Atoom- en Molecuulmassa (2)

advertisement
Overzicht lesstof toets 2
Inhoud





Hoofdstuk 5: Atoombouw
Hoofdstuk 6: Atoom- en Molecuulmassa
Hoofdstuk 7: Chemische binding
Hoofdstuk 8: Rekenen met mol
Hoofdstuk 9: Oxiden
H5: Atoombouw (1)
Atoom bestaat uit kern en wolk
 Kern bestaat uit:
 Protonen met elk 1+ lading
 Neutronen met elk 0 lading
 Wolk bestaat uit:
 Elektronen met elk 1- lading

H5: Atoombouw (2)

Elektronenwolk:
 Elektronen verdeeld over Schillen

K-schil: max. 2 elektronen

L-schil: max. 8 elektronen

M-schil: max. 18 elektronen

N-schil: max. 32 elektronen

Algemeen: 2n2 elektronen per schil
 Aantal elektronen in buitenste schil = valentieelektronen
H5: Atoombouw (3)

Schillen verdeeld in subschillen:
 Subschil s: 2 elektronen
 Subschil p: 6 elektronen
 Subschil d: 10 elektronen
 Subschil f: 14 elektronen

Volgorde herleidbaar uit periodiek systeem
H6: Atoom- en molecuulmassa
(1)
Massa afhankelijk van protonen en neutronen
 1 proton / neutron = ongeveer 1/12e massa van
koolstof.
 Correctie massaverschil proton en neutron

Massa proton: 1,67262×10-27 kg
Massa neutron: 1,66033×10-27 kg
H6: Atoom- en Molecuulmassa
(2)

Atoommassa:
 Optelsom van protonen en neutronen
 Periodiek systeem: gemiddelde voor
isotoopverdeling

Isotoop = variatie in aantal neutronen binnen
atomen.
 Molecuulmassa:
 Optelsom van atoommassa's binnen molecuul
H7: Chemische binding (1)

Atomen willen edelgasconfiguratie
 8 elektronen in buitenste schil
 1e 4 elementen: 2 elektronen in K-schil

Binding tussen elementen nodig voor
edelgasconfiguratie.

Covalente binding

Resultaat: Molecuul
H7: Chemische Binding (2)
Elementen verschillend in aantrekking elektronen
 Elementen links: e- kwijt voor edelgasconf.
 Elementen rechts: e- nodig voor edelgasconf.
 Verschijnsel heet elektronegativiteit
 Afhankelijk van:

Aantal schillen tussen kern en valentieelektronen door aantrekking + en –.

Aantal elektronen nodig/kwijt voor
edelgasconfiguratie. 1 erbij/kwijt makkelijker
dan 2 erbij/kwijt

H7: Chemische binding (3)
Aantrekking +/- veroorzaakt bindingen tussen
moleculen
 H-brug: denkbeelding: H – F ··· H – F
 Binding tussen vrij elektronenpaar atoom A en
proton aan vaste binding met negatief atoom.
 Polaire verbindingen bij ladingverschil over heel
molecuul.

H7: Chemische binding (4)

Indeling bindingen:
 ΔEN<0,5 = covalente binding
 ΔEN>0,5 + ΔEN<2,0 = polair covalente binding
 ΔEN>2,0 = ionbinding
H8: rekenen met mol (1)

1 mol =
Uit hoofdstuk 6: massa molecuul = …... u
 Massa protonen + neutronen.
 Aanname: 1 mol = massa molecuul in gram.


1 mol H2O = som 2 waterstof + 1 zuurstof
2 * 1 + 1 * 16 = 18 g
Volgende sheet: rekenschema
H9: Oxiden (1)
Metalen:
Reageren naar oxiden met zuurstof
Reageren naar hydroxiden met water

Basische Oxiden
Kunnen O2- afstaan
Niet-metalen:
Reageren naar oxiden met zuurstof
Reageren naar zuren met water

Zure oxiden
Kunnen O2- opnemen
H9: Oxiden (2)
Indeling groepen metaaloxiden
 Groep 1: M = Li, Na, K, Rb, Cs
 Onedele metalen reageren direct met zuurstof
tot metaaloxide via formule 4 M + O2 → 2 M2O
 Reactie in water: M2O + H2O → 2 M+ + 2 OH Groep 2: M = Ca, Mg, Be, Ba
 Onedele metalen reageren direct met zuurstof
tot metaaloxide: 2 M + O2 → 2 MO
 Reactie in water: MO + H2O → M(OH)2

H9: Oxiden (2)
Verbinding van halogeen met zuurstof
 Gebruik d-orbitalen in verbinding.
 Maximaal 14 valentie-elektronen (7 bindingen)
Des te meer zuurstof, des te zuurder de stof.
Des te meer zuurstof, des te meer oxiderend de stof
werkt.
H9: Oxiden (3)
Typen oxiden:
Basisch Oxide:
reageren naar base
 Metalen
 Zuur Oxide:
reageren naar zuur
 Niet-metalen
 Indifferent Oxide: reageren niet
 Amfoteer oxide:
reageren naar base en zuur
 halfmetalen

Download