DOC - Europa.eu

advertisement
EUROPESE COMMISSIE
MEMO
Brussel, 28 mei 2014
Het economisch bestuur van de EU in een notendop
De EU heeft lering getrokken uit de recente economische, financiële en
staatsschuldencrisis: de regels zijn aangepast met onder andere nieuwe toezichtsystemen
voor het economisch en het begrotingsbeleid en een nieuw tijdschema voor de begroting
in de eurozone.
De nieuwe regels (die zijn vastgelegd in het sixpack, het twopack en het Verdrag inzake
stabiliteit, coördinatie en bestuur) maken deel uit van het Europees Semester, de
beleidskalender van de EU. Met dit geïntegreerde systeem zijn de regels duidelijker
geworden, is de coördinatie van het nationale beleid verbeterd, vindt regelmatig follow-up
plaats en worden sneller sancties opgelegd als de regels worden overtreden. Het helpt de
lidstaten om aan hun begrotings- en hervormingsverplichtingen te voldoen en maakt de
Economische en Monetaire Unie als geheel sterker.
Hieronder worden de belangrijkste kenmerken van het systeem beschreven.
COÖRDINATIE GEDURENDE HET JAAR: HET EUROPEES SEMESTER
Vóór de crisis werden het begrotingsbeleid en het economisch beleid in de EU los van
elkaar gepland. Er was geen totaalbeeld van de inspanningen op nationaal niveau en geen
platform waar de lidstaten een collectieve strategie voor de EU-economie konden
bespreken.
Coördinatie en advies
Het Europees semester, dat in 2010 is ingevoerd, zorgt ervoor dat de lidstaten hun
begrotingsplannen en hun economische plannen op gezette tijden in het jaar bespreken
met hun EU-partners. Zo kunnen zij op elkaars plannen reageren en kan de Commissie
tijdig beleidsadvies geven, voordat op nationaal niveau beslissingen worden genomen. De
Commissie kijkt ook of de lidstaten op de goede weg zijn met de doelstellingen op het
gebied van werkgelegenheid, onderwijs, innovatie, klimaat en armoedevermindering die
zijn vastgelegd in de EU-groeistrategie op lange termijn, Europa 2020.
Een duidelijk tijdschema
De cyclus begint elk jaar in november met de jaarlijkse groeianalyse (de algemene
economische prioriteiten voor de EU), waarin de Commissie de lidstaten
beleidsrichtsnoeren voor het komende jaar geeft.
De landenspecifieke aanbevelingen die in het voorjaar worden uitgebracht, bevatten
advies op maat over verdergaande structurele hervormingen, die meestal niet binnen een
jaar kunnen worden doorgevoerd.
Het toezicht op de begrotingen van de landen in de eurozone wordt intensiever tegen het
einde van het jaar: dan dienen de lidstaten hun ontwerp-begrotingsplannen in, die
vervolgens worden beoordeeld door de Commissie en besproken door de ministers van
MEMO/13/979
Financiën van de eurozone. De Commissie kijkt ook naar het begrotingsbeleid in de
eurozone als geheel.
De Commissie peilt verschillende keren per jaar hoe het staat met de prioriteiten en
hervormingen; daarbij ligt het accent op de eurozone en op lidstaten met financiële of
begrotingsproblemen.

November: In de jaarlijkse groeianalyse worden de algemene economische
prioriteiten
voor
het
komende
jaar
vastgesteld.
In
het
waarschuwingsmechanismeverslag worden de lidstaten onderzocht op economische
onevenwichtigheden. De Commissie brengt advies uit over de ontwerpbegrotingsplannen
(van
alle
eurolanden)
en
de
economische
partnerschapsprogramma's
(van
de
eurolanden
met
een
buitensporig
begrotingstekort). De begrotingsplannen worden ook besproken door de ministers
van Financiën van de eurozone.

December: De eurolanden stellen hun definitieve begroting vast en houden
daarbij rekening met het advies van de Commissie en de ministers van Financiën.

Februari/maart: De jaarlijkse groeianalyse wordt besproken door het Europees
Parlement en de betrokken EU-ministers (van werkgelegenheid, economie,
financiën en concurrentievermogen) in de Raad. De Commissie publiceert haar
economische winterprognose. De Europese Raad stelt economische prioriteiten
voor de EU vast op basis van de jaarlijkse groeianalyse. Rond deze tijd brengt de
Commissie
ook
diepgaande
evaluaties
uit
van
de
lidstaten
waar
onevenwichtigheden dreigen (die in het waarschuwingsmechanismeverslag worden
genoemd).

April:
De
lidstaten
dienen
hun
stabiliteits-/convergentieprogramma’s
(begrotingsplannen
op
middellange
termijn)
en
hun
nationale
hervormingsprogramma’s (economische plannen) in, die moeten aansluiten bij alle
eerdere EU-aanbevelingen. De programma’s worden elk jaar bij voorkeur tegen 15
april maar uiterlijk op 30 april ingediend. Eurostat publiceert gegevens over de
schulden en tekorten van het afgelopen jaar. Daaruit kan worden afgeleid of de
lidstaten hun begrotingsdoelstellingen halen.

Mei: De Commissie stelt landenspecifieke aanbevelingen voor: op maat gesneden
beleidsadvies aan de lidstaten op basis van de prioriteiten van de jaarlijkse
groeianalyse en de informatie uit de plannen die in april zijn ingediend. In mei
publiceert de Commissie ook haar economische voorjaarsprognose.

Juni/juli: De Europese Raad keurt de landenspecifieke aanbevelingen goed en de
EU-ministers bespreken ze in de Raad. De EU-ministers van Financiën keuren ze
uiteindelijk goed in juli.

Oktober: De lidstaten van de eurozone dienen ontwerp-begrotingsplannen voor
het komende jaar in bij de Commissie (15 oktober). Als een plan niet strookt met
de middellangetermijndoelstellingen van het betrokken land, kan de Commissie dat
land verzoeken een nieuw plan op te stellen.
2
VERANTWOORDELIJKER BEGROTINGSBELEID
Het stabiliteits- en groeipact, dat tegelijk met de gemeenschappelijke munt is ingevoerd,
moest zorgen voor gezonde overheidsfinanciën. De manier waarop het pact vóór de crisis
werd uitgevoerd, kon echter niet voorkomen dat er in sommige lidstaten ernstige
begrotingsonevenwichtigheden ontstonden.
Het pact is aangepast door middel van het sixpack (dat in december 2011 bindend werd)
en het twopack (dat in mei 2013 van kracht is geworden). De regels zijn verder
aangescherpt bij het Verdrag inzake stabiliteit, coördinatie en bestuur (dat in januari 2013
in werking is getreden in de 25 landen die partij zijn bij dit verdrag).
Betere regels

Maximum voor nominaal tekort en schuld: Het tekort mag maximaal 3 % van
het bbp bedragen en de schuld maximaal 60 %; deze grenzen zijn vastgelegd in
het stabiliteits- en groeipact en in het Verdrag. Ze zijn nog steeds geldig.

Meer aandacht voor schuld: Met de nieuwe regels is de schuldlimiet van 60 %
van het bbp operationeel geworden. Dit betekent dat de lidstaten aan de
buitensporigtekortprocedure kunnen worden onderworpen als hun schuld meer dan
60 % van het bbp bedraagt en niet voldoende afneemt (dus als het deel van de
schuld boven de 60 % niet ten minste met gemiddeld 5 % per jaar vermindert
gedurende drie jaar).

Een nieuwe uitgavennorm: Volgens de nieuwe regels mogen de
overheidsuitgaven niet sneller stijgen dan de potentiële bbp-groei op middellange
termijn, tenzij er voldoende ontvangsten tegenover staan.

Het belang van de onderliggende begrotingssituatie: Het stabiliteits- en
groeipact is sterker gericht op een structurele verbetering van de
overheidsfinanciën (d.w.z. dat rekening wordt gehouden met de gevolgen van een
economische neergang of van eenmalige maatregelen voor het tekort). De
lidstaten bepalen zelf hun begrotingsdoelstellingen op middellange termijn en
stellen die ten minste om de drie jaar bij, teneinde het structurele saldo met 0,5 %
van het bbp per jaar te verbeteren. Dit biedt een veiligheidsmarge tegen het
3
overschrijden van de 3 %-grens voor het nominale tekort. De lidstaten, in het
bijzonder de landen met een schuld van meer dan 60 % van het bbp, worden
gestimuleerd meer te doen als het economisch goed gaat en minder als het slecht
gaat.

Een begrotingspact voor 25 lidstaten: Volgens het Verdrag inzake stabiliteit,
coördinatie en bestuur (VSCB) moeten de begrotingsdoelstellingen op
middellangetermijn vanaf januari 2014 in de nationale wetgeving worden
vastgelegd en geldt er een maximum van 0,5 % van het bbp voor structurele
tekorten (oplopend tot 1 % als de schuldquote ruim onder de 60 % ligt). Dit wordt
het begrotingspact genoemd. Het verdrag bepaalt ook dat er automatische
correctiemechanismen in werking moeten treden als het structurele tekort hoger
oploopt dan is toegestaan (of als van het aanpassingstraject wordt afgeweken). De
lidstaten zouden dan wettelijk moeten vastleggen hoe en wanneer zij hun tekort in
toekomstige begrotingen zullen terugbrengen tot op of onder het maximum.

Flexibiliteit in tijden van crisis: Doordat het stabiliteits- en groeipact uitgaat
van de onderliggende begrotingssituatie op middellange termijn, biedt het
flexibiliteit in tijden van crisis. Indien de groei onverwachts tegenvalt, kunnen
lidstaten met een begrotingstekort van meer dan 3 % van het bbp extra tijd
krijgen om deze situatie te verhelpen, mits zij de nodige structurele maatregelen
nemen. Dit was in 2012 het geval voor Spanje, Portugal en Griekenland, en in
2013 voor Frankrijk, Nederland, Polen en Slovenië.
Betere handhaving van de regels

Betere preventie: De lidstaten worden beoordeeld op het al dan niet halen van
hun middellangetermijnbegrotingsdoelstellingen zoals die zijn vastgelegd in de
stabiliteits- en convergentieprogramma's die zij in april indienen (de
begrotingsplannen voor drie jaar: stabiliteitsprogramma's voor eurolanden,
convergentieprogramma's voor niet-eurolanden) Die programma's worden
gepubliceerd en onderzocht door de Commissie en de Raad en dienen als basis
voor de landenspecifieke aanbevelingen die de Commissie elk voorjaar uitbrengt.

Vroegtijdige waarschuwing: Indien er sprake is van een “significante afwijking”
van de middellangetermijndoelstelling of van het aanpassingstraject daarnaartoe,
richt de Commissie een waarschuwing tot de betrokken lidstaat. Deze
waarschuwing moet worden aangenomen door de Raad en kan openbaar worden
gemaakt. De situatie wordt vervolgens gedurende het gehele jaar in het oog
gehouden en indien er geen verbetering optreedt, kan de Commissie een
rentedragend deposito aanbevelen van 0,2 % van het bbp (eurozone); de Raad
moet deze aanbeveling goedkeuren. De lidstaat kan het geld terugkrijgen als de
afwijking is gecorrigeerd.

Buitensporigtekortprocedure (BTP): Lidstaten die het tekort of de schuld te
hoog laten oplopen, worden onderworpen aan de buitensporigtekortprocedure
(BTP). Zij staan dan onder extra toezicht (meestal om de drie of zes maanden) en
moeten het tekort binnen een bepaalde termijn verminderen. De Commissie houdt
gedurende het jaar de vinger aan de pols met behulp van regelmatige economische
prognoses en gegevens van Eurostat. De Commissie kan meer informatie vragen of
verdere maatregelen aanbevelen aan de landen die hun tekort niet tijdig onder
controle dreigen te krijgen.

Snellere sancties: Eurolanden in de buitensporigtekortprocedure krijgen eerder
financiële sancties opgelegd, die geleidelijk kunnen worden aangescherpt. Als het
tekort niet vermindert, kan een boete volgen van 0,2 % van het bbp. Bij fraude
met statistieken kan de boete oplopen tot maximaal 0,5 % van het bbp. Ook kan
4
de regionale EU-steun worden opgeschort (zelfs voor niet-eurolanden). Daarnaast
kunnen de 25 lidstaten die het VSCB hebben ondertekend een boete van 0,1 %
van het bbp krijgen als zij het begrotingspact niet goed opnemen in het nationale
recht.

Nieuwe stemregeling: De meeste besluiten over sancties in het kader van de
buitensporigtekortprocedure worden genomen met omgekeerde gekwalificeerde
meerderheid: boetes worden geacht te zijn goedgekeurd door de Raad tenzij ze
door een gekwalificeerde meerderheid van de lidstaten worden verworpen. Dit was
onmogelijk voordat het sixpack in werking trad. Bovendien hebben de 25 lidstaten
die het Verdrag inzake stabiliteit, coördinatie en bestuur hebben ondertekend,
afgesproken al in een eerder stadium de omgekeerde gekwalificeerde meerderheid
toe te passen, bijvoorbeeld om te besluiten of op een lidstaat al dan niet de
buitensporigtekortprocedure moet worden toegepast.
INTENSIEVER TOEZICHT IN DE EUROZONE
De crisis heeft duidelijk gemaakt dat problemen in één euroland kunnen overslaan naar de
buurlanden. Daarom is extra toezicht ingesteld, zodat problemen kunnen worden
ingedamd voordat ze het hele systeem ontwrichten.
Met het twopack, dat in mei 2013 van kracht is geworden, is een nieuwe toezichtcyclus
voor de eurozone ingevoerd. De lidstaten dienen elk jaar in oktober hun ontwerpbegrotingsplannen in (met uitzondering van de landen die een macro-economisch
aanpassingsprogramma volgen). De Commissie brengt vervolgens advies uit over de
plannen.
Op deze manier kan de situatie in de eurolanden met een buitensporig tekort grondiger
worden gevolgd en kan scherper toezicht worden gehouden op de landen met ernstige
problemen.

Lidstaten
in
de
buitensporigtekortprocedure
moeten
niet
alleen
begrotingsplannen indienen, maar ook een economisch partnerschapsprogramma
met gedetailleerde structurele hervormingen (bijvoorbeeld van het pensioenstelsel,
het belastingstelsel of de gezondheidszorg), die hun tekort blijvend verhelpen.

Lidstaten met financiële problemen of die anticiperende bijstand
ontvangen uit het Europees Stabiliteitsmechanisme worden onder
“verscherpt toezicht” geplaatst. Dit houdt in dat zij regelmatig controleurs van de
Commissie op bezoek krijgen en bijvoorbeeld bijkomende gegevens over hun
financiële sectoren moeten verstrekken.

Programma’s voor financiële bijstand zijn bedoeld voor lidstaten met
problemen die “aanzienlijke negatieve gevolgen” kunnen hebben voor de rest van
de eurozone. Zij moeten eventueel een macro-economisch aanpassingsprogramma
opstellen. De Raad besluit hierover met gekwalificeerde meerderheid, op voorstel
van de Commissie. De financiële bijstand is gekoppeld aan driemaandelijkse
controles en strikte voorwaarden.

Post-programmatoezicht blijft gelden tot 75 % van de verstrekte financiële
bijstand is terugbetaald.
OOK TOEZICHT OP MACRO-ECONOMISCHE ONEVENWICHTIGHEDEN
Op basis van de crisiservaringen is met het sixpack een systeem voor ruimer economisch
beleidstoezicht ingevoerd om in een veel vroeger stadium problemen op te sporen zoals
vastgoedbubbels, bankencrisissen en afnemend concurrentievermogen. Dit wordt de
procedure voor macro-economische onevenwichtigheden genoemd, die bestaat uit een
aantal opeenvolgende stappen.
5

Betere preventie: Alle lidstaten dienen nog steeds – voortaan elk jaar in april –
een nationaal hervormingsprogramma in. De Commissie publiceert de
programma's en gaat na of de geplande hervormingen stroken met de EUprioriteiten op het gebied van groei en werkgelegenheid, met name de Europa
2020-strategie voor langetermijngroei.

Vroegtijdige waarschuwing: De lidstaten worden gescreend op mogelijke
onevenwichtigheden aan de hand van een scorebord met elf indicatoren en aan de
hand van andere indicatoren en informatie waaraan de economische ontwikkeling
is af te meten. Elk jaar in november publiceert de Commissie de resultaten hiervan
in het waarschuwingsmechanismeverslag (zie MEMO/12/912). In het verslag
worden de lidstaten genoemd die nader moeten worden onderzocht (d.m.v. een
diepgaande evaluatie), maar er worden geen conclusies getrokken.

Diepgaande evaluatie: De Commissie verricht een diepgaande evaluatie van de
lidstaten waar volgens het waarschuwingsmechanismeverslag onevenwichtigheden
dreigen. De diepgaande evaluatie verschijnt in het voorjaar en wijst uit of er sprake
is van onevenwichtigheden en of deze buitensporig zijn. De lidstaten worden
geacht in hun nationale hervormingsprogramma voor het volgende jaar rekening te
houden met de bevindingen van de diepgaande evaluatie. Eventuele follow-up
wordt verwerkt in het beleidsadvies dat de Commissie eind mei aan elke lidstaat
geeft in de landenspecifieke aanbevelingen.

Procedure bij buitensporige onevenwichtigheden: Indien de Commissie
constateert dat in een lidstaat sprake is van buitensporige onevenwichtigheden,
kan zij die lidstaat aanbevelen een plan met corrigerende maatregelen en
bijbehorende termijnen op te stellen. Deze aanbeveling wordt goedgekeurd door de
Raad. De Commissie blijft gedurende het jaar volgen of de lidstaat de maatregelen
in het plan uitvoert.

Boetes voor de lidstaten van de eurozone: Boetes worden alleen in laatste
instantie opgelegd; niet voor de onevenwichtigheden, maar omdat corrigerende
maatregelen steeds achterwege blijven. Als de Commissie bijvoorbeeld
herhaaldelijk vaststelt dat de corrigerende maatregelen ontoereikend zijn, kan zij
de Raad voorstellen om een boete op te leggen van 0,1% van het bbp per jaar
(alleen in de eurozone). Boetes zijn ook van toepassing als de lidstaten de in het
plan geformuleerde maatregelen niet uitvoeren (eerst een rentedragend deposito
van 0,1 % van het bbp, dat vervolgens kan worden omgezet in een boete als de
situatie niet verbetert). De boetes worden als goedgekeurd beschouwd als ze niet
door een gekwalificeerde meerderheid van de lidstaten worden verworpen.
EEN BLAUWDRUK VOOR DE TOEKOMST
Hoewel de afgelopen drie jaar op ongekende schaal hervormingen zijn doorgevoerd, heeft
de crisis laten zien hoe nauw onze economieën onderling verweven zijn geraakt sinds het
begin van de Economische en Monetaire Unie. De eurolanden moeten nauwer
samenwerken en bij hun beleidsbeslissingen rekening houden met het bredere belang van
de andere leden van de eurozone.
De Europese Commissie heeft haar ideeën hierover uiteengezet in de Blauwdruk voor een
hechte economische en monetaire unie van 28 november 2012 (zie IP/12/1272). In de
Blauwdruk wordt geschetst hoe we de komende maanden en jaren kunnen voortbouwen
op reeds doorgevoerde hervormingen.
Na de Blauwdruk heeft de Commissie plannen voorgesteld om de lidstaten die moeilijke
hervormingen doorvoeren te stimuleren en steunen (zie IP/13/248). Deze voorstellen
zullen verder worden ontwikkeld op basis van de besprekingen in de Europese Raad.
6
NADERE INFORMATIE
Over het Europees semester:
http://ec.europa.eu/europe2020/making-it-happen/index_nl.htm
Over de buitensporigtekortprocedure (met lopende procedures per land):
http://ec.europa.eu/economy_finance/economic_governance/sgp/corrective_arm/index_e
n.htm
Over de procedure voor macro-economische onevenwichtigheden (met diepgaande
evaluaties per land)
http://ec.europa.eu/economy_finance/economic_governance/macroeconomic_imbalance_
procedure/index_en.htm
7
Download