Artikel: Een zoektocht naar de Eritrese natie Auteur: Renske Krimp Verschenen in: Skript Historisch Tijdschrift, jaargang 26.2, 45-54 © 2014 Stichting Skript Historisch Tijdschrift, Amsterdam ISSN 0165-7518 Abstract: Not available. Niets uit deze uitgave mag worden gereproduceerd en/of vermenigvuldigd zonder schriftelijke toestemming van de uitgever. Skript Historisch Tijdschrift is een onafhankelijk wetenschappelijk blad dat vier maal per jaar verschijnt. De redactie, bestaande uit studenten en pas afgestudeerden, wil bijdragen aan actuele historische debatten, en biedt getalenteerde studenten de kans om hun werk aan een breder publiek te presenteren. Een abonnement op Skript kost 20 euro per jaar. U kunt lid worden door het machtigingsformulier in te vullen op www.skript-ht.nl. Ook kunt u een e-mail sturen naar de redactie, dan krijgt u het machtigingsformulier thuisgestuurd. Losse nummers zijn verkrijgbaar bij de redactie. Artikelen ouder dan een jaar zijn gratis te downloaden op www.skriptht.nl/archief. Skript Historisch Tijdschrift • Spuistraat 134, kamer 558 • 1012 VB Amsterdam • www.skript-ht.nl • [email protected] Renske Krimp Een zoektocht naar de Eritrese natie In het huidige Eritrea leven ongeveer drie en een half miljoen menseni. Het is een multiculturele samenleving, maar anders dan in buurland Ethiopië is er in Eritrea tussen de negen volkeren nauwelijks sprake van fricties. Er bestaat in het land een zekere mate van nationale eenheid, ondanks dat er zoveel verschillende groeperingen leven. Dit artikel gaat in op de vraag hoe deze situatie zich heeft kunnen ontwikkelen. De Italianen hebben aan het einde van de negentiende eeuw het gebied onder één bestuurlijke eenheid gebracht. Het is aannemelijk dat zij een aandeel hebben gehad in het ontstaan van een binding tussen de volkeren in Eritrea. De bewoners van het prekoloniale Eritrea De geschiedenis van Eritrea is die van een gebied dat nooit gecontroleerd werd door één heerschappij. Eritrea was voor de komst van de Italianen een gebied waar allerlei rivaliserende volken leefden. De verschillende groepen streden door de eeuwen heen om de macht over de kuststrook langs de Rode Zee en het zeer vruchtbare achterland. Vanaf de zestiende eeuw begonnen de Ottomanen zich te interesseren voor het kustgebied van de Rode Zee. In het jaar 1517 hadden zij een groot gebied in het Noordoosten van het huidige Eritrea weten te bezetten Ze streden, met tussenpozen, om delen van het hoogland. De onderlinge strijd tussen de verschillende volkeren die in het gebied leefden werd uitgebuit om de belangen van het Ottomaanse Rijk te dienen. Op momenten dat een bepaalde groep meer wapens nodig had om een andere stam uit het gebied te kunnen verjagen, werd de militaire steun van de Ottomanen ingeroepen. Daarbij vochten de Ottomanen op eigen initiatief aan de zijde van een islamitische stam mee. Als tegenprestatie kregen zij delen van het kustgebied permanent onder controle. In het westen hadden de Egyptenaren politieke invloed. Het ging hier voornamelijk om machtsuitoefening via het innen van belastinggelden en niet zozeer om het voeren van een politiek beleid.^ In de hooglanden 45 was het christelijke Ethiopische koninkrijk Axum de machthebber. Dit koninkrijk was ontstaan uit diverse kleinere stadstaatjes die samen waren gegaan vanwege grote overeenkomsten in onderlinge taal en cultuur. Het floreerde vanaf de vierde eeuw na Christus en was gevestigd in het hedendaagse Zuid Eritrea.' Tussen de zevende en de dertiende eeuw nam de macht van Axum af. Interne strijd en rivaliteit waren hiervan deels de oorzaak, maar het koninkrijk werd ook bedreigd door externe machten. Zo vond er een invasie plaats vanuit het noorden door de Beja-stam, die een groot deel van Axums handelsnetwerken verwoestte. Verschillende islamitische groeperingen, waaronder de Ottomanen, bedreigden het rijk vanuit het oosten. Als gevolg van alle tegenslagen viel het koninkrijk uiteen. Hierna vervolgden de verschillende stammen hun eigen weg. Een deel van hen verenigde zich in Abessinië. Toen dit christelijke rijk in 1542 in oorlog raakte met de Ottomanen, kreeg het steun van Portugese zeevaarders. Deze Portugese interventie heeft er waarschijnlijk voor gezorgd dat de banden tussen het Abessinische rijk en Europa in de zestiende eeuw versterkt werden en dat het christendom in dit gebied niet geheel werd weggevaagd.+ Het hoogland en de kuststrook van het prekoloniale Eritrea werd bevolkt door een lappendeken aan volkeren die op het gebied van taal, cultuur of achtergrond niets met elkaar gemeen hadden. Deze volkeren kan men op grond van taaieigenschappen in drie groepen indelen: de Semitische groep, bestaande uit een Tigrinya en een Tigre sprekend deel, de Hamitische groep, bestaande uit de Beja, Saho, Bilain en de Afar en als derde de Nilotische groep, bestaande uit de Nara en de Kunama.5 Daar komt nog een Arabisch sprekende groep bij, genaamd de Rashaida. Dit brengt het totaal op negen nationaliteiten. De groeperingen hebben zich over verschillende perioden in Eritrea gevestigd. Een aantal groepen (de Nilotische, Kara en de Kunama) kwamen uit het zuiden van Sudan, andere groepen, bijvoorbeeld de Hamitische, migreerden vanuit Noord-Sudan. De Semitische groep kwam van over de Rode Zee en vestigde zich in de Hooglanden vanwege het gunstige klimaat en de vruchtbare bodems. De Semieten waren in verhouding tot de eerder genoemde groepen meer ontwikkeld en introcuceerden onder andere sociale instituten, kennis van landbouwtechnieken en ervaring met commerciële handel. Zij brachten de kameel, het paard en het schaap naar de oostkust van Afrika. Deze nieuwe groeperingen verstootten voor een deel de al gevestigde Nilotische inwoners en bezetten hun gebied.'' Veel wetenschappers karakteriseren het huidige Eritrea als een land dat verdeeld is tussen christenen in het hoogland en moslims in de laaglanden. Dit beeld is ontstaan aan het einde van de negentiende eeuw, toen de verschillende stamment bij onderlinge oorlog terug moesten vallen op de steun van de grotere machten in het gebied. De twee grote machten waren het christelijke Abessinië en het Ottomaanse Rijk. Deze 26.2 rijken steunden in geval van oorlog vaak de stam die hetzelfde geloof aanhing.^ Dat wil niet zeggen dat de groeperingen alleen wat betreft geloof van elkaar verschilden, noch dat er sprake was van enkel twee religies. Het gaat hier om zeer diverse groeperingen die onder de oppervlakte meer van elkaar verschilden dan dat ze met elkaar gemeen haden. Het gebeurde zeer zelden dat de volkeren onderling samenwerkten. Vanaf de jaren zestig van de negentiende eeuw nam de rivaliteit tussen Ethiopië en Egypte toe. Beide rijken annexeerden gebied ten koste van lokaal heersende stammen. Egypte was toen het zijn expansiedrift begon officieel onderdeel van het Ottomaanse rijk, maar onderkoning Mohammed Ali zette een modernisering op gang die er toe leidde dat Egypte een zelfstandige koers kon varen.^ Hij hervormde het bestuur van het land, ontwikkelde leger en vloot en breidde de Egyptische invloed uit tot in Sudan. Deze focus op het zuiden leidde tot resultaat onder leiding van Khedive Ismail.'' Ismail was in 1863 aan de macht gekomen en onder zijn bestuur begon een nieuwe Egyptische expansiegolf richting het zuiden en het kustgebied langs de Rode Zee. Hij wilde de oorsprong van de Nijl in het Abessinische hoogland kunnen controleren om meer greep te krijgen op het gedrag van de rivier in eigen land. Daarbij had de opening van het Suezkanaal, de korte verbinding tussen Europa en Azië, ervoor gezorgd dat het gebied aan de Rode Zee een zeer strategische ligging had gekregen, ^o In 1865 namen de Egyptenaren met geweld een deel van de Ottomaanse bezittingen aan de kust in. Twaalf jaar later breidden ze deze uit naar de noordelijke delen van het binnenland. Consolidatie en verzelfstandiging van hun macht was mogelijk doordat het Ottomaanse Rijk als gevolg van interne factoren steeds verder verzwakte.i' In 1865 droegen de Ottomanen het bestuur van Massawa aan Egypte over. Op deze manier kreeg Egypte bijna driekwart van het prekoloniale Eritrea onder bestuur. De gefragmenteerde politieke groeperingen in Eritrea waren niet opgewassen tegen de militaire kracht van de Egyptenaren. De enige weerstand die de Egyptenaren kregen, kwam van Abessinië.'^ De grootste angst van de Abessinische keizer Yohannes IV was dat de zuidgrens van zijn rijk zou worden opgeschoven naar het noorden. Vanuit deze gedachte ontwikkelde hij politieke interesse voor dit gebied.'^ De strijd tussen deze Ethiopische keizer in het hoogland, de Egyptenaren in het noordelijke en oostelijke laagland en verschillende aristocratische heersers in de Dankalia-regio (de eilanden) zou onafgebroken doorgaan tot de komst van de Italianen in 1869.'"^ 47 De komst van de Italianen De Italianen trokken naar Eritrea tijdens de 'Scramble for Africa', waarin de verschillende Europese machten streden om een stukje van het continent. De Italianen trokken naar het gebied aan de Rode Zee vanwege de gunstige ligging ten opzichte van de zeehandel na de opening van het Suezkanaal.i5 Het Suezkanaal had de Oost-Afrikaanse kusten dichter bij de Middellandse Zee gebracht en dus strategischer voor de Europese overzeese handel gemaakt. De Italianen zetten rond 1869 voet aan wal in de havenstad Assab, van waaruit zij poogden hun gebied uit te breiden. Ze kregen te maken met de Egyptenaren, die op dat moment vrijwel de gehele Afrikaanse oostkust claimden en een serieuze poging hadden gedaan het gebied te centraliseren.'* In 1883 kwam Egypte echter in grote moeilijkheden in Sudan. Na een bloedbad op 3 november, volgde twee dagen later een beslissende nederlaag.'^ Egypte moest Sudan prijsgeven en de gelegerde troepen moesten uit het gebied worden geëvacueerd. Door dit conflict was het Egyptische leger in het huidige Eritrea verzwakt. Het sterkere Italiaanse leger kon nu de Egyptenaren verslaan en een deel van de door hen gecontroleerde gebieden innemen. Assab werd officieel tot Italiaans grondgebied verklaard. Vanaf 1885 begon Italië haar positie in het gebied te versterken. Er kwam een expansie op gang die zich uitbreidde vanuit Assab richting de noordelijker gelegen stad Massawa. Met lokale heersers werden verdragen gesloten, waarmee de Italianen hun macht consolideerden.'*^ Ook bezetten zij een smalle strook langs de kust richting het noorden en verbonden zo de belangrijkste twee steden in het gebied. Zij werden hierbij financieel ondersteund door Groot-Brittannië, dat probeerde voet aan wal te krijgen in Somaliland. Groot-Brittannië steunde Italië in de strijd om Afrika, uit angst voor het veel sterkere Frankrijk.'^ Vanaf 1887 begonnen de Italianen hun macht uit te breiden naar het binnenland, waar ze op veel verzet stuitten van het Ethiopische rijk. Ze voerden grootschalige militaire acties in de Ethiopische hooglanden uit. In datzelfde jaar vond de Slag van Dogali plaats. Vijfhonderd Italiaanse soldaten triomfeerden hier in een veldslag tegen het Ethiopische leger. Dit succes bracht hen verder het koloniale pad op en Italië verklaarde Ethiopië officieel de oorlog.-" Opmerkelijk was, dat de Italianen in deze strijd werden gesteund door alle negen Eritrese volkeren. In hun ogen was Ethiopië van oudsher de bezetter geweest.2' Er bestond in het collectieve geheugen van de groeperingen een angst voor en afkeer van Ethiopië, die zo diep geworteld was dat de Italianen in eerste instantie als bevrijders werden binnengehaald. De oudste vijand werd gezien als de gevaarlijkste. De volkeren traden eensgezind op tegen het in hun ogen grootste kwaad en namen zelf de wapens op tegen Abessinië.-^ 26.2 In 1888 ontstond er een machtsvacuüm in Ethiopië door het plotseling overlijden van keizer Yohannes. Het rijk raakte in een politieke chaos verwikkeld, die vergroot werd door droogte en verschillende epidemieën. Door deze ontwikkelingen kon Italië in 1889 het Verdrag van Wechale afdwingen. Hierin erkende Italië de nieuwe keizer in ruil voor een aantal strategische en commerciële voordelen. Italië kreeg het noordelijke deel van Ethiopië onder haar beheer en greep zo de kans haar koloniale rijk uit te breiden. Het gebied dat nu onder Italiaanse vlag viel werd op 1 januari 1890 geconsolideerd in een politieke eenheid genaamd Eritrea; de antieke naam voor de Rode Zee. Voor het eerst behoorden de negen verschillende volkeren tot één bestuurlijke eenheid. Zij hadden al voor het sluiten van dit verdrag en het stichten van de Eritrese staat een gezamenlijk doel: het verslaan van een gemeenschappelijke vijand. Toen de oprichting van de staat Eritrea een feit was en de dreiging van Ethiopië was geweken, konden de inwoners zich met interne zaken bezighouden. Eritrea als bestuurlijke eenheid In de periode 1890-1896 werd de koloniale politiek van Italië bepaald door premier en minister van Buitenlandse Zaken Francesco Crispi. Hij gebruikte de inkomsten uit de koloniën als instrument om zijn macht te vergroten.23 in het zuiden van Italië werd hard geroepen om landhervormingen. Daar bestond een groot gebrek aan vruchtbare grond en de bevolking was er arm. Crispi gebruikte de koloniën om politieke steun te krijgen van zijn landgenoten uit het zuiden. Daarbij werd de nieuwe kolonie letterlijk gebruikt om het landtekort in Italië te compenseren. Er werd een parlementaire commissie ingesteld die als taak kreeg uit te zoeken of er een mogelijkheid bestond de kolonie te ge-bruiken om landloze Italiaanse boeren te vestigen. Leopoldo Franchetti werd speciaal afgevaardigd met de taak het gebied om te vormen tot een nederzettingskolonie. Het resultaat van zijn beleid was dat er tussen 1893 en 1895 grote stukken grond werden afgenomen van de bevolking om te worden toegewezen aan Italiaanse kolonisten. Vanaf 1880 verruilden 1,3 miljoen Italianen hun land om een nieuw leven op te gaan bouwen in de kolonie.^^ 400,000 hectare land werd van Eritrese boeren afgenomen en aan de Italiaanse immigranten gegeven.^5 Hieromn wordt Crispi wel 'de vader van het Italiaans imperialisme' genoemd.^^ Zijn beleid zette kwaad bloed onder de Eritrese boeren. De grootschalige confiscatie van grond was de reden voor hun groeiende verzet tegen het Italiaanse bewind. Het Eritrees verzet werd in eerste instantie geleid door Dejazmach Bahta Hagos. Hij was sinds 1888 nauw betrokken bij het Italiaanse bestuur en had de consolidatie ervan gesteund. Als gevolg van de grootschalige 49 landonteigeningen van Eritrese boeren, sloeg zijn vertrouwen om. Hij werd de belangrijkste strijder tegen het Italiaanse bewind. Op 14 december 1894 organiseerde hij onder de Eritrese bevolking een op-stand tegen de Italianen; de zogenaamde 'Bahta opstand'.^'^ Samen met ruim tweeduizend boeren nam hij de hoge Italiaanse ambtenaar Segeneiti gevangen. De Italiaanse gouverneur liet hierop alle in het gebied aanwezige Italiaanse troepen uitrukken om tegen de opstandelingen op te treden. Binnen vijf dagen was de opstand hard neergeslagen en was Bahta Hagos gedood. De mislukte opstand was het startsignaal voor verder verzet tegen het Italiaanse regime. Dit en een nieuwe confrontatie met Ethiopië in 1896, waren teveel tegenslagen voor Crispi en zijn regering.^8 Het roer in de koloniale politiek werd omgegooid en er kwam een einde aan de experimentele oplossingen voor het landtekort. In 1896, na zes jaar Italiaans bestuur, was de houding van de Eritrese volkeren totaal omgeslagen. Werden de Italianen in de jaren tachtig nog breed gesteund door de verschillende Eritrese naties, in 1896 werden zij juist gezien als de onderdrukker, bezetter en nieuwe gemeenschappelijke vijand. Dit kwam doordat het landonteigeningsbeleid van Italië voor de Eritrese volkeren rampzalig had uitgepakt. De diverse volkeren, die door een verdrag tussen Italië en Abessinië in één land terecht waren gekomen, gingen zichzelf nu als één natie beschouwen. In de strijd tegen de onderdrukking door de Italianen werd gesproken van de 'Eritrese natie', 'één volk' en 'een vaderland'. Om dit te illustreren een kort stukje van de beroemde Eritrese auteur Zeweldi: While they lived such a pleasant live they heard a rumor of an invader known as Italy, which has amassed its troops at the border of their country in Massawa and Assab, ready to seize their land and to pillage their properties. On hearing such news, their countrymen, the inhabitants of the village of peace mobilised to defend. With them there was also Ayte Weldeigzie and Mesgun. Ayte Weldeigzie was however entreated by his fellow villagers to stay behind, for he was advanced in years. Such entreaty did not seem right at first to Ayte, who said: "Do you think there is anything greater at all than one's country? Let me just die"... ^"^ Italië wordt hier gekarakteriseerd als de vijandige mogendheid die het Eritrese volk onderdrukt. Eritrea wordt beschouwd als een natuurlijke eenheid en het volk als een natie. Sterven voor het vaderland wordt geprezen als een groot goed. Een vaderland dat in feite pas vijf jaar bestond. 26.2 Nationalistische sentimenten na de eenwording Het begrip natie is niet gemakkelijk te definiëren. Het is een culturele constructie die voortkomt uit de psychologische behoefte om tot een groep te behoren.^" Men kan echter geen mensen bij een sociale groep betrekken, zonder anderen buiten te sluiten. Een gemeenschappelijke vijand is een goed bindmiddel tussen mensen. Door afwezigheid van een gezamenlijke identiteit onder de verschillende bevolkingsgroepen in het prekoloniale Eritrea, is het onmogelijk om te spreken van een Eritrese natie vóór 1890. De staatkundige creatie van Eritrea was voornamelijk een product van Italiaans eigenbelang. Zoals alle Europese machten deed Italië haar best een overzees gebied te verkrijgen. De staat Eritrea is het resultaat van allerlei verdragen tussen Italië en andere machten in de regio. Deze verdragen bakenden het land af of consolideerden het gebied dat de Italianen als territorium claimden. Het moment waarop de Eritrese volkeren zich als een natie zijn gaan beschouwen is moeilijk aan te wijzen. Opvallend is dat de Eritreërs nu het verdrag van Wechale noemen als de geboortedatum van hun natie. In de ogen van de Eritrese nationalisten bewees dit verdrag twee dingen; ten eerste dat Eritrea aantoonbaar geen integraal deel was van het Ethiopische rijk en ten tweede dat de staat Ethiopië net zo min een afgeronde staat was als Eritrea.^' Voordat Abessinië orde op zaken kon stellen in eigen land, maakte Italië duidelijk dat Eritrea niet bij dat rijk zou gaan horen.^^ Al vóór 1889 was er sprake van gezamenlijke belangen, waardoor de volkeren naar elkaar toe groeiden. Deze gevoelens zijn pas benoemd na het ontstaan van de staatkundige eenheid Eritrea. Wechale is het eerste verdrag dat alle negen volkeren aanging. Door dit verdrag aan te wijzen als de geboortedatum van de natie, creëerde men het startpunt voor een gezamenlijke geschiedenis.^^ Zo werd het een belangrijk ijkpunt in het collectieve geheugen van de Eritrese nationalisten. Toen de Eritrese staat gevormd en het gevaar van Ethiopië geweken was, werden de Italianen niet langer als bevrijders, maar als bezetters gezien. Dit werd versterkt door de verandering van het Italiaanse beleid. Dit beleid bleek ongunstig voor de Eritrese boeren. De volkeren kwamen wederom gezamenlijk, maar nu tevens als inwoners van één bestuurlijke eenheid in verzet. Omdat de negen groepen met hetzefde doel tegen Italië streden, bleef onder-linge frictie praktisch uit. Een gemeenschappelijke vijand creëert een eenheid. Zo is het ook bij de Eritrese natie gegaan. Ruim een eeuw lang hebben de volkeren in Eritrea gezamenlijke belangen gehad, als bevolking van een door wisselende mogendheden onderdrukt land. 51 Een vergelijking van het huidige Eritrea met buurland Ethiopië laat belangrijke verschillen zien. Ethiopië heeft altijd zijn onafhankelijkheid weten te bewaren, maar dat blijkt geen garantie voor een voorspoedige ontwikkeling. Het land behoort tot een van de armste ter wereld en onder de verschillende groeperingen die er leven is veel frictie. Economisch gezien is Eritrea er eveneens zeer slecht aan toe. Op politiek vlak staat het land er echter een stuk beter voor. De verschillende kwaden die het keer op keer hebben geteisterd hebben als positief gevolg gehad dat er een nationale eenheid bestaat. Eritrea is een van de weinige natiestaten in Afrika. Noten 1 Beurden, J. van, Ethiopië, Eritrea: mensen, politiek, economie, cultuur (Amsterdam, Den Haag en Brussel 1994)56. 2 Negash, T, Italian colonialism in Eritrea (Uppsala 1987) 14. 3 Okazgtii, Y., 'Eritrea, a pawn in world politics' in: The international journal of African historical studies vol. 25 (1992), 25. 4 Ibidem, 25-28. 5 Bereketeab, R., Eritrea: the mal<ing of a nation 1890-1991 (Uppsala 2000) 63. 6 Ibidem, 63. 7 Negash, T, Italian colonialism in Eritrea, 77. 8 Wesseling, H.L,, Verdeel en Heers, de deling van Afrika 1880-1914 (Amsterdam 1991) 57-59. 9 Ibidem, 59. 10 Ibidem, 64. 11 Okazghi, Y 34. 12 Ibidem, 35. 13 Abir, M., Ethiopia, the Era of the Princes, 74. 14 Bereketeab, R, Eritrea: the making of a nation 1890-1991, 80. 15 Negash, T, Italian colonialism in Eritrea, 1. 26.2 16 Ibidem, 89. 17 Wfesseiing, H.L,, Verdeel en Heers, 86. 18 Fegley, R., Eritrea (Oxford 1995) 9. 19 Griffitlns, I.L.L., An Atlas of African affairs (Londen en New York 1984) 43. 20 Negasin, T., Italian colonialism in Eritrea, 2. 21 Bereketeab, R., Eritrea: the making of a nation 1890-1991, 300-304. 22 Okbazghi, Y., Eritrea, a pawn in world histories, 39. 23 ibidem, 3. 24 Negash, T, Italian colonialism in Eritrea, 293. 25 Okbazghi, Y, Eritrea, a pawn in world histories, 9. 26 Wfesseiing, H.L., Verdeel en hieers. 295. 27 Okbazghi, Y., Eritrea, a pawn in world histories, 9-11. 28 Negash, G., A history of Tigrinya literature in Eritrea (Leiden 1999) 138. 29 Nora, P., Between memory and history (Londen 1986) 3-5. 30 Bereketeab, R., Eritrea: the making of a nation, 97. 31 Ibdem, 101-103. 32 Nora, P., Between memory and histon/, 19. 33 Bereketeab, P., Eritrea: the making of a nation, 102-103. 53