Kostprijsbepaling Grotendeels NIMA A stof. 3 categorieën kosten: 1. constante vs variabele kosten 2. directe vs. indirecte kosten 3. algemene (niet verbijzonderde kosten) vs bijzondere kosten (eenmalige kosten) Normale productie = 80% van maximale productie i.h.a., aantal voor standaard kostprijs. Kostprijsbepaling (2) 5 Prijsbepalingsmechanismen: 1. mark up pricing 2. targetpricing 3. direct costing (contribution margin) 4. differentiële kostprijsberekening 5. voor- en nacalculatorische kostprijzen Budgettering 1. 2. 3. 4. 5. Klassieke kostenbudgettering (top-down) Programma budgettering (afweging bij keuze) Gedragsbenadering ? Wiskundige budgettering Zero-based budgettering, zo weinig mogelijk ballast van verleden meenemen Investeringsselectie 1. 2. 3. 4. Pay back periode, cash georiënteerd, levensduur investering blijft weg, rentekosten worden niet meegenomen. Belangrijk als liquide middelen schaars zijn Gemiddelde winstvoet, rentekosten worden niet meegenomen netto contante waarde (NCW), levensduur, restwaarde en rentekosten worden meegenomen. Geeft meest zuivere antwoord qua beste rendement. Interne rentevoet (disconto waarbij de NCW gelijk is aan 0) N.B. Bij B2B marketing speelt Total Cost of Ownership een grote rol. Break even analyse 1. 2. 3. 4. Eenvoudigste: Omzet = Kosten Veiligheidsmarge (procentuele marge boven break even afzet) Shutdown point (opbrengst kleiner dan differentiële kosten) Kritisch ordergrootte (omvang waarbij de order kostendekkend is) Voorbeeld marge 45% 100% A. Marge = percentage van Inkoop, bijv. 45% V = 1,45 I en dus I = V / 1,45 = 0,689 V B. Marge is percentage van Verkoop, bijv. 45%: 45% 55% V = I / 0,55 = 1,81 I en I = 0,55 V