COGNITIEVE GEDRAGSTHERAPIE (UITLEG) Bij de cognitieve gedragstherapie is het uitgangspunt dat gedachten (cognities) van invloed zijn op hoe we ons voelen (onze stemmingen). Ook hebben onze gedachten invloed op ons gedrag en andersom ons gedrag weer op ons gevoel. Het is daarom belangrijk inzicht te krijgen in de manier van denken. Door gesprekken met de psycholoog en daarnaast thuis ook bij te houden hoe het met je gaat, gaan we hiermee aan de slag. Vervolgens zullen we ook kijken of je dingen anders kunt gaan doen (gedrag). Het doel zal uiteindelijk altijd zijn dat je beter om zult kunnen gaan met je emotionele problemen, zoals bijvoorbeeld je angst, boosheid, somberheid of schuldgevoelens. Het cognitieve model Situatie (Gebeurtenis) Automatische gedachte Lichamelijke reacties Gevoelens/stemmingen Gedrag Onderdelen van het behandelproces 1. 2. 3. 4. Bewust worden van je gevoel en van de automatische gedachten hierbij. We gaan vooral op zoek naar de meest belemmerende gedachten (vaak kerngedachten genoemd); Leren uitdagen van de belemmerende (kern)gedachten; Leren andere, meer helpende gedachten te formuleren; Oefenen in de praktijk: ander gedrag, o.a. met behulp van gedragsexperimenten. De automatische gedachten Eén van de doelen van cognitieve therapie is dat je bewust wordt van je automatische gedachten. We plannen zulke gedachten niet en meestal willen we niet eens zo denken. Bewust worden is de eerste stap in de richting van het veranderen en het beter kunnen oplossen van (emotionele) problemen. Vaak hebben we het idee dat een gevoel zomaar uit de lucht komt vallen. We zijn bijvoorbeeld “zomaar ineens boos”. Eigenlijk klopt dit niet. We zijn constant bezig met denken en inbeelden, vaak heel onbewust. We dagdromen of maken ons zorgen over taken die we nog moeten doen. Al deze verschijnselen zijn automatische gedachten. De automatische gedachten die interessant zijn voor de therapie zijn de gedachten die onze stemming beïnvloeden. Om een automatische gedachte te kunnen identificeren, moet je leren opmerken wat er door je heen gaat als je een sterke reactie of stemming hebt op een bepaald moment. Verschillende mensen hebben verschillende automatische gedachten in dezelfde situatie. B.v. bij het horen van een lawaai als je in bed ligt, kun je denken: • • “Dat is een inbreker” of “Dat is vast de wind”. De interpretatie van de situatie bepaalt je stemming. • • Denk je “dat is een inbreker”, dan wordt je waarschijnlijk angstig. Denk je “dat is vast de wind”, dan blijf je ontspannen en wordt je niet angstig. Hoe komen we achter de automatische gedachten? Door jezelf de volgende vragen te stellen, kun je oefenen met het achterhalen van je eigen automatische gedachten. • • • • • • • Waar dacht ik aan vlak voordat ik me zo ging voelen? Wat zegt dat over mij als het waar is? Wat betekent dat voor mijzelf, mijn leven en mijn toekomst? Waar ben ik bang voor, wat kan er gebeuren? Wat is het ergste wat kan gebeuren als dit waar is? Hoe zullen andere mensen over mij denken? Welke herinnering of beelden heb ik bij deze situatie? Om automatische gedachten te achterhalen stel je jezelf deze vragen, totdat je de gedachte(n) hebt ontdekt die je helpen bij het begrijpen van je emotionele reactie (gevoel/stemming). Stemmingen/gevoelens In de volgende lijst kun je een aantal stemmingen vinden die je kunt ervaren. Het is geen volledige lijst, maar kan gebruikt worden ter ondersteuning. Bang Bedroefd Boos Blij Angstig Gespannen Nerveus Paniekerig Onzeker Verlegen Onveilig Verdrietig Somber Gedeprimeerd Mat Teleurgesteld Schuldig Beschaamd Kwaad Woedend Geïrriteerd Verontwaardigd Gefrustreerd Vernederd Vrolijk Opgewekt Enthousiast Oefening Als je een situatie hebt meegemaakt waarbij je een sterke emotionele reactie had, ga dan om te beginnen eens na voor jezelf welke beelden en gedachten er op dat moment bij je opkwamen. Noteer in het bijgeleverde schema voor de volgende afspraak met de psycholoog: 1. De situatie (Gebeurtenis): met wie was je, wat was je aan het doen, wanneer was het, waar was je? 2. Stemmingen (Gevoel): beschrijf elke stemming met één woord en scoor de sterkte van dit gevoel (0-100%). 3. Automatische Gedachten en beelden: beantwoord voor jezelf de vragen die eerder in dit stuk genoemd zijn om de automatische gedachten en beelden boven te krijgen.