidende programmering zullen leiden. Er wordt slechts melding gemaakt van componisten die zullen worden
benaderd. De commissie is daarmee niet overtuigd van de noodzaak een aparte organisatie
in stand te houden voor de microtonale muziek. Het bijzonder lage ambitieniveau met
betrekking tot het aantal concerten en de zeer geringe spreiding daarvan sterken de commissie in haar mening.
108 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
8.996
16.000
109 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
I Compani
Stichting I Compani
Inleiding
Het jazzensemble I Compani werd in 1985 in Nijmegen opgericht nadat Bo van de Graaf, die
was gevraagd live de muziek van Nino Rota bij Fellini-films te vertolken, met dit programma
bekendheid kreeg in de rest van Nederland en het buitenland. Tussen 1989 en 1997 was
I Compani het begeleidingsorkest van het Kerstcircus in de Utrechtse Schouwburg. Een
reeks van producties volgde, waaronder ‘Gluteus Maximus’ (97/98), ‘De Liefde Natuurlijk’
(05/06) en ‘Circusism’ (07/08), alle met een multidisciplinaire aanpak. Naast het ensemble
I Compani vallen ook andere activiteiten onder de stichting, zoals Bo’s Art Trio en het label
icdisc.nl. Per productie speelt I Compani twintig tot dertig voorstellingen. Bo’s Art Trio speelt
ongeveer tien keer per jaar.
De komende periode wil I Compani zich structureel verder ontwikkelen als ‘enige groep in
Nederland met een langdurige expertise op het gebied van verbindingen tussen beeld (en
andere media) met improvisatie muziek’. De artistiek leider acht ondersteuning op productioneel en organisatorisch niveau noodzakelijk. Daarnaast wil I Compani zijn promotie- en
managementactiviteiten verbeteren teneinde de Nederlandse en Europese markt verder te
ontsluiten.
Concrete plannen voor de komende jaren zijn onder meer ‘Last Tango in Paris’, een kijk- en
luisterspektakel geïnspireerd op de gelijknamige film; ‘Companissimo’, een programma in
het kader van het 25-jarig bestaan van I Compani; ‘Opera Highlights & Balkan Beats’ als
vervolg op ‘Circusism’; en een reprise van het Fellini/Rota-programma voor de internationale markt.
Conclusie en advies
I Compani presenteert in de ogen van de commissie een te weinig onderscheidende artistieke kwaliteit en ontbeert een heldere artistieke toekomstvisie. Beide worden wel noodzakelijk geacht om in aanmerking te komen voor meerjarige ondersteuning. Daarbij ontbreekt
het aan vertrouwenwekkend beleid omtrent het publieksbereik van I Compani en een effectieve afzet van zijn concerten. Dit sterkt de commissie in haar negatieve oordeel. De commissie adviseert I Compani niet op te nemen in de regeling Vierjarige subsidies
Podiumkunstinstellingen 2009-2012.
Financieel overzicht (subsidiebedragen per jaar in euro’s)
Huidige cultuurnotasubsidie (prijspeil 2006)
Gevraagd
Geadviseerd
0
Toegekend
0
I Compani heeft in het kader van de Cultuurnota 2005-2008 subsidie aangevraagd, maar
deze is niet toegekend. I Compani is incidenteel ondersteund door het voormalige FAPK.
Beoordeling
De commissie kent Bo de Graaf als een gedreven musicus en ontwikkelaar van bijzondere
producties. Zij is er van doordrongen dat jazzensemble I Compani een functie vervult in de
regio Nijmegen. De commissie is echter van mening dat de in de afgelopen periode gepresenteerde artistieke kwaliteit onvoldoende onderscheidend is om van landelijke betekenis
te zijn. Volgens de commissie is er weinig sprake meer van een relevante artistieke ontwikkeling, en het beleidsplan voor de komende periode onderstreept deze opvatting. Hierin
beschrijft I Compani de uitgangspunten die het hanteert, maar deze resulteren niet in een
uitgewerkte artistieke visie op de toekomst. Bovendien kan de commissie op grond hiervan
niet vaststellen of het resultaat van de beoogde activiteiten een in haar ogen waardevolle
aanvulling zal vormen op het bestaande muziekaanbod.
Ten overvloede wil de commissie vermelden dat I Compani in zijn aanvraag vrijwel uitsluitend aandacht besteedt aan het scheppings- en productieproces; de andere onderdelen van
de ketengedachte komen niet of nauwelijks aan bod, noch wordt er gesproken over
publieksbereik. Dit getuigt in de ogen van de commissie bepaald niet van een professionele
houding. En hoewel I Compani geen enorme stijging van het aantal concerten ambieert, is
de commissie van mening dat zelfs dan in dat kader een effectief beleid niet had mogen ontbreken. Dat I Compani denkt de komende jaren de Europese markt te zullen ontsluiten,
maakt hierdoor op de commissie geen realistische indruk.
110 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
0
82.120
111 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
Il Concerto Barocco
Stichting Il Concerto Barocco
Inleiding
Il Concerto Barocco (ICB) is een ensemble ‘gespecialiseerd in de uitvoering van gecomponeerde muziek uit de periode vanaf het begin van de 16e eeuw tot en met het eind van de
18e eeuw’. Het artistieke kernconcept van het ensemble wordt, zo staat in het beleidsplan,
‘intensief ondersteund door muziekhistorisch onderzoek’. Activiteiten van ICB zijn ‘het uitvoeren van concertproducties van hoogstaand artistiek niveau, het ontwikkelen en verbreden van publieksbereik voor oude muziek en het vergroten van de kennis over die muziek
bij het publiek’. De primaire taak van het ensemble is het produceren van concert- of anders
podiumproducties. Een tweede taak is de productie en marketing van cd’s en andere media.
ICB omschrijft zichzelf als ‘wezenlijk onderscheidend door het in de concertpraktijk klankmatig illustreren van brede musicologische research, daarbij geen concessies doende zoals
stijlperiodevermenging, veronachtzaming van streek- en cultuurgebruiken en het onjuiste
gebruik van hybride of zelfs moderne instrumenten’. ICB beschouwt zichzelf, lokaal en regionaal, als de enige professionele aanbieder van producties van authentieke oude muziek.
In de periode 2009-2012 zal ICB vier producties per seizoen realiseren. Om de continuïteit
van het orkest te waarborgen, het backoffice te professionaliseren en het bereiken van de
artistieke doelen te kunnen verzekeren, vraagt ICB een meerjarige exploitatiesubsidie aan.
Conclusie en advies
De commissie oordeelt negatief over de subsidieaanvraag van ICB omdat uit de plannen
geen oorspronkelijke artistieke visie blijkt en de spelkwaliteit niet steeds aan de eisen voldoet. Daarbij getuigt het beleidsplan onvoldoende van een professionele bedrijfsvoering.
De commissie adviseert derhalve ICB niet op te nemen in de regeling Vierjarige subsidies
Podiumkunstinstellingen 2009-2012.
Financieel overzicht (subsidiebedragen per jaar in euro’s)
Huidige cultuurnotasubsidie (prijspeil 2006)
Gevraagd
Geadviseerd
0
Toegekend
0
ICB heeft in het kader van de Cultuurnota 2005-2008 geen subsidie aangevraagd. ICB is
incidenteel ondersteund door het voormalige FAPK.
Beoordeling
De commissie is niet enthousiast over de uitvoeringskwaliteit van ICB bij de koorbegeleidingen. Daar komt bij dat op dit moment slechts sprake is van een geringe landelijke zichtbaarheid. Uit de plannen die het ensemble heeft ingediend, spreekt naar de mening van de
commissie ook geen oorspronkelijke artistieke visie. ICB zegt veel onderzoek te (zullen) verrichten maar verzuimt aan te geven door wie dit onderzoek op welke wijze wordt uitgevoerd.
De commissie tast dan ook volledig in het duister als het gaat om de implementatie van de
behaalde onderzoeksresultaten in de uitvoeringspraktijk en of deze daar een gunstige
invloed op zullen hebben.
De koorbegeleidingen, die om financiële redenen op dit moment de kernactiviteit vormen,
acht de commissie van onvoldoende niveau in vergelijking met andere professionele ensembles. Ook in artistiek opzicht onderscheidt ICB zich te weinig van andere ensembles om van
een bijdrage te kunnen spreken die de diversiteit van het Nederlandse muziekaanbod vergroot en meerjarige ondersteuning rechtvaardigt.
Overigens zet de commissie vraagtekens bij het beleidsplan van ICB en de manier waarop
het zijn bedrijfsvoering hanteert. De weinig realistische visie op de ontwikkeling en het
bereik van publiek culmineert in een dermate grote discrepantie tussen de publieksaantallen die het ensemble denkt te zullen bereiken en de publieksinkomsten, dat daarmee ook de
begroting van ICB weinig vertrouwen wekt.
112 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
0
100.000
113 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
Insomnio
Stichting Insomnio
Inleiding
Insomnio is een ensemble voor hedendaagse muziek, opgericht in 1997, en behoort met vijftien tot achttien musici tot de grotere gedirigeerde ensembles. Voor de versterking van de
positie van hedendaagse gecomponeerde muziek acht Insomnio het van belang om ‘activiteiten op een goede manier te plaatsen binnen een actuele culturele/maatschappelijk context’. Samenwerking en aandacht voor ontwikkeling zijn daarbij noodzakelijk.
Insomnio heeft als missie het uitvoeren van werk van tijdgenoten voor een zo groot mogelijk
publiek vanuit de overtuiging dat hedendaagse, gecomponeerde muziek, naast de andere
moderne kunstuitingen een stevige plek moet hebben in de samenleving. Het ensemble is
sinds 2007 ensemble in residence van de International Society for Contemporary Music
(ISCM) en heeft inmiddels concerten gegeven in ruim tien verschillende landen.
Voor de komende periode streeft Insomnio naar een intensieve samenwerking met een aantal muziekcentra, waaronder Vredenburg in Utrecht en De Doelen in Rotterdam. In Vredenburg zullen jaarlijks vijf concerten plaatsvinden in combinatie met een educatief project
voor scholieren. Insomnio wil een participatiefonds starten om particulieren uit het publiek
nauw te betrekken bij de financiering en presentatie van nieuwe composities voor het
ensemble. Het activiteitenplan voor de periode 2009-2012 gaat op jaarbasis uit van vijf projecten met ieder drie uitvoeringen, concerten op drie buitenlandse festivals en vijf onderzoeksprojecten onder de vlag van het eigen laboratorium I-lab, dat in 2007 van start is
gegaan. Insomnio vraagt een vierjarige subsidie aan om met een stevige organisatie de artistieke plannen te kunnen verwezenlijken.
over een beleid dat daaruit voortvloeit. Insomnio presenteert volgens de commissie meer
wensen dan gefundeerd beleid. Dat kan eveneens gezegd worden over de voorstellen met
betrekking tot het bereiken van nieuwe publieksgroepen. De commissie meent dat Insomnio
een onrealistisch beeld heeft van de publieksbelangstelling voor hedendaagse muziek en zij
kwalificeert de plannen daaromtrent als zwak.
Conclusie en advies
De commissie is van oordeel dat Insomnio kwalitatief tekort schiet en vrijwel onzichtbaar is
geweest op de Nederlandse podia. In de aanvraag maakt Insomnio niet duidelijk dat de
artistieke visie en artistieke ontwikkeling van het ensemble een versteviging van zijn positie
mogelijk maken. De commissie acht dit wel noodzakelijk voor een instelling die in aanmerking wenst te komen voor structurele ondersteuning. De commissie adviseert Insomnio niet
op te nemen in de regeling Vierjarige subsidies Podiumkunstinstellingen 2009-2012.
Financieel overzicht (subsidiebedragen per jaar in euro’s)
Huidige cultuurnotasubsidie (prijspeil 2006)
Gevraagd
Geadviseerd
0
Toegekend
0
Insomnio heeft in het kader van de Cultuurnota 2005-2008 subsidie aangevraagd, maar deze
is niet toegekend. Insomnio is incidenteel ondersteund door het voormalige FAPK.
Beoordeling
Insomnio heeft volgens de commissie de afgelopen periode te weinig van zich laten horen.
Het is enige tijd zelfs vrijwel afwezig geweest op de Nederlandse podia. De commissie is van
mening dat Insomnio weliswaar een degelijke uitvoeringskwaliteit kent, maar dat het zich
niet kan meten met een aantal vergelijkbare wel internationaal vermaarde ensembles. De
commissie acht het teleurstellend dat, juist ook vanwege de geringe zichtbaarheid, niet meer
is stilgestaan bij de artistieke ontwikkeling van het ensemble. De aanvraag geeft weliswaar
een duidelijk beeld van de positie waarin het ensemble zich bevindt en de moeite die
Insomnio zich getroost om desondanks een rol van betekenis te spelen, maar een oorspronkelijke artistieke visie of evaluatie van de artistieke ontwikkeling spreekt niet uit de plannen. Om een goede indruk te krijgen van een ensemble dat structurele ondersteuning wenst,
is het in de ogen van de commissie noodzakelijk dat de instelling blijkt geeft van een langjarige visie gebaseerd op een heldere reflectie die de huidige artistieke positie beschrijft. De
commissie kan daarom geen onderscheidende betekenis toekennen aan Insomnio.
In de aanvraag besteedt Insomnio relatief veel aandacht aan een andere artistieke ontwikkeling; één die volgens Insomnio nieuwe inhoud geeft aan de praktijk van musicus en componist. En hoewel de financiering van dit eigen laboratorium I-Lab voor een belangrijk deel
buiten de aanvraag blijft, merkt de commissie hierover op dat zij van mening is dat een dergelijk proces van richtinggevend kunstenaarschap niet gebaat is bij institutionalisering.
Insomnio geeft geen blijk van een effectief beleid gericht op een toename van partnerschappen die het voor het ensemble mogelijk maken zijn aanwezigheid op de Nederlandse podia
sterk te laten stijgen. Datzelfde geldt voor de internationalisering. Ondanks een succesvol
jaar als ensemble in residence van de ISCM, wordt in de aanvraag door Insomnio niet gerept
114 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
0
110.000
115 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
Instant Composers Pool (ICP)
Stichting Instant Composers Pool
Inleiding
Het ICP bestaat sinds 1967 en nadat in het verleden ‘menige wereldster deel uitmaakte van
de bezetting is in de laatste vijftien jaar een stabiel tentet van topsolisten bij elkaar gekomen’. ICP telt tien artistieke leiders die allemaal verantwoordelijk zijn voor het geheel dat in
elk concert tot bloei komt. Het scheppingsproces vindt grotendeels plaats op het podium,
maar de basis daarvan wordt gevormd door composities van de bandleden, andere hedendaagse componisten of grootmeesters uit het verleden. ICP geeft het merendeel van zijn
concerten (ver) buiten de grenzen. Ook geven de leden regelmatig lessen, workshops en
masterclasses in binnen- en buitenland, zoals op het Banff Centre in Canada. Naast het in
stand houden van de huidige concertpraktijk hoopt het ICP in de komende Cultuurnotaperiode weer meer in Nederland te gaan spelen. Concrete plannen daarvoor bestaan uit de
voortzetting van de samenwerking met het ASKO, de realisatie van twee nieuwe muziektheaterproducties in samenwerking met Wim T. Schippers, de organisatie van zondagmiddagconcerten voor de hele familie en het uitproberen van concerten in bejaardentehuizen. In
samenwerking met Bik Bent Braam en Stichting dOeK wordt gezamenlijk geprogrammeerd
op een aantal podia in Nederland en net over de grens die tot nu toe weinig aan geïmproviseerde muziek hebben gedaan. Een tournee door Japan en de Verenigde Staten staat in de
planning. Op het gebied van educatie wil ICP samen met Stichting dOeK en Bik Bent Braam
de Impro Academy oprichten. Subsidie wordt aangevraagd om de uitkoopsommen aan te
vullen en de aanstelling van de zakelijk leidster uit te breiden.
ICP ontvangt subsidie in het kader van de Cultuurnota 2005-2008. ICP is de afgelopen jaren
incidenteel ondersteund door het voormalige FAPK.
Beoordeling
De commissie oordeelt positief over de reputatie en zeer hoge spelkwaliteit van ICP, die ook
internationaal bijzonder wordt gewaardeerd. Zij is van mening dat ICP een onmisbare bijdrage levert aan de ontwikkeling van de geïmproviseerde muziek in Nederland en daarbuiten. De commissie is heel wat minder te spreken over de kwaliteit van het beleidsplan voor
de komende periode. Enerzijds zijn de artistieke visie en projecten zeer mager uitgewerkt en
anderzijds wekt de bedrijfsvoering geen vertrouwen door de gemakzuchtige, weinig realistische onderbouwing hiervan. Daar waar de artistieke plannen meer behelzen dan een optreden van de tien ICP-leden, zoals de voorgenomen muziektheaterproducties met Wim T.
Schippers en de continuering van de samenwerking met het Asko|Schönberg, maakt ICP op
geen enkele wijze inzichtelijk welke artistieke meerwaarde deze projecten hebben. De plannen refereren slechts aan het succes en de plezierige ervaringen in het verleden, die soortgelijke samenwerkingen opleverden.
Eveneens mist de commissie een doeltreffend beleid op het gebied van publieksbereik en
–ontwikkeling en de afname van concerten. Weliswaar noemt het beleidsplan tal van initiatieven waarmee ICP nieuwe publieksgroepen wil bereiken en ook nieuwe speelplekken in
Nederland voor het ensemble wil realiseren, waaronder familieconcerten, concerten in
bejaardentehuizen en de op te richten Impro Academy. Voor het uitvoeren van deze diversiteit aan ideeën ontbreekt echter een doorwrocht plan van aanpak. Dit maakt op de commissie een weinig effectieve en efficiënte indruk. Zo is ICP voornemens om het aantal
concerten in Nederland uit te breiden tot tenminste acht per jaar. Afgaande op het beleidsplan wil men dit bereiken door nieuwe podia concerten aan te bieden tegen uitkoopsommen
die bij lange na niet kostendekkend zijn. De aanvulling op deze kosten wenst ICP uit de
meerjarige subsidie te bekostigen.
116 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
De voorziene (relatief sterke) stijging van de publieksinkomsten beoordeelt de commissie
evenmin als realistisch en efficiënt. Het ensemble verwacht meer eigen inkomsten te behalen dankzij een hogere gemiddelde uitkoopsom, ondanks de eerder geconstateerde noodzaak om ‘geld mee te nemen’ naar nieuwe podia. Daarnaast meent ICP in 2009 al zestig
betalende deelnemers aan de nieuwe Impro Academy te kunnen recruteren. Uit de subsidieaanvraag blijkt echter niet hoe men dit wil gaan bewerkstelligen, behalve dat ICP vooral
op grond van de reputatie van haar leden verwacht dat dit nieuwe initiatief succesvol zal
zijn. Tevens vraagt de commissie zich af in hoeverre de volledige deelnemersbijdragen werkelijk ten goede komen aan ICP. De Impro Academy betreft immers een samenwerking met
Stichting dOeK en Bik Bent Braam.
Kortgezegd acht de commissie het cultureel ondernemerschap en de cijfermatige onderbouwing van ICP ver onder de maat en in schril contrast met de artistieke plannen.
Op grond van het bovenstaande acht de commissie het noodzakelijk dat het ICP binnen
twee jaar een nieuw beleidsplan opstelt en dat tussentijds zijn activiteiten worden geëvalueerd. Het ICP dient zijn zakelijk beleid te versterken, met name op het gebied van bedrijfsvoering en cultureel ondernemerschap.
Conclusie en advies
De commissie is van oordeel dat ICP op grond van zijn betekenis voor de geïmproviseerde
muziek thuishoort in het Nederlandse podiumkunstenbestel en zij realiseert zich dat dit niet
mogelijk is zonder meerjarige subsidiëring. De commissie is echter ook van mening dat
onvoldoende sprake is van een overtuigend en doelgericht artistiek beleid, noch van een
effectieve, efficiënte en realistische bedrijfsvoering. Op grond hiervan ziet zij onvoldoende
aanleiding het subsidie van ICP te verhogen tot de gewenste bijdrage. De commissie acht het
noodzakelijk dat het ICP binnen twee jaar een nieuw beleidsplan opstelt en dat tussentijds
zijn activiteiten worden geëvalueerd. Het ICP dient zijn zakelijk beleid te versterken, met
name op het gebied van bedrijfsvoering en cultureel ondernemerschap. Onder die voorwaarde adviseert de commissie het ICP op te nemen in de regeling Vierjarige subsidies
Podiumkunstinstellingen 2009-2012.
Financieel overzicht (subsidiebedragen per jaar in euro’s)
Huidige cultuurnotasubsidie (prijspeil 2006)
94.980
Gevraagd
200.000
Geadviseerd
100.000
Toegekend
105.221
117 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
Internationaal Franz Liszt Pianoconcours
Stichting Liszt Concours.
Inleiding
De hoofdactiviteit van het Liszt Concours is het Internationaal Franz Liszt Pianoconcours,
naar eigen zeggen een ‘gerenommeerd concours voor internationaal piano-toptalent dat
elke drie jaar plaatsvindt in Vredenburg Utrecht’. Het concours is exclusief gewijd aan de
pianowerken van de componist Franz Liszt. Voorafgaand aan het concours vinden diverse
activiteiten plaats: masterclasses in binnen- en buitenland, de Concerttournee Masterclasses, het Festival Internationale Selectieronden, en voorrondes in Utrecht, New York en
Shanghai. Doorlopend vinden concerten van de prijswinnaars plaats over de hele wereld.
Het Liszt Concours wil ‘ertoe bijdragen dat internationaal piano-toptalent kan excelleren en
voor alle activiteiten die het daarvoor onderneemt wil het een geïnteresseerd publiek bereiken’. De instelling richt zich niet alleen op het ontdekken van jonge toppianisten, maar ook
op het ondersteunen en presenteren van deze talenten.
Het Liszt Concours stelt zich de komende periode tot doel ‘tot de absolute top van de internationale pianoconcoursen te gaan behoren’ door de ‘goede reputatie te blijven waarmaken,
zowel richting publiek als pianotalent, alsook door ons te blijven ontwikkelen en vernieuwen’. Bovendien komt het Liszt Concours met een nieuw initiatief, de Liszt Junioracademie,
om pianotalent onder de 18 jaar ‘echt naar de top te helpen’.
De plannen voor de Liszt Junior Academie acht zij op dit moment nog te prematuur om er al
een positief oordeel aan toe te kennen.
Conclusie en advies
De commissie is zeer te spreken over de artistieke ontwikkeling die het Liszt Concours heeft
doorgemaakt en de manier waarop het (internationale) aandacht en publiek weet te genereren voor de prestaties van jong pianotalent. Daarom adviseert de commissie het Liszt Concours op te nemen in de regeling Vierjarige subsidies Podiumkunstinstellingen 2009-2012.
De commissie acht het noodzakelijk hieraan toe te voegen dat het subsidie bestemd is voor
alle direct uit het concours voortvloeiende activiteiten, maar niet voor het Liszt Festival en
de Liszt Junior Academie.
Financieel overzicht (subsidiebedragen per jaar in euro’s)
Huidige cultuurnotasubsidie (prijspeil 2006)
70.000
Geadviseerd
35.000
Toegekend
36.470
Het Liszt Concours heeft in het kader van de Cultuurnota 2005-2008 subsidie aangevraagd,
maar deze is niet toegekend.
Naar aanleiding van het beleidsplan is op 21 mei 2008 een nadere uitwerking van de begroting opgevraagd bij de aanvragers.
Beoordeling
De commissie is zeer te spreken over de artistieke ontwikkeling die het Liszt Concours heeft
doorgemaakt. De internationale uitstraling is goed en het niveau van de deelnemers is over
het algemeen hoog. Ondanks het feit dat het concours maar één keer in de drie jaar plaatsvindt, is de instelling erin geslaagd een stevige positie in te nemen in het internationale veld.
De aanvraag van het Liszt Concours maakt in heldere bewoordingen duidelijk welke doelstellingen het nastreeft. Al valt het de commissie op dat de aanvraag meer weg heeft van een
businessplan en dat de artistieke bevlogenheid soms node wordt gemist. Desondanks is de
commissie onder de indruk over de manier waarop het concours aan betekenis heeft gewonnen door selectierondes ook in het buitenland te organiseren op plekken waar verwacht kan
worden dat veel jong pianotalent aanwezig is. Ook de begeleiding van de winnaars tijdens de
indrukwekkende tournees, niet alleen in Nederland, maar ook ver daarbuiten, kan de goedkeuring van de commissie wegdragen. Het concours vervult daarmee een belangrijke
ambassadeursrol.
Het Liszt Concours is er in geslaagd een groot publiek voor zijn activiteiten te bereiken. Dat
het daarbij als een van de weinige instellingen niet alleen conventionele middelen gebruikt
maar ook nieuwe media inzet is tekenend voor het (cultureel) ondernemerschap. Dat geldt
evenzeer voor de manier waarop het Liszt Concours in staat is een hoog aandeel eigen
inkomsten te genereren.
Hoewel de commissie er begrip voor heeft dat het Liszt Concours in de periode tussen twee
concoursen activiteiten wenst te organiseren die in het verlengde liggen van zijn kerntaak,
om de aandacht te kunnen blijven vestigen op het concours, acht zij die niet voor meerjarige
subsidie in aanmerking komen. De commissie is van mening dat het Liszt Festival in samenwerking, ook financieel, met podia of vergelijkbare partners dient te worden gerealiseerd.
118 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
0
Gevraagd
119 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
Internationaal Orgelfestival Haarlem
Stichting Internationaal
Orgelconcours
Inleiding
Het Internationaal Orgelfestival Haarlem (IOH) heeft als doel ‘de orgelcultuur in binnen- en
buitenland te stimuleren door het organiseren van een internationaal Improvisatieconcours,
het aanbieden van masterclasses in de vorm van een Zomeracademie en het programmeren
van aansprekende concerten’.Tijdens de Zomeracademie vindt een compositieworkshop
plaats. Er wordt een compositieopdracht verstrekt aan een Nederlandse componist voor een
thema dat tijdens de finale door de deelnemers van het Orgelimprovisatieconcours als uitgangswerk dient. De instelling vraagt bijzondere aandacht voor ‘de specifieke Haarlemse
orgelcultuur: door de vele bijzondere instrumenten en hun prominente bespelers is deze al
generaties lang van veel meer dan plaatselijke betekenis geweest’.Tijdens het concours is er
naast masterclasses met moderne improvisatie ‘ruime aandacht voor nieuwe muziek in de
cursussen en concerten, aandacht die in de toekomst alleen maar groter zal worden’. Het
IOH wil de ‘rol van Nederland als pionier in de internationale orgelwereld vasthouden en
uitdragen’. De instelling ziet het als haar taak ‘jong Nederlands orgeltalent (tot 18jaar) te stimuleren’ en vormt daarom in 2010 voor het eerst in de Zomeracademie een ‘Jong-talentklas’.
Het Internationaal Orgelconcours ontvangt subsidie in het kader van de Cultuurnota 20052008. Ook de Gemeente Haarlem draagt substantieel bij.
Beoordeling
De commissie is van mening dat de activiteiten van het IOH een onderscheidende bijdrage
leveren aan het Nederlandse podiumkunstenbestel. Door zijn inspanningen weet de Nederlandse orgeltraditie zich verzekerd van continuïteit. De commissie is vooral te spreken over
het internationale Orgelimprovisatieconcours en de Zomeracademie, en in veel mindere
mate over de concertprogrammering daar omheen. Zij vindt de repertoirekeuze voor deze
aanvullende concerten artistiek niet echt bijzonder en te behoudend. Hierdoor plaatst het
IOH zich volgens de commissie te weinig in een hedendaagse context en boet zijn hoofdactiviteit, het Orgelimprovisatieconcours, sterk aan kracht in.
Hoewel de commissie het IOH een grote betekenis voor de orgelcultuur toedicht, vindt zij
het beleidsplan voor de komende periode veel te fragmentarisch opgebouwd en onvoldoende vertrouwenwekkend. In de gepresenteerde artistieke visie ontbreekt een heldere lijn.
Daarnaast valt het de commissie op dat het IOH, ondanks de aanwezigheid van een artistiek
uitermate deskundig bestuur, geen duidelijkheid verschaft over de totstandkoming van de
artistieke keuzes en de werving/selectie van de deelnemers aan het Orgelimprovisatieconcours. In de aanvraag mist de commissie eveneens een reflectie op de – op zich waardevol
geachte - compositieopdracht voor een Nederlandse componist en de compositieworkshop
tijdens de Zomeracademie. Zij had graag vernomen op welke manier ook hier keuzes tot
stand komen die een doeltreffende bijdrage garanderen aan de ontwikkeling van het orgelrepertoire en de uitvoeringskwaliteit, temeer daar het zichzelf ten doel stelt de orgelcultuur
te stimuleren. De commissie acht de plannen van het IOH om in 2010 te starten met een
Jong Talentklas te prematuur om hierover een oordeel te kunnen geven.
Behalve in artistiek opzicht vindt de commissie het beleidsplan van het IOH ook in bedrijfsmatig opzicht van onvoldoende kwaliteit voor een organisatie met zo’n grote staat van
dienst. Al zeer lang weet men een relatief groot aantal kandidaten uit het buitenland te interesseren voor het Orgelimprovisatieconcours en de Zomeracademie. De commissie is van
mening dat de gebundelde presentatie van beide activiteiten in potentie ook een sterke
120 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
meerwaarde heeft voor het publiek. Waar het IOH in zijn beleidsplan spreekt van een ‘groot
festival’ constateert de commissie tegelijkertijd dat er sprake is van jarenlange marginale
bezoekcijfers. In de aanvraag is het besef aanwezig dat activiteiten moeten worden ontwikkeld om het publieksbereik van het Orgelimprovisatieconcours te vergroten, maar van een
effectief beleid is volgens de commissie onvoldoende sprake. Mede hierdoor maakt het IOH
op de commissie de indruk van een naar binnen gekeerde organisatie, die zeer welwillend is
en veel potentie heeft, maar voldoende realiteitszin ontbeert.
Op grond van het bovenstaande acht de commissie het noodzakelijk dat het IOH binnen
twee jaar een nieuw beleidsplan opstelt en dat tussentijds zijn activiteiten worden geëvalueerd. Naast een betere onderbouwing van de artistieke visie en bijbehorende plannen dient
het IOH ook zijn zakelijk beleid te versterken, met name op het gebied van publieksbereik
en –ontwikkeling.
Conclusie en advies
De commissie vindt met name het internationale Orgelimprovisatieconcours en de Zomeracademie van het IOH van belang voor de Nederlandse orgelcultuur. Het beleidsplan stelt
echter zowel in artistiek als zakelijk opzicht teleur. De commissie acht het noodzakelijk dat
het IOH binnen twee jaar een nieuw beleidsplan opstelt en dat tussentijds zijn activiteiten
worden geëvalueerd. Naast een betere onderbouwing van de artistieke visie en bijbehorende plannen dient het IOH ook zijn zakelijk beleid te versterken, met name op het gebied van
publieksbereik en –ontwikkeling.
Onder die voorwaarde adviseert de commissie het IOH op te nemen in de regeling Vierjarige
subsidies Podiumkunstinstellingen 2009-2012.
Financieel overzicht (subsidiebedragen per jaar in euro’s)
Huidige cultuurnotasubsidie (prijspeil 2006)
33.324
Gevraagd
56.000
Geadviseerd
45.000
Toegekend
47.277
121 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
Internationaal Vocalisten Concours
Stichting ‘s-Hertogenbosch
Muziekstad
Inleiding
Het Internationaal Vocalisten Concours is naar eigen zeggen het ‘enige internationale klassieke zangconcours, nauw verbonden met de stad ’s-Hertogenbosch’. De doelstellingen van
het concours zijn: het promoten van klassieke vocale muziek op nationaal en internationaal
niveau; het ontdekken van jonge talenten voor opera, oratorium en lied; het bevorderen van
de carrière van zangers door presentatie aan jury’s, concertdirecties, castingdirectors en
impresario’s, de media en het concert- en theaterpubliek; het adviseren van jonge vocalisten
op het gebied van carrièreplanning.
Het Internationaal Vocalisten Concours kent zichzelf een unieke plaats toe binnen het aanbod van de podiumkunsten in Nederland ‘als een pleitbezorger van vocale muziek in combinatie met het ontdekken van jong talent met naast het opera- en concertrepertoire
bijzondere aandacht voor het lied en oratorium’. In de oneven jaren vinden initiatieven
plaats om het concours te profileren. Dit zijn de nationale voorronden, masterclasses, een
herdenkingsconcert en de jaarlijkse artistieke bijdrage van het Internationaal Vocalisten
Concours aan het Theaterfestival Boulevard in de zomerperiode. Speerpunten voor de
komende periode 2009-2012 betreffen ‘internationalisering, jongeren, talentontwikkeling en
het stimuleren van 20e eeuws- en eigentijds repertoire’.
Conclusie en advies
Volgens de commissie is het Internationaal Vocalisten Concours van grote kwalitatieve betekenis voor zangtalent. De ontwikkeling die het concours heeft doorgemaakt om zijn internationale positie te verstevigen wordt door de commissie als waardevol en effectief gezien.
Derhalve adviseert de commissie het Internationaal Vocalisten Concours op te nemen in de
regeling Vierjarige subsidies Podiumkunstinstellingen 2009-2012.
Financieel overzicht (subsidiebedragen per jaar in euro’s)
Huidige cultuurnotasubsidie (prijspeil 2006)
35.034
Gevraagd
65.400
Geadviseerd
50.000
Toegekend
52.104
Het Internationaal Vocalisten Concours ontvangt subsidie in het kader van de Cultuurnota
2005-2008. Het Internationaal Vocalisten Concours wordt ook ondersteund door de provincie Noord-Brabant en de gemeente ’s-Hertogenbosch.
Beoordeling
De commissie is overtuigd van de artistieke betekenis die het Internationaal Vocalisten Concours heeft voor jonge talentvolle zangers. Het klassieke zangconcours overtuigt door zijn
zorgvuldige artistieke selectie van deelnemers. Ook de compositieopdracht die de organisatie
verstrekt aan een (jonge) Nederlandse componist en de engagementen of concertreeksen voor
de winnaars kunnen op de waardering van de commissie rekenen. Winnaars van het concours
danken mede hieraan een belangrijke opstap naar een vaak zelfs internationale carrière.
De commissie is positief over het voornemen een groter publiek te interesseren voor zang in
het algemeen en het concours in het bijzonder. Daarnaast is zij te spreken over het besluit
om voor de selectie van deelnemers niet alleen meer nationale voorrondes te organiseren,
maar dat ook te doen op plaatsen waarvan mag worden aangenomen dat er zich talentvolle
zangers bevinden. De ontwikkeling die het concours heeft doorgemaakt om zich internationale meer te profileren, wordt door de commissie als waardevol en effectief gezien.
Overigens verdienen de plannen voor publieksontwikkeling door uitgebreide randprogrammering en het cultureel ondernemerschap nog meer focus en aandacht. De commissie is dan
ook van mening dat een meerjarige subsidie vooral dient om het Internationaal Vocalisten
Concours zélf en alle daar direct mee samenhangende activiteiten mogelijk te maken.
122 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
123 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
Intro in situ
Stichting Intro
Inleiding
Stichting Intro heeft een aanvraag ingediend bij het Ministerie van OCW als ontwikkelinstelling op het terrein van de muziek in de basisinfrastructuur 2009-2012. De Raad voor Cultuur heeft geadviseerd Stichting Intro niet op te nemen in de basisinfrastructuur 2009-2012,
maar het subsidieverzoek in aanmerking te laten komen voor behandeling door het NFPK+.
Het NFPK+ heeft daarop besloten de aanvraag te behandelen in het kader van de regeling
Vierjarige subsidies Podiumkunstinstellingen 2009-2012. Stichting Intro is in de gelegenheid
gesteld een schriftelijke aanvulling op de oorspronkelijke aanvraag in te dienen met het oog
op de regeling en de beleidsuitgangspunten van het NFPK+. Zij heeft van deze mogelijkheid
gebruik gemaakt en de commissie heeft in haar advies rekening gehouden met de inhoud
van de aanvulling.
Intro in situ ziet zichzelf als een zelfstandige, hedendaagse muziekvoorziening met drie
kernfuncties: productiehuis, werkplaats en podium. Vanuit Maastricht werkt de instelling
nauw samen met partners in en buiten deze stad. Volgens het beleidsplan is Intro in situ als
muziekvoorziening ‘stevig regionaal en stedelijk geworteld, en ontleent zij haar artistieke
identiteit vooral aan het maken van producties op locaties waarin hedendaagse muziek en
klankkunst op een bijzondere manier worden gepresenteerd’. Hiermee zegt zij landelijk de
aandacht te trekken en zich ook internationaal te profileren.
Sinds 2006 beschikt Intro in situ over een eigen huis, wat zijn zichtbaarheid in Maastricht
vergroot. Naar verwachting kan de organisatie medio 2011 een eigen werkplaats/podium
betrekken op een nieuw terrein met verschillende culturele instellingen. Intro in situ richt
zich op het bereiken van een nieuw en breed publiek voor producties op bijzondere locaties
en festivals; op een grotere binding met en uitbreiding van het concertpubliek; en op vergroting van het avontuurlijke publiek voor de werkplaatsactiviteiten (kunstenaars, musici, componisten, collega-instellingen, internationaal netwerk). Daarnaast ontwikkelt Intro in situ
educatieve projecten voor leerlingen van de basis- en voortgezet onderwijs.
Intro in situ heeft de ambitie om in 2009-2012 te blijven fungeren als dé voorziening voor
hedendaagse muziek- en klankkunst in Limburg. De instelling wil haar activiteiten uitbreiden en omschrijft vijf kernactiviteiten: producties en voorstellingen op locatie (drie à vier
per jaar); programmering in de concertzaal (acht à tien concerten per jaar) en een thematisch festival; educatieve projecten voor basis- en middelbare scholen (twee per jaar); werkplaatsactiviteiten (waaronder vier onderzoeks- opdrachten per jaar); en internationale
samenwerking in presentatie en productie van klankkunst (één festival met tentoonstelling).
Om meer professioneel te kunnen werken, wil Intro in situ extra personeel aannemen.
In reactie op het advies van de Raad voor Cultuur weerspreekt Intro in situ het oordeel van
de Raad als zou de instelling geen ambities hebben op het vergroten van het werkterrein.
Tevens geeft zij nadere informatie op de volgende punten: locatieproducties, klankkunst,
werkplaatsproducties en educatie.
name bekend is om zijn hafabra – bij nieuwe klankkunst steeds weer bijzondere plekken
weet te vinden. Dat de instelling hierbij tevens tracht om op zorgvuldige wijze het auditief
bewustzijn van kinderen te vergroten, wordt door de commissie bijzonder gewaardeerd. Ook
om inhoudelijke redenen juicht de commissie het voorgenomen samenwerkings-verband in
de Master Artistic Research met de Hogeschool Zuyd en de Universiteit Maastricht toe.
De commissie realiseert zich, dat publieksbereik voor de klankkunst waarop Intro in situ
zich richt, geen eenvoudige opgave is. Niettemin vindt de commissie dat de publieksontwikkeling en de naamsbekendheid van Intro nog kunnen worden vergroot, ook gezien de volgens de commissie veel te lage inkomsten per bezoeker. De commissie gaat ervan uit dat de
organisatie in de publieksverbreding zal slagen en een steviger ambitie zal tonen dan in het
plan geformuleerd, al dan niet met behulp van een samenwerkingsverband. De instelling
heeft er, mede dankzij een volgens de commissie capabel bestuur, al eerder blijk van gegeven door ‘korte lijnen’ effectief te kunnen samenwerken.
Ten aanzien van de bedrijfsvoering wenst de commissie tot slot op te merken dat het aandeel publieksinkomsten ten opzichte van de verschillende meerjarige subsidies bijzonder
klein is.
De commissie is van mening dat publieksverbreding tevens zou moeten leiden tot verhoging
van de eigen inkomsten. Zij acht mogelijkheden daartoe aanwezig, zoals bijvoorbeeld
inkomsten uit mecenaat. Met de publieksverbreding wordt dan eveneens een groter financieel draagvlak gecreëerd. In datzelfde kader vindt de commissie de in verhouding hoge
beheerslasten en materiële activiteitenlasten ten opzichte van de lage personele activiteitenlasten onwenselijk scheef voor een podiumkunstinstelling. Het geadviseerde bedrag is
om deze redenen lager dan het gevraagde subsidiebedrag.
Conclusie en advies
De commissie heeft mede op basis van de huidige prestaties vertrouwen in en waardering
voor het door intro in situ gepresenteerde artistieke beleid, mede op grond van hetgeen de
instelling de afgelopen periode heeft gerealiseerd. Zij is kritischer over de manier waarop de
instelling een grotere naamsbekendheid, publieksverbreding en een meer efficiënte
bedrijfsvoering wil bereiken.
De commissie acht op grond daarvan een lager dan gevraagd subsidiebedrag gerechtvaardigd.
De commissie adviseert intro in situ op te nemen in de regeling Vierjarige subsidies Podiumkunstinstellingen 2009-2012.
Financieel overzicht (subsidiebedragen per jaar in euro’s)
Huidige cultuurnotasubsidie (prijspeil 2006)
103.437
Gevraagd
200.000
Geadviseerd
150.000
Toegekend
157.531
Intro in situ ontvangt subsidie in het kader van de Cultuurnota 2005-2008.
Beoordeling
De commissie vindt de in het beleidsplan van Intro in situ gepresenteerde plannen sterk en
creatief en zij heeft er mede op basis van de huidige prestaties vertrouwen in dat de organisatie deze weet te verwezenlijken. Volgens de commissie vervult Intro een belangrijke regionale functie en is de organisatie op klankkunstgebied van landelijke betekenis. Er is
waardering voor het feit dat Intro in situ – in een omgeving die in muzikaal opzicht met
124 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
125 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
Iraqi Maqam ensemble
Stichting Iraqi Maqam Ensemble
Inleiding
Het Iraqi Maqam Ensemble werd in 1989 opgericht te Bagdad door Mohammed H. Gomar,
als opvolger van de Iraqi Heritage Group. De Nederlandse stichting ontstond in 2000. Het
Iraqi Maqam Ensemble beschrijft zijn doelstelling als volgt: “De muziek van Iraqi Maqam en
andere traditioneel Irakese muziek te verspreiden en te doen herleven.” Centraal staat de
stem van zangeres Farida Mohammed Ali.
De Maqam is een uniek en eeuwenoud muziekgenre dat moeilijk te klasseren valt. Het
beleidsplan spreekt van een uitzonderlijk veeleisende muziekvorm waarin geïmproviseerde
onderdelen zeer strikte regels moeten volgen. De meeste zangers beheersen dan ook niet
meer dan een vijftal maqams. Het Iraqi Maqam Ensemble bestaat naast de zangeres uit acht
musici. Het ensemble heeft gespeeld op vele muziekfestivals over de gehele wereld.
Het streven voor de komende periode is twaalf concerten per jaar te realiseren waarvan vijf
in Nederland en zeven in het buitenland. Bovendien heeft Iraqi Maqam zich ten doel gesteld
de Maqammuziek te documenteren en leven er ambities om een oriëntaalse muziekschool
op te richten.
Conclusie en advies
Hoewel de uitvoeringskwaliteit van het Iraqi Maqam Ensemble hoog is, tast de commissie te
veel in het duister over de artistieke ontwikkeling. Daarnaast vindt de commissie de
bedrijfsvoering van de organisatie onvoldoende professioneel. Iraqi Maqam heeft op dat terrein geen ontwikkeling getoond of beleid geformuleerd om daarin verandering te brengen.
Op grond hiervan en op grond van de zeer beperkte zichtbaarheid van het ensemble in
Nederland en het ontbreken van beleid om zijn positie te verstevigen, adviseert de commissie het Iraqi Maqam Ensemble niet op te nemen in de regeling Vierjarige subsidies Podiumkunsten 2009-2012.
Financieel overzicht (subsidiebedragen per jaar in euro’s)
Huidige cultuurnotasubsidie (prijspeil 2006)
25.307
Gevraagd
60.000
Geadviseerd
0
Toegekend
0
Het Iraqi Maqam Ensemble ontvangt subsidie in het kader van de Cultuurnota 2005-2008.
Het Iraqi Maqam Ensemble is de afgelopen jaren incidenteel ondersteund door het voormalige FAPK.
Beoordeling
De commissie onderkent de artistieke uitvoeringskwaliteit van het Iraqi Maqam Ensemble,
deze is bijzonder hoog.
Maar de plannen voor de komende periode zijn dusdanig summier beschreven en uitgewerkt dat de commissie zich geen oordeel kan vormen over de artistieke ontwikkeling of
ambities van het Iraqi Maqam Ensemble. Zij krijgt evenmin vat op de haalbaarheid ervan.
De erfgoedfunctie die de organisatie zich ten doel stelt en de oriëntaalse muziekschool kunnen volgens de commissie alleen gerealiseerd worden met een goede organisatie en concrete, uitgewerkte plannen. Die zijn niet waarneembaar aanwezig.
Integendeel, het ensemble ontvangt in de huidige cultuurnotaperiode subsidie voor onder
andere de professionalisering van de organisatie en de integratie in het Nederlandse culturele bestel. De aanvraag geeft op geen enkele wijze blijk van een ontwikkeling die is ingezet
of zal worden ingezet. Dit volledig ontbreken van een beleid dat een professionele bedrijfsvoering garandeert is in de ogen van de commissie dan ook onwenselijk voor een instelling
die structuele subsidie ontvangt. Het ensemble zou een grotere bijdrage kunnen leveren aan
de diversiteit en verscheidenheid van het muziekaanbod in Nederland als het zichtbaar was.
Het overgrote deel van de concerten vindt echter in het buitenland plaats en een veel te laag
aantal op de Nederlandse podia om te kunnen spreken van een onderscheidende positie. De
gepresenteerde aanvraag laat niet zien dat daarin verandering zal optreden. Het Iraqi
Maqam Ensemble reflecteert in de aanvraag ook niet op zijn positie binnen het Nederlandse
podiumkunstenbestel. Juist vanwege de onderscheidende programmering die een waardevolle aanvulling betekent voor de diversiteit van het aanbod, is dat in de ogen van de commissie een gemiste kans. Het ensemble laat na een effectief en strategisch beleid te
formuleren om tot samenwerking te komen met belangrijke partners in de keten, zoals
podia of festivals. De commissie is van mening dat dit ensemble met een efficiënte en effectieve bedrijfsvoering en een strategisch marketingbeleid veel meer concerten kan genereren
en zijn aandeel eigen inkomsten sterk kan vergroten.
126 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
127 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
Ives Ensemble
Stichting Ives Ensemble
Inleiding
Het Ives Ensemble (IE) typeert zichzelf als muziekgezelschap dat zich exclusief richt op het
uitvoeren van ongedirigeerde, niet-bewerkte kamermuziek uit de twintigste en eenentwintigste eeuw. Boegbeeld van het ensemble is de Amerikaanse componist Charles Ives (18741954). Binnen het artistieke profiel van het IE staan de begrippen kwaliteit, vernieuwing en
uniciteit centraal. De doelstelling van het ensemble is als volgt: ‘Het Ives Ensemble presenteert programma’s voor eenieder die zich interesseert voor kamermuziek uit de twintigste en
eenentwintigste eeuw, nieuwe muziektheaterproducties, de jongste ontwikkelingen binnen
het hedendaagse componeren, en combinaties van muziek met andere disciplines’.
Tot de activiteiten van het IE behoren concerten op muziekpodia in heel Nederland, het vervaardigen van compactdiscs voor de internationale markt en concerten op gerenommeerde
festivals in binnen- en buitenland. Volgens het ensemble is er een evidente rol voor IE weggelegd met betrekking tot de instandhouding van het specifieke terrein van de ongedirigeerde kamermuziek. Het ensemble is voornemens een effectief beleid te ontwikkelen ten
aanzien van publieksontwikkeling en publieksbereik. Het is hier dat het IE een grote sprong
voorwaarts wil maken middels concrete beleidsvoornemens en uitbreiding van personele
bezetting. Het IE ziet een vierjarige subsidie als de meest geëigende vorm om ‘de relatie met
podia en festivals op langere termijn te consolideren, om een meerjarenplanning op promotie- en marketinggebied optimaal uit te voeren, en om het artistiek beleid over een zo lang
mogelijke periode te kunnen plannen’.
Conclusie en advies
De commissie is niet overtuigd dat het IE met de gepresenteerde artistieke uitgangspunten
een onderscheidende positie binnen het Nederlandse muziekleven zal blijven innemen.
Daarnaast is de commissie van mening dat het IE een projectmatige werkwijze hanteert, die
een inefficiënte inzet van middelen vergt. De commissie adviseert het IE niet op te nemen in
de regeling Vierjarige subsidies Podiumkunsten 2009-2012.
Financieel overzicht (subsidiebedragen per jaar in euro’s)
Huidige cultuurnotasubsidie (prijspeil 2006)
227.794
Gevraagd
335.832
Geadviseerd
0
Toegekend
0
Het Ives Ensemble ontvangt subsidie in het kader van de Cultuurnota 2005-2008. Het Ives
Ensemble is incidenteel ondersteund door het voormalige FAPK.
Beoordeling
Het IE voert de gepresenteerde - en vaak bijzondere - programma’s volgens de commissie
op een hoog niveau uit. In de helder geformuleerde aanvraag stelt de instelling zich voor als
een eigenzinnig en avontuurlijk muziekgezelschap binnen het Nederlandse ensemblelandschap. De commissie is echter van mening dat de plannen van het IE bevlogenheid en nieuwe artistieke invalshoeken ontberen. Het ensemble lijkt eerder voort te borduren op reeds
gepresenteerde projecten, dan een eigenzinnige en avontuurlijke koers te varen. Het
ensemble dreigt zo zijn oorspronkelijke missie te verlaten, en verliest daarmee zijn onderscheidende positie in het muziekbestel. De commissie acht deze ontwikkeling niet in het
belang van de diversiteit van het Nederlandse aanbod.
Daarnaast constateert de commissie dat de door het IE gekozen werkwijze, hoewel passend
bij de aard en omvang van de producties, sterk projectmatig is. Dat hangt in haar ogen nauw
samen met het geringe aantal uitvoeringen per concert, maar eveneens met het lage totaal
aantal concerten. Overigens laat het IE in de aanvraag na een gedegen beleid te formuleren
dat gericht is op een efficiëntere en effectievere bedrijfsvoering.
De door het ensemble gewenste uitvoering van marketingbeleid berust in de ogen van de
commissie slechts op voornemens. Het IE heeft het gerenommeerde bureau Winkelman en
Van Hessen benaderd met de vraag of het bereid is een beleid te ontwikkelen. Daarmee
toont het Ives Ensemble zich te weinig actief.
128 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
129 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
Jazz & Wereldmuziek Kollektief (JWA)
Stichting Jazz & Wereldmuziek
Kollektief
Inleiding
Stichting Jazz en Wereldmuziek Kollektief (JWA) is in 1993 opgericht door een aantal gelijkdenkende musici die veel met elkaar samenwerkten, waaronder Ben van den Dungen, Jarmo
Hoogendijk, Jan Laurens Hartong, Lucas van Merwijk en Rob van Bavel. De belangrijkste
reden was de behoefte aan zakelijke ondersteuning van de artistieke initiatieven en praktische ondersteuning van de concertorganisatie en -acquisitie.
JWA stelt de Afro-Cubaanse/Caribische, Argentijnse en Braziliaanse muziek centraal, vanuit
de opvatting dat dit de drie hoofdstromingen zijn binnen de Latijns-Amerikaanse muziek.
JWA streeft ernaar om de zich in hoog tempo ontwikkelende Latijns-Amerikaanse muziek te
integreren in haar projecten en deze te laten assimileren met jazz en Europees muzikaal
erfgoed. Als vertegenwoordiger van de ensembles Nueva Manteca, Quinteto Tango Extremo
en Josee Koning beoogt JWA artistieke invulling te geven aan haar doelstelling. Tevens
geven de musici masterclasses en clinics aan onder andere de Nederlandse conservatoria en
het World Music and Dance Centre in Rotterdam.
Voor de komende periode staan in de repertoirekeuze drie thema’s centraal: ‘Carnaval’,
‘Cities and their Influence’ en ‘Contemporary Composers’. Deze drie thema’s worden als een
format gehanteerd, zodat ieder ensemble elk jaar een ander thema als uitgangspunt voor de
programmering heeft, maar de drie ensembles onderling nooit hetzelfde thema uitvoeren.
De themakeuze voor het vierde jaar hangt af van het succes en het verloop van de eerste
drie jaren.
Het ligt in de bedoeling voor Nueva Manteca tien binnenlandse en vijf buitenlandse concerten te organiseren, voor Quinteto Tango Extremo vijftien in Nederland en vijf daarbuiten en
voor Josee Koning zeven in Nederland en drie in het buitenland. Op het gebied van marketing en publieksbereik wil JWA een speciaal accent leggen op nieuwe media (waarmee
wordt bedoeld de zichtbaarheid op internet) als instrument om met name jong publiek te
bereiken.
afzetten van de concerten van Nueva Manteca. Want op geen enkele wijze kan uit de aanvraag worden gedestilleerd welke artistieke meerwaarde de samenwerking van de drie
ensembles heeft voor JWA. De commissie zet hierbij vooral vraagtekens, omdat Quinteto
Tango Extremo en Josee Koning zich tot op heden onvoldoende gepositioneerd hebben binnen het muziekbestel om een structurele subsidie aan deze ensembles te kunnen rechtvaardigen. In het cultureel ondernemerschap van JWA heeft de commissie weinig vertrouwen.
Zoals uit het beleidsplan blijkt, is de normbegroting 2006 slechts gebaseerd op de activiteiten van Nueva Manteca. De normbegroting 2009 is een optelsom van de activiteiten van de
drie ensembles. Daardoor wordt de indruk gewekt dat JWA streeft naar een toename van
concerten, terwijl de commissie uit de tekst in het beleidsplan opmaakt dat sprake is van een
vermindering van het totaal aantal concerten. JWA benoemt deze ontwikkeling niet in haar
aanvraag en geeft er ook geen reden voor. De commissie is van oordeel dat het ontbreken
van effectief en strategisch beleid met betrekking tot de afzetmogelijkheden van de drie
ensembles in dat kader teleurstellend is.
Over het beleid met betrekking tot publieksbereik en -ontwikkeling is de commissie eenzelfde mening toegedaan. JWA beschrijft een groot aantal middelen en goede voornemens
op dit vlak, maar de commissie meent dat zonder beleid de inzet ervan te weinig doelgericht
is en getwijfeld kan worden aan de uitkomst. Het vastgestelde gebrek aan cultureel ondernemerschap staat in haar ogen haaks op het belang dat JWA zelf toekent aan zijn activiteiten.
Conclusie en advies
De commissie mist in het beleidsplan van JWA een overtuigende artistieke meerjarenvisie
en helder artistiek profiel. Zij heeft er daarom onvoldoende vertrouwen in dat JWA een
onderscheidende functie zal vervullen in het Nederlandse podiumkunstenbestel. De ensembles Quinteto Tango Extremo en Josee Koning hebben zich bovendien nog onvoldoende
gepositioneerd om in aanmerking te komen voor structurele subsidie. Daarbij stelt de commissie op diverse gebieden een gebrek aan cultureel ondernemerschap vast. Op grond hiervan adviseert de commissie JWA niet op te nemen in de regeling Vierjarige subsidies
Podiumkunstinstellingen 2009-2012.
Financieel overzicht (subsidiebedragen per jaar in euro’s)
Huidige cultuurnotasubsidie (prijspeil 2006)
Gevraagd
JWA ontvangt subsidie in het kader van de Cultuurnota 2005-2008. JWA is incidenteel
ondersteund door het voormalige FAPK.
Geadviseerd
0
Toegekend
0
Beoordeling
De commissie is van mening dat de uitvoeringskwaliteit van het door JWA vertegenwoordigde ensemble Nueva Manteca goed is. Dit ensemble is echter naar de mening van de commissie de afgelopen jaren weinig zichtbaar geweest op de Nederlandse podia. Tevens vindt zij
de artistieke ontwikkeling niet zodanig, dat kan worden gesproken van een onderscheidende programmering. JWA laat in haar beleidsplan na duidelijk te beschrijven welke artistieke
doelstellingen zij stelt voor Nueva Manteca. Datzelfde geldt voor de twee nieuwe ensembles
binnen JWA, Quinteto Tango Extremo en Josee Koning.
JWA beschrijft weliswaar in algemene zin de repertoirekeuze en het gebruik van drie thema’s als identiek format voor de afzonderlijke ensembles. In de ogen van de commissie
maakt deze werkwijze echter een nogal gemakzuchtige indruk, die onvoldoende voortkomt
uit een heldere artistieke visie. Bovendien is de commissie er niet van overtuigd dat met de
uitwerking van genoemd format een belangrijke bijdrage zal worden geleverd aan de diversiteit van het bestaande muziekaanbod.
Dat JWA nu ook Quinteto Tango Extremo en Josee Koning in haar aanvraag betrekt, heeft
volgens de commissie vooral te maken met de moeite die de instelling ondervindt bij het
130 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
51.940
135.500
131 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
Jazz Impuls
Stichting Jazz Impuls
Inleiding
Stichting Jazz Impuls beschouwt de hoge artistieke kwaliteit en het internationale aanzien
van de moderne Nederlandse Jazz als ‘een belangrijke reden om voor jazz en jazzmusici een
bredere basis en grotere afzet in eigen land te creëren die verder gaat dan het jazzclubcircuit’. In 2003 is Jazz Impuls van start gegaan om de lacune op te vullen die was ontstaan
doordat moderne jazz uit de programmering van veel theaters was verdwenen na de opheffing van het Nederlands Impresariaat en Muziek en Theater Netwerk. Jazz Impuls organiseert als ‘belangeloze intermediair’ jazzconcerten in schouwburgen en concertzalen, waarbij
de kern van haar aanbod bestaat uit series van dubbelconcerten, waarin steeds twee verschillende programma’s worden samengebracht. Naast de vergroting van het afzetgebied
voor jazzconcerten zijn de belangrijkste doelstellingen van de stichting de verbetering van
het imago van de moderne jazz en het bereiken van meer publiek, inclusief nieuwe doelgroepen.
Voor de periode 2009-2012 ziet Jazz Impuls de mogelijkheid om ‘een aanmerkelijk breder
draagvlak’ voor moderne jazz te ontwikkelen. Om dat te verwezenlijken wil de instelling ook
jazzconcerten op poppodia gaan afzetten, jong talent bij de kernprogrammering betrekken,
en een educatieprogramma starten.
Conclusie en advies
De commissie is van mening dat Jazz Impuls door het ontbreken van een artistieke visie die
als basis dient voor de selectie geen onderscheidende bijdrage levert aan de ontwikkeling
van het genre moderne jazz. Een structurele subsidie van het NFPK+ acht de commissie
daarom niet op zijn plaats. De commissie adviseert Jazz Impuls niet op te nemen in de regeling Vierjarige subsidies Podiumkunstinstellingen 2009-2012.
Financieel overzicht (subsidiebedragen per jaar in euro’s)
Huidige cultuurnotasubsidie (prijspeil 2006)
Gevraagd
Geadviseerd
0
Toegekend
0
Jazz Impuls heeft in het kader van de Cultuurnota 2005-2008 subsidie aangevraagd, maar
deze is niet toegekend.
Beoordeling
Jazz Impuls is er de afgelopen jaren in geslaagd de eigen instelling een merknaam te verschaffen, waardoor jazz vooral weer een plaats op de VSCD-podia kreeg. De commissie is er
echter niet van overtuigd dat aan de werkwijze van Jazz Impuls een oorspronkelijke artistieke visie ten grondslag ligt.
De commissie is niet overtuigd van het onderscheidend aanbod en van de aanvraag die Jazz
Impuls heeft ingediend. Zij heeft waardering voor de doelstelling van de instelling om
moderne jazz een stevige positie op de Nederlandse podia te bezorgen, maar acht de gekozen uitgangspunten en werkwijze onvoldoende bijdragen aan een onderscheidend aanbod.
Jazz Impuls geeft geen blijk van een artistieke visie die leidend is bij de totstandkoming van
haar selectie. Het is daardoor voor de commissie onduidelijk of de door Jazz Impuls samengestelde series zijn ontstaan vanuit een artistieke doelstelling of vanuit een gegarandeerde
afname. Het is in de ogen van de commissie noodzakelijk om als structureel door het NFPK+
gesubsidieerde instelling een artistiek onderscheidend aanbod te presenteren, dat bovendien in een ontwikkeling voorziet die achteraf voor evaluatie vatbaar is. Hiervan is volgens
de commissie bij Jazz Impuls onvoldoende sprake. Ook kan zij uit de aanvraag niet opmaken
of Jazz Impuls voor zichzelf een taak ziet weggelegd bij het volgen van de artistieke ontwikkeling die de groepen doormaken in relatie tot het eigen artistieke beleid van Jazz Impuls.
De educatieve plannen van Jazz Impuls, die publieksontwikkeling moeten stimuleren,
maken op de commissie een weinig doordachte indruk. Er is in het plan geen didactische
onderbouwing, die voldoende vertrouwen wekt voor de ontwikkeling van deze voor Jazz
Impuls nieuwe functie.
132 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
0
281.000
133 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
Jazz in Motion
Stichting Jazz in Motion
Inleiding
Jazz in Motion werd opgericht in 1989 en heeft als doel ‘de leemte tussen jazz en improvisatiemuziek te vullen als platvorm voor een generatie die zowel met de geïmproviseerde
muziektradities als met de jazz nauwe contacten onderhoudt’. De kernactiviteiten van de
stichting hebben zich met name gevormd rond verschillende groepen onder leiding van de
musici Yuri Honing, Tony Overwater en Joost Lijbaart en de nationale en internationale
samenwerkingsverbanden waarbinnen deze ensembles functioneren.
Jazz in Motion ziet zichzelf als trendsettend op het gebied van repertoire, internet en filmmuziek. Wat de drie genoemde musici volgens de aanvraag bindt, is onder andere een duidelijke persoonlijke signatuur en een opmerkzaamheid voor nieuwe ontwikkelingen.
Daarnaast delen zij persoonlijke interesses in niet–westerse muziek en actuele ontwikkelingen in populaire muziek, alsook ‘een onontbeerlijke behoefte aan progressie’. Binnen Jazz in
Motion speelt de samenwerking tussen de verschillende ensembles een centrale rol, met
name op het gebied van logistiek, publiciteit, promotie en internetactiviteiten. Daarnaast is
op het terrein van educatie de onderlinge uitwisseling en samenwerking van essentieel
belang.
Voor de periode 2009-2012 noemt Jazz in Motion nieuwe samenwerkingsverbanden van
Joost Lijbaart en het blaastrio De Jongens Driest en van Yuri Honing met dj/producer Floris
Klinkert. Onder meer voor uitbreiding van het management verzoekt Jazz in Motion om een
subsidieverhoging ten opzichte van het huidige cultuurnotabedrag.
Conclusie en advies
Op grond van de hoge uitvoeringskwaliteit en de onderscheidende positie die Jazz in Motion
inneemt binnen het Nederlandse podiumkunstenbestel oordeelt de commissie positief over
de aanvraag van de instelling. Jazz in Motion dient haar zakelijk beleid te versterken, met
name op het gebied van bedrijfsvoering en cultureel ondernemerschap. Op grond hiervan
adviseert de commissie Jazz in Motion met een subsidieverhoging op te nemen in de regeling Vierjarige subsidies Podiumkunstinstellingen 2009-2012.
Financieel overzicht (subsidiebedragen per jaar in euro’s)
Huidige cultuurnotasubsidie (prijspeil 2006)
199.400
Geadviseerd
100.000
Toegekend
105.390
Jazz in Motion ontvangt subsidie in het kader van de Cultuurnota 2005-2008. Jazz in Motion
is de afgelopen jaren incidenteel ondersteund door het voormalige FAPK.
Beoordeling
De commissie is zeer te spreken over de kwaliteiten van de drie musici die de kern vormen
van Jazz in Motion. Zij behoren tot de top van de Nederlandse en internationale jazz. De
commissie is bovendien onder de indruk van de manier waarop deze musici muzikale
invloeden van buitenaf op een natuurlijke wijze weten te integreren in hun muziekpraktijk.
Wel acht de commissie het wenselijk dat vooral de projecten waarbij duidelijk sprake is van
nieuwe ontwikkelingen en invloeden een langere speelperiode kennen dan nu soms het
geval is.
In tegenstelling tot de uitvoeringskwaliteit vindt de commissie de kwaliteit van het beleidsplan enigszins gemakzuchtig. De commissie merkt op dat zij positief is over de artistieke
meerwaarde die de samenwerking van de drie kernmusici voor de afzonderlijke groepen
heeft, maar had een beter uitgewerkte visie verwacht op de voorgenomen artistieke ontwikkeling. In de aanvraag borduurt Jazz in Motion in de ogen van de commissie te gemakkelijk
voort op behaalde resultaten. De commissie is daarentegen enthousiast over het feit dat Jazz
in Motion als een van de weinige instellingen erin slaagt om op grond van haar artistieke
keuzes een breder publiek te bereiken.
Jazz in Motion slaagt er jaarlijks in een groot aantal concerten in binnen- en buitenland te
realiseren, maar maakt onvoldoende inzichtelijk welke winst ook in bedrijfsmatig opzicht
wordt geboekt met de samenwerking van de drie betrokken ensembles. De commissie verwacht van Jazz in Motion dat ze de professionalisering van de organisatie stevig ter hand
neemt, om daarmee ook het aandeel eigen inkomsten te laten stijgen ten opzichte van de
meerjarige subsidie.
134 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
51.463
Gevraagd
135 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
Jazz Orchestra of the Concertgebouw
Stichting Jazz Orchestra of the
Concertgebouw
Inleiding
Het Jazz Orchestra of the Concertgebouw (JOC) is een bigband bestaande uit achttien musici. De doelstelling van het JOC is volgens de aanvraag ‘het onderzoeken, ontwikkelen en
bevorderen van het bigband-idioom, dit eigen te maken en op een zo hoog mogelijk uitvoeringsniveau nationaal en internationaal te presenteren’. De kern van het artistieke beleid is
daarbij tweeledig: een nationale profilering met nadruk op internationale identiteit en een
internationale profilering met nadruk op nationale identiteit. Het orkest is initiator van een
vaste eigen serie in het Bimhuis en is tevens vaste bespeler van de Grote Zaal van het Concertgebouw. De Bimhuisserie wil het JOC gebruiken voor onderzoek en voor verdieping en
verbreding van het repertoire door middel van ontmoetingen met andere muziekstijlen en
verschillende solisten, componisten en arrangeurs uit binnen- en buitenland. Het activiteitenplan noemt in het kader van educatie de lespraktijk van afzonderlijke musici, de samenwerking met de Hogeschool voor de Kunsten Amsterdam, de medewerking aan de Deloitte
Jazz Award en de Sinterklaasconcerten.
Vorig jaar is naast orkestleider en arrangeur Henk Meutgeurt een nieuwe artistiek leider
aangesteld in de persoon van Angelo Verploegen. Daarnaast is in de afgelopen periode een
samenwerking opgezet met de publieke omroep en is het JOC een eigen platenlabel gestart
voor het zelf opnemen, produceren en uitbrengen van geluidsdragers. Speerpunt voor de
komende jaren is een versterking van de internationale positie van het orkest, met optredens op Europese festivals, tournees in Europa en Azië en voorbereidingen voor een tournee in de Verenigde Staten.
Voor onder meer de aanstelling van de nieuwe artistiek leider, de uitvoering van gemiddeld
35 concerten per jaar en internationalisering vraagt het JOC een verhoging aan van de subsidie ten opzichte van de huidige cultuurnotasubsidie.
geformuleerd waarmee het zijn publieksbereik kan vergroten, nieuw publiek kan aanspreken of zijn eigen ‘merknaam’ kan versterken. In dat kader wenst de commissie op te merken
dat zij de educatieve activiteiten van het JOC teleurstellend vindt. Dat musici en andere
artistiek betrokkenen zich middels een lespraktijk bekommeren om de ontwikkeling van
talentvolle musici kan niet gerekend worden tot de verdiensten van het ensemble. Evenmin
kent de commissie een educatieve meerwaarde toe aan de Sinterklaasconcerten.
Zeker voor het JOC is het ontbreken van een gericht marketingbeleid een gemiste kans,
omdat de commissie ervan overtuigd is dat het ensemble daardoor ook zijn aandeel eigen
inkomsten sterk zou kunnen vergroten. De enigszins gemakzuchtige constatering van het
JOC dat het realiseren van meer concerten de noodzaak van meer subsidie met zich meebrengt, is volgens de commissie een onterechte.
De commissie is positief over de internationale ambities van het JOC. Het JOC weet zijn
internationaliseringsbeleid echter noch artistiek, noch zakelijk helder te onderbouwen.
Daardoor bestaat bij de commissie de indruk dat het ingaan op uitnodigingen het leidende
principe is. Zij acht dat onvoldoende getuigen van cultureel ondernemerschap.
Conclusie en advies
De mager geformuleerde artistieke ambities en het ontbreken van een duidelijke signatuur
van de artistiek leider in het beleidsplan van het JOC geven de commissie onvoldoende vertrouwen in een onderscheidende rol van dit ensemble in het Nederlandse podiumkunstenbestel. Ook vindt zij de plannen op het gebied van publieksbereik, educatie, marketing en
internationalisering teleurstellend. De commissie is van oordeel dat een effectief cultureel
ondernemerschap het JOC in staat moet stellen zijn eigen inkomsten sterk te vergroten.
Derhalve adviseert de commissie het JOC niet op te nemen in de regeling Vierjarige subsidies Podiumkunsten 2009-2012.
Financieel overzicht (subsidiebedragen per jaar in euro’s)
Huidige cultuurnotasubsidie (prijspeil 2006)
108.155
Gevraagd
162.000
Geadviseerd
0
Toegekend
0
Het Jazz Orchestra of the Concertgebouw ontvangt subsidie in het kader van de Cultuurnota
2005-2008. In 2008 is aan Het Jazz Orchestra of the Concertgebouw een incidentele subsidie
toegekend door het NFPK+.
Beoordeling
De commissie is van mening dat de uitvoeringskwaliteit van het JOC over het algemeen goed
is, maar dat soms ook sprake is van routineus spel. Zij vindt de aanvraag voor de komende
periode echter teleurstellend. In de plannen vindt de commissie onvoldoende artistieke
ambities geformuleerd. Het JOC lijkt vooral te willen voortbouwen op succesvolle activiteiten, zonder dat een voor de commissie inzichtelijke artistieke evaluatie hiervan heeft plaatsgevonden.
De commissie vindt het in potentie positief dat Angelo Verploegen als nieuw artistiek leider
van het ensemble is aangesteld. Zij kent hem als uitstekend musicus. Van een waarneembare signatuur van Verploegen in de plannen van het JOC is echter geen sprake. De artistieke
wijze waarop het ensemble in de Bimhuisserie onderzoek wil doen naar een verdieping en
verbreding van het repertoire - in de ogen van de commissie een artistieke uitdaging - is in
de aanvraag bijvoorbeeld niet aan de orde. Mede hierdoor heeft de commissie er onvoldoende vertrouwen in dat het artistieke beleid van het ensemble een onderscheidende bijdrage
levert aan het Nederlandse podiumkunstenbestel.
Het JOC bereikt veel publiek. Toch is dat in de ogen van de commissie geen reden om aan dit
onderwerp in de aanvraag verder geen aandacht te besteden. Het ensemble heeft geen visie
136 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
137 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
Jungle Warriors
Stichting Jungle Warriors
Inleiding
In de afgelopen zeven jaar heeft de Stichting Jungle Warriors onder leiding van gitarist en
artistiek leider Jan Kuiper naar eigen zeggen ‘een vaste plaats gecreëerd in de noordelijke
en nationale culturele infrastructuur’. Het doel voor de komende vier jaar is deze plaats te
verankeren. Onder de paraplu van de stichting vindt een breed scala aan activiteiten plaats,
zoals voorstellingen in theaters, op de jazzpodia, festivals en middelbare scholen, educatieprojecten voor het basis- en middelbaar onderwijs en toptalent en schoolvoorstellingen
waaraan workshops zijn gekoppeld. Verder is er onder meer een jaarlijks festival Ruigeland,
een theaterconcertserie onder de titel ‘Five Great Guitars’, en het Jungle Warriors Lab-project.
De Stichting Jungle Warriors gaat ervan uit dat het merendeel van de activiteiten kostendekkend kunnen worden georganiseerd. Verhoging van de huidige subsidie wordt aangevraagd
voor drie onderdelen, te weten jeugdeducatie, het Jungle Warriors Lab en voor ondersteuning van de organisatie. Volgens de Stichting Jungle Warriors hebben scholen te weinig budget om de plannen die bestaan op het gebied van jeugdeducatie volledig te financieren. Het
Jungle Warriors Lab moet de komende jaren een ontwikkelfunctie krijgen teneinde inhoudelijke versterking voor de andere projecten te kunnen leveren. Ten slotte heeft de organisatie de wens om artistieke en organisatorische zaken te scheiden en bij meer medewerkers
onder te brengen.
Conclusie en advies
De commissie is van mening dat noch de artistieke uitvoeringskwaliteit, noch de artistieke
visie van de Stichting Jungle Warriors zoals ontvouwd in de aanvraag, een voldoende onderscheidende bijdrage levert aan het Nederlandse podiumkunstenbestel. Daarnaast geeft de
geringe didactische onderbouwing van de educatieve activiteiten haar geen vertrouwen in
het belang ervan. De commissie adviseert de Stichting Jungle Warriors niet op te nemen in
de regeling Vierjarige subsidies Podiumkunsten 2009-2012.
Financieel overzicht (subsidiebedragen per jaar in euro’s)
Huidige cultuurnotasubsidie (prijspeil 2006)
Gevraagd
Geadviseerd
0
Toegekend
0
De Stichting Jungle Warriors ontvangt subsidie in het kader van de Cultuurnota 2005-2008.
Beoordeling
De commissie vindt de uitvoeringskwaliteit van Jungle Warriors te weinig onderscheidend.
Omdat de subsidievraag van de Stichting Jungle Warriors zich beperkt tot een bijdrage aan
organisatiekosten, de educatieve activiteiten en Jungle Warriors Lab zullen de andere activiteiten in deze beoordeling niet worden meegenomen. Het totaal aan activiteiten is bij de totstandkoming van het advies gewogen; de commissie is het met de instelling eens dat de aard
en omvang van de activiteiten naast Jungle Warriors Lab en de educatietaak, niet tot de subsidiabele gerekend moeten worden.
Hoewel de commissie waardering heeft voor de tomeloze inzet van gitarist Jan Kuipers en
voor zijn capaciteit om mensen aan zich te binden, acht zij de artistieke ontwikkeling van de
Stichting Jungle Warriors onvoldoende. De stichting is succesvol gebleken bij het produceren
van veel concerten, al dan niet in combinatie met een educatief programma, maar laat na in
de aanvraag te formuleren waarom ‘doorgaan en uitbouwen waar we nu mee bezig zijn’
berust op een weloverwogen artistieke visie. Daarnaast is de commissie van mening dat de
educatieve activiteiten zonder didactische onderbouwing worden gepresenteerd. Zij acht die
onderbouwing noodzakelijk en het gemis ervan niet getuigen van een professionele aanpak.
Stichting Jungle Warriors streeft er met Jungle Warriors Lab naar een nieuwe muziekstijl te
ontwikkelen. De commissie merkt op dat de laboratoriumfunctie in dit kader een wel zeer
magere invulling krijgt. Van onderzoek gebaseerd op vooraf helder geformuleerde vraagstellingen is geen sprake. Het Jungle Warriors Lab fungeert in de ogen van de commissie als een
ontmoetingsplaats voor musici met verschillende culturele achtergronden, ervan uitgaand
dat dergelijke bijeenkomsten een positieve invloed zullen hebben op de ontwikkeling van
muziek.
Ook hier ontbreekt een beleid dat de commissie ervan overtuigt dat de Stichting Jungle Warriors een onderscheidende rol kan spelen bij het vergroten van de diversiteit van het cultureel diverse aanbod op de Nederlandse podia.
138 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
95.324
243.738
139 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
Karnatic Lab
Stichting Karnatic Lab
Inleiding
Karnatic Lab beschouwt zichzelf als een producerende podiumkunstinstelling met het doel
‘creëren, produceren, aanbieden en presenteren van nieuwe muziek die een grensverleggend karakter heeft door de beïnvloeding van verschillende muziekstijlen en een bewuste
en integere omgang met de pure, technische bouwstenen van muziek. Deze benadering
resulteert in nieuwe gecomponeerde, geïmproviseerde en wereldmuziek, en kruisbestuivingen hiervan, die ingebracht worden in het Nederlandse en internationale podiumaanbod’.
De activiteiten van Karnatic Lab rusten op een viertal pijlers. Ten eerste de maandelijkse
Karnatic Lab concertserie in de Badcuyp te Amsterdam waar muzikaal experiment en
onderzoek plaatsvindt voor publiek, en die de artsitieke voedingsbodem vormt voor Karnatic
Lab. Vanuit deze concertserie zijn, als tweede pijler, de vier ensembles ontstaan die door
Karnatic Lab vertegenwoordigd worden: Axyz Ensemble, Spinifex Orchestra, Hexnut en
StriCat. Derde pijler is het Karnatic Lab festival dat eenmaal per jaar plaatsvindt in het Bimhuis, Muziekgebouw aan ’t IJ en het Tropentheater te Amsterdam. Dit festival is bedoeld om
de Karnatic Lab-activiteiten onder de aandacht van een breder publiek te brengen, nieuwe
producties te lanceren en (internationale) samenwerkingsverbanden aan te gaan. Ten slotte
is er het cd-label Karnatic Lab Records dat cd’s van de eigen groepen maar ook van aanverwante ensembles en musici uitgeeft.
Voor de periode 2009-2012 wil Karnatic Lab de huidige activiteiten intensiveren, en onder
meer het aantal concerten uitbreiden, het publieksbereik structureel vergroten, de staf uitbreiden en de salariëring op peill brengen. Bovendien wil de organisatie de reeds ingezette
professionalisering doorzetten en daarmee de organisatie op een hoger plan brengen.
ziet in strategische samenwerkingsverbanden met andere schakels in de keten. Karntic Lab
benoemt een aantal wensen, die niet verder worden uitgewerkt.
Datzelfde geldt volgens de commissie voor het cultureel ondernemerschap. Hoewel de
instelling een en ander heeft ondernomen om de bedrijfsvoering te professionaliseren en zij
meldt dat de cijfers in de normbegroting 2006 niet als representatief kunnen worden
beschouwd, acht de commissies de ambities zoals die zijn geformuleerd in de aanvraag eerder gericht op institutionalisering dan op het in stand houden van een flexibel opererende
organisatie. Karnatic Lab verzuimt bovendien een heldere strategie te formuleren op grond
waarvan de enorme stijging van publieksinkomsten en concerten realistisch kan worden
geacht. Datzelfde geldt voor het publieksbereik en de -ontwikkeling. Er wordt in de aanvraag een groot aantal middelen genoemd, maar Karnatic Lab geeft te kennen dat door het
aanstellen van ter zake deskundigen pas in de nabije toekomst een beleid zal kunnen worden opgesteld.
Karnatic Lab spant zich in om haar internationale positie vorm te geven. Er bestaat een uitgebreid netwerk van contacten, maar de instelling vertaalt dit nog niet in een doelgericht
handelen. Ad hoc uitnodigingen vormen nog te veel het leidend principe.
Conclusie en advies
De commissie kan op grond van de geringe zichtbaarheid van de afzonderlijke ensembles en
de te summier beschreven artistieke meerwaarde die het in stand houden van de vier
ensembles heeft op het Nederlandse muziekaanbod geen positief oordeel geven over de
onderscheidende positie van Karnatic Lab. Daarnaast constateert de commissie dat de aanvraag van Karnatic Lab onvoldoende overtuigt inzake de haalbaarheid van de ambities en de
effectiviteit van de ingezette koers met betrekking tot bedrijfsvoering. De commissie adviseert daarom Karnatic Lab niet op te nemen in de regeling Vierjarige subsidies Podiumkunsten 2009-2012.
Financieel overzicht (subsidiebedragen per jaar in euro’s)
Karnatic Lab heeft in het kader van de Cultuurnota 2005-2008 subsidie aangevraagd, maar
deze is niet toegekend. Karnatic Lab is incidenteel ondersteund door het voormalige FAPK.
Beoordeling
Onder de paraplu van Karnatic Lab opereren vier ensembles, die volgens de commissie niet
allevier een gelijke uitvoeringskwaliteit of een even groot onderscheidend belang hebben.
Karnatic Lab heeft een zichtbare artistieke ontwikkeling doorgemaakt, die de commissie in
potentie waardevol acht voor de diversiteit van het Nederlandse muziekaanbod. De commissie onderschrijft bovendien dat de door Karnatic Lab vertegenwoordigde ensembles zijn
ontstaan als logisch gevolg van de artistieke koers. Uit de aanvraag concludeert de commissie echter dat een verschuiving plaatsvindt waarin het artistieke belang en de profilering
van de afzonderlijke ensembles boven de oorspronkelijke koers wordt geplaatst. Die was in
de ogen van de commissie meer gericht op een ontwikkelfunctie die de instelling nastreeft
voor de muziek.
De zojuist gesignaleerde nieuwe ontwikkeling binnen Karnatic Lab is volgens de commissie
minder wenselijk, want het eindresultaat van de artistieke ambities wordt daardoor te diffuus. Daarnaast is de commissie van mening dat de zichtbaarheid van de ensembles onvoldoende groot is om op grond daarvan hun afzonderlijke betekenis voor de Nederlandse
podiumkunsten te kunnen beoordelen. De commissie stelt vast dat die koers wordt weerspiegeld in de weinig realistisch geachte groeiambitie van de afzonderlijke ensembles. Het
risico op een versnipperd aanbod wordt daardoor volgens de commissie onacceptabel groot.
In de aanvraag wordt te summier aandacht besteed aan de ketengedachte. De commissie
meent dat het grote aantal producties in eigen beheer, waaronder een jaarlijks festival, leidt
tot een inefficiënte inzet van middelen. Karnatic Lab presenteert haar concerten weliswaar
ook op andere podia, maar in de aanvraag is slechts sprake van een mager beleid dat voor-
140 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
Huidige cultuurnotasubsidie (prijspeil 2006)
Gevraagd
0
120.000
Geadviseerd
0
Toegekend
0
141 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
Kasteelconcerten
Stichting Kasteelconcerten
Inleiding
Stichting Kasteelconcerten is een samenwerkingsverband van een viertal instellingen dat
zichzelf omschrijft als een ‘producerende podiumkunstinstelling’. Daarnaast functioneert de
instelling als intermediair en produceert het een (zomer)festival. In het beleidsplan schrijft
Stichting Kasteelconcerten dat het ‘klassieke c.q. Oude Muziek produceert vooral buiten de
Randstad op locaties’, ‘in een fraaie landelijke omgeving’ en ‘op authentieke instrumenten
die passen bij de ambiance’. In de programmering streeft men naar ‘een combinatie van originaliteit en kwaliteit’. Concerten worden vaak op verzoek, afhankelijk van een bepaalde
ruimte of locatie, door de ensembles ingestudeerd. De kasteelconcerten vinden plaats in het
seizoen tussen oktober en mei en spelen zich binnen af. Uit in opdracht van Stichting Kasteelconcerten uitgevoerd onderzoek is gebleken dat het bereiken van een jongere doelgroep
ook door het reeds bestaande publiek wenselijk wordt geacht. De instelling rekent het tot
haar verantwoordelijkheid aan deze wens tegemoet te komen. Zij doet dat door vanaf 2008,
na een pilot in 2007, jaarlijks het Zomerfestival Kasteeltuinen te organiseren. Bovendien is
de stichting de komende periode 2009-2012 van plan om ‘de organisatie verder (betaald) te
professionaliseren’ en het ‘het jaarlijkse aantal kasteelconcerten uit te breiden naar 45’.
Bovendien bestaat een nieuwe beleidslijn om, ‘naast de kleinschalige kamermuziek, vaker
grotere producties te produceren’.
ming handelt met de Code Cultural Governance, aangezien enkele bestuursleden tevens
werknemer of opdrachtnemer zijn van de stichting.
Conclusie en advies
De commissie erkent dat Stichting Kasteelconcerten een breed publiek bereikt met haar
concerten op bijzondere locaties, maar vindt dat in het beleidsplan een doordachte en consistente artistieke visie niet had mogen ontbreken. Er is bovendien geen sprake van een oorspronkelijke artistieke signatuur. De programmering van Stichting Kasteelconcerten
profileert zich daarom te weinig in artistieke zin en heeft onvoldoende meerwaarde ten
opzichte van het overige muziekaanbod om een vierjarige subsidie te rechtvaardigen. Derhalve adviseert de commissie Stichting Kasteelconcerten niet op te nemen in de regeling
Vierjarige subsidies Podiumkunstinstellingen 2009-2012.
Financieel overzicht (subsidiebedragen per jaar in euro’s)
Huidige cultuurnotasubsidie (prijspeil 2006)
Gevraagd
Geadviseerd
0
Toegekend
0
Stichting Kasteelconcerten heeft subsidie aangevraagd in het kader van de Cultuurnota
2005-2008, maar deze is niet toegekend. Een beroepsprocedure van de stichting tegen dit
besluit gaf het Ministerie van OCW aanleiding eenmalig een projectsubsidie aan de stichting
toe te kennen voor activiteiten in de jaren 2007 en 2008. De stichting Kasteelconcerten is
tevens ondersteund door het voormalige FPPM.
Beoordeling
Stichting Kasteelconcerten heeft haar naamsbekendheid te danken aan een succesvol concept waarmee ze een breed publiek bereikt. Over het algemeen is de uitvoeringskwaliteit
van haar kleinschalige klassieke kamermuziekconcerten op historische locaties in Nederland vakmatig en effectief. De commissie constateert echter dat het toepassen van de
beproefde formule tot een grote voorspelbaarheid leidt, en meent dat er onvoldoende ontwikkelingsperspectief in het artistieke product aanwezig is.
Het beleidsplan van Stichting Kasteelconcerten sterkt de commissie in haar negatieve oordeel over de artistieke betekenis van de muzikale activiteiten. Naast de artistieke uitgangspunten beschrijft Stichting Kasteelconcerten een concrete programmering voor 2009, maar
er wordt geen beleid geformuleerd waaruit blijkt welke artistieke ambities de instelling op
de langere termijn heeft. Een oorspronkelijke signatuur en een doordachte en consistente
artistieke visie ontbreken. Daardoor heeft de voorgestelde muzikale programmering voor de
commissie geen artistieke meerwaarde ten opzichte van het overige klassiekekamermuziekaanbod in Nederland, de bijzondere locaties en het publieksbereik ten spijt.
De plannen van Stichting Kasteelconcerten om vanaf 2008 het jaarlijkse Zomerfestival Kasteeltuinen te organiseren, overtuigen de commissie evenmin. In haar ogen is hier evenzeer
sprake van een te weinig onderscheidende artistieke profilering binnen het muzieklandschap. Bovendien vindt de commissie het weinig vertrouwenwekkend dat Stichting Kasteelconcerten met dit festival een jongere doelgroep wenst te bereiken, zonder dat dit wordt
ondersteund door een gefundeerd plan van aanpak voor publieksbereik en -ontwikkeling,
en een doordachte marketingstrategie.
Ten overvloede merkt de commissie op dat Stichting Kasteelconcerten niet in overeenstem-
142 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
0
112.813
143 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
Kulsan
Stichting Kulsan
Inleiding
Kulsan positioneert zichzelf in het muziekbestel als een landelijke muziekorganisatie voor
culturele diversiteit, met zowel een productie-, presentatie- en intermediërende functie alsook een internationale ambitie en praktijk. De missie van Kulsan is ‘een culturele brugfunctie in Nederland te vervullen om het Nederlandse publiek bekend te maken met uitingen
van Turkse cultuur, het cultuuraanbod in Nederland divers te maken met een aandeel uit de
Turkse cultuur, Turkse muziek en Turks-Nederlandse cross-overs in te brengen in het
repertoire en de activiteiten van Nederlandse orkesten en ensembles en de culturele instellingen in Nederland ook toegankelijker te maken voor het Turkse publiek’.
De kerntaak van de instelling is ‘het produceren, presenteren en aanbieden aan de podia
van muziek uit Turkije in Nederland en het stimuleren van muziekontmoetingen waardoor
nieuw muziekrepertoire en nieuwe uitvoeringsvormen ontstaan’. Deze functie krijgt vorm in
de verschillende tournees en het jaarlijkse Turkey Now Festival.
Kulsan noemt het stimuleren en promoten van Turks muziektalent in Nederland en de presentatie van musici uit Nederland in Turkije een belangrijke neventaak.
telijk maakt waaraan de instelling prioriteit geeft indien zij geconfronteerd wordt met een
veel lager dan gevraagd budget. Ook bevreemdt het de commissie dat een forse stijging van
de beheerslasten wordt voorzien zonder dat dit nader wordt onderbouwd.
Conclusie en advies
Op grond van de betekenis en de specifieke rol die Kulsan speelt bij de ontwikkeling van
Turkse muziek en musici, en haar bijdrage aan de culturele diversiteit in het Nederlandse
podiumkunstenaanbod, oordeelt de commissie positief over de subsidieaanvraag. De commissie meent wel dat Kulsan haar beleid meer zou moeten richten op een grotere spreiding
van de activiteiten en het bereiken van een breder publiek. Daarnaast wenst de commissie
op te merken dat voor haar het belang van Kulsan niet zozeer schuilt in het Turkey Now Festival. De commissie adviseert Kulsan op te nemen in de regeling Vierjarige subsidies Podiumkunstinstellingen 2009-2012 met een bescheiden verhoging van het subsidie.
Financieel overzicht (subsidiebedragen per jaar in euro’s)
Huidige cultuurnotasubsidie (prijspeil 2006)
165.166
Gevraagd
250.000
Geadviseerd
200.000
Toegekend
209.892
Kulsan ontvangt subsidie in het kader van de Cultuurnota 2005-2008. De Turkse overheid
levert ook een financiële bijdrage aan Kulsan.
Beoordeling
De commissie is van mening dat Kulsan nog steeds een waardevolle positie inneemt in het
Nederlandse podiumkunstenbestel. De ‘muziekontmoetingen’ die de instelling realiseert,
hebben een bijzonder karakter. Zij dragen bij aan de ontwikkeling van Turkse muziek en
(vooral Turkse) musici en vergroten de culturele diversiteit van het aanbod in zowel Nederland als Turkije.
Over het ingediende beleidsplan is de commissie minder positief. Hoewel bekend is dat
Kulsan beschikt over een relevant netwerk van adviseurs, kan de commissie zich maar een
beperkt beeld vormen van de artistieke criteria die de instelling hanteert bij het samenstellen van haar aanbod of bij het selecteren van de jonge talentvolle musici die ze onder haar
hoede neemt.
Daarnaast valt op dat Kulsan in haar plannen het Turkey Now Festival het brandpunt van
haar activiteiten noemt. De commissie is hierover niet bij voorbaat enthousiast. De commissie constateert dat de zichtbaarheid van Kulsan buiten de Randstad beter kan. Met de verschuiving van activiteiten in de richting van het festival zal een nog sterkere nadruk op de
grote steden komen te liggen. Het gevaar is aanwezig dat Kulsan op deze manier aan betekenis inboet. De commissie acht het daarom van groot belang dat de producties van Kulsan en
het door haar geselecteerde aanbod, waarvoor zij als intermediair optreedt, veel meer en
beter gespreid worden gepresenteerd om een breder publiek te bereiken. Dat vergt behalve
samenwerking met strategische partners ook een goed marketingbeleid. De commissie is
van mening dat Muziek Centrum Nederland hierbij een ondersteunende rol kan spelen.
In het verlengde hiervan constateert de commissie dat tot op heden weinig van de musici die
Kulsan ‘onder haar hoede heeft genomen’ zijn uitgegroeid tot sterke zelfstandige spelers. Als
Kulsan voor zichzelf een structurele rol ziet weggelegd bij het Turkey Now Festival, dan zou
ze zich volgens de commissie ten doel moeten stellen dat zij talentvolle jonge groepen daarmee de kans biedt uit te vliegen. De begeleidende taak van Kulsan, die ze zelf tot haar verantwoordelijkheid rekent, is sterk onderbelicht in de aanvraag.
Ten overvloede merkt de commissie op dat de bedrijfsvoering van Kulsan in haar ogen aanscherping behoeft. Kulsan heeft bijvoorbeeld geen effectief beleid geformuleerd dat inzich-
144 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
145 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
La Primavera
Stichting La Primavera
Inleiding
La Primavera is een kamermuziekgezelschap voor klassieke c.q. oude muziek. Het gezelschap wil de jeugd stimuleren oog te krijgen voor klassieke (in dit geval de oude) muziek,
werken aan producten voor een nieuw publiek, en het ensemble stimuleren om aan vernieuwingen te werken.
De komende jaren zet La Primavera zich in voor ‘professionalisering en verbetering van de
organisatie van het ensemble en de continuering van de bestaande reguliere muzikale uitvoeringen zowel nationaal als internationaal’. Uitgangspunt hierbij is het streven om in
Zuidoost-Brabant en Noord- en Midden-Limburg te komen tot reguliere uitvoeringen, die
goed afgestemd zijn op bestaande, maar ook nieuwe marktsegmenten. Door samenwerking
met podia en andere cultuurdragers wil La Primavera de klassieke muziek versterken en
een groter en breder publiek bereiken. Het kamermuziekgezelschap streeft er in hoofdlijnen naar om binnen vier jaar een toegankelijke kleinschalige muzikale serie concerten uit
te voeren in bovengenoemde regio. Deze reguliere uitvoeringen hebben betrekking op klassieke c.q. oude muziek en ‘beogen het gemis aan dit soort uitvoeringen in deze regio te compenseren’, zo vermeldt het beleidsplan.
Conclusie en advies
De commissie is van mening dat bij La Primavera een artistieke visie ontbreekt en dat de
instelling bovendien in de aanvraag geen beleid formuleert op grond waarvan kan worden
vastgesteld dat een artistieke ontwikkeling wordt nagestreefd. Daarom adviseert de commissie La Primavera niet op te nemen in de regeling Vierjarige subsidies Podiumkunstinstellingen 2009-2012.
Financieel overzicht (subsidiebedragen per jaar in euro’s)
Huidige cultuurnotasubsidie (prijspeil 2006)
Gevraagd
Geadviseerd
0
Toegekend
0
La Primavera heeft in het kader van de Cultuurnota 2005-2008 geen subsidie aangevraagd.
La Primavera is incidenteel ondersteund door het voormalige FAPK.
Beoordeling
De commissie is van mening dat La Primavera niet zichtbaar is op de Nederlandse podia. De
doelstelling van de instelling om in een gebied met een beperkt muzikaal aanbod een breder
en jonger publiek te bereiken is in de ogen van de commissie sympathiek. Zij merkt echter
op dat in de aanvraag van La Primavera een artistieke en een didactische visie, die voor dat
doel als uitgangspunt dienen, vrijwel ontbreekt.
De instelling maakt duidelijk welk repertoire ze uitvoert, maar laat na te formuleren op
grond waarvan de artistieke keuzes gemaakt worden en welke ontwikkeling het ensemble
daarbij nastreeft. In de ogen van de commissie biedt het door La Primera gekozen repertoire
geen aanvulling op het aanbod, dat bovendien door andere instellingen al op hoog niveau
wordt uitgevoerd. De commissie is van mening dat La Primavera eerder een maatschappelijk dan een artistiek karakter heeft. Dat acht zij voor een ensemble met structurele subsidie
onwenselijk.
Overigens vindt de commissie dat de voorgestelde educatieve activiteiten een geringe meerwaarde hebben. Zij acht de gekozen werkwijze onvoldoende effectief en te weinig aansluiten bij de belevingswereld van de beoogde doelgroep. De commissie is er daarom niet van
overtuigd dat La Primavera er op deze manier in zal slagen daadwerkelijk een jonger
publiek te bereiken. De activiteiten van La Primavera beperken zich daarnaast voor het
overgrote deel tot een zeer klein gebied. Van een landelijke uitstraling of zichtbaarheid is
daardoor geen sprake.
146 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
0
50.000
147 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
La Sorpresa
Stichting La Sorpresa Productions
Inleiding
Stichting La Sorpresa Productions zet zich in voor de verspreiding van Zuid-Amerikaanse
muziek, en met name de Venezolaanse muziek. Zij organiseert onder andere optredens voor
en projecten van de in Nederland woonachtige Venezolaanse percussionist, bandleider en
producent Gerardo Rosales.
Rosales treedt veelvuldig op als percussionist in bestaande bands en ensembles. Daarnaast
organiseert hij tournees die voortkomen uit cd-producties en waarin hij samenwerkt met
musici uit Zuid-Amerikaanse en Europese landen.
Voor de periode 2009-2012 staan vier thematische projecten gepland: ‘RITMOLANDA’,
salsaklassiekers die worden uitgevoerd in het Nederlands en Nederlandse liedjes die een
salsa-arrangement krijgen; ‘FANIA NIGHTS’, met muziek van het befaamde salsalabel
FANIA records, ‘Venezuelan Secrets’, een kennismaking met typische Venezolaanse
ritmes zoals joropo, gaita, merengue, caraqueño, wals, paranda en tambor afro venezolan; en
‘Mambo-Fon’, een programma rondom de Mambo.
In het beleidsplan is niet aangegeven waarvoor de subsidie wordt aangewend.
Conclusie en advies
De commissie mist in het beleidsplan een overtuigende langetermijnvisie op de ontwikkeling van zowel het artistieke als het zakelijke beleid. Daarbij heeft de gekozen werkwijze
volgens de commissie een te sterk projectmatig karakter om een structurele subsidie te
rechtvaardigen. Ook heeft de commissie onvoldoende vertrouwen in de continuïteit en professionaliteit van de bedrijfsvoering. Op grond hiervan adviseert de commissie Stichting La
Sorpresa Productions niet op te nemen in de regeling Vierjarige subsidies Podiumkunstinstellingen 2009-2012.
Financieel overzicht (subsidiebedragen per jaar in euro’s)
Huidige cultuurnotasubsidie (prijspeil 2006)
Gevraagd
Geadviseerd
0
Toegekend
0
Stichting La Sorpresa Productions heeft in het kader van de Cultuurnota 2005-2008 geen
subsidie aangevraagd.
Beoordeling
De commissie vindt de aanvraag van Stichting La Sorpresa Productions onvoldoende vertrouwenwekkend. Er is in de plannen een uitgebreide opsomming gegeven van alle activiteiten die de instelling tot nu toe heeft gerealiseerd en er wordt een aantal voorstellen
geformuleerd voor de komende periode. Deze voorstellen ontberen volgens de commissie
echter voldoende artistieke kwaliteit en laten geen enkele ontwikkeling zien. Dat gebrek aan
ontwikkeling geldt niet alleen de centrale figuur Gerardo Rosales, er is volgens de commissie ook geen sprake van een ontwikkeling van een gezelschap. Bij Stichting La Sorpresa
Productions is geen sprake van een vast ensemble dat de projecten uitvoert. Elk project kent
een andere bezetting, Rosales is de constante. Dit gegeven duidt volgens de commissie te
zeer op een projectmatige aanpak. Temeer omdat Stichting La Sorpresa Productions voornemens is slechts één productie per jaar te realiseren. De gekozen werkwijze is naar de
mening van de commissie onwenselijk voor een instelling die structurele subsidie ontvangt.
Er is in deze opzet te weinig vertrouwen in de continuïteit van de bedrijfsvoering. De commissie vindt tevens dat Stichting La Sorpresa Productions heeft nagelaten om een doorwrocht zakelijk beleid te formuleren waarmee ze haar verwoorde ambities effectief en op
professionele wijze zal kunnen realiseren.
148 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
0
25.000
149 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
Longen & Tongen
Stichting Longen & Tongen
Inleiding
Longen & Tongen heeft als doel ‘nieuwe muziek voor het harmonium en andere historische
toetsinstrumenten te stimuleren’. De instelling wil de kwaliteiten van het harmonium in ere
herstellen, door het instrument op een volwassen manier te presenteren, in deze tijd te
plaatsen en onderzoek te doen naar de achtergronden ervan.
De hoofdactiviteiten van Longen & Tongen bestaan uit het ontwikkelen, artistiek vormgeven,
programmeren en produceren van eigen voorstellingen. Kenmerkend voor Longen & Tongen-producties zijn: de mix van nieuwe en oude muziek, de mix van muziek met andere
kunstvormen, en de voorkeur voor specifieke locaties en kleinschaligheid, zo vermeldt het
beleidsplan. Naar eigen zeggen heeft Longen & Tongen het afgelopen decennium een weliswaar kleine, maar unieke plek verworven in het culturele veld door de uniciteit van haar
projecten en de regionale en (inter)nationale spreiding.
De periode 2009-2012 wil Longen & Tongen tot een intensivering en uitbreiding van de
werkzaamheden komen. De instelling streeft naar een ‘intensievere promotie van het oude
en nieuwe harmoniumrepertoire, nationaal gezien en – meer dan in het verleden - ook
internationaal’. Bovendien wil de organisatie het harmonium ook laten horen op de grotere
podia in Nederland (Amsterdam, Rotterdam, Utrecht) door daar zelfstandig concerten te
organiseren.
Conclusie en advies
De commissie is positief in haar oordeel over de artistieke kwaliteit van Longen & Tongen.
Zij meent echter dat een projectmatige werkwijze en financiering meer garantie bieden op
een werkelijk onderscheidende positie van de instelling binnen het Nederlandse podiumkunstenbestel.
De commissie adviseert Longen & Tongen niet op te nemen in de regeling Vierjarige subsidies Podiumkunstinstellingen 2009-2012.
Financieel overzicht (subsidiebedragen per jaar in euro’s)
Huidige cultuurnotasubsidie (prijspeil 2006)
Gevraagd
Geadviseerd
0
Toegekend
0
Longen & Tongen heeft in het kader van de Cultuurnota 2005-2008 geen subsidie aangevraagd.
Beoordeling
De commissie heeft waardering en sympathie voor het artistieke uitgangspunt van Longen
& Tongen om het harmonium een plaats te geven binnen het Nederlandse podiumkunstenbestel. De commissie kent Dirk Luijmes als een goed musicus en een bevlogen persoonlijkheid. En hoewel de door Longen & Tongen gepresenteerde aanvraag door de commissie
wordt gezien als één met een oorspronkelijke en onderscheidende artistieke kwaliteit, acht
zij de neergelegde artistieke visie onvoldoende getuigen van de noodzakelijke continuïteit in
de activiteiten en acht zij meerjarige honorering in de zin van de regeling niet gerechtvaardigd.
Omdat het ambitieniveau voorziet in slechts vijftien concerten per jaar en de projecten van
Longen & Tongen vaak een kleine bezetting kennen, acht de commissie een continue
bedrijfsvoering niet noodzakelijk. Een meer projectmatige werkwijze en financiering vindt
de commissie meer passen bij de aard van de activiteiten en de daaruit voortvloeiende
omvang van de instelling. Zo’n werkwijze past echter niet bij een instelling die structureel
gefinancierd wordt. Inefficiënt gebruik van subsidiemiddelen en een ongewenste bijdrage
aan verdere versnippering van het aanbod zullen daarvan het gevolg zijn.
150 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
0
17.000
151 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
LOOS
Stichting LOOS
Inleiding
LOOS is een muziekensemble, opgericht in 1982 door Peter van Bergen. Het hoofddoel van
LOOS is ‘de ontwikkeling en presentatie van grensverleggende nieuwe concepten en materialen op het gebied van elektro-akoestische muzikale compositie, improvisatie en geluidskunst, met als voorwaarde het gebruik van nieuwe technologie, waarbij de relatie met en
interactiviteit tussen andere disciplines in de kunsten (met name beeld) een hoge prioriteit
heeft.’ LOOS wil dit bewerkstelligen in een internationale context, met een apart programma
gericht op zijn standplaats Den Haag.
Sinds 2005 werkt LOOS aan de ingebruikneming van een multidisciplinaire ontwikkelplaats
in Den Haag onder de naam Studio LOOS; deze geldt als onderzoeks-, werk- en presentatieruimte. Kenmerkend voor LOOS zijn ‘een langdurige samenwerking met een vaste groep
musici – wat een eigen en herkenbaar geluid, timing en wijze van interpreteren in gecomponeerd materiaal, een eigen syntax in improvisatie en integratie van andere media heeft
opgeleverd – en het voortdurend incorporeren en combineren van nieuwe en jonge componisten, musici, beeldmakers en overige kunstenaars’, zo vermeldt het beleidsplan.
Vanuit zijn educatieve taak geeft LOOS in zijn studio begeleiding aan jonge componisten en
kunstenaars. In die rol werkt LOOS complementair aan het Koninklijk Conservatorium in
Den Haag en STEIM, doordat hiermee een leertraject wordt aangeboden dat gericht is op de
realisatie van een productie.
Voor de komende periode heeft LOOS een aantal nieuwe doelen geformuleerd, waaronder
de vestiging van LOOS als ‘interdisciplinair kamermuziekensemble van de 21ste eeuw’. Het
reeds bestaande LOOS Ensemble wil in een nieuwe samenstelling jaarlijks tien tot twaalf
concerten geven in Den Haag, in Nederland en in het internationale circuit. Daarbij gaat het
om nieuwe werken die gerelateerd zijn aan de onderzoeken van dat jaar. Voor de uitvoering
van zijn activiteiten verzoekt LOOS om een verhoging van de subsidie ten opzichte van de
huidige cultuurnotasubsidie.
len worden uitgenodigd. Dit laatste impliceert volgens de commissie dat bij LOOS het
artistiek leiderschap prevaleert boven een zuivere onderzoeksfunctie, hetgeen zij onwenselijk vindt.
LOOS geeft in het beleidsplan duidelijk aan dat zijn producerende taak onlosmakelijk is
verbonden met de resultaten van het onderzoek. De commissie meent echter dat, in aanvulling op het weinige vertrouwen dat bestaat in de artistieke ontwikkeling, mede door het lage
aantal geambieerde concerten en het ontbreken van een beleid dat voorziet in het versterken van de merknaam LOOS, onvoldoende sprake is van een onderscheidende positie binnen de eigen sector en het Nederlandse muzieklandschap.
Ten overvloede merkt de commissie op dat zij een noodzakelijke reflectie op de positie die
LOOS inneemt ten opzichte van andere vergelijkbare instellingen node mist. LOOS
beschrijft waarin het zich onderscheidt van STEIM en de compositieafdeling van het
Koninklijk Conservatorium Den Haag. De commissie deelt deze positionering echter niet, en
bovendien laat LOOS in haar ogen ten onrechte na specifiek in te gaan op de positie ten
opzichte van het internationaal vermaarde Instituut voor Sonologie van datzelfde conservatorium.
Conclusie en advies
Op basis van de geringe zichtbaarheid van het LOOS Ensemble, nu en in de toekomst, het
stagneren van de artistieke ontwikkeling en het artistiek te weinig vertrouwenwekkende
beleidsplan, stelt de commissie vast dat LOOS onvoldoende betekenis heeft binnen de eigen
sector en het Nederlandse muzieklandschap. De commissie adviseert derhalve LOOS niet op
te nemen in de regeling Vierjarige subsidies Podiumkunstinstellingen 2009-2012.
Financieel overzicht (subsidiebedragen per jaar in euro’s)
Huidige cultuurnotasubsidie (prijspeil 2006)
Gevraagd
Geadviseerd
0
Toegekend
0
LOOS ontvangt subsidie in het kader van de Cultuurnota 2005-2008. LOOS krijgt momenteel
een bijdrage van de Gemeente Den Haag.
Beoordeling
LOOS kent een al lange geschiedenis en heeft zich in die periode in verschillende gedaantes
aan het publiek getoond. De commissie is van mening dat artistiek leider Peter van Bergen
een bijzonder musicus is. De uitvoeringskwaliteit van het ensemble acht zij soms te plichtmatig. Het LOOS Ensemble was bovendien de achterliggende periode onvoldoende zichtbaar op de Nederlandse podia en de commissie vindt de getoonde artistieke ontwikkeling
van het ensemble getuigen van te weinig ambitie. Daardoor acht de commissie het belang
van LOOS voor de Nederlandse muziekpraktijk onvoldoende.
Daarnaast vindt de commissie het beleidsplan van LOOS in artistiek opzicht te weinig vertrouwenwekkend. De instelling ambieert naast het produceren van concerten een onderzoeks- en ontwikkelfunctie die moet leiden tot nieuwe ‘elektro-akoestische, interactieve,
multimediale en interdisciplinaire werken, composities en improvisatieconcepten’. En hoewel het beleidsplan op tal van zaken uitgebreid ingaat, ontbreekt voor de commissie een
heldere lijn die de ambities inzichtelijk maakt. Zo beschrijft LOOS voor zijn onderzoeksfunctie weliswaar opdrachten, maar formuleert het geen duidelijke artistieke probleemstellingen. Daarnaast acht de commissie het bij een onderzoeksfunctie van belang dat de
instelling de deur openstelt voor eenieder die kan bijdragen aan de oplossing van het geformuleerde artistieke probleem. LOOS geeft echter aan dat onderzoekers en componisten zul-
152 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
64.644
182.568
153 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
Marmoucha
Stichting Marmoucha
Inleiding
Marmoucha beschrijft zichzelf als een ‘producerende festival-/evenementenorganisatie en
intermediair op het gebied van culturele diversiteit’. Zij stelt zichzelf ten doel de NoordAfrikaanse en Arabische muziek- en jongerencultuur in Nederland te bevorderen en te promoten. Hiertoe organiseert zij onder meer evenementen, concerten, multidisciplinaire
programma’s, workshops, masterclasses en andere vormen van talentontwikkeling. Marmoucha tracht met deze activiteiten een breed publiek te bereiken.
Marmoucha schrijft in haar activiteitenplan dat zij er in geslaagd is meerdere podia in het
land te stimuleren tot samenwerking, waardoor het aantal uitvoeringen en bemiddelingen
voor podia buiten standplaats Amsterdam toeneemt. Zij streeft naar een voortzetting van
deze groei in de periode 2009-2012 door samenwerking te zoeken met culturele ondernemers en podia in steden waar een vergelijkbaar aanbod van culturele programma’s nog ontbreekt. Als ambities voor de komende periode noemt Marmoucha onder andere ‘het
motiveren van lokale organisaties in het zelf initiëren en/of ondersteunen van hun activiteiten en in het samenbrengen van podia met lokale culturele verenigingen’. Op internationaal
gebied wil Marmoucha bijdragen aan meer uitwisseling van kennis en cultuur tussen
Marokko en Nederland. Zo wil zij structureel aanwezig zijn op het jaarlijkse tweedaagse
Boulevardfestival in Casablanca met een Nederlandse afvaardiging van artiesten en technici. Verder heeft Marmoucha de ambitie meer muziek uit het Midden-Oosten te programmeren. De gevraagde subsidie bevat een verhoging ten opzichte van de huidige cultuurnotasubsidie. Deze verhoging wil de instelling gebruiken om het aantal activiteiten te vergroten
en een ‘cultureel intermediair’ aan te stellen.
samenwerking met strategische partners ook een goed marketingbeleid. De commissie is
van mening dat Muziek Centrum Nederland hierbij een ondersteunende rol kan spelen.
In het verlengde hiervan constateert de commissie dat tot op heden weinig van de musici die
Marmoucha ‘onder haar hoede heeft genomen’ zijn uitgegroeid tot sterke zelfstandige spelers. Als Marmoucha voor zichzelf een structurele rol ziet weggelegd bij bijvoorbeeld het
jaarlijkse Boulevard Festival in Casablanca en het Festival Mediteranee van Al Hoceima, dan
zou ze zich volgens de commissie ten doel moeten stellen dat zij de talentvolle groepen
daarmee de kans biedt uit te vliegen. Die begeleidende taak van Marmoucha is sterk onderbelicht in de aanvraag.
Conclusie en advies
Vanwege de specifieke en waardevolle programmering acht de commissie de activiteiten
van Marmoucha van wezenlijk belang voor het Nederlandse muziekleven. De commissie
meent dat Marmoucha wel haar beleid meer zou moeten richten op een grotere spreiding
van haar activiteiten en het bereiken van een breder publiek. De commissie adviseert Marmoucha op te nemen in de regeling Vierjarige subsidies Podiumkunstinstellingen 2009-2012.
Financieel overzicht (subsidiebedragen per jaar in euro’s)
Huidige cultuurnotasubsidie (prijspeil 2006)
127.546
Gevraagd
220.000
Geadviseerd
200.000
Toegekend
211.267
Marmoucha ontvangt subsidie in het kader van de Cultuurnota 2005-2008.
Beoordeling
Marmoucha heeft zich in de ogen van de commissie de laatste jaren gunstig ontwikkeld. Ze
slaagt erin een (bescheiden) publiek te betrekken bij haar activiteiten en daardoor een
onderscheidende kwalitatieve ontwikkeling van de Noord-Afrikaanse en Arabische muziek
in Nederland te bewerkstelligen. Ook slaagt Marmoucha er in om met gerichte publiciteit
doelgroepen te bereiken, die anders wellicht zelden in aanraking zouden komen met deze
vorm van podiumkunst.
Toch roept de aanvraag bij de commissie ook vragen op. Marmoucha heeft de afgelopen
jaren een waardevolle groei doorgemaakt en presenteert ambitieuze toekomstplannen. De
commissie vindt dat de artistieke visie van waaruit Marmoucha de vele verschillende activiteiten onderneemt beter kan worden gearticuleerd. Zij begrijpt dat de verschillende doelgroepen die Marmoucha wil bereiken ieder een eigen profiel hebben, maar uit de aanvraag
wordt de commissie niet precies duidelijk welke artistieke criteria de instelling hanteert bij
het selecteren van de programmering. Daarnaast valt op dat Marmoucha in haar plannen
vooral inzet op een uitbreiding van het aantal activiteiten. De commissie is hierover niet bij
voorbaat enthousiast. Marmoucha is weliswaar in staat specifieke doelgroepen te bereiken,
maar in de ogen van de commissie moet het mogelijk zijn om voor het gepresenteerde
repertoire een breder publiek te interesseren.
Bovendien is de commissie van mening dat de zichtbaarheid van Marmoucha buiten de
Randstad te gering is. Het gevaar is aanwezig dat Marmoucha op deze manier een steeds
geïsoleerder plek in het bestel zal innemen. De commissie acht het daarom van groot belang
dat de producties van Marmoucha en het door haar geselecteerde aanbod, waarvoor zij als
intermediair optreedt, veel meer en beter gespreid worden gepresenteerd. Dat vergt behalve
154 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
155 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
Matangi Quartet
Matangi Strijkkwartet
Inleiding
Het Matangi Quartet omschrijft zichzelf als ‘gedreven ambassadeur voor de klassieke
muziek en brengt in die rol het rijke strijkkwartetrepertoire met nieuw élan tot leven, waarbij het een zo groot mogelijk publiek probeert te bereiken’. De artistieke uitgangspunten van
het Matangi Quartet zijn: spelkwaliteit; brede, uitdagende programmering en vlotte presentatie; inbedden van nieuwe muziek in het strijkkwartetrepertoire; en aandacht voor Nederlandse muziek. Het kwartet brengt zijn artistieke uitgangspunten in de praktijk door
concerten en concertseries op nationale en internationale podia, samenwerking met gerenommeerde musici en participatie in festivals, muziektheater en andere cross-over projecten, cd-producties en educatieve projecten.
Het Matangi Quartet verstaat onder gedegen studie niet alleen het instuderen en repeteren
van de muziek zelf, maar ook het verrichten van onderzoek naar de achtergronden van het
repertoire. Verder worden in het programma uiteenlopende verbindingen tussen de composities gelegd die zowel thematisch, historisch, geografisch, muzikaal als ‘buitenmuzikaal’
kunnen zijn. Matangi zegt de nieuwe muziek juist te willen emanciperen door modern
repertoire uit te voeren in programmatisch verband met ‘klassieke’ werken en op die manier
bij te dragen aan inbedding van nieuwe composities in de strijkkwartettraditie. Bovendien
ziet men het als een belangrijke taak om de Nederlandse muziekproductie en uitvoering te
bevorderen. Daarom voert het Matangi Quartet met regelmaat Nederlands werk uit. Jaarlijks
verstrekt het kwartet één compositieopdracht.
Conclusie en advies
De commissie is van mening dat het Matangi Quartet vanwege zijn brede artistieke oriëntatie en aanstekelijke presentatie in combinatie met een goede uitvoeringskwaliteit in aanmerking komt voor structurele ondersteuning. Zij ziet deze bijdrage als een stimulans, zodat
het Matangi Quartet in de gelegenheid is om de groeimogelijkheden, zowel op de nationale
als internationale markt, vorm te geven. De commissie adviseert het Matangi Quartet op te
nemen in de regeling Vierjarige subsidies Podiumkunsten 2009-2012
Financieel overzicht (subsidiebedragen per jaar in euro’s)
Huidige cultuurnotasubsidie (prijspeil 2006)
30.000
Geadviseerd
30.000
Toegekend
31.477
Het Matangi Quartet heeft in het kader van de Cultuurnota 2005-2008 subsidie aangevraagd,
maar deze is niet toegekend.
Beoordeling
De commissie heeft waardering voor de goede uitvoeringskwaliteit van het Matangi Quartet
en is met name ook positief over zijn brugfunctie: met een breed georiënteerd repertoire
weet het kwartet nieuwe publieksgroepen te bereiken. Ook de samenwerkingverbanden met
andere kunstdisciplines worden door de commissie gewaardeerd.
De breedte van het vertolkte muzikale spectrum – van de meest complexe strijkkwartetten
tot de muzikale begeleiding van Youp van ’t Hek – maakt het Matangi Quartet voor het
publiek in principe uiterst ‘benaderbaar’. Relatief laagdrempelige optredens met bekende
artiesten als Herman van Veen resulteren vaak in een nieuw en relatief jong publiek, waarbij geen afbreuk wordt gedaan aan de speelkwaliteit. Daarbij kiest het Matangi Quartet altijd
voor een aanstekelijke presentatie.
Ondanks de relatief jonge leeftijd kan het kwartet op een ruime speelpraktijk bogen en heeft
het zich een eigen positie op de Nederlandse kamermuziekpodia weten te verwerven. De
commissie ziet in dit alles nog voldoende groeimogelijkheden voor de komende vier jaar,
zowel in binnen- als buitenland. Dat het Matangi Quartet het tot zijn taken rekent om naast
het instuderen en repeteren van muziek onderzoek te verrichten naar de achtergronden van
diezelfde muziek, wordt door de commissie toegejuicht. Dat sluit bovendien goed aan op de
educatieve activiteiten van het kwartet.
Ondanks de aanwezige focus op presentatie en het geven van drempelverlagende concerten,
is het in de ogen van de commissie wenselijk dat het Matangi Quartet zijn marketing(visie)
en beleid ten aanzien van publieksontwikkeling nog verder zal aanscherpen.
156 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
0
Gevraagd
157 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
Mondriaan Kwartet
Stichting Het Mondriaan Kwartet
Inleiding
Het Mondriaan Kwartet legt zich toe op het uitvoeren van kwartetmuziek geschreven vanaf
1900 tot heden. Het kwartet wil dit repertoire uitbreiden en voor een zo breed mogelijk
publiek toegankelijk maken. Daarbij heeft de Nederlandse muziek speciale aandacht, aldus
het beleidsplan.
Het Mondriaan Kwartet stelt dat het zich ijvert ‘om het strijkkwartetpubliek te vergroten
door de grenzen tussen de serieuze klassieke muziek en andere muziekstromingen als pop,
jazz en elektronische muziek te overschrijden en soms te doen verdwijnen, door concerten
op bijzondere locaties, door samenwerking met andere kunstdisciplines, door het uitbrengen
van cd-opnames en het toepassen van nieuwe ontwikkelingen in technologie’. In het proces
van compositie van kamermuziek wil het Mondriaan Kwartet een ‘initiërende rol spelen
door regelmatig compositie opdrachten te verlenen aan zowel Nederlandse als buitenlandse
componisten en hierdoor het repertoire te verrijken’.
De drie pijlers voor de programmering in de periode 2005-2009 zijn ‘de klassiekers’, ‘ten
onrechte nog niet bekende componisten’ en ‘Nederlandse componisten’. De instelling is
voornemens te onderzoeken of een langer durende relatie met een of twee schoolklassen
kan worden opgebouwd. Tot de plannen behoort ook de organisatie van een klein festival in
Nederland ‘waar de geschiedenis van het strijkkwartet van toen tot nu gepresenteerd wordt
in vier concerten met vier verschillende strijkkwartetten’.
Conclusie en advies
De commissie is van mening dat de uitvoeringskwaliteit en de artistiek-inhoudelijke ontwikkeling van het Mondriaan Kwartet van te geringe betekenis zijn om voor een structurele
subsidie in aanmerking te komen. Daarnaast getuigt de aanvraag bepaald niet van een goede bedrijfsvoering en van goed cultureel ondernemerschap. De commissie adviseert daarom
het Mondriaan Kwartet niet op te nemen in de regeling Vierjarige subsidies Podiumkunstinstellingen 2009-2012.
Financieel overzicht (subsidiebedragen per jaar in euro’s)
Huidige cultuurnotasubsidie (prijspeil 2006)
Gevraagd
Geadviseerd
0
Toegekend
0
Het Mondriaan Kwartet ontvangt subsidie in het kader van de Cultuurnota 2005-2008.
Beoordeling
De commissie is van mening dat de uitvoeringskwaliteit van het Mondriaan Kwartet wisselend is. Uit de aanvraag spreekt volgens de commissie echter te weinig bevlogenheid en zij
twijfelt op grond van de beschreven plannen aan de artistiek-inhoudelijke ontwikkeling die
het ensemble voorstaat. In dat kader constateert de commissie ook dat geen sprake is van
enige reflectie op de positie die het Mondriaan Kwartet inneemt binnen het hedendaagse
muziekleven of die het inneemt ten opzichte van andere strijkkwartetten in Nederland en
daarbuiten.
Het Mondriaan Kwartet heeft zich als een van de eerste kwartetten in Nederland specifiek
toegelegd op het hedendaagse repertoire. Hoewel weinig strijkkwartetten uitsluitend hedendaags repertoire spelen, rekenen de meeste het inmiddels tot vast onderdeel van hun programmering. De voorgestelde programma’s vindt de commissie weinig getuigen van nieuwe
invalshoeken met een oorspronkelijke signatuur. De samenwerkingsprojecten - hoewel die
in het verleden een onderscheidende kwaliteit lieten zien - zijn te mager uitgewerkt.
Over de bedrijfsvoering is de commissie negatief. Het Mondriaan Kwartet stelt het gevraagde subsidiebedrag vast door uit te gaan van het bedrag dat het ensemble vier jaar geleden
vroeg, maar vanwege normering niet toegekend kreeg, en daar 10% aan toe te voegen. Er is
geen sprake van enig beleid dat deze handelwijze rechtvaardigt en de commissie is teleurgesteld over het gebrek aan cultureel ondernemerschap, met name waar het de verantwoordelijkheid in het behalen van meer eigen inkomsten betreft.
158 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
51.524
101.200
159 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
Música Temprana
Stichting Música Temprana
Inleiding
Het ensemble Música Temprana heeft tot doel ‘het uitvoeren van vocale en instrumentale
muziek uit met name de zeventiende en achttiende eeuw’ en dan vooral de barokmuziek uit
Latijns-Amerika. De programma’s zijn naar eigen zeggen gestoeld op een intensieve periode
van bronnenonderzoek, musicologische en kunsthistorische interpretaties, en het transcriberen van de oude muziekgeschriften. Música Temprana meent dat het internationaal tot de
vier of vijf ensembles behoort die zich toeleggen op de Latijnsamerikaanse oude en barokmuziek. Naast een professionele uitvoering van deze muziek kent het ensemble zichzelf een
belangrijke rol toe in het ontsluiten van repertoire uit de archieven van de oude Jezuïetenkloosters en de Kathedralen in Bolivia, Peru en andere landen in Latijns-Amerika.
De komende jaren wil Música Temprana zijn terrein verbreden door: repertoire uit vroegere
perioden te verkennen én die uit het ‘moederland’ Spanje; samen te werken met musici en
ensembles die een goede aanvulling of versterking van het ensemble kunnen betekenen’
door te dringen tot de belangrijke festivals en podia in Europa en daarbuiten.
Música Temprana wil zich de komende jaren toeleggen op een nieuwe beleidsmatige strategie om ‘veel meer uit de investeringen’ van met name de grote producties te halen. Met
behulp van een basis- of startsubsidie wil het ensemble plannen ontwikkelen en uitvoeren
voor het werven van additionele fondsen, het doen van acquisitie en promotie.
Conclusie en advies
De commissie acht structurele subsidie voor Música Temprana niet gerechtvaardigd. De
magere uitwerking van het artistieke beleid en het ontbreken van een gefundeerd beleid dat
de naamsbekendheid en positie van het ensemble zal verstevigen, liggen aan dit oordeel van
de commissie ten grondslag. De commissie adviseert Música Temprana niet op te nemen in
de regeling Vierjarige subsidies Podiumkunstinstellingen 2009-2012.
Financieel overzicht (subsidiebedragen per jaar in euro’s)
Huidige cultuurnotasubsidie (prijspeil 2006)
Gevraagd
Geadviseerd
0
Toegekend
0
Musica Temprana heeft in het kader van de Cultuurnota 2005-2008 geen subsidie aangevraagd. Musica Temprana is de afgelopen jaren incidenteel ondersteund door het voormalige FAPK.
Beoordeling
De commissie oordeelt positief over de spelkwaliteit van Música Temprana, maar merkt
daarbij op dat het ensemble weinig zichtbaar is in het Nederlandse podiumkunstenbestel en
daar een onvoldoende onderscheidende positie inneemt.
Het artistieke beleid van de aanvrager is in de ogen van de commissie te mager. Música
Temprana beschrijft een aantal indrukwekkende ambities, die onvoldoende concreet worden uitgewerkt om op grond daarvan vertrouwen te hebben in het resultaat. Música Temprana richt zich op zeer specifiek repertoire, Latijns-Amerikaanse oude volks- en
barokmuziek. Het voorgestelde bronnenonderzoek, waardoor uitbreiding van het repertoire
mogelijk wordt, is in de ogen van de commissie niet overtuigend en bovendien geeft het
ensemble niet aan op welke wijze het de resultaten van dit onderzoek zal implementeren in
zijn muziekpraktijk. Daardoor bestaat bij de commissie te weinig vertrouwen dat Música
Temprana in staat is een noodzakelijke waardevolle aanvulling op het repertoire te realiseren.
Música Temprana maakt in de aanvraag bovendien onvoldoende duidelijk hoe het zijn
naamsbekendheid en positie in de toekomst denkt te zullen versterken. Noch met betrekking tot samenwerking met strategische partners in de keten, noch met betrekking tot
publieksbereik en-ontwikkeling.
Omdat ook geen duidelijke organisatiestructuur wordt voorgesteld heeft de commissie
onvoldoende vertrouwen in de haalbaarheid van de door Música Temprana geformuleerde
ambities.
160 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
0
112.000
161 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
NDA
Stichting New Dutch Academy
Inleiding
De missie en hoofddoelstelling van de New Dutch Academy (NDA) is om met haar twee
ensembles - The Chamber Soloists en The Chamber Orchestra of the New Dutch Academy
onder leiding van oprichter en artistiek leider Simon Murphy - de esprit en de mindset van
haar toehoorders te prikkelen, positief te beïnvloeden en te stimuleren met 18e-eeuwse
Nederlandse en Europese muziek en de daarbij behorende cultuur. De NDA exploreert en
presenteert deze via alle mogelijk beschikbare vormen en media die de brug slaan tussen
cultuur, entertainment, cultuurparticipatie en cultuureducatie, aldus het beleidsplan.
De NDA streeft ernaar voortdurend een cultureel ‘totaalproduct’ neer te zetten dat zowel
educatief is als entertainend, inspirerend, verrijkend en vernieuwend, erop gericht om alle
mogelijk denkbare publieksgroepen te interesseren en te bedienen en zo het cultureel
bestel en aanbod in heel Nederland en tevens landen daarbuiten een jeugdige impuls en
een fris elan te geven. De NDA stelt zichzelf voorts tot doel om de gevestigde Nederlandse
excellente oude muziektraditie te helpen waarborgen, voor nu en de toekomst.
De NDA baseert haar programmering op eigen researchprogramma’s, waarbij verbanden
worden gelegd tussen kunst, muziek, geschiedenis en cultureel erfgoed. Op deze wijze
draagt NDA volgens het beleidsplan substantieel bij aan het behouden en verder versterken
van de toonaangevende internationale positie van Nederland op het terrein van de oude
muziek. De programmering voor 2009-2012 bouwt voort op de eerste pioniersfase 20022007. Subsidie wordt gevraagd voor circa 4 orkest- en 3 kamermuziekprojecten, met in totaal
39 concerten per jaar, waarvan 8 in het buitenland. Tevens wil de NDA investeren in de verdere professionalisering van de organisatie.
acht de commissie niet realistisch. Het ontbreken van een doorwrocht marketingbeleid in
combinatie met de risicovolle werkwijze biedt de commissie weinig vertrouwen dat de NDA
erin zal slagen zich stevig te positioneren in het Nederlandse podiumkunstenbestel.
Conclusie en advies
De commissie is van mening dat het de NDA ontbreekt aan een heldere artistieke profilering. Dit maakt, samen met de niet constant hoge uitvoeringskwaliteit en de geringe zichtbaarheid van beide vertegenwoordigde ensembles op de Nederlandse podia, dat de
commissie onvoldoende vertrouwen heeft in een onderscheidende positie van de NDA. De
commissie adviseert de NDA niet op te nemen in de regeling Vierjarige subsidies Podiumkunstinstellingen 2009-2012.
Financieel overzicht (subsidiebedragen per jaar in euro’s)
Huidige cultuurnotasubsidie (prijspeil 2006)
Gevraagd
Geadviseerd
0
Toegekend
0
De NDA heeft in het kader van de Cultuurnota 2005-2008 subsidie aangevraagd, maar deze
is niet toegekend. De NDA is incidenteel ondersteund door het voormalige FAPK.
Beoordeling
De commissie stelt vast dat op dit moment sprake is van een te geringe zichtbaarheid van de
NDA op de Nederlandse podia en een niet altijd constante uitvoeringskwaliteit. De commissie vindt dit teleurstellend, temeer daar The Chamber Soloists en The Chamber Orchestra of
the New Dutch Academy enige jaren geleden golden als veelbelovende jonge ensembles.
Met een mogelijk grote betekenis voor zowel jonge musici als de ontwikkeling van het genre
oude muziek. Uit het beleidsplan blijkt de commissie dat de NDA een grote hoeveelheid
vaak belangwekkend repertoire ontwikkelt. Maar zij mist bij de uitwerking van het artistieke
beleid een focus. De NDA laat daarmee na een heldere profilering te kiezen, waardoor de
ensembles aan slagkracht verliezen en onvoldoende bijdragen aan de diversiteit van het
Nederlandse muziekaanbod.
Het belang van doorstroming van jonge musici in het genre oude muziek wordt door de
commissie onderschreven. Zij acht het dan ook een gemiste kans dat de NDA nalaat een
beleid hierover te formuleren. In de aanvraag is evenmin sprake van een beleid dat blijkgeeft van strategische samenwerkingsverbanden met andere schakels in de keten, zoals
podia of festivals.
Het valt de commissie op dat de NDA in eigen beheer een relatief groot aantal concerten en
een eigen festival organiseert. Dit leidt tot een inefficiënte en risicovolle inzet van middelen
met een onzekere uitkomst ten aanzien van publieksinkomsten en -bereik, zeker als daarnaast duurzame samenwerkingsverbanden met podia ontbreken.
Ook de onderbouwing van het beleid gericht op publieksbereik en -ontwikkeling is mager.
De voorstellen die moeten leiden tot een grotere jonge en allochtone publieksparticipatie
162 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
0
198.600
163 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
Nederlands Blazers Ensemble (NBE)
Stichting Het Nederlands Blazers
Ensemble
Inleiding
Het Nederlands Blazers Ensemble (NBE) omschrijft zichzelf als een ensemble gevormd
door 25 musici uit de belangrijkste Nederlandse symfonieorkesten, dat in binnen- en buitenland bekendstaat als ‘vernieuwers van de klassieke muziekprogrammering’. Het ensemble zegt de westerse klassieke muziektraditie steeds in een nieuw licht te zetten door
vermenging met allerlei muziekdisciplines, het verleggen van grenzen en het samenwerken
met musici uit andere culturen. Het NBE vervult een educatieve taak door bij veel programma’s scholieren te betrekken en in samenwerking met conservatoria bij te dragen aan
talentontwikkeling. In de standplaats Amsterdam heeft het NBE eigen concertseries in het
Concertgebouw, Muziekgebouw aan ‘t IJ en Paradiso. Door middel van een meerjarig ‘NBE in
Residence’ programma heeft het ensemble een eigen publiek opgebouwd in een aantal
Nederlandse steden.
Voor de periode 2009-2012 heeft het NBE plannen voor nieuwe programma’s, waaronder
een serie componistenportretten, nieuwe thematische programma’s met verhalen over
eilanden, en een divers aanbod van nieuwe muziektheaterproducties. In 2009 hoopt het NBE
een eigen huis in gebruik te kunnen nemen in een voormalige bioscoop in de Amsterdamse
wijk De Pijp. Op internationaal gebied zijn er uitnodigingen uit verschillende landen voor
zowel incidentele als structurele samenwerkingen. Daarnaast heeft het NBE de ambitie een
eigen publiek op te bouwen in Londen en Berlijn door de productie van eigen series in beide
steden.
Voor de uitvoering van het activiteitenplan vraagt het NBE een verhoging aan van de subsidie ten opzichte van het huidige cultuurnotabedrag.
Het NBE ontvangt subsidie in het kader van de Cultuurnota 2005-2008. Het NBE is de
afgelopen jaren incidenteel ondersteund door het voormalige FAPK en door het voormalige
FPPM.
Beoordeling
Het NBE neemt een bijzondere plaats in binnen het Nederlandse muziekbestel. De commissie is overtuigd van de hoge uitvoeringskwaliteit en de kracht van het ensemble om een
groot en divers publiek aan te spreken. De musici lijken het in hun vezels te hebben om
publiek tot actieve luisteraars te maken. Volgens de commissie zijn de muziektheatrale programma’s van het NBE vooral in muzikaal opzicht een waardevolle aanvulling op het
muziekaanbod en wordt hiermee de diversiteit vergroot. Wat betreft regie laat het NBE in de
ogen van de commissie hier vaak een kans liggen om de kwaliteit van de voorstelling naar
een hoger plan te tillen.
Het NBE toont volgens de commissie in het beleidsplan ook een oorspronkelijke artistieke
visie. Het ensemble weet nieuwe invalshoeken te formuleren en lijkt daarmee onverminderd bruisend. Dat het NBE op geheel eigen wijze bruggen weet te slaan tussen genres en
publieksgroepen, wordt door de aanvraag geheel bevestigd. De commissie tekent hierbij aan
dat zij soms de indruk heeft dat de wervelende presentatie van de concerten ten koste gaat
van de uitvoeringskwaliteit. De wens om de ‘klant als koning’ te beschouwen is prijzenswaardig maar de artistieke kwaliteit dient volgens de commissie het vertrekpunt te blijven.
De commissie heeft veel waardering voor de manier waarop het Blazers Ensemble zich,
onder andere met zijn educatieve activiteiten, heeft weten te wortelen in diverse Nederlandse steden. Het ensemble heeft zich daardoor vergewist van samenwerkingsverbanden met
164 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
belangrijke partners in de keten. Het is de commissie daarom niet duidelijk welke reden ten
grondslag ligt aan de voorziene daling van het aantal concerten in Nederland buiten de
standplaats. Zij verwacht van het ensemble dat het zich blijft inspannen voor een goede
spreiding.
Het NBE denkt actief na over zijn internationale positie en is voornemens in Londen en
Berlijn zijn ankers uit te gooien zoals het dat eerder deed in verschillende Nederlandse steden. Dat is, zo onderstreept de begroting, een dure aangelegenheid. En hoewel de commissie
de werkwijze zinnig vindt, ook voor concerten buiten Nederland, is zij van mening dat strategische partners binnen de lokale infrastructuur hier onontbeerlijk zijn. De begroting laat
vooralsnog zien dat de kosten voor deze concerten hoog zijn, maar volgens de commissie
desondanks te laag zijn ingeschat. De inkomsten daarentegen zijn weinig realistisch; er is
vanaf het begin een groot aantal bezoekers noodzakelijk dat een relatief hoge toegangsprijsprijs betaalt om de gewenste inkomsten uit de recette te kunnen realiseren en daarnaast
rekent het ensemble op forse projectsubsidies.
Over de plannen voor een eigen huis, van waaruit het NBE ook de directe omgeving nog
meer wenst te betrekken bij zijn muziek, is de commissie minder enthousiast. De plannen
hiervoor zijn mager uitgewerkt en in de ogen van de commissie werkt het NBE daardoor te
veel versnippering van zijn eigen activiteiten in de hand. Bovendien ziet de commissie geen
enkele noodzaak voor een nieuw podium in Amsterdam.
De commissie is verheugd over de inspanningen die resulteren in een relatief hoog bedrag
aan eigen inkomsten naast de publieksinkomsten. De manier waarop het NBE er de afgelopen jaren voor heeft gezorgd dat deze inkomsten geleidelijk stijgen biedt de commissie vertrouwen.
Conclusie en advies
De commissie is van mening dat de hoge uitvoeringskwaliteit en de artistiek-inhoudelijke
ontwikkeling van het NBE een bijzondere bijdrage betekenen voor het Nederlandse
muziekaanbod. Zij oordeelt daarom positief over de aanvraag van de instelling. De commissie voegt hieraan toe dat zij van het NBE verwacht dat het zorg blijft dragen voor een goede
spreiding van zijn concerten in de rest van Nederland. Daarnaast geeft de commissie geen
prioriteit aan concertactiviteiten in een eigen huis. Op grond hiervan adviseert de commissie
het NBE op te nemen in de regeling Vierjarige subsidies Podiumkunstinstellingen 20092012.
Financieel overzicht (subsidiebedragen per jaar in euro’s)
Huidige cultuurnotasubsidie (prijspeil 2006)
502.115
Gevraagd
890.000
Geadviseerd
780.000
Toegekend
817.547
165 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
Nederlands Fluitorkest (NLfo)
Stichting Het Nederlands
Fluitorkest
Inleiding
Het Nederlands Fluitorkest (NLfo) omschrijft zichzelf als ‘een nationaal en internationaal
opererend ensemble, waarbij de leden uit Noord-, Oost-, Midden- en West-Nederland
komen’. Het ensemble stelt ‘de expressiemogelijkheden en het repertoire voor dwarsfluiten
verrijkt’ te hebben en daarmee een ‘eigen stem’ te hebben gegeven aan ‘het collectieve
geluid van een monochroom blaasorkest’. Bij het ontwikkelen van repertoire en programma’s put het NLfo uit het ‘grote klassieke repertoire, creëert nieuwe werken, geeft het fluitgeluid een plaats in de jazz en lichte muziek en waagt zich soms aan cross-overs met
wereldmuziek’. Het orkest wil ‘aanjager zijn van wereldwijde belangstelling voor fluiten en
fluitmuziek’. De doelstellingen van het NLfo zijn de ‘muziek voor fluiten in ensembleverband bevorderen’, ‘de hoogste professionele normen hanteren als kunstenaars’ en ‘werken
vanuit visie en maatschappelijke betrokkenheid’. De instelling wil in de komende vier jaren
de activiteiten intensiveren. Door meer concerten en verbintenissen met andere organisaties in de podiumkunsten wil het NLfo ‘de orkestrale fluitmuziek verankeren in het culturele
landschap’. Workshops zullen in de komende periode ‘verder uitgewerkt en deel van de professionele aanpak’ worden.
Conclusie en advies
Vanwege de geringe zichtbaarheid en het kleine publieksbereik van het NLfo, het ontbreken
van een eenduidige artistieke visie en een vertrouwenwekkende bedrijfsmatige onderbouwing van de groeiambities voor de komende periode, adviseert de commissie het NLfo niet
op te nemen in de regeling Vierjarige subsidies Podiumkunstinstellingen 2009-2012.
Financieel overzicht (subsidiebedragen per jaar in euro’s)
Huidige cultuurnotasubsidie (prijspeil 2006)
Gevraagd
Geadviseerd
0
Toegekend
0
Het Nederlands Fluitorkest ontvangt subsidie in het kader van de Cultuurnota 2005-2008.
Beoordeling
De commissie vindt het NLfo een ensemble met een bijzondere klank, maar met een niet
altijd even perfecte uitvoeringskwaliteit. De projecten die het heeft gerealiseerd getuigen
vrijwel zonder uitzondering van oorspronkelijkheid en bevlogenheid. Tegelijkertijd constateert de commissie dat het NLfo er ondanks de inspanningen van de afgelopen periode niet
in is geslaagd een stevige plek te veroveren in het Nederlandse muzieklandschap. De activiteiten en prestaties van het orkest zijn volgens de commissie te weinig zichtbaar en trekken
een klein publiek. In het kader van een duidelijkere positionering zal het NLfo mogelijk baat
hebben bij de nieuwe standplaats Zwolle, maar hiervoor biedt de aanvraag vooralsnog geen
aanknopingspunten.
In het algemeen stelt de commissie vast dat in de artistieke visie van het NLfo een duidelijke
lijn ontbreekt, die medebepalend zou moeten zijn voor de reflectie van het ensemble op zijn
eigen positie. Daarbij koestert het NLfo grote ambities die echter in bedrijfsmatig opzicht te
mager worden onderbouwd. Het beleidsplan wekt bij de commissie de indruk dat er een
grote discrepantie bestaat tussen het geformuleerde beleid en de aanwezige capaciteit om
deze plannen te realiseren. Dit geldt in sterke mate voor het streven om jaarlijks het aantal
concerten te verhogen met 22 tot 30 uitvoeringen. De commissie acht deze groeiambitie niet
realistisch. Zo ontberen de (soms grootschalige) producties die de artistiek leider/dirigent
wil initiëren volgens de commissie een effectief en gestructureerd zakelijk beleid. Weliswaar
hebben de door het NLfo voorgestelde marketingplannen potentie, maar ook hier ontbreekt
het aan een eenduidige visie en een helder beleid.
Op zich is de commissie positief over het scholenproject van het Nlfo. Aan de uitwerking en
vormgeving heeft de organisatie veel aandacht besteed. Door zijn arbeidsintensieve karakter is het echter een duur project dat volgens het NLfo slechts incidenteel kan worden uitgevoerd.
166 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
54.065
172.500
167 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
Nederlands Kamerkoor
Stichting Nederlands Kamerkoor
Inleiding
Het Nederlands Kamerkoor zegt zich sinds zijn oprichting sterk te maken voor het omvangrijke repertoire dat de westerse muziekgeschiedenis de afgelopen achthonderd jaar voor
begeleid en onbegeleid vocaal ensemble heeft voortgebracht. Zijn artistieke opdracht is, zo
blijkt uit het beleidsplan, het presenteren van het muzikale erfgoed – oude en nieuwe, begeleide en vooral onbegeleide koormuziek – door middel van uitvoeringen van de hoogste
kwaliteit aan een breed publiek. Dit geschiedt zowel in eigen series als in samenwerking met
tal van concertzalen, orkesten en ensembles. Daarbij spelen volgens het koor het uitgelezen
vakmanschap van de zangers, zowel in het ensemble als solistisch, maar ook de zeggingskracht van de alom geloofde uitvoeringen, en de oorspronkelijkheid van uitvoeringen en
repertoire een wezenlijke rol. Het Nederlands Kamerkoor bezit een zogenaamde B3-status,
wat inhoudt dat het een CAO heeft voor de 22 zangers in vaste dienst. Zij hebben ieder een
part-time contract (minimaal 60%).
Het Nederlands Kamerkoor streeft ernaar een belangrijke rol te spelen in de creatie van
nieuw repertoire door het verschaffen van tal van opdrachten in binnen- en buitenland.
Hierdoor wordt volgens de instelling ‘een grote en vaak verrassende verscheidenheid in de
programmering gerealiseerd’. Naar eigen zeggen komt deze verscheidenheid ook naar voren
in de samenwerking met andere disciplines.
In de periode 2009-2012 wil het Nederlands Kamerkoor de belangrijkste uitgangspunten
van de afgelopen en huidige cultuurnotaperiodes voortzetten om zijn doelstellingen te verwezenlijken.
Het Nederlands Kamerkoor ontvangt subsidie in het kader van de Cultuurnota 2005-2008.
Beoordeling
De commissie erkent dat het Nederlands Kamerkoor zowel nationaal als internationaal een
goede reputatie heeft, vanwege het hoge uitvoeringsniveau van zijn repertoire. Een grotere
tegenstelling tussen deze uitvoeringskwaliteit en de kwaliteit van de subsidieaanvraag is in
de ogen van de commissie echter nauwelijks denkbaar. Het beleidsplan heeft geen enkele
zeggingskracht en ontbeert een duidelijke en oorspronkelijke artistieke toekomstvisie,
waardoor de commissie zich geen beeld kan vormen van een mogelijke artistieke ontwikkeling. Het Nederlands Kamerkoor noemt een aantal namen van componisten (aan wie het
opdrachten wenst te verstrekken) en dirigenten, maar laat na hierin enige samenhang aan
te brengen. Vier jaar geleden constateerde de Raad voor Cultuur eveneens dat uit het toenmalige beleidsplan niet viel op te maken hoe het Nederlands Kamerkoor de komende periode zijn programmering dacht vorm te geven. Net als nu gaf het koor niet meer dan de wens
te kennen om op de ingeslagen weg door te gaan, en werd het hierom zwaar bekritiseerd
door de Raad.
De commissie vindt het zeer bezwaarlijk en onacceptabel dat het Nederlands Kamerkoor
niets heeft gedaan met deze kritiek. Naast het gebrek aan een artistieke visie en heldere toekomstplannen toont het beleidsplan wederom geen enkele reflectie op de positie die het
koor inneemt in het Nederlandse podiumkunstenbestel. Weliswaar worden delen van het
repertoire niet door andere professionele koren op een vergelijkbaar hoog niveau uitgevoerd, maar met name waar het oud en hedendaagse repertoire betreft, ondervindt het
Nederlands Kamerkoor geduchte concurrentie.
Het getuigt volgens de commissie van te weinig ambitie dat het koor niet een veel initiërender artistiek beleid formuleert ten aanzien van vooral samenwerkingsverbanden en het versterken van zijn concurrentiepositie. In de aanvraag wordt een aantal mogelijke partners bij
168 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
naam genoemd (instrumentale ensembles en orkesten), maar het blijft onduidelijk welke
samenwerking daadwerkelijk zal worden gerealiseerd, en op wiens initiatief dit gebeurt. De
intentie van het koor om in de toekomst vaker voor eigen risico concertseries op te zetten, in
samenwerking met anderen, vergt volgens de commissie een onevenredig grote investering
met onzekere uitkomsten op het gebied van publieksbereik en -inkomsten. Strategische
samenwerkingsverbanden met andere schakels in de keten, zoals podia, acht de commissie
in dit kader effectiever.
De commissie is daarnaast van mening dat een veel actievere rol van het Nederlands
Kamerkoor mag worden verwacht ten aanzien van educatie. Het koor constateert dat in vrijwel elke stad waar het optreedt wel een gymnasium te vinden is dat in aanmerking komt
voor haar educatieproject. Op dit moment werkt daar slechts één school aan mee. Bovendien
wordt de inhoud van dat project niet nader uitgelegd en kan de commissie geen oordeel
geven over de effectiviteit of de didactische onderbouwing ervan. Met betrekking tot de
talentontwikkeling van jonge zangers formuleert het Nederlands Kamerkoor de wens om de
komende jaren meer betrokken te zijn bij de beroeps-opleidingen. Voor een instelling die in
veel grotere mate kan ‘beschikken’ over haar musici dan andere vierjarig gesubsidieerden
laat dit een bedroevend lage mate van betrokkenheid zien bij de ontwikkeling van het genre
koormuziek.
In het algemeen oordeelt de commissie negatief over het cultureel ondernemerschap van
het Nederlands Kamerkoor. Zo wil het koor in de toekomst een hoger rendement genereren.
Op grond van de voorziene activiteiten en de bijbehorende cijfermatige onderbouwing stelt
de commissie echter vast dat de subsidieafhankelijkheid van het Nederlands Kamerkoor de
komende periode vrijwel gelijk blijft. Bovendien neemt het koor in verhouding met de huidige situatie meer financieel risico door een groter aantal concerten in eigen beheer te willen organiseren.
Tegelijkertijd en in tegenspraak met de beoogde groei van de publieksinkomsten, geeft men
aan dat het aantal concerten en de publieksaantallen zullen dalen. De stelling van het
Nederlands Kamerkoor dat rendement kan worden verwacht wanneer de in eigen beheer
georganiseerde concertseries ‘goed in de markt worden gezet’ vindt de commissie weinig
vertrouwenwekkend. Want naar haar mening reserveert het koor weliswaar een passend
budget voor marketing en publiciteit, maar ontbreken op dit vlak een strategische visie en
grondig plan van aanpak; afgaande op het beleidsplan lijken publicitaire middelen zonder
onderlinge samenhang te worden ingezet. De commissie acht het niet realistisch dat het
Nederlands Kamerkoor op deze manier in staat is nieuwe publieksgroepen te bereiken, die
een bijdrage zullen leveren aan de gewenste verhoging van de publieksinkomsten. Ook formuleert het Nederlands Kamerkoor geen ambities of beleid om op andere wijze de eigen
inkomsten te laten stijgen, terwijl het volgens de commissie daartoe wel in staat moet worden geacht. Samengevat vindt de commissie zowel het artistieke als zakelijke beleid zeer
teleurstellend en onder de maat voor een koor dat met zijn eigen CAO voor de zangers een
uitzonderlijke status heeft. Zij is van mening dat de bijbehorende verantwoordelijkheden op
geen enkele manier worden waargemaakt. Bovendien vindt de commissie dat het Nederlands Kamerkoor zich onvoldoende qua betekenis onderscheidt van vergelijkbare instellingen om de financiering van de bijzondere status gerechtvaardigd te vinden. Zij adviseert
daarom om een beduidend lager subsidie beschikbaar te stellen dan nu het geval is. De commissie stelt voor dat deze voor het Nederlands Kamerkoor majeure operatie stapsgewijs
wordt uitgevoerd. De volle vierjaarsperiode kan worden gebruikt voor de afbouw van de
vierjarige subsidie tot een niveau in de orde van grootte van € 800.000 in 2012.
169 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
Conclusie en advies
Op grond van de hoge uitvoeringskwaliteit verwacht de commissie dat het Nederlands
Kamerkoor garant blijft staan voor een hoogwaardige spelkwaliteit, die zij ook van betekenis
acht voor het muziekaanbod. De commissie oordeelt echter zeer negatief over de kwaliteit
van het beleidsplan van het Nederlands Kamerkoor. Het ontbreekt voornamelijk aan een
overtuigende artistieke visie, heldere toekomstplannen die inzicht bieden in de artistieke
ontwikkeling, een reflectie op de bijzondere positie en status die het koor inneemt in het
Nederlandse podiumkunstenbestel, strategische samenwerkings-verbanden, aan realistisch
cultureel ondernemerschap om vooral de eigen inkomsten te verhogen.
De commissie is van mening dat op grond van de weinig onderscheidende positie die het
koor inneemt ten opzichte van vergelijkbare instellingen de subsidiëring van het Nederlands Kamerkoor daarmee in overeenstemming moet worden gebracht. De commissie adviseert het Nederlands Kamerkoor op te nemen in de regeling Vierjarige subsidies
Podiumkunstinstellingen 2009-2012. De commissie vraagt aandacht voor het stapsgewijs op
aanvaardbaar niveau brengen van de vierjarige subsidie tot een bedrag in de orde van
grootte van € 800.000 in 2012.
Financieel overzicht (subsidiebedragen per jaar in euro’s)
Huidige cultuurnotasubsidie (prijspeil 2006)
1.989.971
Gevraagd
2.036.150
Geadviseerd
stapsgewijze afbouw tot € 800.000 in 20120
Toegekend €
in overleg
170 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
171 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
New Generation Big Band
Stichting New Generation Big Band
Inleiding
New Generation Big Band stelt zichzelf ten doel ‘het bevorderen van het ontwerpen en het
uitvoeren van muziek met een vernieuwende inbreng op het terrein van de bigband muziek’.
De New Generation Big Band is een professionele bigband bestaande uit 18 musici uit een
‘nieuwe generatie van jazzmuzikanten’, waarvan het merendeel is afgestudeerd aan het
Conservatorium van Amsterdam.
De bigband is actief sinds 2004 en onderscheidt zich volgens het ingediende activiteitenplan
door ‘haar unieke stijl en telkens weer vernieuwende collaboraties met andere muziekstijlen
en artiesten’. Het repertoire dat wordt uitgevoerd is exclusief geschreven voor de band,
voornamelijk door arrangeur en medeoprichter Robbert Scherpenisse.
Naast concerten op aanvraag van podia en festivals organiseert de New Generation Big
Band eigen concerten op podia in Amsterdam, waarbij tevens gezocht wordt naar andere
speelmogelijkheden. Voor deze concerten zoekt de band samenwerking met nationale en
internationale solisten, wat volgens de aanvraag in veel gevallen cross-overs oplevert met
‘verrassende en niet voor de hand liggende hedendaagse muziekstijlen als hiphop, r&b, soul
en funk’. Bij de optredens worden dj’s en vj’s geïntegreerd in het muzikale proces.
Voor de komende periode streeft de New Generation Big Band naar een verdere uitbreiding
van het aantal projecten, zowel de concerten in eigen productie als de verkochte optredens.
De band richt zich daarbij op een minimum van twintig concerten per jaar, waarvan 8 concerten in standplaats Amsterdam en 12 concerten verspreid over het land.
Conclusie en advies
De commissie is van mening dat de New Generation Big Band zich nog te zeer in het beginstadium van zijn ontwikkeling bevindt om te kunnen spreken van een kwalitatief onderscheidende positie in het Nederlandse podiumkunstenbestel. De geringe zichtbaarheid en
het ontbreken van een artistieke visie met een oorspronkelijke signatuur liggen aan dit oordeel ten grondslag. De commissie adviseert de New Generation Big Band niet op te nemen
in de regeling Vierjarige subsidies Podiumkunstinstellingen 2009-2012.
Financieel overzicht (subsidiebedragen per jaar in euro’s)
Huidige cultuurnotasubsidie (prijspeil 2006)
Gevraagd
Geadviseerd
0
Toegekend
0
New Generation Big Band heeft in het kader van de Cultuurnota 2005-2008 geen subsidie
aangevraagd.
Beoordeling
De commissie is van mening dat de uitvoeringskwaliteit van de New Generation Big Band
veelbelovend is, maar constateert tevens dat de zichtbaarheid van het ensemble nog te
gering is om te kunnen spreken van een onderscheidende positie in het Nederlandse podiumkunstenbestel.
In het beleidsplan is volgens de commissie daarnaast onvoldoende sprake van een heldere
artistieke visie. De New Generation Big Band geeft niet aan op grond van welke criteria het
zijn repertoire kiest. De commissie stelt vast dat programma’s vaak ontstaan op uitnodiging
van derden en zij meent daarom dat nog geen sprake is van een oorspronkelijke ‘New Generation Big Band-signatuur’.
Daarnaast is volgens de commissie een beleid gericht op het vestigen van de naam en het
verstevigen van de positie van de New Generation Big Band in de aanvraag onvoldoende
uitgewerkt. De acquisitie van concerten gebeurt ook veelal op uitnodiging. De bigband geeft
niet aan hoe hij samenwerkings-verbanden met strategische partners in de keten, zoals
podia en festivals, in de toekomst denkt vorm te geven. Het ontbreken van dergelijk beleid is
in de ogen van de commissie onvoldoende vertrouwenwekkend voor een instelling die in
aanmerking wenst te komen voor structurele subsidie.
172 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
0
180.127
173 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
Nieuw Ensemble
Stichting Nieuw Ensemble
Inleiding
Het in 1980 opgerichte Nieuw Ensemble (NE) omschrijft zichzelf als een westers ensemble
met flexibele bezetting, een lange staat van dienst, een groot eigen repertoire en een rijpe
speelcultuur. Vaak werkt het NE met solisten en met één of enkele niet-westerse gastmusici.
Zo ontstond na jarenlange NE-exploraties met componisten en musici uit niet-westerse culturen in 2002 het Atlas Ensemble. Dit verenigt dertig musici uit het Verre Oosten, CentraalAzië, het Midden-Oosten en Europa en ‘presenteert een ongehoord klankpalet van westerse
en niet-westerse instrumenten, waarbij een gelijkwaardig aandeel van de verschillende
muziekculturen centraal staat’. Omdat dit kamerorkest de capaciteit van het NE te boven
ging, heeft het Atlas Ensemble de eerste vijf jaar op projectbasis geopereerd onder een
aparte stichting. Het NE fungeerde daarbij als coproducent, zo vermeldt het beleidsplan.
Het NE en het Atlas Ensemble worden bestuurd en bestierd door dezelfde artistiek leider en
hetzelfde organisatieteam. Wel hebben ze naar eigen zeggen duidelijk een verschillende
identiteit. Aangezien het Atlas Ensemble ‘tot de conclusie is gekomen dat continuïteit voorwaarde is voor verdere ontwikkeling’, wordt nu voor het eerst een vierjarige subsidie aangevraagd voor zowel het NE als het Atlas Ensemble. Derhalve heeft het NE In zijn aanvraag de
toekomstplannen van het Atlas Ensemble opgenomen.
Het beleidsplan schetst voor het NE de volgende artistieke beleidsuitgangspunten: samenwerking met musici en componisten uit verschillende culturen, repertoireontwikkeling, thematische projecten, nieuwe vormen en educatieve projecten. Er is een jaarlijks practicum
waar compositiestudenten van drie conservatoria stukken schrijven voor het NE en een
scholierenproject waarbij scholieren nieuwe muziekinstrumenten bedenken en bouwen.
Het Atlas Ensemble richt zich op ‘interculturele ontginningen, wederzijds leren en de
opbouw van een volledig nieuw repertoire’. Zijn plannen voor de komende periode bestaan
uit ‘een internationale Atlas Academy annex in-residence-periode in de zomer’ en een tournee met nieuwe werken gedurende het concertseizoen.
Het gevraagde subsidiebedrag is bestemd voor 45 concerten per jaar van het NE en voor 5
concerten per jaar van het Atlas Ensemble.
haar oordeel over de bedrijfsvoering. Zo vindt de commissie de in het beleidsplan geambieerde ontwikkeling van de eigen inkomsten niet realistisch, komen de opgevoerde personele
activiteitenlasten niet overeen met de bedragen in de toelichting en getuigt ook de rest van
de gepresenteerde meerjarenbegroting van weinig realiteitszin.
Verder vindt de commissie het aantal geplande concerten op jaarbasis te optimistisch ingeschat. Zij tekent daarbij aan dat naar haar mening het aantal voorgenomen producties in
relatie tot het aantal concerten een bijzonder inefficiënte inzet van subsidiemiddelen vergt.
Toezeggingen van Nederlandse podia ontbreken, evenals een beleid gericht op samenwerkingsverbanden met strategische partners. Ook het aantal buitenlandse concerten vindt de
commissie niet realistisch. Het ensemble beschikt over een relevant netwerk, maar het is de
commissie niet mogelijk om op grond van het beleidsplan de haalbaarheid van de enorme
toename van deze concerten te toetsen.
De voorgestelde educatieve projecten zijn volgens de commissie interessant en komen voor
subsidiëring in aanmerking, met uitzondering van de Atlas Academy. Hoewel de instelling
aangeeft dat de Atlas Academy uit andere middelen zal worden gefinancierd, merkt de commissie toch op dat zij van mening is dat alle uit deze activiteit voortkomende kosten tot de
financiële verantwoordelijkheid van het kunstvakonderwijs behoren en niet uit het cultuurbudget bekostigd dienen te worden.
Gezien bovenstaande kritiekpunten acht de commissie het noodzakelijk dat het beleidsplan
en de bijbehorende begroting worden herzien.
Conclusie en advies
De commissie is van mening dat de uitvoeringskwaliteit van zowel het NE als van het Atlas
Ensemble uitstekend is. Tevens leveren de ensembles door hun oorspronkelijke artistieke
visie een onderscheidende en waardevolle bijdrage aan het Nederlandse podiumkunstenbestel. De commissie adviseert het NE en het Atlas Ensemble op te nemen in de regeling Vierjarige subsidies Podiumkunstinstellingen 2009-2012. De commissie vraagt aandacht voor
een herziening van het beleidsplan op het gebied van bedrijfsvoering en zakelijk beleid,
mede gezien het grote verschil tussen het gevraagde en geadviseerde subsidiebedrag. Daarbij rekent de commissie de activiteiten die voortvloeien uit de Atlas Academy niet tot de subsidiabele activiteiten.
Financieel overzicht (subsidiebedragen per jaar in euro’s)
Huidige cultuurnotasubsidie (prijspeil 2006)
Het NE ontvangt subsidie in het kader van de Cultuurnota 2005-2008. Het NE is de afgelopen jaren incidenteel ondersteund door het voormalige FAPK.
Gevraagd
Geadviseerd
800.000
Toegekend
841.205
Naar aanleiding van het beleidsplan is op 21 mei 2008 een nadere uitwerking van (een deel
van) de begroting opgevraagd bij de aanvragers.
Beoordeling
Naar het oordeel van de commissie legt het NE al decennialang muzikale bevlogenheid aan
de dag. In het voorliggende beleidsplan blijkt dat onder meer uit het voornemen van het NE
om het Atlas Ensemble onder zijn hoede te nemen. De commissie is enthousiast over de
artistieke kwaliteit van beide ensembles. Zowel het NE als het Atlas Ensemble kent een
hoge spelkwaliteit, spannende programma’s en gedegen samenwerkingsprojecten. Er is
sprake van een helder en actueel internationaal beleid met een duidelijke focus op landen
en regio’s als China en het Midden-Oosten. De samenstelling van het Atlas Ensemble en de
componisten waarmee wordt samengewerkt, geven blijk van een culturele diversiteit die
door de commissie wordt toegejuicht. De in het beleidsplan geformuleerde artistieke doelstellingen zijn helder en de daaruit voortvloeiende projecten vormen volgens de commissie
op zichzelf een aanvulling op het bestaande repertoire.
Het positieve oordeel van de commissie over de artistieke kwaliteit staat in contrast met
174 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
569.054
1.161.700
175 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
orkest de ereprijs
Vereniging De Ereprijs
Inleiding
Orkest de ereprijs omschrijft zichzelf als het enige professionele ensemble voor nieuwe muziek
in het oosten van het land. Haar missie luidt ‘instrument zijn voor een nieuw gehoor’ en ze
heeft de volgende doelstellingen: het (laten) ontwikkelen van nieuwe muziek, het uitvoeren en
presenteren van nieuwe muziek voor een divers en wisselend publiek, het ontwikkelen en uitvoeren van educatieve activiteiten, en het initiëren van en participeren in multidisciplinaire
projecten. Het ensemble werkt samen met verschillende podia en culturele instellingen.
De komende periode heeft de ‘ontwikkelfunctie’ van het orkest de hoogste prioriteit, zo vermeldt het beleidsplan. Orkest de ereprijs wil haar rol in cultuureducatie met projecten als de
Young Composers Meeting, het Ereprijs Light-project en het Ereprijs Compositieproject
voor middelbare scholen verder uitbouwen. Tevens streeft ze ernaar ‘de eigenheid van
orkest de ereprijs te bewaren en uit te bouwen door componisten speciaal voor het orkest
laten componeren en projecten met meerdere disciplines te realiseren’.
Het orkest is nationaal en internationaal georiënteerd met de Young Composers Meeting en
de workshops in het buitenland. Bovendien wil orkest de ereprijs op internationaal gebied
nieuwe projecten initiëren en verbindingen aangaan met componisten, conservatoria, podia,
ensembles, festivals en ensembles.
Conclusie en advies
De commissie is van mening dat orkest de ereprijs een onderscheidende positie inneemt binnen het Nederlandse podiumkunstenbestel door de wijze waarop de instelling haar concertpraktijk en educatieve activiteiten onlosmakelijk met elkaar verbindt. Zij heeft hierdoor een
belangrijke regionale betekenis, zonder haar landelijke zichtbaarheid uit het oog te verliezen. Wel vindt de commissie dat de professionalisering van de bedrijfsvoering stevig ter
hand moet worden genomen. Met deze kanttekening adviseert de commissie orkest de ereprijs op te nemen in de regeling Vierjarige subsidies Podiumkunstinstellingen 2009-2012
met een lichte subsidieverhoging.
Financieel overzicht (subsidiebedragen per jaar in euro’s)
Huidige cultuurnotasubsidie (prijspeil 2006)
115.532
Gevraagd
191.398
Geadviseerd
150.000
Toegekend
157.412
Naast een vierjarige subsidie heeft orkest de ereprijs opnieuw subsidie aangevraagd bij de
gemeente Apeldoorn en de provincie Gelderland.
Orkest de ereprijs ontvangt subsidie in het kader van de Cultuurnota 2005-2008. Orkest de
ereprijs wordt in de lopende periode gesteund door de gemeente Apeldoorn en de provincie
Gelderland.
Beoordeling
Orkest de ereprijs combineert volgens de commissie op haast voorbeeldige wijze haar kerntaak als producerend ensemble met educatieve activiteiten. Zij heeft een belangrijke betekenis voor de regio waarin het haar standplaats heeft, zonder de landelijke zichtbaarheid uit
het oog te verliezen. Door haar werkwijze draagt orkest de ereprijs actief bij aan publieksontwikkeling voor hedendaagse gecomponeerde muziek in een provincie waar dergelijk aanbod minder prominent aanwezig is op de podia. De Young Composers Meeting en de
educatieve projecten op middelbare scholen worden door de commissie om die reden zeer
gewaardeerd. Dat geldt eveneens voor het actieve opdrachtenbeleid aan componisten.
De uitvoeringskwaliteit van orkest de ereprijs is volgens de commissie voldoende, en zij acht
mogelijkheden aanwezig die te verbeteren. De instelling merkt hierover in haar aanvraag
zelf al op dat dit onderdeel voortdurende aandacht krijgt. Het ambitieuze beleidsplan van
orkest de ereprijs maakt helder welke artistieke uitgangspunten de basis vormen voor haar
activiteiten. De commissie signaleert dat het beleid van de afgelopen periode min of meer
zal worden gecontinueerd, hetgeen op grond van een weloverwogen keuze gebeurt, maar
had graag iets meer artistieke bevlogenheid gezien.
De bedrijfsvoering van orkest de ereprijs behoeft volgens de commissie verbetering, waardoor de haalbaarheid van de plannen in zicht blijft. Nu heeft de commissie bijvoorbeeld enige twijfels over de verwachte publieksinkomsten en de projectsubsidies die orkest de
ereprijs denkt te kunnen werven, mede omdat een overtuigende visie op dit onderwerp ontbreekt. Ook verdienen de internationale ambities een nadere uitwerking. De instelling geeft
weliswaar aan te beschikken over een relevant netwerk, maar laat na te formuleren hoe het
dat netwerk omzet in strategische samenwerkings- verbanden.
176 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
177 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
Orkest De Volharding
Coöperatieve Vereniging Orkest
de Volharding u.a.
Inleiding
Orkest De Volharding wil volgens het ingediende activiteitenplan ‘de breedte in’ en wil dat
op vier manieren doen: een radicale vernieuwing, flexibilisering en verjonging, een voortzetting van de brede programmering met een daarbij horende vergroting van het publieksbereik, een samenwerking met Slagwerkgroep Den Haag en Ensemble MAE in de vorm van
de werkplaats ‘Ensembles 2.0’, en een ‘ensemble in residence’-project aan het ArtEZ conservatorium in Arnhem. Het orkest beschrijft de Cultuurnotaperiode 2005-2008 als een tijd
van bestuurlijke en artistieke vernieuwing. Het artistieke beleid werd daarbij gekenmerkt
door het experimenteren met de samenstelling van het orkest en het ontwikkelen en uitvoeren van een aantal multidisciplinaire projecten. In bestuurlijk opzicht koos de organisatie
voor een nieuw bestuursmodel, waarbij de coöperatieve vereniging werd vervangen door
Stichting Orkest De Volharding.
In de periode 2009-2012 wil Orkest De Volharding streven naar een stijging van het aantal
concerten tot minimaal 50 per jaar, inclusief een aantal bijzondere projecten. Het blijft daarbij vasthouden aan zijn uitgangspunten: muziek die tussen de gebruikelijke categorieën in
valt, van jonge internationale componisten met de nadruk op Nederland, uitgevoerd in binnen- en buitenland op verschillende podia en festivals. Orkest De Volharding vraagt een
verhoging van de meerjarige subsidie aan met het oog op de voorgenomen toename van het
aantal activiteiten en de wens een marketingmedewerker aan te stellen.
De activiteitenlasten nemen, zeker als de enorme stijging van concerten en de wens opera’s
uit te voeren in ogenschouw worden genomen, nauwelijks toe ten opzichte van 2006. Aan al
deze aspecten besteedt Orkest De Volharding in zijn beleidsplan geen aandacht, er wordt
niet uitgelegd hoe de keuzes tot stand zijn gekomen, noch is sprake van een beleid gericht
op een adequate bedrijfsvoering.
Conclusie en advies
De commissie is van mening dat het door Orkest De Volharding voorgestelde artistieke
beleid geen onderscheidende en voldoende waardevolle bijdrage levert aan de diversiteit
van het aanbod in de Nederlandse muzieksector. Daarnaast acht zij de ambities van de
instelling die een professionele bedrijfsvoering moeten garanderen onvoldoende vertrouwenwekkend. De commissie adviseert Orkest De Volharding niet op te nemen in de regeling
Vierjarige subsidies Podiumkunstinstellingen 2009-2012.
Financieel overzicht (subsidiebedragen per jaar in euro’s)
Huidige cultuurnotasubsidie (prijspeil 2006)
301.583
Gevraagd
470.000
Geadviseerd
0
Toegekend
0
Orkest De Volharding ontvangt subsidie in het kader van de Cultuurnota 2005-2008. Orkest
De Volharding is incidenteel ondersteund door het voormalige FAPK.
Beoordeling
De commissie constateert dat Orkest De Volharding de afgelopen jaren een koerswijziging
heeft ingezet. Daardoor heeft het ensemble getracht duidelijker dan eerder het geval was
een artistiek profiel te laten zien. Dat is naar de mening van de commissie onvoldoende
gelukt. Tegelijkertijd blijkt uit de plannen van Orkest De Volharding volgens de commissie
onvoldoende dat deze koerswijziging krachtig wordt doorgezet. De commissie had in de aanvraag meer eigenheid en oorspronkelijkheid verwacht. Zij vindt het voor een orkest met een
dergelijke staat van dienst niet getuigen van professioneel inzicht dat de inhoudelijke consequenties van de koerswijziging niet onderbouwd worden en zelfs onbesproken blijven.
Het beleidsplan voor de periode 2009-2012 geeft de commissie in onvoldoende mate het vertrouwen dat Orkest De Volharding met daadkracht en een prikkelende artistieke visie op de
toekomst afstormt. Een onderscheidende bijdrage aan de diversiteit van het aanbod op de
Nederlandse podia wordt daardoor niet gewaarborgd.
Overigens heeft de commissie ten aanzien van de bedrijfsvoering grote bedenkingen.
De gepresenteerde begroting overtuigt niet en roept diverse vragen op die niet worden
beantwoord.
Zo neemt het aantal concerten met 66% toe, terwijl de publieksinkomsten slechts met 11%
stijgen.
Ook leest de commissie in het beleidsplan dat Orkest De Volharding voornemens is om zelf
muziektheater te produceren, naast een aantal coproducties die het ensemble in dat kader
met derden aangaat. Dit over het algemeen dure genre lijkt niet te zijn vertaald in kosten op
de begroting.
178 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
179 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
Orkest van de Achttiende Eeuw
Vereniging van maatschapsleden
van Het Orkest v/d Achttiende Eeuw
Inleiding
Het Orkest van de Achttiende Eeuw heeft 52 musici en bestond tot nu toe eigenlijk uit drie
orkesten: een Bach-orkest, een Rameau-orkest en een Klassiek-orkest. ‘Altijd dezelfde
musici maar spelend op drie verschillende instrumentaria, drie verschillende stemmingen
en thuis in drie verschillende stijlen. Een vierde orkest, geschikt voor de muziek van Brahms
en Schumann en spelend op een vierde instrumentarium […] is sinds een aantal jaren een
feit’, zo vermeldt het beleidsplan.
Het Orkest van de Achttiende Eeuw beschouwt zelf het repertoire, de dirigent Frans Brüggen
en de organisatiestructuur als de drie pijlers waarop zijn succes is gebaseerd. Bij de repertoirekeuze richt het orkest zich op muziek die ruwweg is geschreven tussen 1750 en 1850.
Het beschouwt het als zijn taak om composities uit deze periode op de best denkbare wijze
uit te voeren, met het hiervoor bestemde instrumentarium en na langdurige studie en voorbereiding. ‘De oude muziek blijft de basis van ons bestaan, toch zetten wij de zoektocht voort
naar een permanente uitbreiding van het repertoire’, schrijft het orkest.
In de periode 2009-2012 gaat het Orkest van de Achttiende Eeuw ervan uit dat het dirigentschap van zijn oprichter en vaste dirigent Frans Brüggen wordt voortgezet. Op diens verzoek
is in het verleden met diverse gastdirigenten gewerkt, maar het orkest ziet daarin onvoldoende aanleiding in de komende periode om nieuwe verbintenissen met andere dirigenten
aan te gaan. Daarnaast houdt het orkest vast aan zijn werkwijze de activiteiten te bundelen
in vier tot vijf projecten per jaar van elk drie weken. De aanvraag geeft een beknopte
beschrijving van de vijf projecten die voor 2009 zijn voorgenomen.
Bij de viering van zijn 25-jarige bestaan heeft het orkest begin vorig jaar aangekondigd er
naar te zullen streven zijn aanspraak op een landelijke ondersteuning niet uit te breiden,
maar indien mogelijk zelfs te beperken. Mede door zijn reputatie in het buitenland is het
orkest in staat gebleken het grootste deel van de noodzakelijke gelden zelf te genereren.
Naar eigen zeggen kost het weliswaar meer moeite dan vier jaar geleden om ‘financiële
bescheidenheid’ te betrachten, maar het Orkest van de Achttiende Eeuw is erin geslaagd
een begroting in te dienen op basis van 85% van het huidige subsidiebedrag.
Het voorliggende beleidsplan kan niettemin beter aansluiten bij de statuur en reputatie van
de instelling. De voorgestelde programma’s zouden nog wat helderder kunnen zijn over de
artistieke ontwikkeling van het orkest en de visie ten aanzien van het publieksbereik en de
ketengedachte zou ondanks het voortreffelijk cultureel ondernemerschap op het gebied van
de bedrijfsvoering nog wat beter kunnen worden gepreciseerd.
Conclusie en advies
Op grond van de hoge uitvoeringskwaliteit,de zichtbaarheid van het Orkest van de Achttiende Eeuw op de Nederlandse podia en het voortreffelijk cultureel ondernemerschap waar het
gaat om de efficiënte wijze waarop de instelling is georganiseerd, oordeelt de commissie
positief over de subsidieaanvraag van het Orkest van de Achttiende Eeuw. De commissie
gaat er vanuit dat het orkest de nagestreefde artistieke ontwikkeling nog verder zal verhelderen en zijn visie op het publieksbereik en de ketengedachte nog wat verder zal preciseren.
De commissie adviseert het Orkest van de Achttiende Eeuw op te nemen in de regeling Vierjarige subsidies Podiumkunstinstellingen 2009-2012.
Financieel overzicht (subsidiebedragen per jaar in euro’s)
Huidige cultuurnotasubsidie (prijspeil 2006)
283.448
Gevraagd
245.200
Geadviseerd
245.200
Toegekend
254.151
Het Orkest van de Achttiende Eeuw ontvangt subsidie in het kader van de Cultuurnota
2005-2008.
Beoordeling
De commissie is zeer positief over de uitvoeringskwaliteit van het Orkest van de Achttiende
Eeuw en de daarmee gevestigde reputatie. Het orkest staat al ruim 25 jaar aan de top onder
de bezielende leiding van dirigent Frans Brüggen. De commissie is van mening dat het
orkest een nog steeds onderscheidende bijdrage levert aan de ontwikkeling van het genre
oude muziek en het Nederlandse muziekaanbod. De ambassadeursfunctie die het orkest in
het buitenland vervult, onderstreept de kwaliteit van het orkest.
Veel waardering heeft de commissie voor de gekozen efficiënte organisatiestructuur van het
orkest en de heldere werkwijze van vijf projecten per jaar. Een volgens de commissie effectieve en efficiënte inzet van subsidiemiddelen wordt hierdoor gewaarborgd. En hoewel de
commissie van mening is dat het Orkest van de Achttiende Eeuw in staat moet worden
geacht ook sponsors aan zich te binden, vindt zij het prijzenswaardig dat de instelling door
de manier waarop de financiële huishouding is geregeld een respectabel aantal concerten in
Nederland weet te realiseren.
180 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
181 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
Osiris Trio
Stichting Prosiris
Inleiding
Stichting Prosiris werd opgericht om de fondsenwerving voor het Osiris Trio te verzorgen en
beheren. Het Osiris Trio (OT) legt zich toe op ‘het zo goed mogelijk vertolken van het repertoire voor pianotrio in volle breedte: van de vroege klassieke muziek tot werken die in
opdracht van het trio worden geschreven’. Bovendien programmeert het OT ‘onbekend werk
van minder bekende componisten en worden combinaties met andere instrumenten en
zangstem aan het programma toegevoegd’. Het trio beschrijft in zijn beleidsplan uitgebreid
de moeilijke positie waarin het heeft verkeerd. Met het aantreden van Eschkenazy, stelt de
instelling, wenkt ‘het perspectief van een opbloei in artistieke zin, een verdere ontwikkeling
van het trio en een toekomst waarin het zijn naam en faam als een van de beste pianotrio’s
van dit moment nationaal en internationaal verder uit kan dragen’. Bovendien blijkt uit het
beleidsplan dat artistiek gezien zijn toetreden de uitdaging biedt ‘om het klassieke en
romantische repertoire opnieuw en nog verder uit te diepen en tot maatgevende interpretaties te komen van deze literatuur’. Het trio werkt aan haar naamsbekendheid in het buitenland. Ook de komende periode wil het OT opdrachten verstrekken, ‘nu met de focus op
talentvolle jonge componisten’. Het trio wil meer concerten geven. Het in 2007 door het OT
georganiseerde kamermuziekfestival in Friesland krijgt in 2010 en 2012 een vervolg. Het
succes van de eigen miniserie van het trio in het Museum Cruquius, met jaarlijks twee programma’s, is aanleiding voor de instelling om met ‘tenminste één ander podium eveneens
een dergelijke relatie’ aan te gaan.
Conclusie en advies
Hoewel de commissie waardering heeft voor de naam die het Osiris Trio in het verleden
heeft opgebouwd, heeft zij te weinig vertrouwen in de beoogde artistieke koerswijziging en
de wijze waarop het trio zijn cultureel ondernemerschap uitvoert. Daarnaast acht de commissie de voortzetting van een eigen kamermuziekfestival in bedrijfsmatig opzicht onrealistisch. Op grond hiervan adviseert de commissie het Osiris Trio niet op te nemen in de
regeling Vierjarige subsidies Podiumkunstinstellingen 2009-2012.
Financieel overzicht (subsidiebedragen per jaar in euro’s)
Huidige cultuurnotasubsidie (prijspeil 2006)
16.797
Gevraagd
25.000
Geadviseerd
0
Toegekend
0
Het Osiris Trio ontvangt subsidie in het kader van de Cultuurnota 2005-2008.
Beoordeling
De commissie onderkent de moeilijke periode waarin het Osiris Trio, een van de belangrijkste
pianotrio’s in Nederland, heeft verkeerd. Zij vindt het daarom verbazingwekkend en teleurstellend dat in de plannen voor de komende periode nauwelijks beleid wordt aangedragen waarmee het trio verandering zou kunnen brengen in zijn uitgebreid omschreven moeilijke positie.
Tevens vindt de commissie het begrijpelijk maar jammer dat het trio zich de komende jaren
wil richten op de uitvoering van het meer klassieke pianotriorepertoire. Naar haar mening
heeft het Osiris Trio zijn grote naam juist ook te danken aan de uitvoering van hedendaags
repertoire. Hiermee onderscheidt het zich van vele andere pianotrio’s, en is het ook binnen
het aanbod van de gehele kamermuziek van betekenis. In dit opzicht vindt de commissie de
beoogde artistieke koerswijziging niet getuigen van een heldere visie op de eigen positionering in het muzieklandschap.
Ook op andere punten weet het beleidsplan de commissie onvoldoende te overtuigen. Zo is
te summier beschreven hoe het Osiris Trio erin denkt te slagen om in de toekomst veel meer
concerten te geven. Uit de aanvraag, noch uit de toelichting op de begroting kan de commissie bijvoorbeeld opmaken of het verplaatsen van de serie Cruquius naar andere plekken in
Nederland behalve veel publiek ook voldoende inkomsten zal genereren. Ze constateert
hiermee een gebrek aan cultureel ondernemerschap.
Daarnaast is de commissie er niet van overtuigd dat het produceren van een eigen kamermuziekfestival bijdraagt aan een betere positionering binnen het Nederlandse podiumkunstenbestel van het Osiris Trio zelf. Eveneens betwijfelt zij of het voortzetten van deze
activiteit bedrijfsmatig haalbaar is voor een dergelijk klein ensemble. Het Osiris Trio maakt
in zijn beleidsplan immers gewag van de zware belasting die een reguliere concertpraktijk
betekent voor de afzonderlijke leden. In dit kader vindt de commissie de plannen voor
voortzetting van het festival in Friesland onrealistisch.
182 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
183 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
Oskar Back
Stichting Studiefonds Oskar Back
Inleiding
Stichting Studiefonds Oskar Back (Nationaal Vioolconcours) organiseert het tweejaarlijkse
Nationaal Vioolconcours en beheert ‘een groot aantal strijkinstrumenten via het bruikleenfonds van de stichting’. Doel van het Nationaal Vioolconcours is ‘het aanwezige jonge viooltalent in Nederland op te sporen en, bij het behalen van een van de prijzen, in staat te
stellen zich als violist en musicus muzikaal verder te ontwikkelen’. De winnaar van het Nationaal Vioolconcours ontvangt ‘een beurs voor studie aan een in het buitenland gevestigde
vioolschool van buitengewone betekenis’. Samen met het Davina van Wely Concours en de
Iordens Viooldagen vormt het Nationaal Vioolconcours de zogenoemde ‘violentrits’. Het
Nationaal Vioolconcours staat open voor publiek en wordt sinds 1967 gehouden in het Concertgebouw in Amsterdam. Het aantal deelnemers varieert van 15 tot 25 vioolstudenten in
de leeftijdscategorie van 17-27 jaar. Voor de periode 2009-2012 vraagt Oskar Back subsidie
aan voor twee vioolconcoursen, het 22ste Nationaal Vioolconcours in 2009 en het 23ste Nationaal Vioolconcours in 2011.
Conclusie en advies
Oskar Back heeft in zijn beleidsplan nagelaten overtuigend artistiek en zakelijk beleid te
formuleren, laat staan dat te onderbouwen. De commissie heeft op grond hiervan onvoldoende vertrouwen in een professioneel functioneren van de instelling. Daarom adviseert
zij Oskar Back niet op te nemen in de regeling Vierjarige subsidies Podiumkunstinstellingen
2009-2012.
Financieel overzicht (subsidiebedragen per jaar in euro’s)
Huidige cultuurnotasubsidie (prijspeil 2006)
15.757
Gevraagd
50.000
Geadviseerd
0
Toegekend
0
De Stichting Studiefonds Oskar Back ontvangt subsidie in het kader van de Cultuurnota
2005-2008.
Beoordeling
De commissie vindt de kwaliteit van het beleidsplan van Oskar Back te ver onder de maat om
van een professionele organisatie te kunnen spreken. De subsidieaanvraag bevat een zeer
summiere beschrijving van de doelstellingen van Oskar Back en geeft de commissie geen enkele informatie over bijvoorbeeld de gehanteerde selectiecriteria voor deelnemers aan het tweejaarlijkse Nationaal Vioolconcours, dat de stichting organiseert. Ditzelfde geldt voor de wijze
waarop de jury wordt samengesteld en de artistieke beoordelingscriteria die zij hanteert bij het
aanwijzen van de winnaar. Tevens had de commissie een internationaal samengestelde jury
verwacht, passend bij de internationale betekenis die Oskar Back zegt na te streven. De keuze
van Oscar Back voor Nederlandse juryleden wordt in de plannen niet toegelicht.
Een ander kritiekpunt betreft het gebrek aan reflectie op de positie die het Nationaal Vioolconcours van Oscar Back inneemt ten opzichte van andere concoursen in Nederland. Eveneens
ontbreekt een noodzakelijke reflectie op de veronderstelde meerwaarde die de samenwerking
met het Davina van Wely Concours en de Iordens Viooldagen heeft voor jong viooltalent.
Daarnaast meent de commissie dat de zichtbaarheid en het publieksbereik van het Nationaal Vioolconcours achterblijven bij hetgeen op grond van zijn reputatie mag worden verwacht. Oskar Back merkt daarover in de Toelichting op de Begroting op dat de
publieksaantallen in de toekomst waarschijnlijk lager zullen uitvallen dan in 2005, toen het
concours een jubileum vierde. De commissie vindt het teleurstellend dat Oskar Back geen
oog heeft voor onderwerpen als een vernieuwende podiumpresentatie en een gerichte marketingstrategie op het gebied van publieksbereik en -ontwikkeling. Daarmee gaat de stichting volgens de commissie voorbij aan mogelijkheden om meer bezoekers te trekken. Hierin
zijn diverse andere muziekconcoursen in Nederland wel succesvol gebleken.
Ten slotte maakt Oskar Back zich volgens de commissie te gemakkelijk af van zijn verantwoordelijkheid als cultureel ondernemer door de bedrijfsvoering uit te besteden aan het
Concertgebouw. Juist met deze samenwerking heeft Oskar Back naar de mening van de commissie een middel in handen om het aandeel eigen inkomsten sterk te kunnen vergroten. Op
dit punt constateert de commissie wederom een gebrek aan visie en een doorwrocht plan
van aanpak.
184 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
185 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
Parkanyi Kwartet
Stichting Parkanyi Kwartet
Inleiding
Het Párkányi Kwartet is, zo staat in het beleidsplan, ‘geworteld in de Centraal-Europese traditie van het strijkkwartetspelen’. Zijn doelstelling is ‘het uitvoeren en op cd opnemen van
de strijkkwartetliteratuur op een zo hoog mogelijk artistiek niveau om daarmee een zo groot
mogelijk publiek in binnen- en buitenland te bereiken’. Het Párkányi Kwartet wil ‘op grond
van de jarenlange ervaring een voorbeeldfunctie vervullen bij het doorgeven van de Centraal-Europese traditie’.
Het Párkányi Kwartet is sinds 2000 ‘Quartet in Residence’ aan het Conservatorium van
Amsterdam en speelt daarmee naar eigen zeggen een belangrijke rol bij de coaching van
kamermuziekensembles in opleiding. Het Párkányi Kwartet stelt voortdurend te werken aan
uitbreiding van het repertoire. De instelling verkent ‘vanuit de basis van de klassieke en
romantische periode […] de zeggingskracht van nog onbekende en splinternieuwe werken’.
De komende beleidsperiode 2009-2012 wil het kwartet zich regelmatig uitbreiden met jonge
en gevestigde kamermuziekspelers om ook de literatuur van de grotere bezettingen uit te
voeren, en samenwerking zoeken met ‘prominenten uit andere kunstvormen’. Bovendien
wil het kwartet regelmatig jong talent uitnodigen om met hen op belangrijke podia op te treden en gaat het vanaf 2008 ook masterclasses aan het Koninklijk Conservatorium in Den
Haag geven.
Conclusie en advies
De commissie is van mening dat het Párkányi Kwartet een onvoldoende overtuigende aanvraag heeft ingediend. Dat geldt volgens haar zowel de kwaliteit van het artistieke beleid als
de kwaliteit van de bedrijfsvoering. Zij vindt eveneens dat het ambitieniveau van het ensemble erg laag is. Op deze gronden oordeelt de commissie dat het Párkányi Kwartet een te weinig onderscheidende positie inneemt in het Nederlandse podiumkunstenbestel om voor
structurele subsidie in aanmerking te komen. De commissie meent tevens dat het Párkányi
Kwartet in staat moet worden geacht een veel groter aandeel eigen inkomsten te genereren.
De commissie adviseert het Párkányi Kwartet niet op te nemen in de regeling Vierjarige
subsidies Podiumkunstinstellingen 2009-2012.
Financieel overzicht (subsidiebedragen per jaar in euro’s)
Huidige cultuurnotasubsidie (prijspeil 2006)
47.700
Gevraagd
53.000
Geadviseerd
0
Toegekend
0
Het Párkányi Kwartet ontvangt subsidie in het kader van de Cultuurnota 2005-2008.
Beoordeling
De commissie kent het Párkányi Kwartet als een strijkkwartet met een goede en constante
uitvoeringskwaliteit, die echter niet tot de internationale top kan worden gerekend. Het
beleidsplan voor de komende periode is in de ogen van de commissie erg mager en weinig
ambitieus en verraadt daarmee een gebrekkige artistieke ontwikkeling. En hoewel het kwartet zichzelf een bijzondere positie toedicht omdat het is geworteld in de Centraal-Europese
traditie van het strijkkwartetspelen, laat het na in de aanvraag helder te beschrijven welke
artistieke ontwikkeling het de komende jaren voor ogen staat. Het Párkányi Kwartet noemt
slechts een enkel summier uitgewerkt project, zoals met Anna Enquist en Theatergroep EA.
Het beleidsplan geeft alleen in de toelichting op de begroting een door de commissie noodzakelijk geachte reflectie op de positie die het Párkányi Kwartet inneemt binnen het Nederlands podiumkunstenbestel en meer specifiek de positie die het inneemt ten opzichte van
andere, ook jongere, strijkkwartetten. Daar merkt het ensemble op dat een toename van 49%
voor marketing- en publiciteitskosten om die reden gewenst is. Dit getuigt naar de mening
van de commissie van onvoldoende cultureel ondernemerschap en een weinig kritische
houding ten opzichte van het eigen functioneren. Immers, wil het kwartet een onderscheidende plek innemen dan zal het zowel wat betreft artistieke kwaliteit als efficiënte bedrijfsvoering een scherp beleid moeten formuleren, uitgaand van de positie die het inneemt. Het
Párkányi Kwartet formuleert echter geen effectief of strategisch beleid om zijn positie te
verstevigen, anders dan de voorziene stijging van kosten.
Overigens merkt de commissie tevens op dat het aandeel eigen inkomsten van het Párkányi
Kwartet bij een gelijkblijvend aantal concerten daalt. Zij is van mening dat de gemiddelde
uitkoopsom die het ensemble rekent onvoldoende marktconform is. Daardoor onstaat een
door de commissie ongewenste subsidieafhankelijkheid.
186 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
187 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
Paul van Kemenade Quintet
Stichting Paul van Kemenade
Quintet
Inleiding
Het Paul van Kemenade Quintet beschrijft in de aanvraag haar doelstelling als ‘het leggen
van exploratieve artistieke grensoverschrijdende verbindingen vanuit het eigen dynamische
muzikale idioom met uiteenlopende muziekstijlen, muziekculturen en muziekgeneraties’.
Het Paul van Kemenade Quintet speelt grotendeels eigen werk, maar maakt ook gebruik van
de inbreng van componisten en arrangeurs uit aangrenzende en contrasterende muzikale
gebieden.
Het activiteitenplan beschrijft voor de periode 2009-2012 een reeks projecten met uiteenlopende samenwerkingspartners, waaronder Cappella Pratensis, de rapgroep Yeleen uit Burkina Faso en leden van het POW Ensemble. Zowel met Yeleen als met een gospelkoor uit
Zuid Afrika wil het ensemble schoolconcerten geven in de komende periode. Een ander project behelst de samenwerking van het kwintet met een nader te bepalen symfonieorkest,
waarbij speciaal voor dit project gecomponeerde werken van Nederlandse componisten zullen worden uitgevoerd. Op internationaal gebied wil het Paul van Kemenade Quintet, naast
de focus op Afrika, meer initiatieven ontwikkelen met Europese musici en ensembles, in het
bijzonder uit België, Duitsland, Scandinavië en Turkije.
Conclusie en advies
De commissie is van mening het Paul van Kemenade Quintet een waardevolle positie
inneemt binnen het Nederlandse podiumkunstenbestel vanwege de oorspronkelijke artistieke signatuur. Het kwintet is daarmee tevens van betekenis voor de ontwikkeling van de
jazz. De commissie voegt hieraan toe dat zij verwacht dat de instelling de komende periode
met name haar bedrijfsvoering sterk zal verbeteren. De commissie adviseert het Paul van
Kemenade Quintet op te nemen in de regeling Vierjarige subsidies Podiumkunstinstellingen
2009-2012.
Financieel overzicht (subsidiebedragen per jaar in euro’s)
Huidige cultuurnotasubsidie (prijspeil 2006)
50.678
Gevraagd
65.000
Geadviseerd
65.000
Toegekend
68.709
Het Paul van Kemenade Quintet ontvangt subsidie in het kader van de Cultuurnota 20052008.
Beoordeling
Paul van Kemenade wordt door de commissie gezien als een markante persoonlijkheid en
als een musicus met een zeer eigen saxofoongeluid. De activiteiten die hij onderneemt, met
of zonder zijn Quintet, hebben bovendien niet alleen een grote regionale betekenis voor het
Brabantse muzieklandschap, zij vormen een bijdrage aan de diversiteit van het Nederlandse
muziekaanbod. Aan de artistieke uitvoeringskwaliteiten van Paul van Kemenade wordt dan
ook niet getwijfeld.
Uit de aanvraag maakt de commissie op dat de musicus streeft naar continuering van de
huidige activiteiten, om op die manier de ingezette artistieke ontwikkeling te kunnen continueren. De commissie tekent daarbij aan dat zij vooral op grond van de huidige positie van
het Paul van Kemenade Quintet vertrouwen heeft in de toekomst, maar dat zij vindt dat de
instelling ervoor moet waken een routineuze weg te bewandelen.
Het Paul van Kemenade Quintet formuleert de ambitie om op alle fronten fors te groeien.
Hoewel het Quintet er tot nu toe altijd in is geslaagd zijn concerten te presenteren op veel
verschillende podia in het hele land, wordt volgens de commissie de groeiambitie onvoldoende vertaald in een stevig en effectief beleid. De commissie spreekt echter vooral haar
zorg uit over de bedrijfsvoering. In de aanvraag wordt bijvoorbeeld niet aangegeven hoe het
Paul van Kemenade Quintet het aandeel publieksinkomsten vanaf 2009 enorm denkt te kunnen verhogen ten opzichte van 2006. De commissie vindt dit niet realistisch en getuigen van
een zwak cultureel ondernemerschap.
Ten slotte merkt de commissie op dat zij te spreken is over de serie schoolconcerten die het
Paul van Kemenade Quintet wil geven.
188 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
189 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
POW Ensemble
Stichting POW (voorheen stg.S & L)
Inleiding
Het POW Ensemble bestaat uit zes kernleden en stelt zichzelf ten doel om de mogelijkheden
die elektronica in artistiek opzicht biedt, een plaats te geven in de kamermuziek van de 21ste
eeuw. In de visie van het ensemble dient elektronische muziek bij uitstek live te worden uitgevoerd. Artistiek leider en oprichter Luc Houtkamp is vooral geïnteresseerd in de mogelijkheden van elektronica, in het bijzonder de computer, met betrekking tot compositie, vorm,
kunstmatige intelligentie en interactie. Als computerensemble acht het POW Ensemble het
van belang om ‘datgene waarin de computer verschilt van andere instrumenten centraal te
stellen in het artistieke beleid’. Daarbij baseert het ensemble zich op vier begrippen: controle, interactie, interpretatie en stilistische pluriformiteit.
De komende periode wil het POW Ensemble zich richten op het maken en uitvoeren van
producties, het ontwikkelen van nieuwe toepassingen op het gebied van elektronische en
computermuziek, en het ondernemen van educatieve activiteiten, met name gericht op jonge
musici en componisten. Het POW Ensemble vraagt om een verhoging van de subsidie ten
opzichte van het huidige bedrag ter ondersteuning van het geheel van zijn activiteiten.
Professionalisering en structurele ondersteuning van de zakelijke leiding en de marketing
en publiciteit acht het ensemble noodzakelijk voor de toekomst.
partners in de keten, zoals podia of festivals, zou niet alleen kunnen resulteren in meer concerten, maar eveneens de publieksinkomsten kunnen laten stijgen. Ditzelfde geldt in de
ogen van de commissie voor de internationale ambities die, mits vanuit een duidelijk vooropgezet plan georganiseerd, een hoger rendement kunnen genereren.
Conclusie en advies
Naar de mening van de commissie heeft de belangrijkste functie, namelijk de ontwikkelfunctie, van het POW Ensemble te weinig toegevoegde waarde voor het genre elektronische
muziek. En ondanks enige betekenis van de instelling voor de improvisatie acht de commissie de activiteiten van het POW Ensemble per saldo te weinig onderscheidend voor het
Nederlandse muziekaanbod om een meerjarige subsidie te rechtvaardigen. De commissie
adviseert daarom het POW Ensemble niet op te nemen in de regeling Vierjarige subsidies
Podiumkunstinstellingen 2009-2012.
Financieel overzicht (subsidiebedragen per jaar in euro’s)
Huidige cultuurnotasubsidie (prijspeil 2006)
23.209
Gevraagd
74.000
Geadviseerd
0
Toegekend
0
Het POW Ensemble ontvangt subsidie in het kader van de Cultuurnota 2005-2008. Het POW
Ensemble is de afgelopen jaren incidenteel ondersteund door het voormalige FAPK.
Beoordeling
De commissie heeft waardering voor de rol en uitvoeringskwaliteit van artistiek leider Luc
Houtkamp als saxofonist en improvisator.
Het POW Ensemble ontvangt in de huidige cultuurnotaperiode meerjarige subsidie voor
onderzoek naar en ontwikkeling van computermuziek. De commissie dicht het POW
Ensemble een geringere betekenis toe dan het ensemble zelf doet. De doelstelling van het
ensemble is om de mogelijkheden die elektronica in artistiek opzicht biedt, een plaats te
geven in de kamermuziek van de 21ste eeuw. Daarbij speelt de computer een belangrijke rol.
Volgens het POW Ensemble zijn computers in staat live op het podium bij te dragen aan het
componeerproces. De commissie ziet deze visie onvoldoende in de concertpraktijk gerealiseerd, en heeft op grond van het voorliggende beleidsplan ook te weinig vertrouwen dat in
die situatie iets siginificant zal veranderen.
Naar het oordeel van de commissie is de ontwikkelfunctie voor de elektronische muziek dus
minder groot dan in het beleidsplan wordt voorgesteld. De betekenis van het POW Ensemble ligt volgens de commissie nog wel in de wijze waarop het ensemble het gebruik van elektronica c.q. de computer integreert in de improvisatie. Dat doet het POW Ensemble op
onderscheidende wijze.
Daarnaast zorgt de samenwerking van het POW Ensemble met het Koninklijk Conservatorium Den Haag en de Hogeschool voor de Kunsten Utrecht voor een organische vorm van
educatie en talentontwikkeling binnen het ensemble. De commissie heeft hiervoor waardering.
De commissie zet vraagtekens bij het cultureel ondernemerschap van het POW Ensemble.
In de aanvraag is slechts sprake van summier beleid ten aanzien van publieksbereik en
-ontwikkeling. Het ensemble formuleert de wens hieromtrent beleid te ontwikkelen, maar
de commissie ziet dat niet weerspiegeld in ambities. Ook vindt de commissie dat het aandeel
publieksinkomsten van het POW Ensemble niet in overeenstemming is met de status van de
instelling. Beleid gericht op het aangaan van strategische samenwerkingsverbanden met
190 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
191 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
Pro Moods (Tarhana)
Stichting Pro Moods
Inleiding
Stichting Pro Moods organiseert sinds haar oprichting in 1991 niet-westerse muziekprojecten. Stichting Pro Moods is van mening dat wereldmuziek een van de belangrijkste genreoverstijgende en vernieuwende krachten binnen de huidige muziek en danswereld is en een
van de snelst groeiende markten ter wereld. Stichting Pro Moods stelt zich ten doel met haar
activiteiten het in Nederland aanwezige (multi)cultureel vermogen zichtbaar te maken.
De aanvraag van Stichting Pro Moods richt zich op Tarhana, het ensemble van de Afro-Anatolische percussionist Sjahin During. Tarhana combineert elementen uit de Anatolische
muziekcultuur met hedendaagse vormen van jazz, pop en geïmproviseerde muziek. Het
resultaat wordt omschreven als een mix van Balkan- en Noord-Afrikaanse ritmes, waarin
ook zigeuner- en sufi-muziek niet ontbreken en zowel etnische als moderne instrumenten
worden gebruikt. Het ensemble heeft een internationale kern van zes musici en werkt regelmatig met gastmusici van over de hele wereld.
Sinds oktober 2007 werkt Tarhana samen met een nieuw managementbureau, 3S Music Productions. De aanvraag laat een lijst van mogelijke samenwerkingverbanden zien. Om een
betrouwbare partner te kunnen zijn in afspraken en een langetermijnplanning mogelijk te
maken, wenst het ensemble over meer financiële slagkracht te beschikken.
Conclusie en advies
De commissie vindt de artistieke uitgangspunten van Tarhana en de uitvoeringskwaliteit
van zowel het ensemble als van de artistiek leider Sjahin During een belangrijke bijdrage
leveren aan de diversiteit van het muziekaanbod in Nederland. De commissie beschouwt de
bijdrage als stimulans voor het ensemble om haar positie te verstevigen. Op grond hiervan
adviseert de commissie Stichting Pro Moods op te nemen in de regeling Vierjarige subsidies
Podiumkunstinstellingen 2009–2012.
Financieel overzicht (subsidiebedragen per jaar in euro’s)
Huidige cultuurnotasubsidie (prijspeil 2006)
28.500
Geadviseerd
28.500
Toegekend
30.022
Stichting Pro Moods heeft in het kader van de Cultuurnota 2005-2008 subsidie aangevraagd
namens Nomad Music Association, maar deze is niet toegekend. Het ensemble Tarhana,
waarop deze aanvraag van Stichting Pro Moods zich richt, is de afgelopen jaren incidenteel
ondersteund door het voormalige FAPK.
Beoordeling
Het ensemble Tarhana beschikt over een aanstekelijke uitvoeringskwaliteit en het heeft volgens de commissie onderscheidende artistieke uitgangspunten. Zij kwalificeert ensembleleider Sjahin During als een goed musicus die bovendien in staat is het ensemble zijn
oorspronkelijke signatuur te geven. De commissie acht het ensemble in staat, vooral door
zijn bijzondere programmering, een wezenlijke bijdrage te leveren aan de diversiteit van het
muziekaanbod in Nederland. De aanvraag verdient nog nadere uitwerking. Tarhana geeft
aan het artistieke beleid een herkenbare richting, maar zou de projecten duidelijker kunnen
beschrijven, zodat de voorgestelde ontwikkeling op de langere termijn voor de commissie
zichtbaar wordt.
Het stemt de commissie positief dat ensemble Tarhana met een onlangs aangetreden
managementbureau haar professionalisering stevig ter hand neemt. De commissie is van
mening dat ensemble Tarhana meerjarige subsidie vooral moet aanwenden om een onderscheidende positie op de Nederlandse podia te bewerkstelligen.
192 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
0
Gevraagd
193 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
Productiehuis Jazz en Improvisatiemuziek Lindenberg
Stichting de Lindenberg,
Centrum voor de Kunst
Inleiding
Stichting de Lindenberg, Centrum voor de Kunst heeft een aanvraag ingediend bij het
Ministerie van OCW als ontwikkelinstelling op het terrein van de muziek in de basisinfrastructuur 2009-2012. De Raad voor Cultuur heeft geadviseerd Stichting de Lindenberg, Centrum voor de Kunst niet op te nemen in de basisinfrastructuur 2009-2012, maar het
subsidieverzoek in aanmerking te laten komen voor behandeling door het NFPK+. Het
NFPK+ heeft daarop besloten de aanvraag te behandelen in het kader van de regeling Vierjarige subsidies Podiumkunstinstellingen 2009-2012. Stichting de Lindenberg, Centrum voor
de Kunst is in de gelegenheid gesteld een schriftelijke aanvulling op de oorspronkelijke aanvraag in te dienen met het oog op de regeling en de beleidsuitgangspunten van het NFPK+.
Zij heeft van deze mogelijkheid geen gebruik gemaakt.
En hoewel de commissie vertrouwen heeft in artistiek leider Michiel Braam merkt zij op dat
deze musicus ook een niet onaanzienlijke rol heeft bij de uitvoering van de projecten. De
verantwoordelijkheid die is weggelegd voor de artistiek producent is in de ogen van de commissie daardoor van wezenlijk belang voor de artistieke continuïteit van het Productiehuis.
Voor deze functie is echter nog niemand aangesteld, waardoor het moeilijk, zo niet onmogelijk is een waardering toe te kennen aan de plannen van het productiehuis.
Tot slot merkt de commissie op dat de organisatievorm die Productiehuis Jazz en Improvisatiemuziek Lindenberg voorstaat een in de ogen van de commissie onwenselijke is. Doordat
het productiehuis wordt ondergebracht bij De Lindenberg, is er geen sprake van een autonome organisatie of zelfstandige rechtspersoon.
Conclusie en advies
Omdat Productiehuis Jazz en Improvisatiemuziek Lindenberg nog geen producties heeft
gerealiseerd en in de aanvraag een overtuigende artistieke visie ontbreekt, acht de commissie een positief oordeel over de meerwaarde van de instelling te prematuur. De commissie
adviseert Productiehuis Jazz en Improvisatiemuziek Lindenberg niet op te nemen in de
regeling Vierjarige subsidies Podiumkunstinstellingen 2009-2012.
Financieel overzicht (subsidiebedragen per jaar in euro’s)
Met de oprichting van een Productiehuis Jazz en Improvisatiemuziek wil De Lindenberg,
Centrum voor de Kunsten in Nijmegen, de actuele muziek een nieuw en vast productieplatform geven in het oosten van het land. De instelling gaat zich richten op talent-, repertoire-,
publieks- en podiumontwikkeling voor jazz en geïmproviseerde muziek. Het productiehuis
ambieert de ontwikkelplek voor excellentie, de artistieke broedplaats voor repertoireontwikkeling en de plek voor publieks- en podiumontwikkeling te zijn. Door structurele samenwerking met kunstvakopleidingen en andere initiatieven in het ‘middensegment’ van de
kunsten tracht men het regionale artistieke productieklimaat te versterken.
Omdat er volgens de instelling een groot te kort is aan vaste speelplekken, worden nieuwe
(vaak informele) podia in het particuliere circuit gezocht. Het gaat, naast de gangbare cafépodia, om bijvoorbeeld multifunctionele ‘cultuurplaatsen’ die ontstaan in het circuit van
herontwikkeld erfgoed, kloosters, boerderijen en fabrieken. Bovendien streeft de instelling
naar aansluiting bij stedelijke en nationale festivals en concoursen.
Het productiehuis wil de komende periode jaarlijks vijf sessies met een publiekspresentatie
op het kleine podium van De Lindenberg, vijf grote muziekproducties die hier in première
gaan en een onbekend aantal masterclasses onder leiding van gerenommeerde musici die
’s avonds op het podium geprogrammeerd staan. De activiteiten van het productiehuis ressorteren onder de vlag van De Lindenberg, Centrum voor de Kunsten, en de organisatie
wordt gehuisvest in het centrumgebouw van deze instelling. Hier kan men beschikken over
repetitie- en presentatieruimtes. De activiteiten van het productiehuis hebben een eigen
boekhouding. De Lindenberg bekostigt de personele overhead en huisvesting. De instelling
doet een beroep op subsidie bij het NFPK voor de artistieke leiding en productie, promotie
en publieksontwikkeling.
Huidige cultuurnotasubsidie (prijspeil 2006)
Gevraagd
Geadviseerd
0
Toegekend
0
Productiehuis Jazz en Improvisatiemuziek Lindenberg heeft in het kader van de Cultuurnota 2005-2008 geen subsidie aangevraagd.
Beoordeling
Productiehuis Jazz en Improvisatiemuziek Lindenberg is een kort geleden opgericht initiatief. De commissie kan derhalve over de kwaliteit van de resultaten niet oordelen.
De aanvraag biedt de commissie te weinig aanknopingspunten om tot een oordeel te komen
over dit nieuwe initiatief. De plannen van het Productiehuis zijn weinig concreet en hebben volgens de commissie meer weg van een uitgebreidere podiumprogrammering dan van een consequent inhoudelijk programma voor de ontwikkeling van talentvolle jazzmusici of het genre.
194 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
0
155.850
195 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
Productiehuis West-Nederland
Stichting Productiehuis
West-Nederland
Inleiding
Stichting Productiehuis West-Nederland heeft een aanvraag ingediend bij het Ministerie
van OCW als ontwikkelinstelling op het terrein van de muziek in de basisinfrastructuur
2009-2012. De Raad voor Cultuur heeft geadviseerd Stichting Productiehuis West-Nederland
niet op te nemen in de basisinfrastructuur 2009-2012, maar het subsidieverzoek in aanmerking te laten komen voor behandeling door het NFPK+. Het NFPK+ heeft daarop besloten
de aanvraag te behandelen in het kader van de regeling Vierjarige subsidies Podiumkunstinstellingen 2009-2012. Stichting Productiehuis West-Nederland is in de gelegenheid gesteld
een schriftelijke aanvulling op de oorspronkelijke aanvraag in te dienen met het oog op de
regeling en de beleidsuitgangspunten van het NFPK+. Zij heeft van deze mogelijkheid geen
gebruik gemaakt.
Productiehuis West-Nederland stelt zich ten doel ‘structureel nieuwe popgerelateerde projecten te initiëren, produceren en presenteren’. De toekomstige instelling is een initiatief
van de Rotterdamse Stichting Popprojecten en het advies- en projectenbureau CultLab. De
opvatting van de instelling is dat popmuziek ‘bij uitstek een brug weet te slaan tussen massa- en elitecultuur’ en daarom een effectief middel is ‘om nieuwe publieksgroepen bij kunst
en nieuwe media te betrekken’. Met het jaarlijks initiëren, produceren en presenteren van
minimaal twaalf producties en labprocessen wil het productiehuis een bijdrage leveren aan
de professionalisering van (urban) makers en organisatoren. Volgens het beleidsplan is Productiehuis West-Nederland ‘laagdrempelig, staat open voor ideeën en suggesties en zal ook
zelf actief cultuurmakers benaderen’. Daarnaast zullen er brainstormsessies met cultuurmakers uit verschillende doelgroepen plaatsvinden en worden er coachingtrajecten geboden.
De driedeling van functies, het begeleiden, stimuleren en produceren, van het Productiehuis
West-Nederland, waarbij de cultuurmakers de basis vormen, moet leiden tot de ontwikkeling van een bloeiende popcultuur. De aandachtsgebieden van de instelling voor de komende periode zijn ‘het ontwikkelen van kwalitatief aanbod voor de (pop)podia en festivals’, de
‘differentiatie van muziekculturen en publieksgroepen’ en ‘talentontwikkeling en educatie’.
De rode draad binnen het productiehuis is de actieve en passieve cultuurparticipatie door
scholieren, muzikanten en muziekliefhebbers. Daarom gaat het productiehuis educatieve
projecten ontwikkelen voor podia, onderwijsinstellingen en makers. Verder wordt er onder
andere samengewerkt met het Haagse poppodium Paard van Troje en het Rotterdamse Popverzamelgebouw WaterFront. De ambitie voor de komende periode is volgens het beleidsplan ‘niet alleen om hét productiehuis voor de popcultuur in West-Nederland te worden,
maar tevens bij te dragen aan een bloeiend en bruisend popklimaat in de steden Rotterdam
en Den Haag’.
liggen aan de producties die het wenst te realiseren. Daarnaast maakt de instelling ook niet
inzichtelijk welke artistieke criteria worden gehanteerd bij de selectie van muzikanten die
men wil begeleiden. Daardoor is geen sprake van aanvullend en onderscheidend nieuw aanbod, iets wat volgens de commissie noodzakelijk is om voor structurele subsidie in aanmerking te komen. Een productiehuis in de muzieksector moet in de ogen van de commissie
daarnaast een landelijke betekenis nastreven. Het beleidsplan toont dat het Productiehuis
zich vooral richt op talentvolle jonge popmuzikanten uit de eigen regio. Daardoor wordt het
weinig aannemelijk dat door de instelling gerealiseerde producties aantrekkelijk zijn voor
podia in andere delen van Nederland. Lokale nog onbekende jonge poptalenten oefenen
volgens de commissie slechts aantrekkingskracht uit op publiek afkomstig uit de directe
omgeving.
De commissie voegt hieraan nog toe dat zij uit de aanvraag niet kan opmaken wat Productiehuis West-Nederland toevoegt aan de activiteiten van de partners waaruit de instelling is
voortgekomen, de Stichting Popprojecten en de Zuid-Hollandse Popunie.
In dat verband merkt de commissie tevens op dat zij node een reflectie mist op reeds
bestaande initiatieven in de omgeving van Productiehuis West-Nederland.
.
Conclusie en advies
De commissie mist een artistieke visie en artistieke selectiecriteria in de aanvraag van Productiehuis West-Nederland. Op grond daarvan kent de commissie geen onderscheidende
betekenis toe aan het Productiehuis, iets dat zij noodzakelijk acht voor deze functie. De commissie adviseert daarom Productiehuis West-Nederland niet op te nemen in de regeling
Vierjarige subsidies Podiumkunstinstellingen 2009-2012.
Financieel overzicht (subsidiebedragen per jaar in euro’s)
Huidige cultuurnotasubsidie (prijspeil 2006)
Gevraagd
Geadviseerd
0
Toegekend
0
Productiehuis West-Nederland heeft in het kader van de Cultuurnota 2005-2008 geen subsidie aangevraagd.
Beoordeling
De commissie waardeert de voorgenomen inspanningen van Productiehuis West-Nederland
om de ontwikkeling van popmuziek een stimulans te geven en tegelijkertijd een rol van
betekenis te spelen bij de cultuurparticipatie van jongeren.
Toch is de commissie niet overtuigd door de aanvraag. Het Productiehuis geeft in het
beleidsplan geen blijk van een oorspronkelijke artistieke visie die ten grondslag zou moeten
196 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
0
175.000
197 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
Proma
Stichting Proma
Inleiding
Stichting Proma heeft als doelstelling het bevorderen van de Latijns-Amerikaanse cultuur
in het algemeen en de muziek in het bijzonder. Sinds 1990 is Stichting Proma vertegenwoordiger van Rumbatá en sinds 2003 ook van Rumbatá Big Band, beide een initiatief van artistiek leider en bandleider Jaime Rodríguez. Rumbatá is met een vaste bezetting van twaalf
musici een veelzijdig latin orkest, de Big Band legt zich toe op het Colombiaanse repertoire.
Inmiddels zijn ook het Jaime Rodríguez Latin Music Ensemble, dat muziekprogramma’s voor
theater en concertzalen brengt, en de onlangs opgerichte Jaime Rodríguez Band bij Stichting
Proma ondergebracht.
De plannen voor de komende jaren zijn het verder ontwikkelen en vooral ook meer positioneren van de bestaande ensembles. Rumbatá zal zich hoofdzakelijk richten op het salsarepertoire, Rumbatá Big Band op het Colombiaanse repertoire. Het Jaime Rodrígues Music
Ensemble brengt twee nieuwe muziekprogramma’s uit en het nieuwe sextet wordt op de
kaart gezet.
Voor de uitbreiding van de activiteiten acht Stichting Proma het noodzakelijk meer personeel aan te trekken.
Conclusie en advies
De commissie vindt het ontbreken van een meerjarige artistieke visie op de gewenste ontwikkeling en verdere profilering van Stichting Proma en de vier ensembles die zij vertegenwoordigt, weinig vertrouwenwekkend. Hetzelfde geldt voor de mager uitgewerkte
bedrijfsvoering. Daarbij is zij van mening dat de voorgestelde projecten geen onderscheidende bijdrage leveren aan de diversiteit van het Nederlandse muziekaanbod. Bovendien
hebben het Jaime Rodríguez Latin Music Ensemble en de Jaime Rodríguez Band volgens de
commissie nog te weinig zichtbaar hun kwaliteiten bewezen. De commissie adviseert Stichting Proma niet op te nemen in de regeling Vierjarige subsidies Podiumkunstinstellingen
2009-2012.
Financieel overzicht (subsidiebedragen per jaar in euro’s)
Huidige cultuurnotasubsidie (prijspeil 2006)
Gevraagd
Geadviseerd
0
Toegekend
0
Stichting Proma ontvangt subsidie in het kader van de Cultuurnota 2005-2008. Stichting
Proma is de afgelopen jaren incidenteel ondersteund door het voormalige FAPK.
Beoordeling
De commissie stelt vast dat Rumbatá Big Band de laatste jaren een weinig zichtbare positie
heeft ingenomen op de Nederlandse podia. Datzelfde geldt voor Rumbatá. Van dit ensemble
vindt de commissie bovendien dat de artistieke prestaties minder bijdragen aan een divers
aanbod op de Nederlandse podia. Over het Jaime Rodríguez Latin Music Ensemble en de
Jaime Rodríguez Band oordeelt de commissie dat zij nog onvoldoende plaats in het muziekbestel hebben veroverd om een instandhoudingsubsidie te kunnen rechtvaardigen.
Uit de analyse die Stichting Proma in haar aanvraag geeft, blijkt dat een verdere profilering
van de vertegenwoordigde ensembles gewenst is, maar vervolgens maakt het beleidsplan
niet duidelijk hoe dit zal worden bewerkstelligd. Er wordt geen visie op de artistieke ontwikkeling van Stichting Proma geformuleerd, noch op die van de vier afzonderlijke ensembles.
De commissie is van mening dat door het ontbreken van dergelijk beleid de gewenste profilering achterwege blijft en de door Stichting Proma voorgestelde projecten van de afzonderlijke ensembles eerder een versnipperd aanbod tot gevolg hebben dan dat hiermee een
onderscheidende bijdrage wordt geleverd aan de diversiteit van het Nederlandse muziekaanbod.
Stichting Proma toont zich ervan bewust dat bij de presentatie van de verschillende ensembles gezocht moet worden naar bij de doelgroep en bij het repertoire passende presentatievormen en locaties. Deze vaststelling wordt in de aanvraag echter niet gevolgd door een
effectief beleid. Noch voor het aangaan van strategische samenwerkingsverbanden met
andere partners in de keten, zoals podia of festivals, noch voor het werkelijk bereiken van
een nieuw publiek.
De ambitie om veel meer concerten te realiseren verhoudt zich volgens de commissie onvoldoende tot de geringe aspiraties om het aandeel eigen inkomsten navenant te laten stijgen.
Naast het feit dat Stichting Proma geen analyse geeft die inzichtelijk maakt welke factoren
leiden tot een relatieve daling van de eigen inkomsten, heeft zij ook nagelaten een beleid te
formuleren waaruit kan worden opgemaakt op welke wijze de bedrijfsvoering in de toekomst gestalte krijgt.
198 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
94.942
250.000
199 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
Raduga-Ensemble
Stichting Raduga-Ensemble
Inleiding
Het Raduga-Ensemble is opgericht om composities van vrouwelijke componisten op de
internationale en nationale concertpodia tot klinken te brengen om op die manier belangrijk
cultureel erfgoed in stand te houden. In de visie van het ensemble berust het nauwelijks
uitvoeren van muziek van vrouwelijke componisten op een vooroordeel. Muziek van
vrouwelijke componisten zou net zo vaak uitgevoerd moeten worden als die van mannelijke
componisten. Het Raduga-Ensemble omschrijft zichzelf als het enige vrouwenkamerorkest
in West-Europa met uitsluitend professionele musici.
De komende periode zet het strijkorkest zich in voor meer aandacht en erkenning voor het
werk en de kwaliteit van vrouwelijke componisten en orkestdirigenten. De doelgroep bestaat uit de ‘55+ markt’ die zal worden geprikkeld om kinderen en kleinkinderen mee te
nemen. Hierdoor denkt het Raduga-Ensemble een jonger nieuw publiek te kunnen bereiken. Het orkest wil jaarlijks zes concerten geven, waarvan één op de Internationale
Vrouwendag en twee concerten als Tribute-project opgedragen aan een vrouwelijke componist. Verder één concert met jonge getalenteerde kinderen als solist bij het orkest en twee
algemene concerten. Daarnaast heeft het Raduga-Ensemble het voornemen een vioolopleiding te starten en lezingen, symposia, workshops en educatieve projecten te organiseren.
Eenmaal in de vier jaar wil men in samenwerking met derden een internationaal festival
houden. Het Raduga-Ensemble wil een onderzoeks- en documentatiecentrum zijn. Met
componistengroeperingen in het buitenland worden contacten onderhouden.
Conclusie en advies
De commissie adviseert het Raduga-Ensemble niet op te nemen in de regeling Vierjarige
subsidies Podiumkunstinstellingen 2009-2012. De zeer geringe zichtbaarheid van het
ensemble, het ontbreken van een heldere artistieke visie in het summiere beleidsplan en het
lage ambitieniveau voor de komende periode liggen aan dit oordeel ten grondslag.
Financieel overzicht (subsidiebedragen per jaar in euro’s)
Huidige cultuurnotasubsidie (prijspeil 2006)
Gevraagd
Geadviseerd
0
Toegekend
0
Het Raduga-Ensemble heeft in het kader van de Cultuurnota 2005-2008 subsidie aangevraagd, maar deze is niet toegekend.
Beoordeling
Het Raduga-Ensemble is volgens de commissie onvoldoende zichtbaar in het Nederlandse
podiumkunstenbestel door het zeer lage aantal concerten dat het realiseert. In de aanvraag
van het strijkorkest is volgens de commissie nauwelijks sprake van een artistieke visie. Het
Raduga-Ensemble kent weliswaar een zeer specifiek repertoire, maar verschaft geen inzicht
in de artistieke overwegingen die het hanteert bij het samenstellen van de concertprogrammering. Een noodzakelijke artistieke ontwikkeling kan op grond hiervan niet worden vastgesteld. De commissie kan uit het beleidsplan evenmin opmaken welke relatie het ensemble
daadwerkelijk heeft met het werk van Nederlandse vrouwelijke componisten. Zij constateert dat met enige regelmaat werk van deze componistes inmiddels door tal van andere
ensembles in Nederlandse concertzalen wordt uitgevoerd. Dat maakt de positie van het
Raduga Ensemble minder uniek dan het doet voorkomen.
Op grond van het summiere beleidsplan kan de commissie aan het Raduga-Ensemble geen
duidelijke rol van betekenis voor vrouwelijke componisten toekennen. Daarbij zijn de ambities ten aanzien van het aantal toekomstige concerten bijzonder laag. Het ensemble formuleert bovendien geen beleid om effectief zijn positie op de Nederlandse podia te versterken.
Dit tezamen vindt de commissie onvoldoende vertrouwenwekkend.
200 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
0
170.000
201 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
Raras Budaya
Stichting Raras Budaya
Inleiding
Stichting Raras Budaya is een platform waar drie professionele gamelan ensembles zijn
ondergebracht: Widosari, Gending en Multifoon. Met de drie ensembles wordt naar eigen
zeggen een zeer breed gebied van gamelanmuziek bestreken, van traditioneel tot geïmproviseerde, hedendaags gecomponeerde en elektronische muziek.
Widosari en Gending bespelen de Javaanse gamelan, waarbij Widosari met name zijn uitgangspunt heeft in de traditionele muziek van Indonesië en Gending zich vooral toelegt op
nieuw gecomponeerde, soms geïmproviseerde muziek al dan niet gecombineerd met elektronica. Multifoon bespeelt de voor hem gebouwde chromatische gamelan en beweegt zich
daarmee op verschillende muzikale gebieden en dwarsverbanden. Zowel Gending als Multifoon werken intensief samen met hedendaagse componisten in Nederland en Indonesië.
Widosari en Multifoon hebben hun vaste plek in het Amsterdamse Gamelanhuis en Gending is ‘ensemble in residence’ bij het Utrechts Conservatorium.
Doelstellingen voor de komende vier jaar zijn: handhaven en verder perfectioneren van het
artistieke niveau; tot stand brengen van een gevarieerd aanbod; aanboren van nieuwe speelplekken en publieksgroepen, onder meer in het buitenland; en uitbreiden van het educatieve aanbod. Hiervoor dient het bureau versterkt te worden, met name op gebied van
productie, publiciteit en verkoop van voorstellingen en educatieprojecten. Verder hebben
alle ensembles concrete plannen voor projecten klaarliggen.
beperkt zich dan volgens de commissie te zeer tot het functioneren als overkoepelend productiekantoor.
De commissie is van mening dat die indruk nog wordt versterkt door het gebrekkige beleid
dat is geformuleerd over de educatieve activiteiten. Als hier sprake zou zijn van een systematische aanpak met heldere doelstellingen had Raras Budaya daaraan nog gedeeltelijk
haar meerwaarde kunnen ontlenen. De stichting heeft evenmin beleid geformuleerd dat
voorziet in een effectieve en efficiënte ontwikkeling van het cultureel ondernemerschap. De
toelichting op de begroting voorziet slechts in een verantwoording van de lasten, die
ondanks een sterke afname van het aantal concerten stijgen, vooral de personele beheerslasten. De commissie acht dit onvoldoende vertrouwenwekkend.
Conclusie en advies
De commissie is van mening dat zij door de geringe zichtbaarheid van de afzonderlijke
ensembles en van de overkoepelende Stichting Raras Budaya in combinatie met een onvoldoende overtuigend artistiek beleid, aan de instelling geen onderscheidende functie kan
toekennen. Daarnaast vindt de commissie de projectmatige werkwijze en de gebrekkige
bedrijfsvoering geen positieve aanwijzing voor een toekenning van meerjarige subsidie. De
commissie adviseert Stichting Raras Budaya niet op te nemen in de regeling Vierjarige subsidies Podiumkunstinstellingen 2009-2012.
Financieel overzicht (subsidiebedragen per jaar in euro’s)
Huidige cultuurnotasubsidie (prijspeil 2006)
53.935
Gevraagd
95.000
Geadviseerd
0
Toegekend
0
Stichting Raras Budaya ontvangt subsidie in het kader van de Cultuurnota 2005-2008,
Ensemble Gending ontvangt momenteel subsidie van de gemeente en provincie Utrecht.
Ensemble Gending heeft in de afgelopen jaren een incidentele ondersteuning van het voormalige FAPK ontvangen.
Beoordeling
De drie ensembles die ressorteren onder Raras Budaya kennen volgens de commissie alle
een op zich redelijke uitvoeringskwaliteit, maar zijn niet alledrie van gelijke waarde voor
een divers aanbod op de Nederlandse podia. De geringe zichtbaarheid van de drie afzonderlijke ensembles en de nog grotere onzichtbaarheid van Stichting Raras Budaya maken dat
commissie sterk de onderscheidende betekenis van Raras Budaya betwijfelt.
De commissie constateert dat de aanvraag gedetailleerde beschrijvingen van voorgenomen
projecten per ensemble geeft. Hoewel de artistieke uitgangspunten van de ensembles Widosari, Multifoon en Gending duidelijk zijn, valt hieruit geen langeretermijnvisie te destilleren.
Daarnaast vindt de commissie de artistieke waarde van de ensembles onderling uiteenlopen. Zij acht de plannen van Widosari onvoldoende onderscheidend en de voorstellen van
Multifoon weinig oorspronkelijk.
Dat het beleidsplan geen reflectie bevat op de artistieke meerwaarde die de samenwerking
in Stichting Raras Budaya voor de ensembles heeft, is in de ogen van de commissie meer
dan een gemiste kans. Raras Budaya heeft een middel in handen om voor het specifieke
gamelanrepertoire en de uitvoerders daarvan een belangwekkend platform te zijn. Die twijfel over een onderscheidende betekenis slaat om in onvoldoende vertrouwen als het ambitieniveau van Raras Budaya in ogenschouw wordt genomen. De drie ensembles streven
vanaf 2009 naar gezamenlijk een gegarandeerd aantal van achttien concerten. Daarmee
neemt de zichtbaarheid van zowel de ensembles als van Raras Budaya nog verder af en kan
in de ogen van de commissie niet meer worden gesproken van een platformfunctie met een
onderscheidende betekenis. De drie ensembles, die hun artistieke aspiraties in feite projectmatig presenteren, handelen dienovereenkomstig. De betekenis van Stichting Raras Budaya
202 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
203 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
Rotterdam Jazz Orchestra
Stichting Rotterdams Jazz Orkest
Inleiding
Stichting Rotterdams Jazz Orkest (Rotterdam Jazz Orchestra) is een orkest bestaande uit
jonge, talentvolle musici. Volgens de aanvraag ontwikkelt het orkest ‘hedendaags big band
jazz’ repertoire, waaronder wordt verstaan ‘nieuw en innovatief gecomponeerde muziek’.
Naast nieuwe composities bevat het repertoire eigen bewerkingen van bestaande composities, waarbij net als bij het nieuwe materiaal gebruik wordt gemaakt van de inbreng van de
bijzondere individuele kwaliteiten van de musici.
Het Rotterdam Jazz Orchestra wil een eigen publiek aanboren en noemt in de aanvraag de
ambitie om op internationale podia de stad Rotterdam in cultureel opzicht te vertegenwoordigen. Voor de toekomst wil het orkest zich profileren als een opvolger van de huidige generatie exponenten van de innovatieve hedendaagse big band jazz. Het Rotterdam Jazz
Orchestra vraagt subsidie aan voor de productie van vier programma’s per jaar en gemiddeld veertien uitvoeringen in Nederland.
Conclusie en advies
Op grond van de beperkte aanwezige artistieke kwaliteit, de weinig overtuigende plannen
qua oorspronkelijkheid en zeggingskracht en het ontbreken van beleid dat voorziet in een
meer landelijke betekenis en zichtbaarheid oordeelt de commissie negatief over de subsidieaanvraag van het Rotterdams Jazz Orkest. De commissie adviseert het Rotterdams Jazz
orkest niet op te nemen in de regeling Vierjarige subsidies Podiumkunstinstellingen 20092012.
Financieel overzicht (subsidiebedragen per jaar in euro’s)
Huidige cultuurnotasubsidie (prijspeil 2006)
Gevraagd
Geadviseerd
0
Toegekend
0
Het Rotterdam Jazz Orchestra heeft in het kader van de Cultuurnota 2005-2008 geen subsidie aangevraagd.
Beoordeling
De commissie is van mening dat de individuele uitvoeringskwaliteit van de musici van het
Rotterdams Jazz Orkest goed is, maar dat het orkest als ensemble een weinig overtuigende
indruk maakt. Vanwege de geringe landelijke uitstraling en de weinig onderscheidende
artistieke kwaliteit kan het ensemble zich naar de mening van de commissie nog niet meten
met soortgelijke initiatieven.
In de aanvraag laat het Rotterdams Jazz Orkest na een overtuigende artistieke visie te formuleren. De arrangementen die het ensemble speelt zijn in de ogen van de commissie niet
spannend genoeg, en de aanvraag maakt niet inzichtelijk hoe en met wie er in de toekomst
op dat vlak zal worden gewerkt. Het Rotterdams Jazz Orkest formuleert geen effectief beleid
om op nationaal niveau te opereren. De commissie erkent dat het ensemble nu een betekenis heeft voor de regio Rotterdam, maar dat is in haar ogen onvoldoende om een structurele
subsidie te rechtvaardigen. Overigens heeft het Rotterdam Jazz Orkest in het geheel geen
beleid geformuleerd dat voorziet in samenwerkings-verbanden met strategische partners in
de keten, zoals podia en festivals. Ook aan het bereiken van nieuwe doelgroepen en het vergroten van de naambekendheid is in de aanvraag onvoldoende aandacht besteed.
204 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
0
53.641
205 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
Rotterdams Kamerorkest
Stichting Rotterdams Kamerorkest
Inleiding
Het Rotterdams Kamerorkest is volgens het ingediende activiteitenplan een ensemble dat
projectmatig werkt, maar uit een vaste groep professionele musici bestaat. Het ensemble
werkt in een flexibele samenstelling met een basisbezetting van 22 strijkers en 4 blazers. In
plaats van zich te richten op één bepaalde stijlperiode en daardoor slechts interessant te zijn
voor een beperkt aantal podia en een beperkt publiek, kiest het Rotterdams Kamerorkest
voor het brengen van een zo veelzijdig mogelijk repertoire, van barok tot hedendaags. De
programma’s komen tot stand in nauwe samenwerking met de programmeurs van betrokken podia. Een succesvol concept in de publieksontwikkeling van het Rotterdams Kamerorkest is de eigen serie ‘Klassiek en Wijn’ waarbij de het concert wordt gecombineerd met een
wijnproeverij na afloop. Daarnaast is uit de gelederen van het ensemble een educatieteam
van vijf musici samengesteld dat presentaties geeft op scholen en maatschappelijke instellingen en lesmateriaal voor doelgroepen ontwikkelt.
Voor de komende periode noemt het Rotterdams Kamerorkest drie centrale doelstellingen.
Ten eerste heeft het orkest de ambitie het artistieke niveau te verhogen met behoud van een
veelzijdige en afwisselende programmering. Ten tweede wil zij het publieksbereik vergroten
door uitbreiding en spreiding van het aantal concerten en intensivering van de marketing en
publiciteit. Ten derde streeft zij naar het vergroten van de kennis van en belangstelling voor
(klassieke) muziek bij zowel kinderen als volwassen.
Conclusie en advies
De commissie vindt de programmering van het Rotterdams Kamerorkest kwalitatief en qua
zeggingskracht onvoldoende onderscheidend ten opzichte van het bestaande muziekaanbod
om in aanmerking te komen voor een vierjarige subsidie. Daarnaast vindt zij de onderbouwing van de beleidsplannen onvoldoende vertrouwenwekkend en is ze van mening dat het
Rotterdams Kamerorkest door een efficiëntere bedrijfsvoering positievere resultaten kan
behalen. Daarom adviseert de commissie om het Rotterdams Kamerorkest niet op te nemen
in de regeling Vierjarige subsidies Podiumkunstinstellingen 2009-2012.
Financieel overzicht (subsidiebedragen per jaar in euro’s)
Huidige cultuurnotasubsidie (prijspeil 2006)
Gevraagd
Geadviseerd
0
Toegekend
0
Het Rotterdams Kamerorkest heeft in het kader van de Cultuurnota 2005-2008 subsidie aangevraagd, maar deze is niet toegekend. Het Rotterdams Kamerorkest is de afgelopen jaren
incidenteel ondersteund door het voormalige FAPK. Sinds 2005 ontvangt het ensemble een
meerjarige subsidie van de gemeente Rotterdam.
Beoordeling
Het Rotterdams Kamerorkest heeft zich de afgelopen jaren ontwikkeld tot een ondernemend gezelschap. De commissie twijfelt echter aan de kwaliteit en zeggingskracht van het
ensemble. Zo wordt in het beleidsplan de artistieke visie onvoldoende uitgewerkt en vertonen de gepresenteerde ideeën voor de komende periode een weinig onderscheidend karakter ten opzichte van andere kamerorkesten. De artistieke keuzes die het Rotterdams
Kamerorkest maakt zijn publieksvriendelijk en daarmee voorziet het ensemble in een
behoefte. Het betreft hier echter geen repertoire dat een onmisbare bijdrage levert aan de
diversiteit van het bestaande muziekaanbod.
Ook ten aanzien van de educatieve activiteiten wenst de commissie op te merken dat zij de
effectiviteit van de programma’s voor scholieren gering acht. De projecten ontberen een
didactische onderbouwing en sluiten volgens de commissie niet aan bij de belevingswereld
van de doelgroep.
Hoewel de subsidieaanvraag getuigt van veel energie en goede wil, maken de beschreven
voornemens en initiatieven grotendeels een richtingloze indruk. In de ogen van de commissie wordt eerder een ad-hoc beleid dan een doelgericht beleid geformuleerd. Zowel de marketing als de bedrijfsvoering ontbeert een overtuigende strategie. Ondanks de realisatie van
marktconforme uitkoopsommen weet het Rotterdams Kamerorkest onvoldoende aan te
tonen dat een steviger subsidiëring de oplossing zal bieden voor de in het beleidsplan
genoemde organisatorische beperkingen. Volgens de commissie zou het ensemble in staat
moeten zijn om efficiënter en zakelijker te opereren, en zo de eigen inkomsten op het wenselijk geachte hogere niveau te kunnen brengen.
206 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
0
66.000
207 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
Rubens Kwartet
Stichting Rubens Kwartet
Inleiding
Het Rubens Kwartet omschrijft zichzelf als volgt: ‘Het kwartet, opgeleid in de rijke Europese
strijkkwartetcultuur, verbindt de rijkdom van het bekende met de vernieuwende kracht van
het onbekende, immer met artistieke diepgang als uitgangsbasis.’ Het Rubens Kwartet combineert, naast een uitgebreide concertpraktijk met een klassieke programmering, ‘Schubert
met Kurtág, Sjostakovitsj met Roukens en legt het dwarsverbanden bloot in themaconcerten’. Het kwartet wil ‘op levendige en oorspronkelijke wijze verbindingen leggen tussen het
bekende en onbekende in de kamermuziek, in het bijzonder met betrekking tot het strijkkwartet, al dan niet in combinatie met andere kunstvormen’. Het doel van de instelling is
‘om op een verfijnde en artistiek verantwoorde wijze het publiek kennis te laten maken met
niet voor de hand liggende verbindingen en het ogenschijnlijk bekende in een nieuw daglicht te stellen’. Het Rubens Kwartet organiseert een kamermuziekweekend met workshops
aan amateurs in Den Haag, geeft lessen aan muziekschoolleerlingen in de provincie en masterclasses aan conservatoriumstudenten in binnen- en buitenland. De instelling stimuleert
bovendien hedendaagse componisten om nieuw repertoire te schrijven, produceert muziektheatervoorstellingen en organiseert een strijkkwartetcompositieconcours. Het Rubens
Kwartet wil vooral ‘artistieke bruggen blijven bouwen en bijdragen aan de ontwikkeling van
een professionele, hoogstaande Nederlandse strijkkwartetcultuur en hier een voortrekkersrol in spelen’. Het kwartet vraagt subsidie om de diverse artistieke plannen te verwezenlijken én een professionaliseringsinhaalslag met name op het gebied van zakelijk beleid en
publiciteit te maken.
Een ander kritiekpunt betreft de mager uitgewerkte plannen voor een ‘eigen’ Rubens Festival. De commissie vreest dat de festivalopbrengsten niet zullen opwegen tegen de daadwerkelijke productiekosten. Ook vergt het organiseren van een festival een enorme inspanning
en deskundigheid, waarover een kleine organisatie als het Rubens Kwartet niet bij voorbaat
beschikt. Zoals reeds opgemerkt is de commissie van mening dat het kwartet zijn aandacht
veel meer dient te richten op de relatie met de afnemers van zijn concerten.
Ten slotte erkent de commissie de waarde van de samenwerking met bestaande concoursen
en conservatoria. Het Rubens Kwartet moet er echter voor waken dat deze activiteiten een
steeds groter deel uitmaken van zijn agenda. Bovendien is de commissie van mening dat een
mogelijk functioneren als ensemble in residence op de conservatoria in Aken en Maastricht
tot de financiële verantwoordelijkheid van het kunstvakonderwijs behoort en niet uit het
cultuurbudget bekostigd dient te worden.
Conclusie en advies
Het oordeel van de commissie over de subsidieaanvraag van het Rubens Kwartet is gezien
zijn hoge artistieke uitvoeringskwaliteit en onderscheidende programmering positief. Zij
meent dat het kwartet de potentie heeft om in zijn vakgebied de internationale top te bereiken. Daarom adviseert de commissie het Rubens Kwartet op te nemen in de regeling Vierjarige subsidies Podiumkunstinstellingen 2009-2012. Het toekennen van een structurele
subsidie dient als stimulans om zich gedurende vier jaar in relatieve rust volledig te kunnen
richten op een groeiende concertpraktijk, zowel in als buiten Nederland. De commissie heeft
vertrouwen in de ambities voor de komende periode, enkele kritische kanttekeningen daargelaten. Zo dient het Rubens Kwartet zijn cultureel ondernemerschap te verbeteren en zich
meer in te spannen om zijn concerten af te zetten.
Financieel overzicht (subsidiebedragen per jaar in euro’s)
Huidige cultuurnotasubsidie (prijspeil 2006)
Het Rubens Kwartet heeft in het kader van de Cultuurnota 2005-2008 subsidie aangevraagd,
maar deze is niet toegekend.
67.155
Geadviseerd
50.000
Toegekend
51.634
Beoordeling
Volgens de commissie behoort het Rubens Kwartet tot de top van de jonge strijkkwartetten
in Nederland. Hoewel het kwartetgeluid soms wat spannender en avontuurlijker zou mogen,
is de artistieke uitvoeringskwaliteit van hoog niveau. Het verheugt de commissie dat het
strijkkwartetrepertoire de afgelopen jaren een opleving kent. Daarbij is opvallend dat de
jonge strijkkwartetten steeds meer openstaan voor zeer veel invloeden van buitenaf en niet
slechts het ‘ijzeren repertoire’ uitvoeren. Zo wordt het Rubens Kwartet regelmatig met name
door festivals gevraagd aan bijzondere programmering mee te werken, en ontwikkelt het
ook zelf disciplineoverstijgende voorstellingen met bijvoorbeeld dans en literatuur. De commissie oordeelt positief over de uitgewerkte plannen voor een afwisselende programmering,
die zich daarmee onderscheidend toont.
Daarentegen getuigt de belangrijke rol die het Rubens Kwartet voor zichzelf ziet op het vlak
van talentontwikkeling volgens de commissie niet van een scherpe visie op de eigen positie
in het muzikale landschap. De commissie is van mening dat het kwartet te veel aandacht
besteedt aan talentontwikkeling en juist te weinig aan zijn kerntaak: het verzorgen van concerten. Met name op het gebied van publieksbereik en -ontwikkeling en het cultureel ondernemerschap behoeft het beleidsplan verbetering. Zo is niet duidelijk hoe de concerten van
het strijkkwartet hun weg moeten en zullen vinden naar de afnemers. Dit geldt ook voor het
buitenland, waar het Rubens Kwartet regelmatig deelneemt aan concoursen om zijn internationale positie te versterken. Ook daar acht de commissie een gerichtere acquisitie van
concerten zinvol. Verder valt het de commissie op dat de gemiddelde uitkoopsom van het
Rubens Kwartet noch in 2006 noch in 2009 marktconform is. Zij vindt dat niet passen bij het
streven van de ensembleleden om van hun kwartetspel te kunnen leven.
208 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
0
Gevraagd
209 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
Samponé
Stichting Samponé Music
Productions (Fra Fra Sound)
Inleiding
Stichting Samponé Music Productions is opgericht als managementbureau voor Fra Fra
Sound en de uitgebreidere versie daarvan, Fra Fra Big Band, met Vincent Hénar als artistiek
leider. Vanaf 2006 behartigt Samponé ook de belangen van Roots United (onder leiding van
trompettist Michael Simon) en Kara Dara (onder leiding van gitarist Andro Biswane). Met
deze vier muziekgroepen brengt Samponé Afro-Caribische muziek met wortels in de voormalige Nederlandse koloniën Suriname en de Antillen en in de huidige multiculturele
samenleving in Nederland.
Behalve de organisatie van concerten ziet Samponé talentontwikkeling op het gebied van
Dutch Caribbean Music als een vanzelfsprekende taak. Binnen dit kader heeft ze de Stichting MO Music Activation opgericht. Hierin wil Samponé onder meer nieuw op te richten
leerorkesten, een serie (educatieve) ontmoetingsconcerten en samenwerking met verwante
instellingen voor educatie onderbrengen.
Samponé wil in de komende cultuurnotaperiode haar activiteiten zowel artistiek-inhoudelijk
als bedrijfsmatig voortzetten en optimaliseren. Naast het management van Fra Fra Sound en
Fra Fra Big Band worden de twee nieuwe wegen die Samponé heeft ingeslagen, verder uitgewerkt: het betreft enerzijds de uitbreiding van de managementactiviteiten met de groepen
Roots United en Kara Dara, en anderzijds de oprichting van de Stichting MO Music Activation, die de educatieve activiteiten zal ontplooien. De communicatie wordt de komende periode
geprofessionaliseerd en er zal actief doelgroepenbeleid gevoerd gaan worden. De aangevraagde subsidieverhoging komt ten gunste van de personele activiteitenlasten.
Het beleidsplan van Samponé is in relatie tot de bedrijfsvoering en het cultureel ondernemerschap niet altijd helder. Tussen geproduceerd cijfermateriaal en de beschrijving van de
plannen constateert de commissie tegenstrijdigheden. Zo wordt in het plan gemeld dat een
groot deel van de educatieve activiteiten zijn ondergebracht bij de Stichting MO Music Activation, maar dat de afzonderlijke ensembles deze taak nog steeds tot hun verantwoordelijkheid rekenen. De cijfermatige ambities betreffen alleen concerten.
Met betrekking tot publieksbereik en -ontwikkeling stelt de commissie vast dat Samponé
een aantal doelstellingen formuleert, maar nog geen beleid heeft dat de beoogde positionering en merkstrategie moet realiseren.
Conclusie en advies
Volgens de commissie lijkt de artistieke ontwikkeling, voor wat betreft de ensembles Fra Fra
Sound en Fra Fra Big Band, van Samponé te stagneren. Daarnaast kan zij aan de hand van
het beleidsplan evenmin vaststellen welke artistieke of bedrijfsmatige meerwaarde kan
worden toegekend aan de samenwerking met twee nieuwe ensembles binnen Samponé:
Roots United en Kara Dara. Ook acht de commissie de artistieke ontwikkeling van de afzonderlijke ensembles onvoldoende overtuigend beschreven. Bovendien is zij van mening dat
Roots United en Kara Dara nog niet een zodanige plek in het muziekbestel hebben veroverd
dat structurele subsidie gerechtvaardigd is. Daarom adviseert de commissie Samponé niet
op te nemen in de regeling Vierjarige subsidies Podiumkunstinstellingen 2009-2012.
Financieel overzicht (subsidiebedragen per jaar in euro’s)
Huidige cultuurnotasubsidie (prijspeil 2006)
185.438
Gevraagd
216.511
Geadviseerd
0
Toegekend
0
Samponé ontvangt subsidie in het kader van de Cultuurnota 2005-2008.
Beoordeling
De commissie is van mening dat Samponé met Fra Fra Soud en Fra Fra Big Band een
belangrijke bijdrage heeft geleverd aan de diversiteit van het podiumkunstenaanbod. Tegelijkertijd constateert zij dat de artistieke ontwikkeling lijkt te stagneren. In het beleidsplan
wordt een aantal projecten beschreven die de ensembles voornemens zijn te realiseren,
maar een artistieke lijn met een meerjarige visie kan de commissie hierin echter niet ontdekken.
Uit de aanvraag blijkt volgens de commissie ook niet welke artistieke meerwaarde voor
Samponé is ontstaan door toevoeging van de ensembles Roots United en Kara Dara aan de
activiteiten. Hoewel alle ensembles Dutch Caribean Music spelen, is niet waarneembaar
voor de commissie op welke wijze sturing wordt gegeven aan de artistieke ontwikkeling van
de afzonderlijke ensembles. Roots United en Kara Dara worden gepresenteerd als autonome
ensembles met een eigen artistiek leider.
Bovendien is de commissie van mening dat Roots United en Kara Dara nog niet een zodanige plek in het muziekbestel hebben veroverd dat structurele subsidie gerechtvaardigd is.
In bedrijfsmatig opzicht bespeurt de commissie ook een gebrek aan ontwikkeling. Zo geeft
het beleidsplan geen blijk van strategische samenwerkingsverbanden met andere schakels
in de keten, zoals podia of festivals. Het aantal van 45 concerten waarnaar Samponé streeft,
is volgens de commissie weinig realistisch vanwege het ontbreken van een effectief beleid
en vanwege de door Samponé zelf beschreven moeizame afzet van de afgelopen jaren. Het
is de commissie bovendien niet duidelijk of er sprake is van een evenredige verdeling van
het totaal aantal concerten over de vier ensembles.
210 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
211 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
Skyway
Stichting Skyway
Inleiding
Stichting Skyway organiseert muziekevenementen voor doven en heeft daarmee een nieuw
fenomeen geïntroduceerd dat volgens de aanvraag uniek is in de wereld. In de organisatie
werken doven en horenden samen op vrijwillige en gelijkwaardige basis. De aard en omvang
van de evenementen hebben volgens de stichting gezorgd voor een sprong in de ontwikkeling van dovencultuur. Stichting Skyway is inmiddels ook internationaal actief met haar evenementen en wil daarbij uiting geven aan haar Rotterdamse wortels door zich samen met
Rotterdamse kunstenaars te presenteren.
Volgens het activiteitenplan van Stichting Skyway draait het bij de muziekevenementen om
het overbrengen van de passie, sfeer en emotie van de muziek door middel van lichteffecten,
muziektolken, videoanimaties, muziekoptredens met dansers, aromajockeys en trillende
vloeren. Het halfjaarlijkse evenement trekt dove en slechthorende jongeren uit heel Europa,
maar ook in de wereld van de horenden begint het enthousiasme toe te nemen: alle zintuigen worden geprikkeld, muziek krijgt meerdere dimensies. De stichting draagt in haar visie
bij aan de vergroting van culturele participatie. Dit doet zij naar eigen zeggen door binnen
de functie van ‘intermediair op het gebied van culturele diversiteit’ bij te dragen aan ‘de ontwikkeling van participatie en toegankelijkheid van doven en slechthorenden bij muziekevenementen op regionaal, landelijk en internationaal niveau’. Dit bevordert volgens de
aanvraag de integratie van de doelgroep in onze samenleving.
Voor de periode 2009-2012 wil Stichting Skyway meer doen dan puur de organisatie van
evenementen; met SenCity wil zij een platform bieden voor de presentatie van kunstuitingen van doven, om zo het uitdragen van dovencultuur te ontwikkelen.
Stichting Skyway vraagt een vierjarige subsidie aan voor de organisatie van gemiddeld vijftien producties per jaar, waarvan negen in Nederland en zes in het buitenland.
Conclusie en advies
Vanwege haar doelstelling heeft Stichting Skyway volgens de commissie eerder een maatschappelijke functie dan een artistieke. Muziek wordt door de instelling gezien als een middel om haar doel te bereiken en niet als uitgangspunt. Daarmee voldoet Stichting Skyway
niet aan het instapcriterium op basis van artistieke kwaliteit van de regeling Vierjarige subsidies Podiumkunstinstellingen 2009-2012.
Financieel overzicht (subsidiebedragen per jaar in euro’s)
Huidige cultuurnotasubsidie (prijspeil 2006)
Gevraagd
Geadviseerd
0
Toegekend
0
Skyway heeft geen subsidie aangevraagd in het kader van de Cultuurnota 2005-2008.
Beoordeling
De commissie heeft veel waardering voor de inspanningen van Stichting Skyway om de toegankelijkheid van muziekevenementen voor dove en slechthorende jongeren te bevorderen
en daarmee tevens een positieve bijdrage te leveren aan de integratie van deze doelgroep in
de samenleving. Zij meent dat het reeds geboekte succes in dat opzicht als een blijk van
erkenning mag worden gezien.
Toch kan de commissie geen positief oordeel geven over de aanvraag. Uit het hele plan blijkt
dat Stichting Skyway zich ten doel stelt de participatie van een specifieke doelgroep te vergroten. Muziek is daarbij het middel. Van een instelling met meerjarige subsidie van het
NFPK+ wordt verwacht dat de artistieke kwaliteit voorop staat en dat sprake is van een heldere oorspronkelijke visie met betrekking tot de artistieke ontwikkeling.
Stichting Skyway voldoet volgens de commissie niet aan deze voorwaarden, aangezien artistieke uitgangspunten geen onderdeel uitmaken van het beleidsplan van de instelling. Stichting Skyway heeft in de ogen van de commissie dan ook eerder een maatschappelijke
functie dan een artistieke.
212 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
0
186.000
213 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
Slagwerkgroep Den Haag (SDH)
Stichting Slagwerkgroep Den Haag
Inleiding
Slagwerkgroep Den Haag (SDH) is een ensemble van zes slagwerkers dat in 1977 werd
opgericht als gespecialiseerd ensemble in de ontwikkeling en vernieuwing van het hedendaagse slagwerkrepertoire. SDH heeft als missie ‘het bevorderen, ontwikkelen en uitvoeren
van eigentijdse muziek in een breed scala aan uitdrukkingsvormen en toepassingsmogelijkheden, met daarbij een focus op slagwerk als primaire inspiratiebron’. SDH wil volgens het
ingediende activiteitenplan ‘initiëren en uitdragen, waarbij het enerzijds een nadruk legt op
onderzoek, experiment, geluidskunst en instrumentale en muzikale vernieuwing, en anderzijds op het diversifiëren van zijn programma’s en concerten naar een zo breed mogelijk
publiek’.
Bij de keuze voor componisten richt SDH zich voornamelijk op de vernieuwing van slagwerk
als geluidskunst. Het repertoire van het ensemble omvat bijna de gehele westerse slagwerkliteratuur, van de eerste composities uit de eerste helft van de twintigste eeuw tot de grote
werken van onder andere Xenakis, alsook speciaal voor de groep geschreven werken.
Voor de periode 2009-2012 wil SDH zijn missie in eerste instantie als zelfstandig ensemble
vorm-geven, maar tegelijkertijd een structurele samenwerking aangaan met collega-ensembles. In het activiteitenplan zijn de activiteiten ondergebracht in drie categorieën: de concertprogramma’s (productgericht), de onderzoeksprogramma’s in een SDH-laboratorium
(procesgericht) en educatieve programma’s (publieksgericht). SDH kiest ervoor zijn laboratoriumfunctie in belangrijke mate onder te brengen in het initiatief Ensembles 2.0, een
samenwerkingsverband met Ensemble MAE en Orkest De Volharding.
Om na de subsidieverlaging in de Cultuurnota 2005-2008 weer op ‘een redelijke en verantwoorde manier te kunnen functioneren als ensemble op hoog professioneel niveau’, verzoekt SDH om een verhoging ten opzichte van het huidige subsidiebedrag. Met het
aangevraagde bedrag wil het ensemble onder meer investeren in de artistieke kerntaken,
een vaste studio, een professionele organisatie en de honoraria en pensioenen van de medewerkers.
SDH omschrijft de afgelopen periode als zeer moeilijk, vooral financieel. Toch heeft het
ensemble het hoofd boven water weten te houden. Het ensemble heeft daarmee blijk gegeven van creatief ondernemerschap. Daarom bevreemdt het de commissie dat dit niet resulteert in een effectief en efficiënt beleid voor de komende periode. Ook een visie op het
versterken van samenwerkingsverbanden met strategische partners, zoals podia en festivals, had niet mogen ontbreken. De commissie constateert dat de subsidie-afhankelijkheid
sterk toeneemt, de gemiddelde uitkoopsom daalt ten opzichte van 2006 en ook het gemiddeld aantal bezoekers per concert zal afnemen. SDH geeft hiervoor geen verklaring, noch is
er sprake van een beleid dat deze uitkomsten rechtvaardigt. De commissie is van mening dat
als minder producties vaker worden gespeeld, SDH met minder subsidie toe kan zonder dat
het ensemble aan zichtbaarheid of kracht inboet.
In het beleidsplan wordt ook gesproken over het initiatief van Slagwerkgroep Den Haag, om
met Orkest De Volharding en Ensemble MAE tot verdergaande samenwerking te komen in
de werkplaats Ensembles 2.0. SDH geeft in zijn plan aan dat het verwacht inkomsten voor
deze activiteit elders te vinden. De commissie acht samenwerking zinvol, maar zij ontkent de
noodzaak voor een nieuwe werkplaats of een nieuw productiehuis.
Conclusie en advies
De uitvoeringskwaliteit van SDH is volgens de commissie goed en het ensemble draagt met
zijn bijzondere repertoire op een waardevolle wijze bij aan een divers muzikaal aanbod. De
commissie adviseert SDH op te nemen in de regeling Vierjarige subsidies Podiumkunstinstellingen 2009-2012.
De commissie rekent de activiteiten die voortvloeien uit het initiatief Ensembles 2.0 niet tot
de subsidiabele.
Financieel overzicht (subsidiebedragen per jaar in euro’s)
Huidige cultuurnotasubsidie (prijspeil 2006)
267.650
Geadviseerd
150.000
Toegekend
157.453
SDH ontvangt subsidie in het kader van de Cultuurnota 2005-2008. SDH is de afgelopen
jaren incidenteel ondersteund door het voormalige FAPK.
Beoordeling
De commissie is positief over de uitvoeringskwaliteit van SDH. De presentatie is bovendien
aantrekkelijk voor publiek. Het ensemble is er de afgelopen periode in geslaagd, ondanks
een beperkt budget, met veel creativiteit en inzet een onderscheidende positie in te nemen
op de Nederlandse podia.
De voorgenomen projecten die SDH in zijn beleidsplan omschrijft, bevatten volgens de commissie aanstekelijke en oorspronkelijke ideeën. Wel zou de commissie graag zien dat de
artistieke visie en artistieke ontwikkeling die het ensemble nastreeft, iets steviger worden
onderbouwd.
De commissie is van mening dat de functie van het ensemble een andere is dan bij zijn
oprichting, ruim dertig jaar geleden. Mede door toedoen van SDH heeft slagwerk(repertoire)
binnen de hedendaagse muziekpraktijk sterk aan betekenis gewonnen. In de beginjaren
werd de groep vanwege zijn deskundigheid nog regelmatig ‘toegevoegd’ aan een ensemble,
maar aan die situatie lijkt inmiddels een eind gekomen. SDH heeft een artistieke ontwikkeling doorgemaakt die hem als autonoom ensemble bestaansrecht geeft. Hoe die lijn zal worden voortgezet, kan de commissie niet geheel opmaken uit het beleidsplan.
Over de bedrijfsmatige aspecten van het beleidsplan is de commissie kritisch.
214 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
58.402
Gevraagd
215 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
Starvinsky Orkestar (Martin Fondse)
Stichting Rollercoaster Music i.o
Inleiding
Roller Coaster Music is een stichting in oprichting die in het leven is geroepen als organisatie en rechtspersoon voor de activiteiten van componist/arrangeur Martin Fondse en zijn
Starvinsky Orkestar. Martin Fondse schrijft in de aanvraag dat zijn muziek niet gebonden is
aan een specifieke stijl, maar een manier is ‘om open en creatief muziek te maken in het nu.
Het moment waar intuïtie, ervaring en kennis bijeenkomen’. Hij streeft ernaar ‘musici met
persoonlijkheid’ in te zetten waarbij interpretatie van zijn muziek en improvisatie naadloos
in elkaar overgaan. Eerder bracht Martin Fondse zijn muziek ten gehore met het Martin
Fondse Oktemble en de Groove Troopers. Door ervaring met zowel jazzensembles als klassieke orkesten wil hij deze werelden nu combineren in een groter orkest, hetgeen heeft
geleid tot een uitbreiding van het Oktemble met strijkers, klassiek slagwerk, gitaar en houtblazers tot het huidige Starvinsky Orkestar. Met een bezetting van achttien musici is er volgens de aanvraag een heterogeen ensemble ontstaan waarbij flexibiliteit gewaarborgd blijft
en waarmee gemusiceerd kan worden zonder dat een vaste dirigent nodig is. Het orkest
brengt musici uit diverse landen en muziekrichtingen samen.
Het activiteitenplan vraagt ondersteuning voor de activiteiten van het Starvinsky Orkestar
verdeeld over projecten in vijf categorieën: concertmuziek, filmmuziek, muziektheater en
opera, multimedia en educatie.
Conclusie en advies
Ondanks de waardering van de commissie voor componist Martin Fondse is zij op grond van
het beleidsplan en de concertpraktijk niet overtuigd van de mogelijke betekenis van het
Starvinsky Orkestar voor het podiumkunstenbestel. Uit de subsidieaanvraag blijkt onvoldoende dat de nagestreefde persoonlijke ontwikkeling tevens zal leiden tot onderscheidende projecten die een waardevolle artistieke aanvulling vormen op het bestaande
muziekaanbod. Daarom, en gezien het projectmatige karakter van de activiteiten en de weinig uitgewerkte visie met betrekking tot cultureel ondernemerschap en publieksbereik en
-ontwikkeling, adviseert de commissie het Starvinsky Orkestar niet op te nemen in de regeling Vierjarige subsidies Podiumkunstinstellingen 2009-2012.
Financieel overzicht (subsidiebedragen per jaar in euro’s)
Huidige cultuurnotasubsidie (prijspeil 2006)
Gevraagd
Geadviseerd
0
Toegekend
0
Martin Fondse heeft in het kader van de Cultuurnota 2005-2008 geen subsidie aangevraagd.
Martin Fondse is de afgelopen jaren incidenteel ondersteund door het voormalige FAPK.
Beoordeling
De commissie beschouwt Martin Fondse als een interessante en gedreven componist met
een oorspronkelijke, eigen signatuur. Daarentegen vindt ze de artistieke doelstellingen voor
zijn ensemble Starvinsky Orkestar in het beleidsplan mager geformuleerd en lijkt in de subsidieaanvraag vooral zijn persoonlijke ontwikkeling als componist en artistiek leider centraal te staan. Waar deze persoonlijke ontwikkeling een continu proces is, vertonen de
voorgenomen activiteiten van het Starvinsky Orkestar volgens de commissie een sterk projectmatig karakter. Zij vindt het tevens bezwaarlijk dat niet inzichtelijk wordt gemaakt hoe
de bandactiviteiten precies zullen bijdragen aan de persoonlijke ontwikkeling van Martin
Fondse.
Daarbij is de commissie er niet van overtuigd dat het Starvinsky Orkestar een hoogwaardige
artistieke aanvulling vormt op het reguliere aanbod. Dit ensemble kan nog niet bogen op
een artistieke reputatie, en de uitvoeringskwaliteit van de huidige aan Martin Fondse gelieerde ensembles (Martin Fondse Oktemble en Groove Troopers) is in de ogen van de commissie te wisselend van kwaliteit om nu reeds vertrouwen te kunnen uitspreken in zijn
nieuwe ensemble.
Terwijl de artistieke noodzaak van de aanvrager in het beleidsplan ruimschoots aan de orde
komt, mist de commissie een overtuigende visie op aspecten als publieksbereik en -ontwikkeling en op de positionering van het Starvinsky Orkestar binnen het muziekbestel. Ook is
de aanvraag weinig overtuigend over het creëren van afzetmogelijkheden voor het beoogde
aantal concerten. Ten slotte heeft de commissie onvoldoende vertrouwen in het cultureel
ondernemerschap van het Starvinsky Orkestar. Zo verwacht het voor bijna 80% afhankelijk
te zijn van structurele subsidie en ontbreekt het aan plannen om het aandeel eigen inkomsten te vergroten.
216 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
0
193.000
217 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
STEIM
Stichting STEIM (Studio voor
Electro-instrumentale Muziek)
Inleiding
Stichting STEIM heeft een aanvraag ingediend bij het Ministerie van OCW als ontwikkelinstelling op het terrein van de nieuwe media/e-cultuur in de basisinfrastructuur 2009-2012.
De Raad voor Cultuur heeft geadviseerd STEIM niet op te nemen in de basisinfrastructuur
2009-2012, maar het subsidieverzoek in aanmerking te laten komen voor behandeling door
het NFPK+. Het NFPK+ heeft daarop besloten de aanvraag te behandelen in het kader van
de regeling Vierjarige subsidies Podiumkunstinstellingen 2009-2012. STEIM is in de gelegenheid gesteld een schriftelijke aanvulling op de oorspronkelijke aanvraag in te dienen
met het oog op de regeling en de beleidsuitgangspunten van het NFPK+. Zij heeft van deze
mogelijkheid gebruik gemaakt en de commissie heeft in haar advies rekening gehouden met
de inhoud van de aanvulling.
Stichting STEIM is een laboratorium voor elektronische muziek, gevestigd in Amsterdam,
met als werkterrein live performance, waarin interactieve technologie een sleutelrol speelt.
De instelling ontwikkelt en presenteert instrumenten, software- en hardwaregereedschappen voor de elektronische muziekpraktijk, waarbij een ‘intuïtieve en avontuurlijke bespeling’ binnen handbereik komt. STEIM doet dit vanuit de visie dat de solistische
elektronische muziekpraktijk zich meer moet ontwikkelen in de richting van een collectieve
samenspeelpraktijk.
STEIM wil in 2009 zijn jubileum vieren met concerten met de belangrijkste mensen uit de
levende elektronische muziek, een publicatie en een aantal kleine manifestaties. Daarnaast
werkt STEIM aan een compacte mobiele versie van ‘Steimselektronischemuziekinstrumentententoonstelling’, als een ‘on the road’ laboratorium waarbij het publiek de instrumenten
test. De instelling streeft ernaar medio 2012 een volledige presentatie van het nieuwe instrumentarium te kunnen geven.
STEIM profileert zich als verbindend basislab voor een internationaal collectief van
makers dat onderzoek uitvoert in de diverse circuits in de elektronische muziek, beeldende kunsten en aanverwante kunst- en technologiestromingen. De makers werken via het
artist-in-residence-programma en dat levert jaarlijks gemiddeld 120 onderzoeksprojecten
op. STEIM wil dit onderzoeks- collectief de komende jaren uitbreiden en zich meer richten
op de collectieve performancepraktijk. De instelling wil door de makers worden gezien als
een plek waar zij zichzelf kunnen ontwikkelen en vernieuwen.
In de periode 2009-2012 wil STEIM zich nadrukkelijker richten op kennisoverdracht en
opleiding, met workshops voor nationale en internationale gastonderzoekers en makers
alsmede lezingen en demonstraties voor niet-professionele publieksgroepen. Internationale uitwisseling vindt plaats in STEIM’s microjamboree, een peer-netwerk ter begeleiding van STEIM’s onderzoeks- en ontwikkelingswerk. Naast de bestaande
onderzoeksgebieden heeft STEIM voor de komende subsidieperiode zeven onderzoeksprogramma’s vastgesteld. De in het verleden ontwikkelde muzikale concepten worden
geïnventariseerd en als basis gebruikt voor de ontwikkeling van nieuwe experimentele
instrumenten. Verder wil STEIM werken aan experimentele muziekinstrumenten voor de
jeugd en het muziekonderwijs, mobiele muziekinstrumenten, collectief te bespelen instrumenten en internet-gebaseerde instrumentale interfaces. Daarnaast wil STEIM een verbindende theorie ontwikkelen rond ‘intention space’, over de relatie tussen gebaren,
sensorsystemen en artistieke output.
218 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
STEIM werkt samen met twee muziekensembles, verschillende Nederlandse podia, nieuwemediainstellingen en verschillende buitenlandse instellingen. Bovendien is er samenwerking (op komst) met het Conservatorium van Amsterdam, het Sandberg Instituut, het
Instituut voor Sonologie en 3voor12.
STEIM ontvangt subsidie in het kader van de Cultuurnota 2005-2008.
Beoordeling
De commissie is enthousiast over de inhoudelijke werking van STEIM. Zij vindt dat STEIM
als laboratorium voor (onderzoek naar) live performance van elektronische muziek tot de
internationale top behoort. Tegelijkertijd wordt de instelling gekenmerkt door een laagdrempeligheid die maakt dat iedereen die er terecht wil, er ook terecht kan, aldus de commissie. De combinatie van internationale uitstraling en het klaarstaan voor de vraag van de
al dan niet beginnende maker, maakt STEIM naar het oordeel van de commissie tot een bijzondere studio. Ook voor het gegeven dat STEIM jong talent de kans geeft zich als artistiek
leider te ontwikkelen, heeft de commissie waardering.
Genoemde goed werkende functies staan echter nog in contrast met de landelijke zichtbaarheid en het landelijke imago van STEIM. De instelling is met name bekend bij kenners van
elektronische muziek en heeft volgens de commissie buiten die kring een imagoprobleem.
De commissie constateert dat de instelling zich hiervan enigszins bewust blijkt te zijn door
te stellen dat het ‘echter duidelijk [is] geworden dat deze kerntaken een zichtbaarder karakter in de buitenwereld verdienen’.
Dit gaat de commissie echter niet ver genoeg. Het is volgens de commissie onwenselijk dat
een instelling van deze allure blijkbaar nog steeds moet uitleggen wat zij doet. Franse instellingen als GRM en IRCAM lijken niet met dergelijke problemen te kampen, hetgeen volgens
de commissie niet louter kan worden toegeschreven aan grotere budgetten en dito kennis
van elektronische muziek bij Franse beoordelaars. De commissie vindt het namelijk ook tot
de taken van STEIM behoren om bewustzijn over elektronische muziek te kweken bij derden. De commissie verwacht dat STEIM het geschetste probleem oplost. Overigens vindt de
commissie dat het nationale imagoprobleem ondergeschikt is aan haar internationale (netwerk)functie en betekenis.
Conclusie en advies
Op grond van de grote, ook internationale, betekenis van STEIM voor de ontwikkeling van
het genre elektronische muziek is de commissie positief over de aanvraag. De commissie
verwacht wel van STEIM dat het de komende periode een grote inspanning zal leveren om
het imago en de naamsbekendheid van de instelling significant te verbeteren. De commissie
adviseert STEIM op te nemen in de regeling Vierjarige subsidies Podiumkunstinstellingen
2009-2012.
Financieel overzicht (subsidiebedragen per jaar in euro’s)
Huidige cultuurnotasubsidie (prijspeil 2006)
Gevraagd
Geadviseerd
Toegekend
* De mogelijkheid bestaat dat Steim alsnog in de Basisinfrastructuur wordt opgenomen.
219 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
512.921
in overleg
525.000
in overleg
S
-
1
2
b
Stichting 20ste-eeuwse Lied
Stichting Het 20ste-eeuwse Lied
Inleiding
De Stichting 20ste-eeuwse Lied zet zich in om de belangstelling voor het lied van de afgelopen
eeuw te stimuleren en te actualiseren. Enerzijds gebeurt dat door het initiëren van concerten
onder de titel SPOTLIGHTS, waarbij de stichting thematisch te werk gaat en ernaar streeft het
20ste-eeuwse lied in een bijzondere vorm te presenteren. Anderzijds profileert de stichting
zich internationaal met een cd-serie ‘The Complete Songs’, in samenwerking met Channel
Classics, waarop het complete liedrepertoire van 20ste-eeuwse componisten wordt uitgebracht. Internationaal gerenommeerde artiesten, afgewisseld met jong talent, staan garant
voor uitvoeringen op hoog niveau. Er wordt gestreefd naar één cd-productie in de twee jaar en
drie SPOTLIGHTS-programma’s per jaar. De instelling zegt in het beleidsplan een unieke rol
te vervullen in het Nederlandse muziekleven. Er is geen vergelijkbare stichting die het lied
een dergelijke centrale plaats in het podiumkunstenbestel laat innemen. Subsidie wordt
gevraagd voor het realiseren van drie producties met dertien concerten per jaar.
Conclusie en advies
De commissie mist een heldere, meerjarige artistieke visie en onderlinge samenhang in de
artistieke plannen van Stichting 20ste-eeuwse Lied, die veeleer projectmatig werkt. Op
zakelijk gebied weet de subsidieaanvraag evenmin te overtuigen. Met name wat het
publieksbereik en de afzet van concerten betreft, vindt de commissie het cultureel ondernemerschap onvoldoende. Zij acht de stichting niet in staat om haar eigen positie binnen het
Nederlandse podiumkunstenaanbod te verstevigen. Daarom adviseert de commissie Stichting 20ste-eeuwse Lied niet op te nemen in de regeling Vierjarige subsidies Podiumkunstinstellingen 2009-2012.
Financieel overzicht (subsidiebedragen per jaar in euro’s)
Huidige cultuurnotasubsidie (prijspeil 2006)
Gevraagd
Geadviseerd
0
Toegekend
0
De Stichting 20ste-eeuwse Lied heeft in het kader van de Cultuurnota 2005-2008 subsidie
aangevraagd, maar deze is niet toegekend. De Stichting 20ste-eeuwse Lied is de afgelopen
jaren incidenteel ondersteund door het voormalige FAPK.
Beoordeling
De commissie waardeert het streven van Stichting 20ste-eeuwse Lied om repertoire uit dit
tijdvak onder de aandacht van publiek te willen brengen. Zij constateert echter dat de activiteiten weinig zichtbaar zijn. De commissie is daarnaast van mening dat het beleidsplan voor
de periode 2009-2012 zowel artistiek als bedrijfsmatig onvoldoende overtuigt. Hierin presenteert Stichting 20ste-eeuwse Lied een projectmatige werkwijze, waaruit de commissie
geen heldere, meerjarige artistieke visie en onderlinge samenhang kan destilleren. Dit acht
zij wel noodzakelijk.
Verder stelt de commissie vast dat het streven van Stichting 20ste-eeuwse Lied om naast het
repertoire ook veel aandacht te geven aan jong zangtalent niet overtuigend wordt uitgewerkt. In het beleidsplan worden relatief weinig nieuwe namen genoemd van nog niet
gevestigde zangers. En voor zover de commissie heeft kunnen constateren, bestaat de begeleiding van jong talent voornamelijk uit het bieden van een engagement. Vanwege deze
magere uitwerking kent de commissie geen meerwaarde toe aan deze nevendoelstelling van
de stichting.
Daarnaast geven de toekomstplannen weinig blijk van strategische samenwerkingsverbanden
met andere schakels in de keten van scheppen, produceren, programmeren en publieksontwikkeling. De voorgenomen concerten zullen veelal in eigen beheer en voornamelijk in de
Randstad worden georganiseerd. Volgens de commissie is Stichting 20ste-eeuwse Lied veel
meer gebaat bij inbedding van haar aanbod bij bestaande podia om haar publieksbereik te
vergroten en verbreden. Naar de mening van de commissie zou het in eigen beheer organiseren van dergelijke concerten alleen gerechtvaardigd zijn als de stichting aannemelijk had
weten te maken dat zij is verankerd in de infrastructuur van de desbetreffende steden en als
er aantoonbaar sprake zou zijn van een toenemende publieksbelangstelling. De aanvraag
bevat hiervoor geen vertrouwenwekkende cijfermatige onderbouwing.
Op grond van het voorgaande concludeert de commissie dat Stichting 20ste-eeuwse Lied
opereert vanuit een geïsoleerde positie. De afzet van haar concerten vergt een ineffectieve
inzet van middelen, hetgeen van onvoldoende cultureel ondernemerschap getuigt. Daarmee
gaat de instelling voorbij aan haar eigen doelstelling en bewerkstelligt ze bovendien geen
systematische versteviging van haar positie in het Nederlandse podiumkunstenbestel.
220 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
0
52.650
221 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
Stichting dOeK
Stichting De Oefening de Kunst
(dOeK)
Inleiding
De in 2000 opgerichte Stichting dOeK is een samenwerkingsverband van vijf internationaal
gerenommeerde improvisatoren. Zij willen samenwerken vanwege ‘een gezamenlijke benadering van improvisatiemuziek en een gedeelde opvatting over hoe die muziek zou kunnen
worden bevorderd, ontwikkeld, overgedragen aan een nieuwe generatie musici en gepresenteerd aan het publiek’. Stichting dOeK ondersteunt zowel vaste groepen als ad hoc
ensembles. Naast de pool van musici in ensembles van de vijf partners wordt een grotere
groep Nederlandse en buitenlandse musici betrokken bij dOeK initiatieven. De diverse activiteiten van Stichting dOeK vragen een verschillende aanpak qua planning, presentatie,
speelplek en marketing, waardoor haar rol van geval tot geval verschilt: schepper, partner,
coproducent, producent, marketeer en combinaties daarvan.
Als activiteiten voor de periode 2009-2012 noemt Stichting dOeK onder andere het mogelijk
maken van repetities en laboratoria, het overdragen van kennis in de vorm van repetitieweken en een Summerschool en de organisatie van het Stichting dOeK Festival. Daarnaast
streeft de instelling naar de organisatie van tachtig concerten per jaar en vier internationale
tournees per jaar, waarvan één van een groot ensemble.
Stichting dOeK vraagt een verhoging aan ten opzichte van het huidige subsidiebedrag in het
kader van de Cultuurnota 2005-2008. De extra middelen zijn volgens de ingediende begroting grotendeels bestemd voor honoraria van musici ten behoeve van repetities, concerten
en (festival)producties.
De commissie is teleurgesteld in de plannen ten aanzien van het publieksbereik. Want nog
steeds is het aantal bezoekers laag. De commissie meent dat de instelling in staat moet worden geacht hierin verandering te brengen op grond van de internationale uitstraling van de
betrokken musici, mits zij een gedegen beleid hieromtrent formuleert. De bedrijfsvoering
kan volgens de commissie ook een stuk effectiever. De voorgestelde subsidieafhankelijkheid
is groot en er staat geen beleid tegenover waaruit blijkt dat Stichting dOeK zich de moeite
zal getroosten het aandeel eigen inkomsten te vergroten.
Conclusie en advies
Op grond van vertrouwen in de artistiek leiders van Stichting dOeK en de onmiskenbare
kwalitatieve meerwaarde van dit initiatief oordeelt de commissie positief over de aanvraag.
De commissie adviseert Stichting dOeK op te nemen in de regeling Vierjarige subsidies
Podiumkunstinstellingen 2009-2012.
De commissie acht het echter noodzakelijk dat Stichting dOeK binnen twee jaar een nieuw
beleidsplan opstelt en dat tussentijds haar activiteiten worden geëvalueerd. Zij dient haar
activiteiten sterker te bundelen en meer te richten op een artistieke ontwikkeling. Daarnaast
vindt de commissie het noodzakelijk dat de bedrijfsvoering wordt versterkt en er een beleid
wordt geformuleerd om het publieksbereik te vergroten.
Financieel overzicht (subsidiebedragen per jaar in euro’s)
Huidige cultuurnotasubsidie (prijspeil 2006)
198.808
Geadviseerd
100.000
Toegekend
104.719
Stichting dOeK ontvangt subsidie in het kader van de Cultuurnota 2005-2008. Stichting
dOeK is de afgelopen jaren incidenteel ondersteund door het voormalige FAPK.
Beoordeling
De commissie is van mening dat de vijf oprichters, tevens artistiek leiders van Stichting
dOeK inspirerende musici met een zeer hoge uitvoeringskwaliteit zijn, die bovendien een
uiterst waardevolle betekenis hebben voor de geïmproviseerde muziek. Zij constateert echter tegelijkertijd dat op de artistieke meerwaarde van de samenwerking wat af te dingen valt.
De commissie ziet in de doelstelling van dOeK, ‘geïmproviseerde muziek moet uitgeoefend
worden’, een belangrijke impuls voor de geïmproviseerde muziek. Temeer daar Stichting
dOeK zich op het standpunt stelt dat op deze manier ook jonge musici de gelegenheid wordt
geboden zich in het vak te bekwamen. In de aanvraag toont de instelling echter een enorme
hoeveelheid activiteiten die ze onderneemt. Daardoor zou Stichting dOeK in de ogen van de
commissie te veel een vergaarbak kunnen worden van op zich belangwekkende ontwikkelingen in de geïmproviseerde muziek.
De commissie merkt in het verlengde hiervan op dat zij niet de indruk heeft dat regelmatig
nieuwe musici toetreden tot het collectief en zij kan evenmin beoordelen welke selectiecriteria door de artistiek leiders worden gehanteerd. De commissie acht het daarom van het
grootste belang dat de focus van Stichting dOeK zich weer meer richt op haar oorspronkelijke doelstellingen. De commissie acht de dOeK-festivals daartoe een geëigend middel, evenals de Summerschool die Stichting dOeK samen met het ICP en Bik Bent Braam van plan is
op te zetten. De concerten die de instelling op een nieuw podium wenst te initiëren, werken
in de ogen van de commissie verdere versnippering in de hand en bevorderen onvoldoende
de zichtbaarheid. Zij vindt het onwenselijk dat Stichting dOeK hierin investeert.
222 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
51.567
Gevraagd
223 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
Stroom
Stichting Stroom
Inleiding
Stroom is een muzikaal platform opgezet door en voor muzikanten. Het is een collectief van
professionals met overeenkomstige artistieke inzichten en filosofieën die hun krachten en
ervaringen hebben gebundeld. “Stroom wil een zo breed mogelijk publiek bereiken met de
onafhankelijke, onaangepaste muziek die zij vertegenwoordigt. Ze doet dit door op onconventionele wijze muziek te creëren, te produceren en te presenteren.” Als organisatie wil
Stroom de ontwikkeling, continuïteit en artistieke kwaliteit van muziek en muzikant garanderen, en in het bijzonder geldt dit voor de musici en muziekgroepen die zijn opgenomen in
deze aanvraag: New Cool Collective, Benjamin Herman, Izaline Calister en Zuco 103. In de
huidige Cultuurnotaperiode hebben deze muziekgroepen een basis gecreëerd met hun projecten en initiatieven. De komende jaren wil Stroom dit beleid voortzetten en uitbouwen met
als doel verdubbeling van de concerten op Nederlandse podia en actief inzetten op uitbreiding van de bekendheid, en daarmee de concerten, in het buitenland. Met uitzondering van
“Verhalen voor een warme Winternacht”, de theatertour van Izaline Calister in 2009, biedt
het voorliggend beleidsplan geen concrete projectplannen voor de komende jaren. De focus
ligt met name op de artistieke ontwikkeling van de betrokken musici.
Conclusie en advies
De commissie is niet overtuigd van de artistieke meerwaarde die de samenwerking van de
vijf ensembles binnen Stroom zou moeten opleveren en vindt de artistieke uitvoeringskwaliteit onderling te wisselend. Daarbij zijn de artistieke doelstellingen en plannen op het
gebied van publieksbereik mager uitgewerkt, en beoordeelt de commissie de bedrijfsvoering
en bijbehorende begroting als onvoldoende transparant. Daarom adviseert de commissie
noch Stroom, noch een van de afzonderlijke ensembles op te nemen in de regeling Vierjarige subsidies Podiumkunsten 2009-2012.
Financieel overzicht (subsidiebedragen per jaar in euro’s)
Huidige cultuurnotasubsidie (prijspeil 2006)
Gevraagd
Geadviseerd
0
Toegekend
0
Stroom ontvangt subsidie in het kader van de Cultuurnota 2005-2008. Stroom is de afgelopen jaren incidenteel ondersteund door het voormalige FAPK.
Beoordeling
De commissie vindt de artistieke uitvoeringskwaliteit van slechts twee van de vijf ensembles
die Stroom vertegenwoordigt, echt bijzonder: New Cool Collective Big Band en Izaline Calister. Voor de overige ensembles meent de commissie dat die kwalificatie in mindere mate
opgaat. Daarbij is zij van mening dat de meerwaarde die Stroom toekent aan de artistiekinhoudelijke samenwerking van alle betrokken musici, niet overtuigend tot uitdrukking
komt in het beleidsplan. De aanvraag heeft eerder het karakter van een efficiënt bedrijfsplan met nadruk op de voordelen van de facilitaire samenwerking, dan van een beleidsplan
met een prikkelende, oorspronkelijke artistieke visie. Dit ondanks het feit dat Stroom stelt
de subsidie te willen aanwenden voor de verdieping en artistieke ontwikkeling van de
betreffende musici.
Daarnaast ontbreekt een uitwerking van de artistieke doelstellingen. Met uitzondering van
een plan van Izaline Calister voor 2009, worden er voor de overige vier ensembles geen concrete plannen voor de komende jaren genoemd. Voor ieder afzonderlijk ensemble is weliswaar vastgesteld welke ambities zullen worden nagestreefd met betrekking tot spreiding,
internationalisering en het aantal concerten, maar Stroom geeft niet aan op welke wijze
nieuwe strategische samenwerkingsverbanden met partners in de keten, zoals podia en festivals, zullen worden ontwikkeld. Ook de wijze waarop Stroom denkt een groter en nieuw
publiek te bereiken, is mager uitgewerkt. Dat vindt de commissie teleurstellend, want
Stroom heeft met de betreffende ensembles een middel in handen om een nieuw, ook cultureel divers publiek te bereiken.
Op zich acht de commissie het zinvol dat de samenwerking tussen de ensembles leidt tot een
efficiënte bedrijfsvoering. Zij vindt het echter getuigen van een gebrek aan cultureel ondernemerschap dat Stroom in de begroting niet inzichtelijk heeft gemaakt welke inkomsten de
betreffende ensembles genereren met de activiteiten waarvoor zij geen subsidie hebben aangevraagd. De commissie vindt dat hierdoor een onwenselijke situatie ontstaat. Immers, als
niet alle activiteiten van een ensemble worden betrokken bij de begroting én afrekening,
wordt het de subsidieverstrekker nooit duidelijk welk werkelijk rendement de subsidie heeft.
224 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
51.837
163.708
225 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
Tam Tam Productions
Stichting Tam Tam Productions
Inleiding
De stichting Tam Tam Productions (TTP), in 2000 opgericht door slagwerker Lucas van
Merwijk, gaat in haar projecten cross-overs aan van jazz met Oost-Europese, LatijnsAmerikaanse, Afrikaanse en oosterse muziek. Het doel is kwalitatief hoogwaardige wereldmuziek- en wereldmuziektheaterproducties te laten doorstromen naar het theater en
concertpodium. Van Merwijk is artistiek leider van de vier vaste formaties binnen TTP, te
weten Cubop City Big Band, Drums United, Drumix! en Van Merwijks Music Machine.
De uitgangspunten en doelstellingen van TTP voor de periode 2009-2012 zijn het realiseren
van thematische projecten en tournees voor de vier formaties in binnen- en buitenland en
het uitbouwen en verdiepen van de, naar eigen zeggen, succesvolle ingrediënten van de
marketingstrategie uit voorgaande jaren. Daarnaast wil TTP een nieuw festival ontwikkelen.
De activiteiten vinden plaats onder het motto ‘Jazz Meets The World’. Door het bijeenbrengen van musici met verschillende culturele achtergronden met de jazz als uitgangspunt wil
TTP nieuwe en unieke muzikale processen in gang zetten. Het artistieke resultaat dient
diepgang te hebben en een internationale bijdrage te leveren aan de ontwikkeling van de
‘wereldmuziek’.
Conclusie en advies
De commissie is van mening dat vanwege het stagneren van de artistieke ontwikkeling en
het onvoldoende ontwikkelen van beleid om in deze situatie verandering te brengen een
meerjarige subsidie aan TTP niet kan worden gerechtvaardigd. De commissie adviseert
daarom TTP niet op te nemen in de regeling Vierjarige subsidies Podiumkunsten 2009-2012.
Financieel overzicht (subsidiebedragen per jaar in euro’s)
Huidige cultuurnotasubsidie (prijspeil 2006)
Gevraagd
Geadviseerd
0
Toegekend
0
Tam Tam Productions ontvangt subsidie in het kader van de Cultuurnota 2005-2008. Tam
Tam Productions is de afgelopen jaren incidenteel ondersteund door het voormalige FAPK.
Beoordeling
De commissie is positief over de muzikale uitvoeringskwaliteit van Van Merwijk en zijn
ensembles. De vele activiteiten en concerten die TTP realiseert, getuigen van ondernemingslust. Deze leiden echter, zo stelt de commissie vast op grond van het beleidsplan, niet
tot een onderscheidend en divers aanbod, maar tot een te versnipperde hoeveelheid activiteiten.
De artistieke visie blijft beperkt tot het benoemen van mogelijke thema’s, onderwerpen of
gasten van de vier ensembles die in de aanvraag van TTP zijn opgenomen. Daarbij constateert de commissie dat de laatste jaren de artistieke profilering van de Cubop City Big Band
onvoldoende is ontwikkeld. Hetzelfde kan gezegd worden over Drums United, Van Merwijks
Music Machine en Drumix! De commissie ziet door deze magere uitwerking en de achterwege blijvende ontwikkeling geen samenhang in het gepresenteerde beleid en kan ook geen
artistieke meerwaarde toekennen aan het gezamenlijk onderbrengen van de vier ensembles
in één aanvraag. TTP toont daarmee een te vrijblijvende en onvoldoende artistieke ambitie.
In het beleidsplan ligt de nadruk op het programmeren en produceren van aanbod. En hoewel de verschillende ensembles regelmatig op het podium staan, ontbreekt in de aanvraag
een strategisch beleid gericht op samenwerking met partners in de keten, zoals podia of festivals. In dat kader merkt de commissie op dat het de wens van TTP om een eigen festival op
te zetten niet waardevol acht. Hiermee creëert de instelling een nieuwe speelplek, waardoor
de kans op verdere versnippering van het aanbod toeneemt. Daarnaast kent de commissie
aan deze activiteit geen onderscheidende waarde toe en meent ze dat het beoogde festival
een inefficiënte inzet van middelen vergt.
De concerten van de vier ensembles kennen over het algemeen een goed publieksbereik.
Dat ontslaat TTP volgens de commissie niet van de taak een visie te ontwikkelen die deze
situatie verder verbetert. In de aanvraag komt dit onderdeel slechts heel summier aan de
orde. Dat is teleurstellend, temeer omdat TTP met een groot deel van haar repertoire een
middel in handen heeft om nieuwe cultureel diverse publieksgroepen te bereiken.
226 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
51.527
168.135
227 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
Tetzepi
Stichting Tetzepi
Inleiding
Tetzepi noemt als haar kernactiviteiten de band ‘het Tetzepi Bigtet’ en de educatieve taken
onder de noemer ‘de Tetzepi Methode’. Tetzepi stelt bij al haar activiteiten onderzoek en
ontwikkeling centraal. Tetzepi Bigtet is een ensemble van 15 musici met een eigen idioom op
het grensvlak van jazz, geïmproviseerde en hedendaagse gecomponeerde muziek. Tetzepi
beschrijft zelf de optredens van de groep als ‘een opeenvolging van overweldigende complexheid en contrastrijke subtiliteit, waarbij de gebruikte muzikale middelen divers zijn’. De
stichting biedt een platform voor een generatie vernieuwende componisten op het terrein
van de jazz en geïmproviseerde muziek. Daarbij hanteert zij een aantal artistiek-inhoudelijke criteria waar nieuwe composities aan moeten voldoen.
Tetzepi acht een intensieve benadering van (toekomstig) publiek noodzakelijk, hetgeen aanleiding vormt voor de ontwikkeling van educatieve programma’s en een nieuwe didactiek
voor kunst- en cultuuronderwijs. Zo zijn artistiek leiders en musici van het Tetzepi Bigtet
bedenkers en uitvoerder van het educatieve programma ‘De Tetzepi Methode’, dat wordt
ingezet op en voor middelbare scholen, muziekscholen, jeugdorkesten, big bands, harmonieorkesten en fanfares.
De komende periode wil Tetzepi zich verder ontwikkelen en professionaliseren als ensemble, als aanbieder van educatieve activiteiten en als organisatie, met als doel onder meer een
toename van het aantal speelbeurten.
Conclusie en advies
De commissie is positief over de artistieke uitvoeringskwaliteit van Tetzepi en vindt dat de
activiteiten van het ensemble bijdragen aan de diversiteit van het Nederlandse muziekaanbod. Zij voegt hieraan toe dat Tetzepi zijn publieksontwikkeling aanzienlijk dient te verbeteren. De commissie adviseert Tetzepi op te nemen in de regeling Vierjarige subsidie
Podiumkunstinstellingen 2009-2012.
Financieel overzicht (subsidiebedragen per jaar in euro’s)
Huidige cultuurnotasubsidie (prijspeil 2006)
150.000
Geadviseerd
100.000
Toegekend
105.529
Tetzepi heeft in het kader van de Cultuurnota 2005-2008 geen subsidie aangevraagd. Tetzepi
is de afgelopen jaren incidenteel ondersteund door het voormalige FAPK.
Beoordeling
De commissie is positief over de uitvoeringskwaliteit van Tetzepi. De musici en het repertoire overtuigen door hun oorspronkelijkheid en zeggingskracht. De commissie is van mening
dat Tetzepi met de bijzondere aanpak een welkome aanvulling betekent voor de diversiteit
op de Nederlandse podia.
Tetzepi presenteert een aanvraag waaruit gedrevenheid en doorzettingskracht spreekt. En
hoewel de commissie van mening is dat een aantal zaken scherper geformuleerd had kunnen worden, oordeelt zij dat sprake is van een duidelijke artistieke signatuur. Het gebruik
van een term als ‘research’ wordt volgens de commissie te gemakkelijk toegepast, omdat zij
de indruk heeft dat hier in wezen niet meer dan ‘uitproberen’ bedoeld wordt. En juist de
fusie van stijlen waarover in de aanvraag wordt gesproken, zou voor de commissie inzichtelijker zijn geworden als deze beter zou zijn uitgewerkt.
De commissie maakt zich enigszins zorgen over de publieksontwikkeling van het ensemble.
Tetzepi is er de afgelopen jaren onvoldoende in geslaagd om een verbreding van het
publieksbereik te bewerkstelligen. Zij gaat er dan ook vanuit dat Tetzepi met meerjarige
ondersteuning de door haar gewenste professionalisering effectief en efficiënt vorm zal
weten te geven en in staat zal zijn de geformuleerde ambities te verwezenlijken.
De commissie waardeert het dat de instelling aantrekkelijke educatieve activiteiten ontwikkelt, in het kader van publieksbereik en -ontwikkeling. Zij is er ook van overtuigd dat deze
activiteiten, mede door de aanstekelijke manier waarop ze worden gepresenteerd, hieraan
een geslaagde bijdrage kunnen leveren. De Tetzepi-methode behoeft in haar ogen echter
wel een verdere didactische uitwerking.
228 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
0
Gevraagd
229 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
The Amsterdam String Quartet
Stichting The Amsterdam String
Quartet
Inleiding
The Amsterdam String Quartet (ASQ) heeft zich gespecialiseerd in het repertoire van de
‘gouden eeuw van het strijkkwartet’, de tweede helft van de 18e en het begin van de 19e
eeuw. Haydns kwartetten vormen daarin de telkens terugkerende kern. Het kwartet
omschrijft zichzelf als Nederlands voornaamste historisch geïnformeerde strijkkwartet en
een alom in de pers geprezen ensemble met grote ambities.
Het ASQ heeft als doel ‘met behulp van de nieuwste wetenschappelijke inzichten op het
gebied van de historische uitvoeringspraktijk, en door eigen onderzoek […] nieuw licht te
werpen op het klassieke repertoire voor strijkkwartet door o.a. op het juiste instrumentarium te spelen’. Het kwartet hanteert in elk concertprogramma een vaste formule waarbij één
Haydn-kwartet, één onbekend werk en één werk van een bekende grootmeester worden
gespeeld. Elk concertseizoen is er een gastsolist. Het kwartet presenteert een eigen concertserie in het Concertgebouw in Amsterdam en de Lutherse Kerk in Utrecht.
Het ASQ tracht de kloof tussen publiek en klassieke muziek te verkleinen door bijvoorbeeld
‘gesproken toelichtingen’ tijdens het concert, de gelegenheid om de musici te ontmoeten na
afloop van het concert en de ontwikkeling van een bezoekersforum op de website. Parallel
aan zijn concerten verzorgt het ASQ een educatieproject. Met deze lessen wil het kwartet
zijn passie voor en kennis van kamermuziek in het algemeen, en het strijkkwartet in het bijzonder, overbrengen aan de jonge generatie. Vanaf 2010 worden hiertoe scholen in de buitenwijken en in Utrecht benaderd.
Conclusie en advies
Het is de mening van de commissie dat de geringe zichtbaarheid van het ASQ en het weinig
overtuigende artistieke beleid onvoldoende waarborgen dat het ensemble een onderscheidende functie heeft binnen het Nederlandse podiumkunstenbestel. Daarnaast beschouwt zij
de geformuleerde ambities niet als realistisch wegens het ontbreken van een gefundeerd en
vertrouwenwekkend beleid. De commissie adviseert het ASQ niet op te nemen in de regeling
Vierjarige subsidies Podiumkunstinstellingen 2009-2012.
Financieel overzicht (subsidiebedragen per jaar in euro’s)
Huidige cultuurnotasubsidie (prijspeil 2006)
Gevraagd
Geadviseerd
0
Toegekend
0
Het ASQ heeft in het kader van de Cultuurnota 2005-2008 geen subsidie aangevraagd. Het
ASQ is de afgelopen jaren incidenteel ondersteund door het voormalige FAPK.
Beoordeling
De commissie is van mening dat het ASQ bestaat uit goede musici. Het kwartet heeft echter
tot op heden een dermate kleine uitvoeringspraktijk dat volgens de commissie niet kan worden gesproken van een strijkkwartet met een, zeker ten opzichte van andere strijkkwartetten, onderscheidende artistieke meerwaarde.
In de aanvraag van het ASQ worden voor de commissie onvoldoende oorspronkelijke invalshoeken geformuleerd. Daardoor is zij er niet van overtuigd dat het ensemble erin zal slagen
de artistieke uitgangspunten, die op zichzelf bijzonder zijn, om te zetten in een artistiek
beleid dat als basis dient voor een veel steviger positie in het Nederlandse en internationale
podiumkunstenbestel.
In aanvulling hierop stelt de commissie vast dat de ambities van het ASQ een weinig realistische indruk maken. Hoewel het aantal concerten niet enorm toeneemt, denkt het ensemble
toch de publieksinkomsten te kunnen vertienvoudigen. Vooral door veel meer in het buitenland op te treden. Strijkkwartetten, zeker internationaal, hebben te maken met enorme concurrentie en het is daarom teleurstellend dat het ASQ, zowel met betrekking tot haar
artistieke visie als met betrekking tot de internationalisering, nalaat een gefundeerd beleid
te formuleren op grond waarvan voldoende vertrouwen kan worden uitgesproken in de uitkomst ervan. Bovendien merkt de commissie op dat het aantal voorgenomen concerten in
Nederland laag is en dat bijna de helft van dat aantal in eigen beheer wordt georganiseerd.
Het is weinig vertrouwenwekkend dat ook voor de afzet in Nederland niet nader wordt ingegaan op samenwerking met strategische partners in de keten, zoals podia en festivals.
230 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
0
64.609
231 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
The Game of Life
Stichting The Game of Life
Inleiding
The Game of Life heeft als doelstelling ‘het organiseren van projecten op het gebied van de
ruimtelijke weergave in de elektronische muziek’. Deze activiteiten organiseert de stichting
sinds 1999. Met haar programmering tracht The Game of Life de diversiteit en de kwaliteit
van de elektronische muziek voor het voetlicht te brengen. In het ingediende activiteitenplan beschrijft de instelling haar positie in het huidige podiumkunstenbestel als ‘die van een
laagdrempelige aanbieder van concerten van elektronische muziek waarbij de ruimtelijke
weergave een centrale rol speelt’. The Game of Life biedt componisten de kans om te werken met een weergavesysteem dat elders niet voorhanden is. Met dit weergavesysteem, een
mobiel geluidssysteem dat overal kan worden opgesteld en gebaseerd is op het principe van
‘Wavefield Synthesis’ (WFS), ziet de instelling de mogelijkheid om de luisteraar een ervaring te bieden die zelfs met de huidige surroundsoundsystemen thuis niet te beleven is.
In de komende periode wil The Game of Life zorgen voor veel nieuw repertoire dat zij met
haar faciliteiten tot klinken kan brengen. In het activiteitenplan kondigt zij aan het repertoire te willen diversifiëren door toevoeging van de elektronische popmuziek, de geïmproviseerde muziek, en muziek met een duidelijke culturele achtergrond. Zij wil actief podia in
binnen- en buitenland gaan benaderen voor de programmering van concerten en samenwerking zoeken met een aantal internationale festivals. Om de werkzaamheden verder te
kunnen professionaliseren heeft The Game of Life een aanvraag ingediend voor een vierjarige subsidie.
Conclusie en advies
De commissie is van mening dat The Game of Life voor de elektronische muziek een kwalitatief waardevolle impuls vormt, die internationaal van betekenis is. Zij beschouwt de structurele subsidie als een stimulans om de organisatie verder te professionaliseren zodat een
effectieve exploitatie en naamsbekendheid van The Game of Life gerealiseerd kan worden.
De commissie adviseert The Game of Life op te nemen in de regeling Vierjarige subsidies
Podiumkunstinstellingen 2009-2012.
Financieel overzicht (subsidiebedragen per jaar in euro’s)
Huidige cultuurnotasubsidie (prijspeil 2006)
Gevraagd
Geadviseerd
85.000
Toegekend
88.792
The Game of Life heeft in het kader van de Cultuurnota 2005-2008 subsidie aangevraagd,
maar deze is niet toegekend. The Game of Life is de afgelopen jaren incidenteel ondersteund door het voormalige FAPK.
Beoordeling
De commissie is positief over de mogelijkheden die The Game of Life biedt voor de ontwikkeling van het genre elektronische muziek. De aanvraag van de instelling beschrijft in heldere bewoordingen de totstandkoming van het WFS-systeem en de ontwikkeling die dit al
heeft doorgemaakt. De commissie is ervan overtuigd dat het systeem zowel nationaal als
internationaal van betekenis kan zijn. Het is uniek te noemen dat een dergelijke mobiele
installatie de klankvoorstelling van een componist van elektronische muziek op deze manier
op haast elke denkbare (tegen regen beschutte) plek kan realiseren.
Ondanks dit positieve oordeel rijzen bij de commissie ook enkele vragen. De commissie kan
zich moeilijk een voorstelling maken van het uitnodigingenbeleid dat The Game of Life zal
voeren ten aanzien van componisten. Zij zijn immers de beoogde ‘bespelers’ van het
systeem. Er wordt weliswaar samengewerkt met een aantal relevante instellingen, zoals het
Instituut voor Sonologie, en er wordt eveneens opgemerkt dat ook popmusici interesse hebben voor het systeem, maar de commissie verwacht van de instelling een aangescherpte
artistieke visie.
Daarnaast verdient de bedrijfsvoering professionalisering. Het plan voorziet in de benoeming van een persoon die verantwoordelijk wordt voor de exploitatie. Dat is naar de mening
van de commissie niet genoeg om er daadwerkelijk voor te zorgen dat een groot en breed
publiek de bijzondere klankervaring van het systeem kan ervaren. De commissie wenst dat
met de financiële ondersteuning een stevige aanvang kan worden gemaakt met de professionalisering van The Game of Life die de zichtbaarheid en naamsbekendheid van de instelling ten goede komen.
232 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
0
124.000
233 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
The Royal Wind Music
Stichting The Royal Wind Music
Inleiding
The Royal Wind Music is een in Amsterdam gevestigd dubbelsextet van jonge musici dat
gebruikmaakt van een ‘unieke set’ van 38 verschillende Renaissanceblokfluiten. Het ensemble heeft zich ten doel gesteld om onbekende en bekende meesterwerken uit de Renaissance en vroegbarokke periode samen te brengen in ‘doordachte en aantrekkelijke
programma’s’. Daarbij onderzoekt, ontdekt en presenteert het dubbelsextet veel Nederlands
repertoire.
The Royal Wind Music beschouwt zichzelf als een exponent van een typisch Nederlandse
blokfluittraditie, met een samenstelling, instrumentarium en repertoire dat het ensemble
uniek maakt in Nederland en in de rest van de wereld.
Voor de periode 2009-2012 vraagt The Royal Wind Music subsidie aan voor de professionalisering van de organisatie, het geven van gemiddeld 25 concerten per jaar, de ontwikkeling
en registratie van vier nieuwe programma’s, samenwerkingsprojecten met componisten en
uiteenlopende internationale ensembles en een nieuw educatief programma voor jonge kinderen.
Conclusie en advies
Hoewel The Royal Wind Music volgens de commissie artistieke potentie heeft, acht zij zowel
de positie, het artistieke profiel en de artistieke langetermijnvisie van het ensemble nog te
zwak om te kunnen spreken van een bijzondere bijdrage aan het Nederlandse muzieklandschap. De commissie is van mening dat het ensemble in de komende periode eerst moet
bewijzen te beschikken over een oorspronkelijke artistieke visie en te voorzien in kwalitatief
hoogwaardige producties die een meerwaarde hebben ten opzichte van het bestaande aanbod. Daarbij staat ook de bedrijfsvoering nog te zeer in de kinderschoenen om een vierjarige
subsidie te rechtvaardigen. De commissie adviseert The Royal Wind Music niet op te nemen
in de regeling Vierjarige subsidies Podiumkunstinstellingen 2009-2012.
Financieel overzicht (subsidiebedragen per jaar in euro’s)
Huidige cultuurnotasubsidie (prijspeil 2006)
Gevraagd
Geadviseerd
0
Toegekend
0
The Royal Wind Music heeft in het kader van de Cultuurnota 2005-2008 geen subsidie aangevraagd. The Royal Wind Music is de afgelopen jaren incidenteel ondersteund door het
voormalige FAPK.
Beoordeling
De commissie oordeelt overwegend positief over de uitvoeringskwaliteit van The Royal Wind
Music. Het dubbelsextet levert vaak een bijzondere klank en draagt zo bij aan de in Nederland levendige blokfluittraditie. De artistieke potentie is er, maar de commissie vindt de
positie van The Royal Wind Music nog te bescheiden, het artistieke profiel en de artistieke
langetermijnvisie nog te zwak en de activiteiten te prematuur om het ensemble een onderscheidende betekenis binnen het podiumkunstenbestel toe te dichten.
De aanvraag van The Royal Wind Music maakt de commissie onvoldoende duidelijk welke
artistieke lijn het ensemble in de toekomst wenst te volgen. In het beleidsplan wordt een
aantal mogelijk interessante projecten beschreven, die volgens de commissie echter een
onmiskenbare, oorspronkelijke artistieke visie en helder artistiek profiel ontberen. Daardoor ontstaat in de ogen van de commissie het risico dat The Royal Wind Music eerder een
vergaarbak aan ‘uniek’ repertoire creëert dan dat er sprake is van een consistent artistiek
beleid. Daarnaast constateert de commissie dat The Royal Wind Music een welwillende
organisatie is, maar nog erg aan het begin staat van een mogelijk bloeiende muziekpraktijk.
The Royal Wind Music lijkt te beschikken over een relevant netwerk dat voorziet in een
redelijk aantal concerten, zowel in als buiten Nederland. Desondanks ontbreekt volgens de
commissie een overtuigend beleid dat in uitbreiding of bestendiging van het netwerk met
deze strategische partners voorziet. Ook ontbreekt bij het ensemble een visie op publieksontwikkeling.
234 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
0
114.275
235 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
TROMP international music competition & festival
Stichting Tromp Muziek Biënnale
Inleiding
TROMP international music competition & festival heeft een aanvraag ingediend bij het
Ministerie van OCW als ontwikkelinstelling op het terrein van de amateurkunst in de basisinfrastructuur 2009-2012. De Raad voor Cultuur heeft geadviseerd TROMP niet op te nemen
in de basisinfrastructuur 2009-2012, maar het subsidieverzoek in aanmerking te laten
komen voor behandeling door het NFPK+.
Het NFPK+ heeft daarop besloten de aanvraag te behandelen in het kader van de regeling
Vierjarige subsidies Podiumkunstinstellingen 2009-2012. TROMP is in de gelegenheid
gesteld een schriftelijke aanvulling op de oorspronkelijke aanvraag in te dienen met het oog
op de regeling en de beleids- uitgangspunten van het NFPK+. TROMP heeft van deze mogelijkheid geen gebruik gemaakt.
TROMP international music competition & festival organiseert een tweejaarlijks concours,
voor afwisselend strijkkwartetten en soloslagwerk, een festival en een educatief programma.
Met het concours wil de instelling jonge, getalenteerde musici ondersteunen door hen in de
gelegenheid te stellen zich met internationale collega’s te meten en zichzelf te promoten.
TROMP stelt zich ten doel ‘om, naast de aandachtspiek tijdens het concours, laureaten langdurig te ondersteunen en begeleiden bij hun ontplooiing binnen het Nederlands professionele podiumkunstensector’. Het festival sluit aan bij de muziek voor het concoursinstrument
van dat jaar en richt zich op de uitvoerende musici, componisten en een breed publiek.
Andere vaste onderdelen van TROMP zijn een compositie- wedstrijd voor Nederlandse
compositiestudenten en een ‘composer in residence’. Met zijn educatieve programma richt
TROMP zich op scholieren, amateur-musici en conservatoriumstudenten.
Ter promotie van het Nederlandse repertoire verleent TROMP opdrachten aan gerenommeerde Nederlandse componisten en jong compositietalent. De beleidsperiode 2009-2012
wil TROMP een extra kwaliteitsslag maken ten aanzien van het concours, het festival en de
educatieve projecten.
De instelling is van plan de internationale positie van het concours te versterken door
ondermeer strategische allianties aan te gaan met andere topconcoursen. Verder wil de
instelling de uitstraling van het festival vergroten door extra investeringen in internationale
kwaliteit en eigen producties. Bovendien wil TROMP het educatieve programma gericht op
scholieren, amateur-musici en conservatoriumstudenten intensiveren en uitbreiden.
Uit de aanvraag blijkt de commissie bovendien niet dat deelnemers aan het concours na
afloop kunnen rekenen op een intensieve en zinvolle begeleiding. Zij is van mening dat met
het organiseren van een tournee weliswaar podiumervaring wordt aangeboden, maar dat
daarmee nog geen sprake is van een gedegen voorbereiding op de muziekpraktijk.
De commissie is van mening dat TROMP een onvoldoende significante functie vervult ten
aanzien van de ontwikkeling van jonge talentvolle musici. Zij is tevens van mening dat de
instelling onvoldoende (inter)nationale betekenis heeft om in belangrijke mate te kunnen
bijdragen aan de professionele carrière van de winnaars.
Conclusie en advies
De commissie kent aan TROMP international music competition & festival onvoldoende
(inter)nationale betekenis toe voor de ontwikkeling van talentvolle jonge musici. Zij is daarnaast van mening dat de noodzakelijk geachte begeleiding van de deelnemers in de aanvraag te mager is uitgewerkt en daardoor onvoldoende vertrouwen wekt. De commissie
adviseert daarom TROMP niet op te nemen in de regeling Vierjarige subsidies Podiumkunstinstellingen 2009-2012.
Financieel overzicht (subsidiebedragen per jaar in euro’s)
Huidige cultuurnotasubsidie (prijspeil 2006)
Gevraagd
Geadviseerd
0
Toegekend
0
TROMP heeft in het kader van de Cultuurnota 2005-2008 subsidie aangevraagd, maar deze
is niet toegekend.
Beoordeling
De commissie rekent het concoursgedeelte tot de kerntaak van de TROMP international
music competition & festival. Zij merkt hierover op dat de winnaars ervan als zodanig voor
haar onvoldoende zichtbaar zijn in het Nederlandse podiumkunstenbestel.
De aanvraag van TROMP behelst naast de activiteiten rondom het tweejaarlijkse concours
ook een festival en educatie. De commissie deelt de mening van de instelling niet dat de
artistieke betekenis van het concours aan kracht wint door vervlechting met de festivalprogrammering en educatieve activiteiten. Zij beschouwt het festival als een directe (financiële)
verantwoordelijkheid van het organiserend podium en eerder een middel om het publieksbereik te vergroten dan een middel om de artistieke betekenis van het concours te verbreden.
236 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
0
25.000
237 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
TryTone
Stichting TryTone
Inleiding
Stichting TryTone beschrijft zichzelf in haar activiteitenplan als een platform voor een stroming in de jazz die uitgaat van uiteenlopende mengvormen van stijlen. Het gaat daarbij voor
TryTone om jazz waarin invloeden aanwezig zijn van ‘post-bop, free jazz, vrije impro, hedendaags gecomponeerd, wereldmuziek, popmuziek en elektronische muziek’. TryTone typeert
zichzelf in de aanvraag als werkplaats/productiehuis dat zich onderscheidt van andere
werkplaatsen en productiehuizen ‘door op een regionaal, landelijk en internationaal vlak
een actieve rol te spelen in de gehele productieketen van het genre ‘TryTone-muziek’.
Het activiteitenplan noemt als functies van TryTone: laboratorium, productie, programmeren, documentatie, distributie, netwerk en samenwerking. Voor de periode 2009-2012 zijn
deze functies uitgewerkt in diverse activiteiten, waaronder de TryTone concertavonden in
Zaal 100, het jaarlijkse European TryTone Festival, cd-productie en distributie op het TryTone label en samenwerking op het vlak van promotie en internationale uitwisseling.
Conclusie en advies
Op grond van de onvoldoende oorspronkelijke artistieke visie en de wisselende uitvoeringskwaliteit van de gepresenteerde groepen is de commissie van mening dat de aanvraag van
TryTone niet in aanmerking komt voor meerjarige subsidie. De bijzonder geringe landelijke
betekenis en het ontbreken van effectief beleid om daarin verandering te brengen onderstrepen dit oordeel. De commissie adviseert TryTone niet op te nemen in de regeling Vierjarige subsidies Podiumkunstinstellingen 2009-2012.
Financieel overzicht (subsidiebedragen per jaar in euro’s)
Huidige cultuurnotasubsidie (prijspeil 2006)
Gevraagd
Geadviseerd
0
Toegekend
0
TryTone heeft in het kader van de Cultuurnota 2005-2008 subsidie aangevraagd, maar deze
is niet toegekend.
Beoordeling
De commissie constateert dat de groepen die door TryTone worden gepresenteerd een wisselende uitvoeringskwaliteit hebben. Daarnaast merkt zij op dat de landelijke zichtbaarheid
en betekenis van TryTone uitermate gering is.
Uit het beleidsplan van TryTone blijkt volgens de commissie bovendien geen artistieke visie
met een onmiskenbaar duidelijke signatuur. TryTone slaagt er niet in op heldere wijze
inzicht te verschaffen in de functies die zij wenst te vervullen en welke artistieke doelstellingen daarbij worden nagestreefd. Zo maakt het plan bijvoorbeeld niet duidelijk of het
artistieke beleid de verantwoordelijkheid is van een programmeur of van de deelnemende
groepen. In de ogen van de commissie is het noodzakelijk dat tenminste sprake is van artistieke regie, die nu volgens haar teveel ontbreekt.
Het TryTone Festival vervult volgens de commissie ook niet de voortrekkersrol die in het
beleidsplan wordt gesuggereerd, aangezien de daar gepresenteerde groepen in een groot
aantal gevallen hun waarde al veel eerder op andere podia hebben getoond.
Het streven om de identiteit en herkenbaarheid van TryTone in de toekomst te versterken
lijkt hiermee in tegenspraak. Volgens de commissie is het onmogelijk een effectief beleid te
voeren gericht op een grotere naambekendheid en zichtbaarheid zolang TryTone niet in
staat is de eigen identiteit helder te omschrijven.
De commissie stelt vast dat de activiteiten van TryTone zich nog steeds voornamelijk op
Amsterdam richten, ondanks alle pogingen daar verandering in te brengen. Het maakt op de
commissie dan ook geen overtuigende indruk dat TryTone de nationale en internationale
ambities niet voorziet van een veel effectiever beleid, gericht op het aangaan van samenwerkingsverbanden met strategische partners. Op grond van het bovenstaande kan de commissie geen positief oordeel formuleren over de artistieke kwaliteit van de instelling.
Overigens is het publieksbereik van TryTone beperkt en de geformuleerde ambities om hier
verandering in te brengen niet overtuigend. Het marketingplan overtuigt de commissie niet;
er is in haar ogen eerder sprake van een opeenstapeling van clichés dan van een vertrouwenwekkend beleid.
Tot slot merkt de commissie op dat TryTone niet in overeenstemming met de richtlijnen
Code Cultural Governance handelt, aangezien de artistiek directeur ook zitting heeft in het
bestuur van de stichting.
238 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
0
128.060
239 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
Utrecht String Quartet (USQ)
Stichting Utrecht String Quartet
Inleiding
Het Utrecht String Quartet (USQ) speelt ‘zowel klassieke muziek van bijv. Haydn, Mozart,
Beethoven en Brahms als de meest complete werken van de Avant Garde’. Als zijn meest
opvallende kenmerk noemt het USQ het spelen van herontdekt ‘niche repertoire’. De
belangrijkste doelstelling van het USQ is een breed publiek kennis te laten maken met
muziek van ‘vergeten’ Nederlandse en buitenlandse componisten. Daarnaast hecht het USQ
ook veel belang aan nieuw repertoire en speelt het jaarlijks, vaak speciaal voor het kwartet
geschreven, nieuwe composities. Er is een serie in Vredenburg en het USQ is ‘quartet in
residence’ op het Utrechts Conservatorium. Het USQ zegt zich te laten inspireren door de
samenhang van beeldende kunst, literatuur,en muziek, en probeert inmiddels mee te werken aan één à twee educatieve projecten voor de jeugd onder de 16 jaar. Het USQ wil zowel
nationaal als internationaal tot de absolute top gaan behoren op grond van samenspel, artistieke visie en repertoirekeus.
De subsidie voor de periode 2009-2012 is bedoeld om de bestaande activiteiten van het USQ
te verstevigen, de relaties binnen het podiumcircuit uit te breiden, zich verder te professionaliseren, maar ook nieuwe projecten aan te pakken en nieuw publiek te bereiken.
Conclusie en advies
De commissie heeft onvoldoende vertrouwen in de onderscheidende positie en artistieke
meerwaarde van het USQ binnen de huidige strijkkwartettenmarkt in Nederland om aan
deze instelling een structurele subsidie toe te kennen. Het mager uitgewerkte beleidsplan
ontbeert ten onrechte een overtuigende artistieke visie en weet de commissie niet te overtuigen van de haalbaarheid van de (internationaliserings)plannen voor de komende periode.
De commissie adviseert het USQ niet op te nemen in de regeling Vierjarige subsidies Podiumkunstinstellingen 2009-2012.
Financieel overzicht (subsidiebedragen per jaar in euro’s)
Huidige cultuurnotasubsidie (prijspeil 2006)
46.084
Gevraagd
60.000
Geadviseerd
0
Toegekend
0
Het USQ ontvangt subsidie in het kader van de Cultuurnota 2005-2008. De instelling ontvangt eveneens subsidie van de Gemeente Utrecht en de Provincie Utrecht.
Beoordeling
De commissie kent het USQ als een ensemble met een voor strijkkwartet soms ongebruikelijk repertoire en als een ensemble dat met regelmaat ook hedendaags repertoire speelt.
Hoewel de uitvoeringen getuigen van vakmanschap, neemt het USQ volgens de commissie
in het muzieklandschap niet langer een onderscheidende positie in. Terwijl op de huidige
strijkkwartetten- markt sprake is van grote concurrentie, maakt het mager uitgewerkte
beleidsplan van het USQ niet duidelijk wat zijn artistieke meerwaarde zou zijn ten opzichte
van het overige aanbod, noch hoe het ensemble zich zal ontwikkelen. Weliswaar worden
namen van mogelijke componisten en solisten genoemd, maar een heldere en oorspronkelijke artistieke visie en overtuigend uitgewerkte ambities ontbreken. Daardoor heeft de commissie geen vertrouwen in de haalbaarheid van USQ’s streven naar de nationale en internationale top, temeer omdat het ensemble al twintig jaar bestaat.
Overigens vindt de commissie ook het beleid gericht op een steviger positie van het USQ op
de binnen- en buitenlandse podia onvoldoende uitgewerkt. Het internationale beleid leunt
sterk op uitnodigingen die het kwartet ontvangt, terwijl een meer initiërend beleid gericht
op strategische samenwerking in de ogen van de commissie noodzakelijk is. Bovendien valt
op dat het voorgenomen aantal concerten in het buitenland lager is dan in 2006, hetgeen
moeilijk valt te rijmen met de eerdergenoemde plannen.
Ten slotte merkt de commissie op dat het USQ niet handelt overeenkomstig de Code Cultural Governance door een bestuurslid tevens de functie te laten vervullen van zakelijk leider.
240 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
241 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
Valerius Ensemble
Stichting Valerius Ensemble
Inleiding
Het Valerius Ensemble is gevestigd in Enschede en omschrijft zichzelf als een ‘professioneel
kamermuziekensemble van (inter)nationaal niveau, dat op een eigentijdse wijze hoogwaardige concerten verzorgt’. Het ensemble heeft als doel kamermuziek te brengen waarin naast
repertoire van bekende componisten veel aandacht uitgaat naar minder bekend repertoire.
Het Valerius Ensemble kent zichzelf een belangrijke rol in het Nederlandse muziekleven
toe, en geeft onder andere ook educatieve concerten voor basisscholen, talenten-concerten
met leerlingen van muziekscholen en jeugdtheatervoorstellingen. Getracht wordt veel variatie aan te brengen in de programmering, onder meer met hedendaagse composities en ongebruikelijke bezettingen.
In de komende periode 2009-2012 is het Valerius Ensemble van plan de muzikale activiteiten verder uit te bouwen door het spelen van meer concerten. De instelling wil ‘bijzondere
contacten die bestaan met hedendaagse componisten’ continueren en uitbreiden’ en naast
de bekende podia ook de kleinere (regionale) podia bereiken.
Conclusie en advies
De commissie is van mening dat het Valerius Ensemble een regionale betekenis heeft, die
bijdraagt aan het toegankelijker maken van klassieke muziek voor publiek. De aanvraag van
het ensemble ontbeert echter een door de commissie noodzakelijk geachte artistieke visie,
landelijke zichtbaarheid en een in artistiek opzicht onderscheidende programmering. Op
grond hiervan kan aan de instelling geen onderscheidende meerwaarde worden toegekend.
De commissie adviseert het Valerius Ensemble niet op te nemen in de regeling Vierjarige
subsidies Podiumkunstinstellingen 2009-2012.
Financieel overzicht (subsidiebedragen per jaar in euro’s)
Huidige cultuurnotasubsidie (prijspeil 2006)
Gevraagd
Geadviseerd
0
Toegekend
0
Het Valerius Ensemble heeft in het kader van de Cultuurnota 2005-2008 subsidie aangevraagd, maar deze is niet toegekend.
Beoordeling
Het Valerius Ensemble bestaat uit goede musici, en is vooral actief in en om de standplaats
Enschede. Buiten de regio is er volgens de commissie sprake van een geringe zichtbaarheid
van het ensemble. In het beleidsplan wordt helder omschreven welke betekenis de instelling
voor de eigen omgeving heeft. Hoewel de commissie waardering heeft voor de niet aflatende
inspanning van het ensemble aldaar een breed publiek te interesseren voor klassieke
kamermuziek, heeft zij echter ook de indruk dat het Valerius Ensemble wellicht eerder een
maatschappelijke betekenis heeft dan een artistieke betekenis.
De commissie wordt in deze opvatting gesterkt door het voorliggende beleidsplan, waarin
een artistieke visie met een oorspronkelijke signatuur ontbreekt. Het Valerius Ensemble
geeft louter aan een afwisselende programmering na te streven met een flexibele bezetting.
Daarbij richt het zich sterk op de behoefte van publiek en afnemers, en vertrekt het in veel
mindere mate vanuit een artistiek onderscheidende doelstelling. In de ogen van de commissie is het onwenselijk dat een instelling die in aanmerking wil komen voor een vierjarige
subsidie zich niet als belangrijkste taak stelt een onderscheidende artistieke programmering
te bieden met een landelijke spreiding.
De aanvraag van het Valerius Ensemble voorziet niet in een beleid dat gericht is op uitbreiding van het aantal concerten in de rest van Nederland. De instelling formuleert daarover
wel wensen, maar die resulteren vooralsnog niet in een vertrouwenwekkende aanpak. Daarmee blijft er sprake van een geringe zichtbaarheid en betekenis van het Valerius Ensemble.
242 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
0
99.620
243 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
Van Swieten Society
Stichting Musica Classica
Inleiding
De Van Swieten Society (VSS) omschrijft zichzelf als ‘een van Nederlands toonaangevende
ensembles op het gebied van de oude muziek’. Het VSS is een flexibel ensemble met een
vaste kern van musici onder leiding van fortepianist Bart van Oort. De doelstelling van de
VSS is grote componisten en hun meesterwerken in de context van minder bekende componisten en werken te plaatsen. In de programma’s van het VSS worden ‘diverse genres binnen een stijlperiode, van een bepaalde componist, een school of een regio tegenover elkaar
gezet waardoor de overeenkomsten en verschillen, de stijlontwikkeling of de karakteristieken van een school of regio worden geaccentueerd’. Artistieke werkzaamheden van het VSS
zijn het samenstellen van series en programma’s, daarbij geschreven en mondelinge toelichtingen geven, bedenken van nieuwe richtlijnen en het schrijven van kinderprogramma’s. Om
de jeugd tussen de 6 en 11 jaar te bereiken geeft het ensemble ‘kindervertelconcerten’. Als
leidraad voor de programma’s fungeert ‘de wens om de klassieke en vroegromantische
kamermuziek tussen 1750 en 1850 in alle facetten te onderzoeken, herontdekken, herwaarderen en in context te plaatsen’. Bovendien geeft het ensemble mondelinge toelichtingen op
‘zowel het proces binnen het ensemble (van programmeren via repeteren tot uitvoeren) als
het repertoire zelf’. VSS stelt dat het repertoire en de speelwijze van het ensemble ‘in
Nederland door vrijwel geen ander ensemble op structurele wijze onderzocht en uitgevoerd’
wordt. De instelling wil de komende periode 2009-2012 onder andere een groter publiek
bereiken en bedienen, het aantal reguliere concerten verhogen van 25 naar 40, 16 in plaats
van 8 voorconcerten en een artistiek en zakelijk coachingstraject voor ‘jong en veelbelovend’
talent en samenwerking met (kleine) podia om de diversiteit en kwaliteit van het landelijke
aanbod te verhogen.
Conclusie en advies
Het geringe vertrouwen in een wezenlijke verhoging van de spelkwaliteit en de onvoldoende overtuigende artistieke visie zijn voor de commissie reden om tot een negatief oordeel te
komen over de subsidieaanvraag van de VSS. Daarnaast vindt de commissie ook het cultureel ondernemerschap van het ensemble niet vertrouwenwekkend. De commissie adviseert
daarom de VSS niet op te nemen in de regeling Vierjarige subsidies Podiumkunstinstellingen 2009-2012.
Financieel overzicht (subsidiebedragen per jaar in euro’s)
Huidige cultuurnotasubsidie (prijspeil 2006)
Gevraagd
Geadviseerd
0
Toegekend
0
De Van Swieten Society heeft in het kader van de Cultuurnota 2005-2008 subsidie aangevraagd, maar deze is niet toegekend. De Van Swieten Society is de afgelopen jaren incidenteel ondersteund door het voormalige FAPK.
Beoordeling
Hoewel de commissie positief is over de spelkwaliteit van artistiek leider en fortepianist
Bart van Oort, is zij van mening dat de VSS niet tot de top behoort. Uit de aanvraag van het
emsemble spreekt volgens de commissie te weinig artistieke bevlogenheid. De voorgestelde
artistieke ontwikkeling is summier uitgewerkt en biedt de commissie te weinig houvast om
op grond daarvan vertrouwen te hebben in een onderscheidende positie van het ensemble
in het Nederlandse muziekbestel.
De VSS stelt zelf in zijn beleidsplan dat verhoging van spelkwaliteit een absolute voorwaarde is voor verdere groei. De commissie twijfelt er echter sterk aan of het ensemble in staat
zal zijn zich qua spelkwaliteit nog verder te ontwikkelen. Het ensemble bestaat inmiddels al
ruim tien jaar, de maatregelen die zijn doorgevoerd om de gewenste niveauverhoging te
bereiken, mede naar aanleiding van een SWOT-analyse, acht de commissie te gratuit en te
vanzelfsprekend behoren tot een professionele muziekpraktijk om daarmee vertrouwen in
te boezemen.
Effectief beleid om de functionaliteit van de VSS te optimaliseren is volgens de commissie
mager. De gemaakte keuzes en magere ambities zijn op een voor de commissie niet-inzichtelijke manier tot stand gekomen. De commissie heeft daarom onvoldoende vertrouwen in
het cultureel ondernemerschap van het ensemble en betwijfelt of meerjarige subsidie op
een efficiënte en effectieve manier zal worden ingezet.
244 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
0
195.000
245 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
Vrienden van het Lied
Vereniging Vrienden van het Lied
Inleiding
De Vereniging Vrienden van het Lied omschrijft zichzelf als enige specifieke podiumkunstinstelling in Nederland die zich beijvert de liedkunst te promoten. De vereniging heeft naar
eigen zeggen het karakter van een netwerkorganisatie en kent 25 afdelingen die over het
gehele land verspreid zijn. De doelstelling van de instelling is ‘het bevorderen van de liedkunst’.
Volgens het beleidsplan zijn de verenigingsactiviteiten primair gericht op het organiseren
van kleinschalige vocale kamermuziekconcerten op artistiek hoog niveau. Daarnaast worden audities, cursussen en masterclasses georganiseerd. De vereniging stelt wat programmering betreft ‘aanvullend op de landelijke culturele infrastructuur’ te zijn en deze
‘structureel te onderhouden, wat de subcultuur zangkunst betreft’. Bovendien stelt de vereniging jonge vocalisten en hun begeleiders in staat ‘hun persoonlijk cultureel ondernemerschap te verbinden met de infrastructuur van kamermuziekpodia die de vereniging hun
biedt’. Het streven van de Vereniging Vrienden van het Lied is om het bezoekersaantal in de
komende periode te verhogen naar 3000 bezoekers gemiddeld per jaar. Dit wil zij bereiken
door incidenteel grotere podia te gaan zoeken en door een actieve en gerichte marketing en
publiciteit.
Conclusie en advies
De commissie heeft op grond van het beleidsplan onvoldoende vertrouwen in de artistieke
visie en artistieke ontwikkeling van de Vereniging Vrienden van het Lied. Daarnaast is zij
van mening dat de door de vereniging aangedragen oplossingen om de beperkte zichtbaarheid te vergroten niet zijn gestoeld op een effectief beleid. De Vereniging Vrienden van het
Lied ontbeert volgens de commissie een professionele aanpak. Zij adviseert derhalve de
Vereniging Vrienden van het Lied niet op te nemen in de regeling Vierjarige subsidies Podiumkunstinstellingen 2009-2012.
Financieel overzicht (subsidiebedragen per jaar in euro’s)
Huidige cultuurnotasubsidie (prijspeil 2006)
35.609
Gevraagd
38.500
Geadviseerd
0
Toegekend
0
De Vereniging Vrienden van het Lied ontvangt subsidie in het kader van de Cultuurnota
2005-2008.
Beoordeling
De commissie heeft waardering voor de taak die Vereniging Vrienden van het Lied zich ten
doel stelt. Zij is echter van mening dat de verenigingsactiviteiten al jaren vrijwel onzichtbaar
zijn en slechts bekend bij een heel klein publiek.
Het beleidsplan bevestigt de indruk van de commissie dat de instelling een sterk in zichzelf
gekeerd karakter heeft. Een belangrijke taak van de Vereniging Vrienden van het Lied, het
auditeren en coachen van jonge solisten, wordt in de aanvraag nauwelijks toegelicht. Dat
betreft zowel de wijze van auditeren als het coachingstraject. Daardoor is het voor de commissie onmogelijk om vast te stellen welke resultaten deze werkwijze garandeert. Ondanks
de in de aanvraag getoonde inzet kan de commissie op grond hiervan geen positief oordeel
vellen over de artistieke visie, noch over de artistieke ontwikkeling van de Vereniging Vrienden van het Lied.
Daarnaast heeft de commissie te weinig vertrouwen dat de Vereniging Vrienden van het
Lied erin zal slagen om wél voldoende zichtbaar te zijn in het Nederlandse podiumkunstenbestel. Het concept van de vereniging om door middel van een vrijwilligersnetwerk zowel
podia als publiek te genereren functioneert weliswaar al lange tijd, maar wekt bij de commissie eveneens de indruk van een gesloten cirkel. Nieuwe publieksgroepen worden op
deze manier niet bereikt. De maatregelen die de Vereniging Vrienden van het Lied in het
beleidsplan voorstelt om daadkrachtig iets aan deze situatie te veranderen zijn volgens de
commissie teleurstellend. De Vereniging Vrienden van het Lied heeft vele goede voornemens, zowel om met bestaande podia te gaan samenwerken als om actiever nieuwe
publieksgroepen te benaderen, maar volgens de commissie is van omzetting van deze voornemens in effectief beleid geen sprake.
246 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
247 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
Walter Maas Huis
Maas-Nathan Stichting
Inleiding
Het Walter Maas Huis (WMH), van oudsher een componistenhuis, beschrijft zichzelf in de
aanvraag als een ‘huis voor professionele en culturele ontwikkeling’ en vraagt als onderzoeksinstelling een vierjarige subsidie aan. In de afgelopen jaren organiseerde WMH in
opdracht van het voormalige FPPM en in samenwerking met het Theaterinstituut Nederland en Netwerk CS een aantal trajecten voor programmeurs van theaters en muziekpodia
rond het onderwerp intercultureel programmeren. Een ander voorbeeld van een recent project van WMH is ‘Connecting Conversations’, gericht op de ontwikkeling van nieuwe netwerken tussen kunstsector en het bedrijfsleven.
Volgens het ingediende activiteitenplan biedt WMH componisten, musici en artistiek leiders
op het gebied van podiumkunsten een laboratorium - het WMH-Lab - voor ‘het onderzoeken en ontwikkelen van richtinggevend kunstenaarschap in de context van een veranderende samenleving’. De term ‘richtinggevend kunstenaarschap’ wordt door WMH gehanteerd
als beschrijving van een ‘noodzakelijke, kansrijke en sterke dynamiek tussen kunst en
samenleving’, waarbij componisten, musici en artistiek leiders zich niet beperken tot scheppen of uitvoeren, maar tevens een interesse aan de dag leggen in interdisciplinair werken, in
locatieprojecten en in een andere verhouding tot het publiek. Het lab biedt een selecte groep
van twaalf componisten en artistiek leiders een traject waarin zij op individueel niveau met
een mentor werken aan onderzoek en ontwikkeling in het kader van richtinggevend kunstenaarschap. Daarnaast worden zes bijeenkomsten in het land georganiseerd om een impuls
te geven aan het ‘discours’ binnen de muzieksector op basis van cultuurkritische reflectie.
Tot slot zal WMH-Lab het voortouw nemen om met een aantal partners een internationaal
symposium/festival te organiseren onder de titel Nieuwe Grond, waarin artistiek leiders
worden uitgedaagd om het ‘kunstdebat inhoudelijk te veranderen en te verdiepen in een
combinatie van artistieke productie en reflectie’. Binnen dit initiatief zal veel ruimte worden
geschapen voor internationale uitwisseling. Naast het WMH-Lab bestaat WMH uit de onderdelen ‘WMH-Professionalisering Cultuursector’, ‘WMH-Connecting Conversations’ en
‘WMH-Regio en Educatie’.
De commissie stelt zich daarnaast op het standpunt dat de behoefte aan richtinggevend
kunstenaar- schap intrinsiek moet zijn. Zij vindt het onwenselijk dat het ‘aanbod’ er eerder
is dan de ‘vraag’. Uit de aanvraag blijkt de commissie geenszins dat de muzieksector WMH
heeft aangespoord de voorliggende activiteiten te initiëren. Die indruk wordt bevestigd
doordat slechts 13% van de totale kosten wordt opgebracht door deelnemersbijdragen. De
commissie vindt dat zorgwekkend. WMH zou partners, uit bijvoorbeeld de muzieksector, aan
zich moeten binden die op professionele wijze financieel participeren. Uit de voorliggende
plannen blijkt volgens de commissie onvoldoende dat financiering uit de markt is onderzocht.
Naar het oordeel van de commissie heeft WMH de noodzaak van zijn plannen onvoldoende
aangetoond en rechtvaardigt het netto rendement van de voorliggende aanvraag geen vierjarige subsidie.
Conclusie en advies
De commissie is van mening dat de wijze waarop WMH inhoud geeft aan richtinggevend
kunstenaarschap kwalitatief te mager is om te kunnen spreken van een betekenis voor de
ontwikkeling van de muzieksector. Het ontbreken van substantiële financiële bijdragen door
deelnemers of partners duidt volgens de commissie ook op een onvoldoende door de sector
zelf gedragen initiatief, hetgeen zij wel noodzakelijk acht. De commissie adviseert WMH niet
op te nemen in de regeling Vierjarige subsidies Podiumkunstinstellingen 2009-2012.
Financieel overzicht (subsidiebedragen per jaar in euro’s)
Huidige cultuurnotasubsidie (prijspeil 2006)
Gevraagd
Geadviseerd
0
Toegekend
0
Het WMH heeft in het kader van de Cultuurnota 2005-2008 subsidie aangevraagd, maar
deze is niet toegekend.
Beoordeling
Volgens de commissie heeft WMH in het (nabije) verleden waardevolle programma’s ontwikkeld voor, en aan discoursvorming gedaan over de (gesubsidieerde) muzieksector. De
commissie is echter allerminst enthousiast over het beleidsplan van WMH. Zij vindt de
ideeën inhoudelijk mager en onvoldoende uitgewerkt.
De instelling doet een aanvraag voor een verzameling van verschillende activiteiten, die allemaal richtinggevend kunstenaarschap als onderwerp hebben. De commissie heeft moeite om
achter de vorm van de plannen inhoud te ontdekken. Bovendien wordt de wetenschap als
prominent betrokkene opgevoerd, terwijl zij in de onderbouwing van de visie op richtinggevend kunstenaarschap node wordt gemist. Daarnaast is de commissie van mening dat een
dergelijk aanbod van WMH tot doel moet hebben zich als een olievlek te verspreiden zodat de
instelling zich op termijn overbodig maakt. WMH toont hierover geen enkele reflectie.
De commissie vindt eveneens dat dit richtinggevend kunstenaarschap ook geldt voor andere
kunst- disciplines dan muziek. Het belang van de door WMH voorgestelde activiteiten heeft
in de ogen van de commissie vanwege dit alles onvoldoende betekenis voor de ontwikkeling
van de muzieksector.
248 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
0
190.000
249 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
Willem Breuker Kollektief
Stichting Willem Breuker Kollektief
Inleiding
Het Willem Breuker Kollektief is opgericht in 1974 en heeft een bezetting van elf musici. De
muzikale basis is volgens het ensemble gelegen in het spelen van de muziek van Willem
Breuker. Daarnaast bevat het repertoire werken van andere componerende leden van het
kollektief en geeft het ensemble regelmatig zijn visie op het werk van uiteenlopende componisten, van Antheil tot Weill, via onder anderen Gershwin, Revueltas, Ravel, Satie, Coleman
en Valkhoff. Het Willem Breuker Kollektief beschrijft zijn eigen stijl als “een kritische en
dikwijls ironische combinatie en confrontatie van verschillende muzikale werelden”. Het
Willem Breuker Kollektief stelt in de aanvraag dat het ensemble verrassende en eigenzinnige muziek voor een breed publiek toegankelijk maakt, vaak in combinatie met andere kunstvormen als theater, film en dans. Naast de reguliere concerten onderneemt het kollektief op
projectbasis bijzondere, vaak grootschalige, activiteiten. Het Willem Breuker Kollektief
beschouwt zichzelf als een kollektief in de zuiverste zin van het woord: alle musici dragen
een deel van de verantwoordelijkheid voor het functioneren, niet alleen muzikaal, maar ook
organisatorisch. In 2009 wil het Willem Breuker Kollektief de aanzet geven tot een nieuwe
grootschalige muziektheaterproductie. Andere voornemens voor de komende periode zijn
onder andere de uitvoering van een muziektheaterstuk van Frans Strijards, de uitvoering
van nieuw werk van Willem Breuker voor film en een interdisciplinaire voorstelling met
dansers, met improvisatie als belangrijk bestanddeel. Het kollektief wil de komende jaren
blijven samenwerken met gastsolisten, een nieuw programma maken met een strijkersensemble en een familievoorstelling ontwikkelen in coproductie met het Metropole Orkest.
Voor concerten op buitenlandse festivals zullen enkele internationale topmusici worden uitgenodigd om als gastsolist op te treden. Het activiteitenplan beschrijft een aantal voornemens op het gebied van marketing en publiciteit. Voor de uitvoering van een marketing- en
publiciteitsplan wil het ensemble een parttime medewerker aantrekken. Met het oog op een
toename van het aantal optredens in het buitenland en de daarbij komende reiskosten, alsook de stijging van autonome kosten en loonkosten, vraagt het Willem Breuker Kollektief
een verhoging aan van de meerjarige subsidie.
Het Willem Breuker Kollektief ontvangt subsidie in het kader van de Cultuurnota 2005-2008.
Het Willem Breuker Kollectief is de afgelopen jaren incidenteel ondersteund door het voormalige FAPK.
Beoordeling
De commissie beschouwt het Willem Breuker Kollektief als een van de eerste ensembles in
Nederland die de geïmproviseerde muziek op een voor het publiek zeer aansprekende wijze
presenteerden. Hiervoor heeft zij waardering, met name voor de onmiskenbare rol van
artistiek leider Willem Breuker, maar tegelijkertijd constateert de commissie dat het ensemble al geruime tijd weinig muzikale ontwikkeling vertoont en in artistiek opzicht zijn voortrekkersrol heeft verloren. Ten opzichte van het overige aanbod in het Nederlandse
muzieklandschap levert het ensemble niet langer een onderscheidende en waardevolle bijdrage. Evenmin bevat het beleidsplan voor de komende periode een overtuigende langetermijnvisie en bijpassend artistiek en zakelijk meerjarenbeleid. Dit vindt de commissie zeer
teleurstellend en weinig vertrouwenwekkend voor een structureel gesubsidieerde instelling.
Het beleidsplan van het Willem Breuker Kollektief gaat vooral in op behaalde resultaten in
het verleden, maar vrijwel niet op de activiteiten voor de komende periode. Dat geldt voor de
nagestreefde artistieke doelstellingen en in nog sterkere mate voor de wijze waarop het
ensemble zijn plannen denkt uit te voeren. De beschreven projecten zijn nauwelijks uitge-
250 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
werkt en in een aantal gevallen zelfs zo prematuur, dat de commissie hierover geen positief
oordeel kan uitspreken.
Afgaande op het summiere beleidsplan zal op het gebied van publieksbereik en de spreiding
van concerten een verschuiving plaatsvinden. Zo wil het Willem Breuker Kollektief in
Nederland meer concerten in de standplaats Amsterdam geven en minder concerten in de
rest van het land. De commissie is niet enthousiast over deze verschuiving, die ze ook enigszins in tegenspraak acht met de artistieke projectbeschrijvingen. Daaruit maakt de commissie op dat vooral wordt voortgebouwd op succesvolle samenwerkingsprojecten die in het
verleden zijn afgenomen door diverse, landelijk gespreide podia. Waarom het ensemble
kiest voor minder concerten buiten de standplaats, wordt niet duidelijk toegelicht.
Een andere verschuiving is dat de helft van de voorgenomen concerten in het buitenland zal
plaatsvinden. Op zich is het positief dat het Willem Breuker Kollektief aantrekkingskracht
uitoefent op buitenlandse afnemers en publiek. Op grond van het beleidsplan stelt de commissie echter vast dat hier geen sprake is van een strategisch en consistent internationaliseringsbeleid met een gerichtheid op uitwisseling en een artistieke meerwaarde. Het Willem
Breuker Kollektief reageert veeleer op uitnodigingen voor optredens. Van structurele internationale samenwerkingsverbanden is in de ogen van de commissie geen sprake, hetgeen zij
een tekortkoming vindt.
Ten slotte beoordeelt de commissie het cultureel ondernemerschap van het Willem Breuker
Kollektief als onvoldoende. Noch uit het beleidsplan, noch uit de bijbehorende begroting
blijkt dat het ensemble doeltreffende inspanningen verricht om het aandeel eigen inkomsten te vergroten. De financiële basis bestaat louter uit de geschatte uitkoopsommen en de
gevraagde vierjarige subsidie. Volgens de commissie zijn de uitkoopsommen te laag voor een
ensemble met een dergelijke internationale staat van dienst. Zij mist een verklaring hiervoor. Het ensemble denkt weliswaar zijn gemiddelde uitkoopsom te kunnen verhogen, maar
formuleert op dit punt geen overtuigend beleid. Samengevat is de commissie van mening dat
de ineffectieve bedrijfsvoering van het Willem Breuker Kollektief zijn subsidieafhankelijkheid ten onrechte bijzonder groot maakt.
Conclusie en advies
De commissie heeft waardering voor de pioniersfunctie die het Willem Breuker Kollektief
eens vervulde, maar meent dat er niet langer sprake is van een onderscheidende en waardevolle bijdrage ten opzichte van het overige aanbod in het Nederlandse muzieklandschap. In
artistiek opzicht ontwikkelt het ensemble zich nauwelijks en het beleidsplan bevat evenmin
een overtuigende visie op en uitwerking van de activiteiten voor de komende periode. Dit
geldt met name voor de artistieke projecten, het publieksbereik en de spreiding van concerten, en het internationaliseringsbeleid. Tevens vindt de commissie het cultureel ondernemerschap onvoldoende. Op grond hiervan heeft zij te weinig vertrouwen in het toekomstige
beleid van het ensemble. Daarom adviseert de commissie het Willem Breuker Kollektief niet
op te nemen in de regeling Vierjarige subsidies Podiumkunstinstellingen 2009-2012.
Financieel overzicht (subsidiebedragen per jaar in euro’s)
Huidige cultuurnotasubsidie (prijspeil 2006)
272.302
Gevraagd
327.000
Geadviseerd
0
Toegekend
0
251 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
World Music & Dance Centre (WDMC)
Stichting World Music & Dance
Centre
Inleiding
Stichting World Music and Dance Centre heeft een aanvraag ingediend bij het Ministerie
van OCW als ontwikkelinstelling op het terrein van de podiumkunsten in de basisinfrastructuur 2009-2012. De Raad voor Cultuur heeft geadviseerd Stichting World Music and Dance
Centre niet op te nemen in de basisinfrastructuur 2009-2012, maar het subsidieverzoek in
aanmerking te laten komen voor behandeling door het NFPK+. Het NFPK+ heeft daarop
besloten de aanvraag te behandelen in het kader van de regeling Vierjarige subsidies Podiumkunstinstellingen 2009-2012. Stichting World Music and Dance Centre is in de gelegenheid gesteld een schriftelijke aanvulling op de oorspronkelijke aanvraag in te dienen met
het oog op de regeling en de beleidsuitgangspunten van het NFPK+. Zij heeft van deze
mogelijkheid gebruik gemaakt en de commissie heeft in haar advies rekening gehouden met
de inhoud van de aanvulling.
Het World Music & Dance Centre (WMDC) omschrijft zichzelf als een ‘nieuw instituut voor
muziek en dans waar onderwijs, onderzoek en een podium onder één dak samen komen’.
WMDC is in 2006 opgericht door Codarts Hogeschool voor de Kunsten en de Stichting
Kunstzinnige Vorming Rotterdam (SKVR). Naar eigen zeggen vormt het podium het hart van
het WMDC. De missie van de instelling is in vier jaar uit te groeien tot ‘de plek in Nederland
waar ‘hooggekwalificeerde talenten op de gebieden van professionele jazz en wereldmuziek
muzikaal worden voorbereid op een beroepspraktijk als “maker”’. Het WMDC wil een ontwikkelingsplek bieden voor ‘de snel groeiende, talentvolle, creërende, bruggenbouwende
generatie musici’. “Door jonge, ondernemende musici mee te nemen in een ontwikkelingstraject en hen de mogelijkheid te bieden om de grenzen van de muziek niet alleen te verkennen maar ook te verleggen.”
In het kader van talentontwikkeling wil het WMDC in de periode 2009-2012 een postacademisch productiehuis in de jazz en wereldmuziek realiseren. Dit productiehuis is niet bedoeld
als verlenging van de conservatoriumstudie: het richt zich nadrukkelijk op muziektalenten
die de potentie hebben om zich te ontwikkelen tot de nieuwe creatieve voorhoede van de
uitvoeringspraktijk. Voor deelname is een conservatoriumdiploma geen vereiste; wel wordt
een vergelijkbaar speel-, denk- en werkniveau vereist. Met ondersteuning van coaches/
mentors zullen de geselecteerde deelnemers werken aan hun artistieke, organisatorische,
zakelijke en persoonlijke competenties, aldus het beleidsplan. In het productiehuis zal een
groep van 25 musici jaarlijks vier ensembleprojecten en één orkestproject verzorgen. De
inhoudelijke verantwoordelijkheid voor de kleinschalige ensembleprojecten in het domeinen van jazz, wereldmuziek en overige cross-overs ligt bij de deelnemers. Een belangrijk
uitgangspunt is dat iedere productie economisch levensvatbaar is en zes keer door het hele
land wordt gespeeld op podia, die zich van tevoren aan het project hebben verbonden.
ontwikkeling van de genres jazz en wereldmuziek. Ondanks vertrouwen in de kwaliteiten
van de artistiek leider toont het beleidsplan echter in haar ogen zo weinig artistieke visie dat
het zelfs niet mogelijk is om de potentie van de instelling in te schatten. De commissie meent
dat het een goede zaak is dat de functionaliteit van deelnemers aandacht krijgt, maar zij had
bij de projecten liever een artistieke onderbouwing gezien, die richtinggevend is voor de
producties van WMDC, dan een toetsing op economische levensvatbaarheid. Hetzelfde geldt
voor de selectiecriteria. Ook daarvan is het de commissie niet duidelijk welke artistieke elementen een rol spelen en acht zij de groepsdynamiek van ondergeschikt belang. Dit alles
maakt het onmogelijk om tot een positief oordeel over de kwaliteit van dit nieuwe instituut
te komen.
Het moet de commissie van het hart dat de ‘kenniskring’ van WMDC op het eerste gezicht
indrukwekkend is, maar dat hier geen sprake blijkt van reeds bestaande afspraken met alle
betrokkenen.
Daarnaast acht de commissie de bedrijfsvoering weinig transparant. WMDC maakt gebruik
van de aanwezige deskundigheid bij onder andere diverse conservatoria, maar maakt in de
begroting onvoldoende inzichtelijk welke bijdrage de conservatoria rekenen of leveren. Volgens de commissie zijn de activiteiten van WMDC zeker ook in het belang van het Rotterdams Conservatorium en de muziekschool van de SKVR. Een kwantificering hiervan was op
zijn plaats geweest.
Tot slot is de commissie van mening dat voor WMDC lokale financiering eveneens voor de
hand ligt. WMDC maakt er in zijn aanvraag geen melding van of het al dan niet subsidie van
de Gemeente Rotterdam heeft gevraagd.
Conclusie en advies
De commissie meent dat de plannen van WMDC nog te prematuur zijn om er een positieve
waardering aan toe te kennen. Bovendien ontbreekt in het beleidsplan een richtinggevend
artistiek beleid, waardoor het eveneens onmogelijk is een goede inschatting te maken van
de potentie van het productiehuis voor jazz en wereldmuziek. De commissie adviseert
WMDC daarom niet op te nemen in de regeling Vierjarige subsidies Podiumkunstinstellingen 2009-2012.
Financieel overzicht (subsidiebedragen per jaar in euro’s)
Huidige cultuurnotasubsidie (prijspeil 2006)
Gevraagd
Geadviseerd
0
Toegekend
0
Het WMDC heeft in het kader van de Cultuurnota 2005-2008 geen subsidie aangevraagd.
Beoordeling
Over de uitvoeringskwaliteit en reputatie van de voorstellingen van het productiehuis van
WMDC kan de commissie nog geen kwaliteitsoordeel geven, omdat het een nieuw initiatief
betreft.
De commissie is onvoldoende overtuigd door de aanvraag van WMDC. Het beoogde productiehuis zou in de ogen van de commissie een belangrijke impuls kunnen betekenen voor de
252 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
0
312.350
253 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
Download