Recht - WordPress.com

advertisement
Best of recht
1






Recht kent vele onderverdelingen
Recht is het geheel aan rechtsregels
Recht ordent en handhaaft
Recht regelt het menselijk gedrag
Recht is algemeen en onpersoonlijk
Recht stelt regels en normeert, dat brengt rust en zekerheid in de maatschappij
(althans in theorie)
2
Recht kent onderverdelingen en is te onderscheiden:
1.
Privaatrecht; regelt het rechtsverkeer tussen burgers onderling of burgers en
z.g. rechtspersonen
2. Publiekrecht; het rechtsverkeer tussen burgers en de overheid in diverse
vormen (Rijk, provincies, gemeenten)
3
Het privaatrecht vinden we voornamelijk in de wetboeken van het Burgerlijk wetboek.


In het burgerlijk wetboek onderscheiden we grofweg het Personen- en
familierecht, het Rechtspersonenrecht en het Vermogensrecht
Het publiekrecht bestaat o.a. uit het
strafrecht (wat we niet mogen),
staatsrecht (organisatie van hoe de staat in elkaar zit),
bestuursrecht (spelregels voor overheid als deze met burgers moet gaan dealen)
4
Burgerlijkwetboek, naar het Personen-en familierecht


Hierin worden zaken geregeld als
Het gaat in dit Personenrecht om de geboorte, afstamming, ouderschap, minderen meerderjarigheid persoon zelf, de persoon in relatie tot zijn familie en/of zijn
levenspartner
5
De verkrijging van burgerlijke rechten, waardoor de bepaalde rechten en eventuele
bescherming, begint bij de geboorte
Uitgangspunt in deze sfeer is steeds dat het recht het kind beschermt.
6
Vervolg burgerlijk recht:


Rechtspersonenrecht gaat over constructies die evenals natuurlijke personen
kunnen deelnemen aan het rechtsverkeer (bijv. verenigingen/stichting)
Het vermogensrecht bestaat uit rechten die op geld waardeerbaar zijn bijv.
overeenkomsten of onrechtmatige daad
(Als ik iets huur of een arbeidsovereenkomst afsluit – hoe is dit geregeld?
Als ik word aangereden – hoe is dit geregeld?)
7
Waar vinden we het recht, oftewel, wat zijn rechtsbronnen?




In de wet
In verdragen (bijv. EVRM of het EU verdrag)
Jurisprudentie
Gewoonte kan een bron zijn (het is natuur geworden dat er rekening mee moet
worden gehouden, bijv. je kunt ergens werken waar je tussen 09.00 en 09.30
mag beginnen, maar je kunt ook ergens werken waar je strikt alles moet
registreren wat je doet.)
8
Mensenrechten en grondrechten

Belangrijk zijn o.a. het EVRM en de grondwet  dit is de basis van onze
samenleving.
Onze grondrechten zijn te onderscheiden in


Klassieke grondrechten  hier willen we niet dat de overheid zich ergens mee
bemoeit. De klassieke grondrechten vereisen een terughoudende overheid. Zo
willen we een overheid die onze fundamentele rechten respecteert zoals de
vrijheid van meningsuiting, vrijheid van vereniging, van drukpers, eerbiediging
van de persoonlijke levenssfeer en de eerbieding aan het menselijk lichaam.
Beperkingen van de klassieke grondrechten zijn alleen in uitzonderlijke gevallen
geoorloofd indien zij een specifiek doel dienen zoals de bescherming van de
volksgezondheid, bescherming van de openbare orde of het bestrijden van
criminaliteit e.a.
Sociale grondrechten  hier willen we dat de overheid iets doet voor ons.
Sociale grondrechten zijn van recentere datum (vaak van na WOII) en vereisen
juist een actieve overheid. De overheid dient de sociale verzorgingsstaat te
bevorderen. Thema’s als werkgelegenheid, onderwijs, spreiding van welvaart,
wonen, volksgezondheid zijn dan onderwerp, hier dient de overheid voor te
zorgen.
De grondrechten zijn te beschouwen als ons ‘contract’ met de overheid
12
Privacybescherming


De bescherming van privacy is verankerd in de grondwet, daarvan uit is de wet
bescherming persoonsgegevens afgeleid
Zo is er toestemming vereist voor het verzamelen, vastleggen, bewaren, wijzigen,
uitwisselen en vernietigen van gegevens.
13
Rechtspraak


Principe van Trias Politica; onafhankelijke rechtspraak vanwege verdeling van de
macht;
- Wetgevende macht
- Uitvoerende macht
- Rechtsprekende macht
Rechtbanken, gerechtshoven, Hoge Raad
(bij strafzaken ook het Openbaar Ministerie)
14




Internationaal recht
Volkenrecht (recht tussen staten)
Belangrijk zijn de Verenigde Naties en de Europese Unie als internationale
Volkenrechtelijke organisaties
Belangrijk verdrag voor de mensenrechten is het EVRM.
15 - 16
EVRM (Europees Verdrag inzake Rechten van de mensen en de fundamentele vrijheden)


Mogelijkheid voor staten en particulieren om te kunnen klagen
Er zijn bepaalde vereisten voordat je bij het Europees Hof voor de Rechten van de
mens kunt klagen;
de nationale rechtsgang moet zijn uitgeput
- Deadlines
- Unieke zaak
- Er is sprake van schending van het verdrag
- Klacht is niet kennelijk ongegrond etc.
17
Europese Unie is belangrijk, want sommige besluiten werken rechtstreeks door in de
nationale situatie (denk aan gezamenlijke munt en het wegvallen van de binnengrenen in
een bepaald gebied)
Organen; Europese Raad, Commissie, Parlement, Europese Hof van Jusitie, Rekenkamer
18
Het Kind/ De jongere


Vanaf de geboorte tot de 18e is het ouderlijk gezag van ouders of voogd van
belang – Ouders zijn verantwoordelijk voor de handelingen van het kind
Minderjarigheid is een thema; toestemming voor rechtshandeling is vereist of
wordt verondersteld.
Belangrijke zaken zijn;




Afstamming (moederschap/vaderschap/voogd/etc.)
Juridische ouders
Geboorte of adoptie schept familierechtelijke verhoudingen
Er is sprake van ouderlijk gezag in soorten en maten (p.169)
20
Ouderlijk gezag soms van rechtswege (automatisch), soms na tussenkomst van de
rechter en afhankelijk van de vraag of ouders gehuwd/ongehuwd, van ongelijke of gelijke
geslacht, geregistreerd of niet geregistreerd samenwonend zijn en of een ouder is
overleden  de rechter speelt hierbij een belangrijke rol
21
Bij de afweging die een rechter moet maken in personen-familierechtelijke
aangelegenheden wordt het oordeel van de rechter geleid door de vraag;
‘ Is het in het belang van het kind of de jongere dat deze beslissing wordt genomen?’
22
Vanaf de 18de leeftijd is een natuurlijk persoon handelingsbekwaam en mag aan het
reguliere rechtsverkeer deelnemen, maar er zijn uitzonderingen om bepaalde personen
tegen zichzelf (of anderen) te beschermen
-
Curatele – iemand anders regelt alles voor je, je mag dit zelf niet meer doen.
Beschermingsbewind en mentorschap – Hier wordt een deel voor je geregeld
door iemand anders, bijv. je uitgave.
23
Zorg en welzijnsinstellingen




Zijn bijna altijd stichtingen
Kennen rechtspersoonlijkheid – ze kunnen op dezelfde manier als burgers
deelnemen in het rechtsverkeer
Rechtspersoonlijkheid wordt geregeld in boek 2 van het BW
Voorbeelden; eenmanszaak, vennootschap, maatschap, vereniging, stichting, B.V.
en N.V.
24



De zorg- en welzijnsinstelling is meestal een stichting
De stichting heeft geen leden en is een rechtspersoon ter vervulling van een
specifiek doel
De vereniging is er juist op gericht om het belang van de leden van de vereniging
uit te dragen
25
Wetgeving dat actueel en van belang is voor het zorg- en welzijnswerk

WMO 2015 – ter bevordering van de samenhang en toegankelijkheid van
voorzieningen, voorkomen huiselijk geweld, ondersteuning zelfredzaamheid en
participatie, beschermd wonen, etc.  bedoeld dat de mensen steeds meer zelf
kunnen doen en dat er minder social workers nodig zijn om dit voor ze doen. Ze
moeten proberen het met hun eigen omgeving/milieu/familie op te lossen.
26
De gemeenten krijgen een steeds grotere rol in het kader van de decentralisatie van
wetgeving op het terrein van de Jeugdzorg (zie jeugdwet 2015) en de uitvoering van de
Participatiewet
Financiering van deze wetgeving is primair een taak van de overheid en zorgverzekeraars
en ten dele toebedeeld aan particulieren  wordt vooral gefinancierd door de belasting
die wij betalen en maar deels door de zorgverzekeraars
27
Regelgeving en relevante wetgeving binnen zorg- en welzijnsorganisaties;




Kwaliteitswetgeving
Medezeggenschap medewerkers en cliënten
Privacy
Arbeids- en arbeidsomstandigheden (cao).
Olp 1
Waarom zijn rechtsregels belangrijk voor een social worker.
rechten en of plichten van een cliënt (micro) óf van jezelf als SW-er (meso-macro) vast
te stellen en daarop acties te ondernemen. Ook kunnen anticiperen op politiek (macro).
Voorbeelden.
Recht is het totaal van geschreven en ongeschreven “rechtsregels”.
Het ordent samenleving en
ordent leven individu.
Verschil tussen: er IS recht <-> JIJ hebt recht
•
Wet: je wordt geacht de wet te kennen
•
Praktijk: leert de wet pas kennen als het te laat is…
In dat geval: het objectieve recht vertelt mij
wat ik mag/moet of niet mag/moet en
wordt pas in een (probleem)situatie subjectief recht (hoe is de rechtsregel voor mij van
toepassing?)
•
Voorbeelden.
Objectief recht
Doel recht tweeledig:
1. Ordening van samenleving (maatschappij en individu)
2. Ordening handelen overheid (wetgeving, bestuur en rechtsspraak)
Rechtsregel?
•
moet helder zijn: rechtszekerheid en rechtsgelijkheid
•
geeft ruimte aan mens (bv. grondrecht vrijheid) en kadert (bv. geen
discriminatie)
•
verschilt van tijd en plaats
•
Nut samenleving kan vreedzaam en rechtvaardig, omdat conflicten kunnen
worden opgelost, eigenrichting wordt voorkomen en gewenst gedrag kan worden
afgedwongen.
Ordening
Rubricering (indeling) recht:
Obv A. rechtsgebieden, B. thema’s en C. momentum
A. Obv rechtsgebieden:
1. burgerlijk (of civiel of Privaat-) recht
(rijdende rechter, radar, ook dat nog)
2. strafrecht
(peter r de vries)
3. administratief (bestuurs-) recht
(rijden in verkeer, radar, ook dat nog)
=Publiekrecht
4. staatsrecht
(verkiezingen, koning)
Rechtsgebieden privaatrecht
1. Personen en familie recht (natuurlijke personen).
2. Rechtspersonenrecht.
3. Vermogensrecht: Zaak? Goederenrecht. Overeenkomst? Verbintenissenrecht.
Rechtsgebieden strafrecht
Centrale relatie: burger- Nederlandse Staat
Doel: voorkomt eigen rechtertje spelen, Staat wil dat burger bepaald gedrag vertoont.
Soorten strafrechtsregels:
•
Gebod of verbod: wat moet je wel/niet?
•
Ook: strafrechtelijke algemene bepalingen: welke straf dreigt er?
•
Ook: strafrechtelijke procedure regels (strafprocesrecht): wanneer en hoe mag
worden opgetreden bij schending strafrecht ge- en verboden?
Staatsgebieden staatsrecht
•
Staatsorganen
•
Grondrechten
•
Invloed burgers op overheid
•
Staat=overheid=openbaar bestuur
Rechtsgebieden bestuursrecht
Administratief of bestuursrecht regelt in hoeverre de staat-overheid zich actief mag of
moet bemoeien met de maatschappij.
Overheid: wat zijn haar mogelijkheden of verantwoordelijkheden (rechten en plichten)?
Voorbeelden.
Burger: wat moet ik van de overheid of
waar heb ik recht op (rechten en plichten)?
Onderwerp is bepalend, niet het rechtsgebied
Bijvoorbeeld
•
Jeugdrecht
•
Vreemdelingenrecht
•
Gezondheidsrecht
•
Milieurecht
Welzijnsrecht
Materieel recht: spelregels van het maatschappelijk gedrag (wanneer mag ik een
uitkering aanvragen, wat houdt de onderhoudsplicht in van ouders? Etc)
Formeel recht: spelregels van het procederen (wat is de procesrechtelijke weg als recht
(verzuim nakoming of overtreding gebod) wordt geschonden?)
Aard van de rechtsregels:
Dwingend; partijen mogen niet
afwijken van recht. Voorbeeld.
Aanvullend; partijen mogen
afwijken van recht. Voorbeeld.
Semidwingend; partijen mogen
afwijken mits binnen bepaalde vorm.
Voorbeeld.
•
Typen rechtsbronnen:
1. Van geschreven rechtsregels (wet en verdrag)
2. Van ongeschreven rechtsregels (gewoonte en jurisprudentie)
Kenmerken Nederlandse Staat: hier krijg je een vraag over!
1. macht
2. gedecentraliseerde eenheidsstaat
3. parlementaire democratische rechtsstaat
4. rechtspersoon
5. openbaar lichaam en organen
Leer van de machtenscheiding (trias politica):
1. Wetgevende macht (wetgeving)
2. Uitvoerende macht (overheidsbestuur)
3. Rechtsprekende macht (rechtspraak)
Gedecentraliseerde eenheidstaat
•
Eenheidsstaat; centrale overheid
•
Gedecentraliseerd: bevoegdheden voor wetgeving en bestuur ook aan Provincie
en Gemeenten. Rijksoverheid controleert.
•
Vier kenmerken rechtsstaat: legaliteitsbeginsel, beginsel van machtenscheiding,
grondrechten en onafhankelijke rechtspraak
•
Zes kenmerken parlementaire democratie: vrije en geheime verkiezingen,
rechtstreekse invloed burgers, openbaarheid, vertegenwoordigende colleges,
parlementair stelsel en vrije en onafhankelijke media.
Rechtspersoon
•
Natuurlijke personen
•
Rechtssubject vs. rechtsobject
•
Instituten worden rechtssubject (drager van rechten en plichten) wanneer
rechtspersoonlijkheid (bezitten eigen vermogen)
•
Overheidsorganen zijn publiekrechtelijke rechtspersonen, artikel 1 Boek 2
Burgerlijk Wetboek (art. 2:1 BW)
Vragenrecht, interpellatierecht, enquêterecht, budgetrecht.
•
Staat = openbaar lichaam
•
Bestuursorganen v/d Staat= Regering + Staten-Generaal
•
Ja…maar, regering?= kabinet ministers + koning (art. 42GW)
•
Ja…maar , kabinet?= ministers en staatssecretarissen
•
Ja…maar, Staten-Generaal?= Eerste en Tweede Kamer (art. 51 GW)
•
Functie Staten-Generaal= wetgevend en controlerend
•
Controleren? Hoe dan?
Staten generaal controleren
1. Vragenrecht (art. 68 GW): tv of livestream site Tweede Kamer der Staten
Generaal : iedere dinsdag 14 tot 15 uur… nu/net dus!
2. Interpellatierecht (art. 68/69 lid 2 GW): uiterste gevolg is motie van wantrouwen
…filmpje!: http://www.youtube.com/watch?v=fnQC7LUQ4P8
3. Enquêterecht (art.70 GW): vb. Srebrenica
4. Budgetrecht (art. 105 GW); begroting Prinsjesdag moet akkoord zijn met
meerderheid TK-> “Algemene beschouwingen”
Verkiezingen

4 jaar zittingsduur vertegenwoordigers

18 jaar en ouder

Rechtstreeks

Eerste kamer getrapt
Niet alleen landelijk, ook provinciaal en gemeentelijk (toekomst!)
Ministerraad.

Komen iedere vrijdag bijeen

Vrijdagavond tv NOS :gesprek met de minister-president

Zijn verantwoordelijk (art. 42 GW)

Belangrijkste bestuursorgaan (art. 45 GW)

Taak= eenheid en besluit over te voeren regeringsbeleid

Jamaar, regeringsbeleid?= alle wetsvoorstellen, AmvB, internationale ovk,
buitenland,voordracht

Hoe komt eigenlijk een regering tot stand?
Totstandkoming regering
i.
Regering moet kunnen regeren…dus meerderheid nog in parlement (= TK)
ii.
Dus…handig als regering bestaat uit mensen waar kiezers meest op hebben
gestemd
iii.
Maar...in Nederland door meerpartijenstelsel niet mogelijk
iv.
Dus coalitievorming…
v.
Dus moet regering gevormd worden uit ‘beste coalitie’ combinatie -> formatie +
regeerakkoord
Avv = Wetgeving in materiele zin= herhaalde toepassing mogelijk in gelijke situaties!

Door centrale wetgever….Maar wie kunnen dit zijn?
1. regering + Staten-Generaal (wet in formele zin)
2. Regering alleen (AmvB)
3. Minister of Staatssecretaris (ministeriele regeling)
regering heeft rechtsreeks bevoegdheid vanuit wet om wetgeving te maken =>attributie!

art. 89 GW: regering AmvB
Echter: als door geattribueerde bestuursorgaan toch wordt toegestaan dat ander
bepaalde bevoegdheden krijgt tot regelgeving, dan delegatie.
Regering maakt AmvB en laat aan minister uitwerking => Delegatie
Delegatie in dit vb.= minister geen eigen wetgevende bevoegdheid , houdt zich aan
kader AmvB en maakt ministeriële regeling
•
DIRECT: VIA WET? ATTRIBUTIE
•
INDIRECT: VIA BESTUURSORGAAN DAT ATTRIBUTIE HEEFT AAN ANDER
ORGAAN? DELEGATIE
Awb (Algemene wet bestuursrecht)
I.
Algemene regel
II.
Bij besluit
III.
Geen avv
IV.
Doel: nadere uitleg bevoegdheid bestuursorg.
V.
Betreft: afweging belangen/vaststelling feiten/uitleg voorschriften
Olp 2
Gemeenten (als bestuursorgaan, zie OLP1) verantwoordelijk voor uitvoering taken in:
Jeugdzorg (Jeugdwet)
schuldhulpverlening, (Wet Gem. SHV)
(passend) onderwijs, (wet passend onderwijs)
Maatschappelijke/ sociale participatie, (WMO)
(beschermd)werk, inkomen (uitkering) (Participatiewet)
Wetgeving zorg en welzijn gemeentelijke verantwoordelijkheid
•
Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (2012)
•
Wet passend onderwijs (2014)
•
Wet maatschappelijke ondersteuning (2007 en 2015)
•
Participatiewet (2015, WWB voorheen 2004)
•
Jeugdwet (2015)
•
WLZ-> verantwoordelijkheid CIZ
•
Wajong 2015-> verantwoordelijkheid UWV
Wmo:
Doel: zelfredzaamheid en participatie maatschappelijk verkeer versterken alle inwoners
Aanspraak op begeleiding, dagbesteding, kortdurend verblijf, woningaanpassing,
huishoudelijke hulp , beschermd wonen en vervoer is geen recht meer-> recht- en
doelmatigheidstoetsing:
1. Kun je het zelf oplossen? Zo nee
2. Kan je sociale netwerk ondersteunen/oplossen? Zo nee,
3. Kunnen vrijwilligers je helpen? Zo nee,
4. Is er een algemene voorziening die je probleem oplost? Zo nee,
5. Dan pas een maatwerkvoorziening! risico: calculerende burger
Bestuursrechtelijk besluit: Bezwaarschrift mogelijk
Eigen bijdrage : algemene en maatwerkvoorzieningen
Jeugdwet:
•
Wet op de Jeugdzorg en AWBZ -> Jeugdwet
•
Alle kinderen < 18 jaar die ondersteuning nodig hebben bij het opgroeien
•
Dus: Vrijwillig/gedwongen/ verstandelijke of lichamelijke beperking? -> gemeente
•
Zeer ernstig verstandelijk of meervoudig beperkingen? Wet langdurige zorg! ->
CIZ
•
Meer focus op preventie/eigen kracht/eigenregie/sociaal netwerk
•
begeleiding/kortdurend verblijf (logeren)/verblijf in een instelling /persoonlijke
verzorging/verpleging en behandeling.
Verantwoordelijkheid:
•
Gemeente is verantwoordelijk voor beleid (politieke keuzen), juiste toepassing
wetgeving en aanvullende eigen regelgeving (veel beleidsvrijheid!!!), financiering,
controle op kwaliteit van uitvoering
•
Wie voert uit: zorgaanbieders
•
Zorgaanbieders: marktpartijen (commercieel belang) (BV’s, Stichtingen, ZZP-ers)
•
Wie werkt er bij zorgaanbieders: SW-ers (gebonden aan eigen beroepsregels uit
wet en beroepscode)
Wet Maatschappelijke Ondersteuning 2015
“-beschermd wonen: wonen in een accommodatie van een instelling met daarbij
behorende toezicht en begeleiding, gericht op het bevorderen van zelfredzaamheid en
participatie, het psychisch en psychosociaal functioneren, stabilisatie van een
psychiatrisch ziektebeeld, het voorkomen van verwaarlozing of maatschappelijke overlast
of het afwenden van gevaar voor de cliënt of anderen, bestemd voor personen met
psychische of psychosociale problemen, die niet in staat zijn zich op eigen kracht te
handhaven in de samenleving;”
Maar wat betekent het nu dat beschermd wonen staat opgenomen in de Wmo 2015?
Antwoord op vragen als:
•
Wanneer en door wie een indicatie?
•
Wie is eigenaar woning?
•
Wie doet de begeleiding of ondersteuning?
•
Wie betaalt beschermd wonen?
inkomsten
uitgaven Z&W
Rijksbelasting
o.a. ziekenhuis/arts,
Gemeentebelasting
beschermd wonen,
Premies ziektekosten
sw-professionals,
Eigen bijdrage
stoeltjeslift
Verschillende portemonnee eigenaren :
=Rijk
=Gemeente
, etc..
=Zorgverzekeraar
=Zorgkantoor
=fondsen en sponsoren
= WMO 2015 => meestal indicatie door sociaal wijkteam in gemeente -> dan wordt
zorg/welzijn afgenomen bij zorg/welzijnsaanbesteders
winst door commerciële handelingen! Wel vennootschapsbelasting-afdracht
Winst niet voor aandeelhouders (stichting heeft deze niet) , mag wel in lonen of
bonussen zitten, eigenvermogen of bouw nieuw pand
Schaalvergroting voordelen:
•
Kostenbesparing
•
kwaliteitsverbetering
Schaalvergroting nadelen:
•
Verdwijnen zorgaanbod in regio
•
Bureaucratie
Schaalvergroting door:
•
Fusie
•
Federatie
•
Samenwerkingsconvenanten
•
Let op: niet dermate grote samenwerkingen dat er geen concurrentie meer is
(monopoliepositie)-> moeilijk in praktijk!
1. volmacht (art. 3:69 t/m 79 BW)
2. zaakwaarneming (art. 6: 198 t/m 202 BW)
1.
bewindvoering (art. 1:431-449 BW)
2.
curatele en (art.1: 379 –391 BW)
3.
mentorschap (art. 1:450 –462 BW)
Kwaliteitswet zorginstellingen (art. 1 t/m 10 KWZ)
Nu net nieuwe wet: Wkkgz (strengere eisen!!)
ook andere kwaliteitswetten BIG, BOPZ etc
ook eisen vanuit Wmo en Jeugdwet
Cliënt in zorginstelling heeft recht op inspraak en medezeggenschap binnen instelling!
(art. 1t/m 10 WMCZ)
Olp 3
•
Recht is het totaal aan rechtsregels
•
Functies zijn:
•
Ordening d.m.v. normstelling
•
Handhaving van regels
•
Karakter: onpersoonlijk, zakelijk
•
Principe is de Trias Politica
•
Verdeling van de overheidsmacht in functies, organen en verschijningsvorm.
•
Wetgeving
•
Bestuur ( uitvoering)
•
Rechtspraak
Rechtsgebieden:
•
Privaatrecht
•
Strafrecht
•
Bestuursrecht
•
Staatsrecht
Privaatrecht
•
Personenrecht
•
Rechtspersonenrecht
•
Vermogensrecht
Publiekrecht
•
Staatsrecht : ordening van de staat
•
Strafrecht ( geboden en verboden)
•
Bestuursrecht
Boek recht: blz 9-43, 506-523, 639-650, 656-672, 678-682
9 t/m 19
47 t/m 49
49 t/m 52
122 t/m. 131
84 t/m 88
Recht in kladblok.
Download