Kinderopvang `t Fleurige Flinterke BSO groep de Vrolijke Binkies

advertisement
Kinderopvang ’t Fleurige Flinterke
BSO groep de Vrolijke Binkies
Kinderdagopvang/Bso ‘t Fleurige Flinterke
Buorren 34A
9216 WE Oudega
VERSIE 1.4 NOVEMBER 2016.
VERSIE 1.4 NOVEMBER 2016
INHOUDSOPGAVE














Inleiding
pagina 3
DEEL 1 PEDAGOGISCH BELEIDSPLAN KINDEROPVANG;
H1. Opvoedingsdoelen
pagina 5
- 1.1 emotionele veiligheid
pagina 5
- 1.2 ontwikkelen van sociale competenties
pagina 7
- 1.3 ontwikkelen van persoonlijke competenties
pagina 8
- 1.4 overdracht van waarden en normen
pagina 9
H2. Een beter basis voor peuters
pagina 11
H2. Stamgroep
pagina 12
- 2.1 stamgroep
pagina 12
- 2.2 Pauzes van de leidster
pagina 12
- 2.3 Achterwacht
pagina 12
- 2.2 omvang
pagina 13
- 2.3 ruildagen en extra dagen
pagina 13
H3. Aangesloten commissie
pagina 14
- 3.1 Geschillencommissie
pagina 14
- 3.2 Oudercommissie
pagina 14
- 3.3Meldcode kindermishandeling en huiselijk geweld pagina 14
- 3.4 Gebiedsteam Smallingerland
pagina 15
H4. Tweetalig beleid
pagina 16
H.5 Triple P
pagina 18
Slotwoord
pagina 19
DEEL 2 PEDAGOGISCH BELEIDSPLAN BSO
H1. Opvoedingsdoelen
- 1.1 emotionele veiligheid
- 1.2 ontwikkelen van sociale competenties
- 1.3 ontwikkelen van persoonlijke competenties
- 1.4 overdracht van waarden en normen
H2. Basisgroep
- 2.1basisgroep
- 2.2 omvang
- 2.3 ruildagen en extra dagen
H3. Tweetalig beleid
H4. Triple P.
H5. Aangesloten commissies
Slotwoord
2
pagina 21
pagina 21
pagina 23
pagina 24
pagina 25
pagina 27
pagina 27
pagina 27
pagina 27
pagina 29
pagina 30
pagina 31
pagina 32
INLEIDING
Voor u ligt het pedagogisch beleidsplan van kinderopvang/ Bso ’t Fleurige Flinterke in Oudega (Sm.).
Dit pedagogisch beleidsplan bestaat uit twee delen, het eerste deel beschrijft het pedagogisch beleid
van kinderopvang ’t Fleurige Flinterke, het tweede deel beschrijft het pedagogisch beleid van de bso
groep de Vrolijke Binkies. Doordat deze twee delen zijn samengevoegd in een document, kan dit
pedagogisch beleidplan ook gebruikt worden als de kinderopvang en de bso groep wordt
gecombineerd, dit noemen wij dan een gecombineerde pedagogisch beleidsplan.
Door de crisis, waarin wij een terugloop zien van kinderen op de opvang, kan het ook zo zijn dat wij
de groep kinderopvang combineren met de groep BSO. Omdat in onze visie is opgenomen dat wij elk
kind individuele aandacht willen geven, vinden wij het ook van belang dat er een gedegen
pedagogisch beleidsplan komt te liggen, waarin recht wordt gedaan aan elk kind.
Kabinetsvisie: een betere basis voor peuters.
In het regeerakkoord is opgenomen dat onderwijs, kinderopvang, peuterspeelzalen en voor- en
vroegschoolse educatie (VVE) meer op elkaar worden afgestemd. Daarom is afgesproken dat de
financiering van het peuterspeelzaalwerk onder de Wet Kinderopvang wordt gebracht.
(Kamerbrief: een betere basis voor peuters, 1 december 2013)
In dit pedagogisch beleidsplan geven wij aan hoe wij gaan werken aan deze visie. Hoe wij hier vorm
aan gaan geven in het jaar 2016/ 2017. Streefdatum waarop de overheid dit wil realiseren is 01-012018.
Visie
In elke situatie, of dat nu thuis is of in de kinderopvang, is het van groot belang dat kinderen gezien
en gewaardeerd worden als de unieke personen die ze zijn. Want een kind dat gezien en
geaccepteerd wordt zoals het werkelijk is, ontwikkelt een gezond zelfrespect en vertrouwen in de
toekomst. In onze dagelijkse zorg voor de kinderen zullen wij bovenstaande altijd voor ogen hebben
in onze benaderingswijze en de zorg die we bieden aan de kinderen. Uitgangspunt is om zorg op
maat te bieden voor elk individueel kind en dat te bieden wat hij of zij nodig heeft om zich optimaal
te kunnen ontwikkelen.
Deze visie komt ook weer terug in ons logo. De kleuren van de vlinder verwijzen naar de vele unieke
mogelijkheden van elk individueel kind.
Om deze visie te bereiken willen
onder ander een opvang bieden
waarin kinderen van 0 tot 4,
maar ook kinderen van 4 tot 12 jaar
een veilige, warme, huiselijke sfeer bieden voor onze kinderen.
Op de volgende pagina’s gaan wij verder in op wat wij bieden en hoe wij dit doen. Het pedagogisch
beleidsplan wordt in de praktijk gebruikt door de pedagogische medewerkster die werken op de
groep. Het pedagogisch beleidsplan is een dynamisch plan, omdat het plan aan veranderingen
onderhevig is.
3
DEEL 1:
PEDAGOGISCH BELEIDSPLAN
KINDEROPVANG ’T FLEURIGE FLINTERKE
STAMGROEP 0 TOT 4 JAAR
4
H1. Opvoedingsdoelen
Dagelijks vertrouwen veel ouders hun kind toe aan een kinderopvang voor dagopvang . Kinderen
krijgen hier de verzorging die ze nodig hebben, er worden activiteiten aangeboden en er wordt
bijgedragen aan de opvoeding. De Wet kinderopvang (2012) noemt vier opvoedingsdoelen:
 bieden van emotionele veiligheid;
 stimuleren van de ontwikkeling van sociale competenties;
 stimuleren van de ontwikkeling van persoonlijke competenties;
 overdracht van waarden en normen.
(Bureau Kwaliteit Kinderopvang)
1.1. Emotionele veiligheid
Het bieden van een gevoel van veiligheid is de meest basale pedagogisch doelstelling voor alle
vormen van kinderopvang. Een kind dat zich niet veilig voelt in een omgeving, is niet in staat om
indrukken en ervaringen op te nemen.
Hiervoor hanteren wij de volgende kaders:
Wennen:
In deze periode kunnen het kind, de ouder(s)/ verzorger(s) en de pedagogisch medewerkster wennen
aan elkaar, de groep het dagritme, de regels en de gewoonten. Dit proces verloopt zorgvuldig. Deze
periode bestrijkt een of twee dagdelen, dit in overleg met de ouders.
Vast dagprogramma:
Het is voor jonge kinderen belangrijk dat er op een dagdeel vaste punten zijn die herkenbaar zijn.
Hiermee worden geen vaste programma’s bedoeld, die juist tot verstarring kunnen leiden, maar wel
vaste herkenbare terugkerende dingen ( kringetje eten, drinken,slapen). Het herkenbare,
terugkerende geeft een gevoel van veiligheid en vertrouwen. De groep is een sociale
leefgemeenschap waarin geoefend kan worden met eigen mogelijkheden, grenzen,
aardigheid/onaardigheid, delen van plezier, gewenst en/of ongewenst gedrag. Begeleiding van de
groep(en): groepsopvoeding biedt kinderen heel veel mogelijkheden, maar ook kan het bedreigend
zijn. Leidsters zullen kinderen daarom enerzijds de ruimte moeten bieden om onderlinge problemen
zelf op te lossen (geeft sterk zelfgevoel). Anderzijds dienen leidsters te helpen door in te grijpen en te
corrigeren, waar het conflict voor kinderen zo bedreigend is, dat zij zich machteloos en angstig
zouden kunnen voelen in de groep. Ieder individueel kind moet zich veilig en vertrouwd kunnen
voelen.
Vaste pedagogische medewerksters:
De aanwezigheid van vaste en vertrouwde pedagogisch medewerksters is bevorderlijk voor de
veerkracht van kinderen en is de basis om een goede relatie tussen kind en pedagogisch
medewerkster te kunnen laten ontstaan. Daarom werken wij met vaste gezichten op vaste dagen.
Ook maken wij gebruik van een vaste invalkracht.
Thema’s
Wij werken met thema’s. Hiervoor gebruiken wij thema’s die aansluiten op de belevingswereld van
de kinderen een aansluiten bij de ritmes van het jaar. Ook ouders kunnen hierbij betrokken worden.
Voorbeelden hiervan zijn paasontbijt, Sinterklaasfeest, Herfst, Winter, Koningsdag en Vakantie.
5
Pedagogisch medewerkers hebben een grote invloed op het gevoel van emotionele veiligheid dat
een kind binnen het kinderdagopvang heeft. Dat biedt zij/hij door:
 De wijze waarop zij / hij het kind benadert en aanspreekt
 De dagelijkse omgang, zoals plezier maken, stoeien, grapjes uithalen
 De wijze waarop hij / zij het kind troost, bevestiging geeft, verzorgt, aanmoedigt en zaken
uitlegt
 De wijze waarop hij / zij aansluit op persoonlijke emoties en ervaringen van het kind
 De mate waarin responsief (antwoordend) dan wel restrictief (een voorbehoud bevattend)
op het kind wordt gereageerd
 De mate waarin respect wordt getond voor de autonomie van het kind
Verder wordt er ook gekeken naar de fysieke veiligheid voor de kinderen. Kinderopvang/ Bso ’t
Fleurige Flinterke biedt dit als volgt aan:
Veiligheidsplan
Samen met de school maken wij gebruik van een veiligheidsplan. Ook doen wij een keer in het jaar,
samen met de school, mee aan een ontruimingsoefening. Daarnaast zijn er jaarlijkse inspecties van
de GGD en de brandweer.
Vier ogen principe
Op 1 juli 2013 trad het vierogenprincipe in werking. Wat is het vierogenprincipe en hoe werken wij
daar aan? Of je een baby naar bed brengt of op de groep staat met een paar peuters, vanaf 1 juli
2013 moet het altijd mogelijk zijn dat een andere volwassene mee kijkt of luistert. Deze volwassenen
hoeft geen pedagogisch medewerkster te zijn, maar mag ook een vrijwilligster, stagiaire of ouder zijn.
Als het maar een volwassene is.
Een van de maatregelen is dat er in de deur van de slaapkamer een rond raampje is gezet, waardoor
mee kijken door een andere volwassene gemakkelijker is. De toegangsdeur naar het lokaal biedt ook
glazen, waardoor het personeel van de school mee kan kijken op de groep. Vanuit het lokaal
kinderopvang is er makkelijk zicht op het lokaal van de BSO (en vice versa uiteraard) om ook hier
toezicht te houden. Een uitgebreid beleid over het vier- ogen principe, kunt u vinden in het beleid
vier ogen principe, wat sinds januari 2014 is samengesteld.
Spelmateriaal
Er is spelmateriaal voor kinderen van 0 tot 4 jaar. Verder zijn er in het lokaal diverse hoekjes gemaakt
waar de kinderen kunnen spelen. Ook is er buitenspelmateriaal dat kinderen kunnen gebruiken op
het plein achter de kinderopvang of voor op het schoolplein. Kinderen mogen nooit zonder controle
van de pedagogische medewerkster alleen voor spelen op het schoolplein.
Als de twee groepen worden gecombineerd dan kan het spelmateriaal van de BSO worden
opgehaald en gebruikt worden in de ruimte van de opvang, of vice versa, zodat de kinderen
spelmateriaal krijgen aangeboden op elk hun eigen ontwikkelingsniveau.
Ruimten
Er is een ruimte voor de groep kinderopvang 0 tot 4 jaar. Zo beschikt het lokaal voor de opvang van 0
tot 4 jaar diverse aparte hoekjes waarin kinderen hun eigen spel kunnen spelen. Daarnaast bied de
samenwerking met de school diverse mogelijkheden zoals het gebruik van het speellokaal, waar
kinderen kunnen spelen met materialen zoals hoepels, pionnen, kopje rollen, etc. Sinds juni 2016 is
de BSO verhuist van het noodlokaal naar het speellokaal. De BSO heeft hier meer ruimte en biedt
hierdoor meer mogelijkheden. In september 2016 is er een aanvraag gedaan naar de gemeente
Smallingerland om de groep van maximaal 10 kinderen uit te breiden naar een maximale
groepsgrootte van 20 kinderen. Dit omdat wettelijk gezien, het vloeroppervlakte groter is en wij
6
daardoor meer kinderen mogen en kunnen opvangen. In het inspectierapport van 2015 stond een
maximale opvang van 10 kinderen. Anderzijds zien wij ook een groei in de groep BSO kinderen.
Afspraken
Op kinderopvang ’t Fleurige Flinterke wordt er gebruikt gemaakt van diverse afspraken om met
elkaar om te gaan op een veilige manier. Deze afspraken kun je terugvinden in de huisregels die
gelden voor de kinderopvang.
Afspraken gaan onder ander over het buiten spelen op het plein, het gebruik van de spelmaterialen,
hoe gaan wij met elkaar om. Omdat de afspraken voor de kinderen van de kinderopvang anders
kunnen zijn dan voor de kinderen van de BSO, zijn er twee aparte mapjes gemaakt met afspraken.
Een voorbeeld hiervan is dat kinderen van de kinderopvang niet alleen buiten mogen spelen, maar
kinderen van de BSO wel, als hier toestemming voor is gegeven. Deze huisregels worden ook
meegenomen in de risico- inventarisatie die elk jaar wordt gehouden.
1.2. ontwikkeling van sociale competenties
Het begrip ‘sociale competenties’ omvat een scala aan sociale kennis en vaardigheden, zoals het zich
kunnen verplaatsen in de ander, kunnen communiceren (verbaal en non-verbaal), samenwerken,
anderen helpen, conflicten voorkomen en oplossen, het ontwikkelen van sociale vaardigheden (bijv.
groeten bij binnenkomst en afscheid nemen). De interactie met leeftijdsgenootjes, het deel zijn van
de groep en het deelnemen aan groepsgebeurtenissen biedt kinderen een leefomgeving voor het
opdoen en ontwikkelen van sociale competenties.
De kinderen worden gestimuleerd om contacten te leggen met verschillende leeftijdsgenootjes. Dit
kan in een veilige en vertrouwde omgeving. De ruimte is specifiek op kinderen ingericht en er is een
groot aanbod van speel, spel- en ontwikkelingsmaterialen. Daarnaast worden er verschillende
activiteiten aangeboden.
Ons uitgangspunt is dat we de kinderen de kans geven om op eigen initiatief contact met elkaar te
maken, we stimuleren de kinderen om zelf hun sociale problemen op te lossen. Dat betekent in de
praktijk dat we als pedagogisch medewerkers niet direct gaan sturen.
Wanneer kinderen er niet in slagen zelf hun sociale problemen op te lossen of wanneer steeds
dezelfde kinderen als ‘winnaar’ of ‘verliezer’ uit de strijd komen, bieden we ondersteuning. We leren
de kinderen te delen en op hun beurt te wachten.
Hoe werken wij aan de sociale competenties?
 Groepsactiviteiten organiseren
 Kinderen zo nodig begeleiden in het aangaan van contacten
 We stimuleren de kinderen verschillende rollen en / of posities in te nemen binnen de groep
 Niet direct te sturen, maar kinderen eerst zelf de kans geven hun problemen op te lossen
Dit komt tot uiting in:
 Leren vragen in plaats van afpakken
 Elkaar laten uitpraten, leren luisteren
 Leren ruzies goed te maken
 Zelf problemen leren oplossen
 Eerlijk delen
 Vrije keuze in het spelmateriaal
 Spelenderwijs kinderen betrekken bij het opruimen en op een juiste manier met materiaal
om te gaan
 Ruzies tussen kinderen: Door ruzie met elkaar te maken leren kinderen voor zichzelf op te
komen. Daarbij geldt dat ze de ruzie ook weer moeten zien op te lossen. Belangrijk is hierbij
de rol van de pedagogisch medewerkster. Door eerst even te kijken of kinderen er onderling
uit kunnen komen. Als pedagogisch medewerkster is het belangrijk kinderen te leren op een
7
goed manier ruzie te maken en het gezamenlijk op te lossen. Uiteraard geldt ook hier dat
veiligheid van de kinderen voorop moet staan. Lichamelijk geweld en grof taalgebruik dienen
te worden voorkomen. Onze taak is het begeleiden als het tussen de kinderen in bepaalde
situaties niet lukt.
Binnen het kinderdagverblijf zijn heldere en eenduidige afspraken gemaakt over wat kan en mag in
alle ruimtes en de wijze waarop met elkaar- kinderen en leidsters zich aan de afspraken houden. Wij
vinden het belangrijk dat kinderen ook hun verantwoordelijk kennen en betrokken worden bij het
opruimen van de verschillende materialen, en het netjes houden van de verschillende ruimten. Het is
van belang dat leidsters zich bewust zijn van hun gedrag en de invloed hiervan op de kinderen zowel
verbaal als non-verbaal. In teamoverleg of in een groepsgesprek met de kinderen wordt de
mogelijkheid geboden om op afspraken terug te komen.
In de groep worden met de kinderen afspraken gemaakt over omgangsvormen. Met elkaar afspreken
van manieren om elkaar ook aan de afspraken te houden maar ook over respectvol met elkaar
omgaan, je open stellen voor elkaar. Door middel van verwoorden van wat er gebeurt tijdens sociale
interacties zoals samen iets leuks, spannends, akeligs, verdrietigs of ontroerends beleven. Kinderen
“leren” van verbale en non verbale activiteiten van leidsters en kinderen. Het leren van de taal maakt
een concreet onderdeel hiervan uit. De taalontwikkeling wordt in ons kinderdagverblijf gestimuleerd
door onder andere veel met de kinderen te praten, voor te lezen, kinderen te stimuleren zelf te
praten.
1.3. Ontwikkelen van persoonlijke competenties
Kinderen moeten de gelegenheid krijgen tot het ontwikkelen van persoonlijke competenties. Met het
begrip ‘persoonlijke competenties’ worden persoonskenmerken bedoeld. Zoals bijvoorbeeld
veerkracht, zelfstandigheid, zelfvertrouwen, flexibiliteit en creativiteit. Deze competenties stellen
een kind in staat om allerlei typen situaties of problemen adequaat aan te pakken en zich goed aan
te passen aan veranderende situaties en omstandigheden. Bij jonge kinderen zijn exploratie en spel
de belangrijkste middelen om greep te krijgen op hun omgeving. Exploratie en spel kunnen
bevorderd worden door de inrichting van de ruimte en het aanbod van verschillende materialen en
activiteiten. De vaardigheden van de pedagogisch medewerkers spelen hierin ook een belangrijke rol.
Zij lokken de kinderen uit tot spel en begeleiden hen hierin. Het contact met leeftijdsgenootjes en
het samenspel bevorderen de persoonlijke competenties.
Door de kinderen te observeren krijgen we een goed beeld van de ontwikkeling van het individuele
kind. We nemen hun emoties serieus en geven de kinderen de ruimte om hun gevoelens te uiten.
Voor het observeren van de kinderen maken wij gebruik van het observatiesysteem “Dit kan ik al”.
Voor een uitgebreide beschrijving van dit rapportagesysteem verwijzen wij u door naar de volgende
link: http://www.nji.nl/smartsite.dws?id=123568
Om in te spelen op de verbetering van de kwaliteitseisen in 2018, waar een harmonisatie van de
peuterspeelzaal en de kinderopvang wordt gerealiseerd, zijn wij in overleg met de gemeente
Smallingerland en andere kindercentra om te kijken als wij kunnen komen tot een gezamenlijke
volgsysteem zodat de aansluiting van kinderopvang naar de basisschool beter wordt. Voor ’t Fleurige
Flinterke kan dit betekenen dat wij in 2017 gaan werken met een ander observatiesysteem en
volgssysteem.
8
Triple P
Onze pedagogische medewerksters zijn geschoold in de Triple P methodiek (m.u.v. onze invalkracht).
Een van de basis principes van Triple P is:
Kinderen een veilige en stimulerende omgeving bieden
Als een omgeving veilig is, kunnen kinderen die ongestoord ontdekken en hoeven pedagogisch
medewerkster minder te verbieden. In een stimulerende omgeving bieden pedagogisch
medewerksters kinderen boeiende activiteiten aan. Wanneer kinderen zich niet vervelen, is er
minder kans op negatief aandacht vragen en vervelend gedrag.
1.4. Overdacht van waarden en normen
Aan kinderen wordt de gelegenheid geboden om zich waarden en normen, de cultuur van een
samenleving eigen te maken: socialisatie. Kinderopvang biedt een bredere samenleving dan het gezin
waar kinderen in aanmerking komen met aspecten van de cultuur en de diversiteit die onze
samenleving kenmerkt. De groepsomgeving biedt daarmee, in aanvulling op de socialisatie in het
gezin, heel eigen mogelijkheden tot socialisatie en cultuuroverdracht. Het vieren van feesten en
verjaardagen en aanleren van regels en de gewoontes van de groep zijn een belangrijk onderdeel
hiervan.
Een kind leert respect voor anderen en zijn omgeving te hebben, als hij/zij zelf met respect
behandeld wordt: “je mag er zijn”. Het is daarom ook belangrijk, dat een pedagogisch medewerkster
kinderen bij de naam noemt en dat een kind bij binnenkomst begroet wordt door haar. In de
kinderdagopvang moet er op gelet worden, dat een kind, als hij of zij erbij staat, bij het gesprek
betrokken wordt, dat er geluisterd wordt, dat er ingegaan wordt op zijn of haar emoties. Kinderen
kunnen heel grappig zijn in de ogen van volwassen, maar zelf iets bloed serieus bedoelen. Er wordt
veel om kinderen gelachen; dat zou meer met hen lachen moeten zijn. Daarnaast worden bij
kinderopvang ‘t Fleurige Flinterke specifieke omgangsregels gehanteerd ten aanzien van o.a.
conflicten oplossen, de gezamenlijke maaltijd, grenzen stellen. In het teamoverleg worden
persoonlijke waarden en normen besproken en getoetst aan de opvattingen van medegroepsleiding
c.q. de opvattingen die kinderdagopvang ‘t Fleurige Flinterke of de samenleving voorstaat.
Hoe werken wij aan de overdracht van normen en waarden?
 Respect voor elkaar, mensen in hun waarde laten en de ruimte geven zichzelf te zijn mits zij
daarbij anderen geen pijn doen, geen schade aan iemand toebrengen of iemand in gevaar
brengen.
 Respect voor onze omgeving, het materiaal, de ruimtes waarin wordt verbleven maar ook de
natuur en alles wat leeft.
 Positieve, vriendelijke en open manier van omgaan met elkaar
 Aandacht voor elkaar, naar elkaar luisteren, belangstelling tonen en betrokkenheid
 Hulpvaardig
 Verantwoordelijkheidsgevoel
 Afspraak is afspraak
Dit komt tot uiting op verschillende manieren:
 In de begroeting: zo wordt een kind en de ouder(s) bij binnenkomst nadrukkelijk begroet. Het
kind wordt welkom geheten en bij naam genoemd, Dit geeft het kind het gevoel de moeite
waard te zijn en het bouwt hierdoor een stukje zelfvertrouwen op.
9




In de omgang met elkaar: niet iedereen is hetzelfde, verschillen mogen er zijn, Kinderen
worden aangesproken op basis van gelijkwaardigheid, daarbij rekening houdend met hun
ontwikkelingsniveau. Hierbij hoort ook het wachten op elkaar, bijvoorbeeld na het eten.
Duidelijkheid scheppen naar de kinderen toe. Zowel de pedagogisch medewerkster als de
kinderen mogen aangeven wat zij wel en wat zij niet willen. Door kinderen te leren onderling
aan te geven wat zij leuk en niet vinden, de ruimte te geven emoties te tonen, leren de
kinderen op te komen voor hun eigen mening en leren daarbij rekening te houden met de
mening van anderen. Iedereen heeft het recht op gevoelens, stemmingen en prikkels, mits
het niet ten koste gaat van de groep of een ander. Zo zul je als pedagogisch medewerkster af
en toe even in moeten grijpen door bijvoorbeeld het kind op andere gedachten te brengen of
eventueel even ut de situatie te halen.
Aandacht besteden aan aanspreekvormen; kinderen moeten leren dingen te vragen op een
nette manier. Niet “Jij moet dit voor mij doen” maar “Wil jij…” en “Mag ik nog een
boterham” in plaats van “Ik wil brood”.
We wachten op elkaar met eet- en drinkmomenten, zodat we allemaal tegelijk beginnen. Dat
doen we nadat een liedje is gezongen. Ook gaan we pas van tafel als iedereen klaar is.
Kinderdagopvang ‘t Fleurige Flinterke onderschrijft deze vier pedagogische doelen met als
uiteindelijke doel:
 Een kind te leren zelf naar de wereld te kijken, na te leren denken over de omgeving en zelf
te komen tot eigen oplossingen voor problemen die zich in zijn omgeving voordoen
 Een kind het gevoel te geven dat het waardevol is
 Dat kinderen zelfstandigheid krijgen, zelfvertrouwen, een positief zelfbeeld,
verantwoordelijkheid nemen en een eigen mening hebben met respect voor elkaar.
Het belangrijkste hierin is tegemoet komen aan de individualiteit van de kinderen, aan relatie en
competentie die eigen is aan kinderen, de (non-)verbale signalen daarvan begrijpen en daarop
reageren met warme ondersteuning, de verschillen tussen de kinderen zien en waarderen dat ieder
kind uniek is. Deze pedagogische houding is de motor voor een positief pedagogisch klimaat waarin
bovenstaande doelen bereikt kunnen worden.
Deze doelen worden besproken in teamvergaderingen met de pedagogisch medewerksters zodat de
doelen actueel blijven en aangepast kunnen worden op de situatie van dat moment.
Maar ook worden de doelen in de teamvergadering besproken om het pedagogisch beleid als
“werkinstrument” werkbaar en meetbaar te houden voor pedagogisch medewerkster.
10
H2. Een betere basis voor peuters.
Zoals al eerder genoemd in de inleiding, is er in het regeerakkoord opgenomen dat onderwijs,
kinderopvang, peuterspeelzalen en voor- en vroegschoolse educatie (VVE) meer op elkaar worden
afgestemd. In dit hoofdstuk willen wij aangeven hoe wij hier aan gaan werken.
Het kabinet streeft naar een kwaliteitsverhoging voor de reguliere kinderopvang en het reguliere
peuterspeelzaalwerk. De ambitie van het kabinet richt zich op onderstaande elementen;
1- Peuters doelgericht stimuleren in hun ontwikkeling
2- Een betere aansluiting tussen voorschoolse voorzieningen en het basisonderwijs.
(Kamerbrief: een betere basis voor peuters, 1 december 2013)
Voor kinderopvang ’t Fleurige Flinterke geldt dat wij al bezig zijn met de bovenstaande punten. In
eerste plaats geldt dat wij de peuters doelgericht stimuleren door het voeren van het tweetalig
beleid. Uit wetenschappelijk onderzoek is gebleken dat kinderen, onder de 7 jaar, die in aanraking
komen met twee of meerdere talen, op latere leeftijd gemakkelijker om kunnen gaan met een
vreemde taal. (zie uitwerking tweetalig beleid H.3)
Echter, in het regeerakkoord is opgenomen dat onderwijs, kinderopvang, peuterspeelzalen en
kinderopvang meer op elkaar worden afgestemd. De verantwoordelijkheid hiervoor ligt bij de
gemeente Smallingerland. In2014 en 2015 zijn de volgende stappen hierin genomen:
In november 2014 was er een informatiebijeenkomst met alle voorschoolse voorzieningen in de
gemeente Smallingerland, in het gemeentehuis. Vanuit deze bijeenkomst is er een afspraak gemaakt
voor een vervolg bijeenkomst op 21 januari 2015. Uiteraard zijn wij als kinderopvang hierbij ook
betrokken.
Op 20 juni 2016 was er een volgende bijeenkomst met alle voorschoolse voorzieningen.
Smallingerland wil een doorgaande ontwikkelingslijn realiseren, waarbij zij een pilot willen opzetten
om de pedagogische medewerksters een cursus te geven, zodat ook hier een kwaliteitsslag gemaakt
kan worden.
Kinderopvang ’t Fleurige Flinterke onderhoudt de contacten met de gemeente Smallingerland
(contactpersoon mevr. M. Zwart) om de ontwikkelingen op dit gebied te volgen.
Doelstelling voor 2017: Kinderopvang ’t Fleurige Flinterke start in het nieuwe schooljaar 2017/ 2018
een peutergroep.
Als er nieuwe ontwikkelingen op dit gebied zijn, wordt het meegenomen in dit pedagogisch
beleidsplan.
11
H3. Stamgroep
Kinderopvang vindt plaats in stamgroepen (kinderdagverblijven en peuterspeelzalen) en
basisgroepen (buitenschoolse opvang). De grootte van een groep is afhankelijk van de
leeftijdsopbouw.
(Overheid)
2.1. Stamgroep
Ons kinderdagverblijf heeft één verticale groep, bestaande uit kinderen van 0-4 jaar. Er zitten
maximaal twaalf kinderen per dagdeel in de groep. Hiervan hebben maximaal vier kinderen de
leeftijd van 0 jaar.
Daarnaast kunnen ook kinderen van de BSO aanschuiven in deze groep.
Er staan vaste leidsters op de groep, en er is een vaste invalleidster. Er is dus voor het kind altijd een
vast gezicht op de groep, wat bijdraagt aan de emotionele veiligheid. Onder andere door het werken
met vaste mensen kan de kwaliteit van de kinderopvang worden gewaarborgd.
De Wet op de Kinderopvang stelt eisen ten aanzien van de leidster- kind ratio. De groep wordt
ingedeeld op basis van onderstaande verhoudingen:
 1 leidster per 4 aanwezige kinderen tot 1 jaar
 1 leidster per 5 aanwezige kinderen van 1-2 jaar
 1 leidster per 6 aanwezige kinderen van 2-3 jaar
 1 leidster per 8 aanwezige kinderen van 3-4 jaar
Bij kinderen met verschillende leeftijden in één groep wordt altijd een gemiddelde berekend.
De kinderen kunnen bij activiteiten de groep verlaten; dan wordt de maximale omvang van de groep
tijdelijk losgelaten. Wel blijft het aantal kinderen per leidster van kracht, toegepast op het totaal
aantal aanwezige kinderen op de locatie. De op de groep aanwezige leidsters houden zich bezig met
taken die direct met de kinderen te maken hebben.
De kinderen kunnen de groep verlaten als zij bijvoorbeeld activiteiten gaan doen die aan worden
geboden in een andere ruimte, buiten gaan spelen, boodschapjes gaan doen of een uitje hebben.
2.2 Pauzes van de leidster
Bij pauzes van de leidster, wordt er afgeweken van de leidster- kindratio. Om de pauzes goed te laten
verlopen en er zorg voor te dragen dat bij calamiteiten voldoende personeel aanwezig is, zijn de
volgende afspraken gemaakt in het team:


Leidster gaat alleen met pauze tijdens de slaapmomenten van kinderen.
Leidster, die pauze heeft, blijft aanwezig in de school. Hiervoor wordt de personeelskantine
van de school gebruikt.
Deze afspraken gelden tijdens de schoolweken, maar ook tijdens de vakantie. Op deze manier is de
achterwacht bij calamiteiten ingedekt en is er altijd voldoende begeleiding aanwezig voor de
kinderen.
2.3 Achterwacht
Bij calamiteiten, ziekte, of andere onvoorziene gebeurtenissen, is de achterwacht als volgt geregeld:
 Jacqueline, houder van de kinderopvang, wordt als eerste aanspreekpunt gebeld op haar
mobiele nummer. Dit nummer is op de kinderopvang bekend, maar staat ook op de website.
12




Mocht Jacqueline niet aanwezig zijn, of niet bereikbaar zijn, dan wordt er gebeld met mevr.
Bus, nummer is bekend op de opvang. Mevr. Bus woont in het dorp Oudega en kan binnen 5
minuten ter plaatse zijn. Jacqueline en mevr. Bus stemmen de vakanties op elkaar af, zodat
er altijd een achterwacht bereikbaar is.
Ook kan personeel van de school worden gevraagd als achterwacht!
Mochten bovenstaande personen niet bereikbaar zijn, dan kan er gebeld worden met een
collega, te beginnen bij diegene die het dichts in de buurt woont van Oudega.
Als laatst kan er gebeld worden met Jelle, echtgenoot van Jacqueline. Zijn 06- nummer is
bekend op de opvang.
Ten alle tijden dient Jacqueline wel gebeld te worden, ook als de achterwacht anders is geregeld! Dit
om de juiste maatregelen te kunnen nemen. Tijdens de vakantie van Jacqueline is de afspraak
gemaakt dat er dan ook een mail gestuurd kan worden. De mail wordt elke avond gelezen.
2.2 Omvang
Voor de stamgroep geldt een maximale omvang van 14 kinderen. Deze omvang is berekend op een
oppervlakte van 3.5 m₂ per kind. De ruimte van de stamgroep bestaat uit 50 vierkante meter excl. De
slaapkamer en het kantoor, het aantal van 14 kinderen keer 3.5 m₂ = 49 m₂.
2.3 Ruilen en extra dagen
Het ruilen van dagen is kosteloos. Dit dient dan wel binnen 10 werkdagen te gebeuren. Aanvragen
van extra dagen zijn uiteraard ook kosteloos. Een verzoek tot ruilen of het aanvragen van een extra
dag kan ingediend worden bij de groepsleiding, door middel van een ondergetekende formulier. Dit
formulier valt van de website te downloaden of te verkrijgen bij de groepsleiding.
Daarnaast is het per januari 2015 mogelijk om ruilingen ook via ons administratiesysteem KDV- net
aan te vragen. Ouders gebruiken hiervoor de ouderlogin. Alle ouders hebben een eigen wachtwoord
gekregen. Daarnaast hebben de ouders ook inzage in hun facturen en jaaroverzicht.
Of een verzoek gehonoreerd kan worden is afhankelijk van de bezetting van de groep. Aan het
gebruik van ruildagen of extra dagen zijn wel enkele voorwaarden verbonden. Deze voorwaarden
staan in ons informatieboekje, deze kunt u vinden op onze website.
13
H3. Aangesloten commissies:
3.1 Geschillencommissie
Het kan weleens voorkomen dat u een klacht heeft, vervelend natuurlijk. Voor klachten van ouders
of de oudercommissie zijn wij aangesloten bij de geschillencommissie. U kunt de klacht eerst bij ons
bespreken:
Oplossen via ’t Fleurige Flinterke
Wij stellen het zeer op prijs als u eerst uw klacht bij ons bespreekbaar maakt, zodat wij samen naar
een passende oplossing kunnen zoeken. Dit kunnen klachten over de aanpak/omgang van de leiding
ten opzichte van uw kind(eren) zijn. Het is de bedoeling dat u de desbetreffende persoon hierop
aanspreekt. Als u er samen niet uitkomt, kunt u de klacht voorleggen aan Jacqueline.
Of wanneer u het niet eens bent met de situatie rondom de veiligheid en gezondheid van ’t Fleurige
Flinterke zoals kapot speelgoed, niet goed sluiten van de hekken, wanneer hygiëne niet optimaal is
enz. Dan kunt u dit voorleggen aan Jacqueline. Daarnaast kunt u ook naar de geschillencommissie:
www.degeschillencommissie.nl
In ons informatieboekje op de website staat beschreven hoe de geschillencommissie werkt.
3.2 Oudercommissie
Zoals al beschreven bij 3.1. zijn wij ook aangesloten bij de geschillencommissie voor de
oudercommissie. Kinderopvang ’t Fleurige Flinterke heeft een actieve oudercommissie. Wij
vergaderen 4 keer per jaar samen met de oudercommissie. De oudercommissie is er voor het
bewaken van de kwaliteit van de opvang voor de kinderen. Daarnaast helpen zij ook regelmatig mee
met activiteiten.
In ons informatieboekje op de website staat beschreven hoe de oudercommissie werkt. Daarnaast
zijn er ouders die in 2016 afscheid hebben genomen van de commissie, maar gelukkig zijn er ook
nieuwe ouders er bij gekomen. De oudercommissie gaat in 2016/ 2017 bezig met het plaatsen van
foto’s van de leden van de oudercommissie, op onze website, zodat u als ouder, ook gemakkelijk
contact kan leggen met een van de leden van de oudercommissie.
3.3 Meldcode kindermishandeling en huiselijk geweld
Een meldcode voor huiselijk geweld en kindermishandeling helpt professionals goed te reageren bij
signalen van dit soort geweld. Sinds 1 juli 2013 zijn professionals verplicht de meldcode te gebruiken
bij vermoedens van geweld in huiselijk kring.
Kinderopvang ’t Fleurige Flinterke heeft een model ontwikkelt welke stappen wij nemen bij het
vermoeden van geweld in huiselijk kring. Dit model is ontwikkelt door brancheorganisatie
kinderopvang en is aangepast op de gegevens van ’t Fleurige Flinterke.. Komende jaar willen wij ons
richten op de verbetering van deze meldcode. Dit ook omdat de overheid in 2016 de registratie- eis
wil uitbreiden.
Een meldcode is iets anders dan een meldplicht. Professionals hebben nu de keus tussen melden of
hulp inroepen. Hulp inroepen mag ook zonder toestemming van de betrokkenen, dit in het kader van
het beroepsgeheim.
Kinderopvang ’t Fleurige Flinterke maakt gebruik van de informatie van Veilig Thuis Friesland:
www.vooreenveiligthuis.nl
Veilig Thuis is het advies- en meldpunt van huiselijk geweld en kindermishandeling.
14
Het model wat wij gebruiken in de kinderopvang is op te vragen bij een van onze pedagogische
medewerksters.
Doelstellingvoor 2017: Kinderopvang ’t Fleurige Flinterke herziet de meldcode Kindermishandeling en
huiselijk geweld aan de nieuwste wettelijke eisen. Hierbij wordt ook meegenomen als onze
pedagogische medewerkster een training gaan volgen in het omgaan met de meldcode en het
herkennen van de signalen van kindermishandeling en huiselijk geweld.
3.4 Gebiedsteam Smallingerland
Daarnaast onderhouden wij ook contacten met het gebiedsteam van Smallingerland. In het
gebiedsteam is kennis aanwezig over jeugd- en gezinsproblematiek, maar ook andere vragen kunnen
in een gebiedsteam worden beantwoord. Ook het CJG (Centrum voor Jeugd en Gezin) maakt
onderdeel uit van het gebiedsteam. Enkele voorbeelden wat bij het gebiedsteam ligt en waar wij mee
werken:
Integrale Vroeghulp
Voor vragen, twijfels of zorgen over de ontwikkeling van kinderen van 0 t/m 7 jaar. Ouders kunnen
hun vragen, twijfels of zorgen over de ontwikkeling van het kind bespreken op de kinderopvang. Als
de vragen blijven bestaan, kunnen ouders terecht bij Integrale Vroeghulp. Ook wij, als kinderopvang,
kunnen het team om advies vragen.
Het kindpakket Smallingerland
Het kindpakket is een budget per kind om activiteiten te betalen die te maken hebben met het
“meedoen”. Het gaat vooral om het meedoen aan sport, cultuur en school. Het pakket is er voor
kinderen van 0 t/m 18 jaar, die opgroeien in een gezin met een laag inkomen en vermogen.
Folders over deze regelingen kunt u vinden in het folder rek, voor bij de deur.
15
H4. Tweetalig beleid
Zoals genoemd bij de ontwikkeling van de persoonlijke en de ontwikkeling van de sociale
competenties maken wij gebruik van een tweetalig beleid. Dit doen wij in samenwerking met
Sintrum Frysktalige Berne- Opfang (SFBO).
Meertaligheid bevordert de talige, de sociale en intellectuele ontwikkeling van kinderen.
Dat is het uitgangspunt van it Sintrum Frysktalige Berne-opfang (SFBO).
SFBO helpt de leidsters in de opvang bij het vormgeven van beleid en praktijk op dit gebied.
Persoonlijk en deskundig.
Waarom?
Uit onderzoeken op universiteiten over de hele wereld blijkt dat kinderen er bij gebaat zijn zich op
jonge leeftijd meer dan één taal eigen te maken. Meertaligheid bevordert de talige ontwikkeling,
maar ook de sociale en intellectuele ontwikkeling van een kind.
Om die voordelen goed te benutten is het van belang ervoor te zorgen dat de talen elkaar niet
beconcurreren, maar aanvullen. Dit geldt met name in situaties waarin er sprake is van een
meerderheid- en een minderheidstaal. De vuistregel is dan: consequent taalgebruik en veel aandacht
voor de minderheidstaal.
Is het niet genoeg om kinderen in de moedertaal op te vangen?
Nee. In een meertalige omgeving is het echt nodig om met een duidelijk taalbeleid te werken. Anders
komen de voordelen van meertaligheid niet goed tot hun recht en worden de kinderen in het ergste
geval niet meertalig, maar halftalig.
Oudega is een forensen dorp waar zowel de Friese taal als de Nederlandse taal wordt gehandhaafd.
Als een kindje van huis uit Fries spreekt, spreken de pedagogische medewerkster in het Fries terug,
dit geldt ook voor de Nederlandse taal. Ook wordt er aan de hand van materiaal aandacht gevestigd
op de twee talen. Een voorbeeld hiervan is een kaart die gebruikt is met Pasen: hierin werd de
aandacht gelegd op het Nederlandse woord en op het Friese woord. (bv. Paasei, paashaas, etc.)
Door gebruik te maken van deze materialen wordt er ook aandacht besteden aan de thema’s.
Over SFBO - Werkwijze
Hoe werken wij?
Wij bezoeken peuterspeelzalen en kinderdagverblijven om te helpen bij het creëren van een taalrijke
omgeving voor de kinderen. Daarbij gaan wij consequent met de talen om: één-persoon-één-taal.
Natuurlijk worden ouders hierbij betrokken. Wij verstrekken informatie en organiseren ouderavonden
over meertaligheid en het belang van taalbeleid en taalaanbod.
Onze ervaring is dat goed geïnformeerde ouders zich prima kunnen vinden in het Fries- of tweetalig
beleid. Verder hebben wij een onafhankelijke visitatiecommissie die de locaties beoordeelt op het
uitvoeren van het beleid. Wanneer dit in orde is, komt de organisatie in aanmerking voor een certificaat
en een subsidie van €2250 van de Provinsje Fryslân.
(www.sfbo.nl)
16
In december 2014 hebben wij niveau 1 behaald voor het voeren van het twee- talig beleid op
kinderopvang ’t Fleurige Flinterke. Natuurlijk zijn wij hier trots op!
Hieronder volgt de conclusie van het pedagogisch taalklimaat zoals beschreven is in het verslag
van het SFBO:
PEDAGOGYSK TAALKLIMAAT
De liedsters folgje de bern yn harren dwaan en litten. Sy beneame wat de bern wolle, sizze, dogge.
“Gean mar sitten, op hokker kleur stoel sitsto?”. “Wat is dit? Een peer...ja, dit is in par”.
It is te merken dat de bern har tige op har gemak fiele. Se sitte noflik byinoar. De liedsters folgje it spul en
geskarrel fan de bern en wer’t nedich is helpe of stjoere se in bytsje by.
Konklúzje
It pedagogysk taalklimaat foldocht oan de easken foar nivo 1.
Ut namme fan de fisitaasjekommisje fan Stifting Frysktalige Berne-opfang,
Jeannette Numan
Desimber 2014
Op 5 november 2015 hebben wij niveau 2 behaald voor het voeren van het twee- talig beleid.
Hieronder volgt de conclusie van het pedagogisch taalklimaat zoals beschreven is in het verslag
van het SFBO:
EINKONKLÚZJE
De lieding en meiwurkers fan ‘t Fleurige Flinterke, binne tige goed op wei mei
it taalbelied. Sy dogge in protte muoite harren oan de ôfspraken te hâlden dy’t makke binne
mei it SFBO.
Op wei nei nivo 3 is it wichtich dat de liedsters harren noch mear “bewust” wurde fan de mominten
dy’t wichtich binne by it ûntlokjen fan taal by de bern.
Foaral by bern dy’t wat ekstra’s nedich hawwe is in “ien op ien” praatsje mei in liedster wichtich.
Faak yn kombinaasje mei oare aktiviteiten dy’t op de groep barre, sa as bygelyks by it fersoargjen
en it iten.
Yn it moaie ferskeboek kinne noch wol wat mear Fryske ferskes opnommen wurde.
Op de app “Hantsjes yn de Hichte” stiet in tal geskikte ferkes.
Sietske de Roos kin jim tips jaan foar it brûken fan de app en fan ferske-cd’s.
Ik winskje jim in protte wurkwille yn it oparbeidsjen mei it SFBO oan nivo 3.
In 2016 zijn wij verder gegaan met de ontwikkeling op het gebied van het twee- talig beleid.
Doelstelling voor 2017: het certificaat willen behalen voor het voeren van het twee- talig beleid
op de kinderopvang.
17
H5. Triple P.
In december 2012 hebben de pedagogisch medewerksters de training Triple P gevolgd.
De naam 'Triple P' staat voor 'Positief Pedagogisch Programma' en is een methode voor
opvoedingsondersteuning voor ouders met kinderen van 0 tot 16 jaar. Triple P is een laagdrempelig,
integraal programma met als doel emotionele en gedragsproblemen bij kinderen te voorkomen door het
aanleren van opvoedvaardigheden.
Triple P heeft 5 basis principes voor positief opvoeden. Deze 5 basisprincipes zijn:
1. Kinderen een veilige en stimulerende omgeving bieden
Als een omgeving veilig is, kunnen kinderen die ongestoord ontdekken en hoeven pedagogisch
medewerksters minder te verbieden. In een stimulerende omgeving bieden pedagogische
medewerksters de kinderen boeiende activiteiten aan. Wanneer kinderen zich niet vervelen, is er
minder kans op negatief aandacht vragen en vervelend gedrag.
2. Kinderen laten leren door positieve ondersteuning
Door complimenten en aanmoediging motiveren pedagogisch medewerksters de kinderen nieuwe
dingen te leren. Pedagogisch medewerksters stimuleren zo de zelfredzaamheid van de kinderen en
bieden ondersteuning bij moeilijkheden.
3. Aansprekende discipline hanteren
Wanneer de omgeving duidelijk en voorspelbaar is, ontwikkelen kinderen zich het best. Aansprekende
discipline betekent dat pedagogisch medewerksters duidelijke regels stellen, op een heldere manier
instructies geven en snel reageren wanneer het kind ongewenst gedrag vertoont.
4. Realistische verwachtingen hebben van het kind
Ieder kind is uniek en ontwikkelt zich in zijn eigen tempo. Wanneer pedagogisch medewerksters te veel
van het kind verwachten of willen dat het meteen alles goed doet, kunnen er problemen ontstaan. Ieder
kind maakt fouten – meestal niet met opzet.
5. Als pedagogisch medewerksters goed voor jezelf zorgen
Geen enkele pedagogisch medewerksters is perfect en opvoeden is iets dat iedereen met vallen en
opstaan leert. Wanneer pedagogisch medewerksters goed voor zichzelf zorgen en genoeg rust en
ontspanning krijgen, kunnen ze makkelijker geduldig, consequent en beschikbaar zijn voor de kinderen.
Hieraan verbindt kinderopvang/ Bso ’t Fleurige Flinterke dat de directie ook verantwoordelijk is voor een
goede balans tussen het werk en het sociale leven van de pedagogisch medewerkster. Een te overbelaste
werkagenda kan zorgen voor problemen in het sociale leven van de pedagogisch medewerkster. Ook is
er waardering voor het werk van de pedagogisch medewerkster, niet alleen in de vorm van een salaris,
maar ook in de vorm van presentjes zoals een kerstpakket en aandacht aan de dag van de leidster.
Het Nederlands Jeugdinstituut is verantwoordelijk voor de invoering van Triple P in Nederland en geeft
advies en ondersteuning bij de implementatie van Triple P in instellingen, gemeenten, regio's en
provincies.
Dat houdt in:
 advies op maat;
 algemene informatieverstrekking over Triple P;
 ondersteuning bij lokale en regionale beleidsontwikkeling en besluitvorming over Triple P;
 ondersteuning bij de invoering van Triple P.
18
Tot slot
In dit schrijven is getracht een goede indruk te geven van het pedagogisch beleid met betrekking tot de
kinderopvang ’t Fleurige Flinterke.
Naast de eisen die de rijksoverheid stelt aan een pedagogisch beleidsplan, is er aanvullende informatie
gegeven over het tweetalig beleid en de Triple P methodiek, twee pijlers die dit jaar door het Fleurige
Flinterke zijn ingezet om een kwalitatief gedegen opvang aan te bieden aan kinderen van 0 tot 12 jaar.
Verder verwijzen wij u graag naar onze website:
www.kinderopvanghetfleurigeflinterke.nl
Een website waarin veel informatie wordt gegeven over onze opvang.
Mocht u nog vragen hebben of onduidelijkheden zijn na het lezen van dit pedagogische beleidsplan kunt
u contact opnemen met Jacqueline van der Velde- Vlasma: 0512-340922/ 06-41867309.
19
DEEL 2
PEDAGOGISCH BELEIDSPLAN
BSO DE VROLIJKE BINKIES
BASISGROEP 4 T/M 12 JAAR
20
H1. Opvoedingsdoelen
Dagelijks vertrouwen ouders hun kinderen toe aan een BSO, BSO staat voor Buiten Schoolse Opvang.
Echter bij ’t Fleurige Flinterke staan de letters voor Bewegen, Spelen en Ontdekken. Hier worden
kinderen opgevangen na schooltijd.
De Wet kinderopvang (2012) noemt vier opvoedingsdoelen:
 bieden van emotionele veiligheid;
 stimuleren van de ontwikkeling van sociale competenties;
 stimuleren van de ontwikkeling van persoonlijke competenties;
 overdracht van waarden en normen.
(Bureau Kwaliteit Kinderopvang)
1.1 Emotionele veiligheid
Het bieden van een gevoel van veiligheid is de meest basale pedagogisch doelstelling voor alle
vormen van kinderopvang. Een kind dat zich niet veilig voelt in een omgeving, is niet in staat om
indrukken en ervaringen op te nemen.
Hiervoor hanteren wij de volgende kaders:
Wennen
Kinderen die doorstromen vanuit de kinderopvang naar de BSO zijn al gewend aan de leidsters van
kinderopvang ’t Fleurige Flinterke. Nieuwe kinderen, met name de jongere kinderen, die voor het
eerst op de kleuterschool komen en ook op de BSO, kunnen altijd een of twee dagdelen wennen. Dit
altijd in samenspraak met de ouders.
Vast dagprogramma
De groep is een sociale leefgemeenschap waarin geoefend kan worden met eigen mogelijkheden,
grenzen, aardigheid/onaardigheid, delen van plezier, gewenst en/of ongewenst gedrag. Begeleiding
van de groep(en): groepsopvoeding biedt kinderen heel veel mogelijkheden, maar ook kan het
bedreigend zijn. Leidsters zullen kinderen daarom enerzijds de ruimte moeten bieden om onderlinge
problemen zelf op te lossen (geeft sterk zelfgevoel). Anderzijds dienen leidsters te helpen door in te
grijpen en te corrigeren, waar het conflict voor kinderen zo bedreigend is, dat zij zich machteloos en
angstig zouden kunnen voelen in de groep. Ieder individueel kind moet zich veilig en vertrouwd
kunnen voelen.
De BSO groep kent twee tijden: 12.00 uur dan wordt er gezamenlijk gegeten in het BSO lokaal, of om
15.15 uur, dan wordt er eerst gezamenlijk gedronken in het BSO lokaal.
Sinds augustus 2016 beschikken wij over het speellokaal van de school. Deze ruimte is ingericht als
BSO- lokaal.
Vaste pedagogische medewerksters:
De aanwezigheid van vaste en vertrouwde pedagogisch medewerksters is bevorderlijk voor de
veerkracht van kinderen en is de basis om een goede relatie tussen kind en pedagogisch
medewerkster te kunnen laten ontstaan. Daarom werken wij met vaste gezichten op vaste dagen.
Ook maken wij gebruik van een vaste invalkracht.
Van de kinderopvang zijn er twee vaste leidsters die ook werken op de BSO en een vaste invalkracht.
21
Thema’s
Wij werken met thema’s. Hiervoor gebruiken wij thema’s die aansluiten op de belevingswereld van
de kinderen een aansluiten bij de ritmes van het jaar. Ook ouders kunnen hierbij betrokken worden.
Voorbeelden hiervan zijn paasontbijt, Sinterklaasfeest, Herfst, Winter, Koningsdag en Vakantie.
Pedagogisch medewerkers hebben een grote invloed op het gevoel van emotionele veiligheid dat
een kind binnen het kinderdagopvang heeft. Dat biedt zij/hij door:
 De wijze waarop zij / hij het kind benadert en aanspreekt
 De dagelijkse omgang, zoals plezier maken, stoeien, grapjes uithalen
 De wijze waarop hij / zij het kind troost, bevestiging geeft, verzorgt, aanmoedigt en zaken
uitlegt
 De wijze waarop hij / zij aansluit op persoonlijke emoties en ervaringen van het kind
 De mate waarin responsief (antwoordend) dan wel restrictief (een voorbehoud bevattend)
op het kind wordt gereageerd
 De mate waarin respect wordt getond voor de autonomie van het kind
Veiligheidsplan
Samen met de school maken wij gebruik van een veiligheidsplan. Ook doen wij een keer in het jaar,
samen met de school, mee aan een ontruimingsoefening. Daarnaast zijn er jaarlijkse inspecties van
de GGD en de brandweer.
Vier ogen principe
Alhoewel de regelgeving hierin nog niet duidelijk is, willen wij als BSO hierin alvast toch maatregelen
nemen. Vanuit het lokaal kinderopvang is er makkelijk zicht op het lokaal van de BSO, ook zit er in de
toegangsdeur glas, zodat meekijken door volwassenen makkelijker wordt.
Het NJI (Nederlands Jeugd Instituut) beschrijft het vier- ogen principe voor de BSO als volgt:
Buitenschoolse opvang
In de buitenschoolse opvang zijn kinderen en pedagogisch medewerkers meestal niet
gebonden aan één ruimte. Vaak verdelen de medewerkers zich over de verschillende ruimtes
waar kinderen bezig zijn; ze zijn dan alleen met kinderen. Hieraan is weinig te veranderen
zonder onaanvaardbare inbreuk te plegen op de vrijheid van kinderen om te spelen waar ze
willen
Doordat wij met de BSO groep in de school zitten, is er voldoende controle door volwassenen, ook
buiten schooltijd, denk hierbij aan leraren die nog op school aanwezig zijn, de schoonmaakster die na
schooltijd komt schoonmaken, maar ook uiteraard de pedagogische medewerkster op de groep
kinderopvang.
In januari 2014 is er een apart beleidsplan geschreven over het vier- ogen principe. Dit beleid ligt ter
inzage in de kinderopvang.
Spelmateriaal
In het BSO lokaal bevindt zich spelmateriaal wat voldoet aan de belevingswereld van kinderen van 4
t/m 12 jaar. Hier komt de S van Spelen duidelijk naar voren. Ook is er buitenspeelgoed zoals het
gebruik van rollerboarders waar kinderen op hun buik op kunnen leggen voor het Bewegen.
Ontdekken doen wij door gebruik te maken van ontdekkingsmateriaal zoals loepen, het ontdekken
van insecten en boeken over experimenteren met verschillende materialen.
22
Ruimten
De BSO groep heeft een eigen lokaal, het speellokaal van de school. Daarnaast is het voor de
kinderen ook belangrijk om te spelen in andere ruimten zoals het gebruik maken van de gezamenlijke
keuken voor bv. koekjes of pepernoten bakken, ook buiten kunnen de kinderen gebruik maken van
het plein achter de school, of het voetbalveld, achter de school.
Voor de kinderen van 8 tot 12 jaar is er ook ruimte om alleen buiten op het plein te spelen (zie
huisregels)
Afspraken
Op BSO de Vrolijke Binkies, wordt er gebruikt gemaakt van diverse afspraken om met elkaar om te
gaan op een veilige manier. Deze afspraken kun je terugvinden in de huisregels die gelden voor de
BSO. Deze huisregels worden ook meegenomen in de risico- inventarisatie die elk jaar wordt
gehouden.
1.2 ontwikkeling van sociale competenties
Het begrip ‘sociale competenties’ omvat een scala aan sociale kennis en vaardigheden, zoals het zich
kunnen verplaatsen in de ander, kunnen communiceren (verbaal en non-verbaal), samenwerken,
anderen helpen, conflicten voorkomen en oplossen, het ontwikkelen van sociale vaardigheden (bijv.
groeten bij binnenkomst en afscheid nemen). De interactie met leeftijdsgenootjes, het deel zijn van
de groep en het deelnemen aan groepsgebeurtenissen biedt kinderen een leefomgeving voor het
opdoen en ontwikkelen van sociale competenties.
De kinderen worden gestimuleerd om contacten te leggen met verschillende leeftijdsgenootjes. Dit
kan in een veilige en vertrouwde omgeving. De ruimte is specifiek op kinderen ingericht en er is een
groot aanbod van speel, spel- en ontwikkelingsmaterialen. Daarnaast worden er verschillende
activiteiten aangeboden.
Ons uitgangspunt is dat we de kinderen de kans geven om op eigen initiatief contact met elkaar te
maken, we stimuleren de kinderen om zelf hun sociale problemen op te lossen. Dat betekent in de
praktijk dat we als pedagogisch medewerkers niet direct gaan sturen.
Wanneer kinderen er niet in slagen zelf hun sociale problemen op te lossen of wanneer steeds
dezelfde kinderen als ‘winnaar’ of ‘verliezer’ uit de strijd komen, bieden we ondersteuning. We leren
de kinderen te delen en op hun beurt te wachten.
Hoe werken wij aan de sociale competenties?
 Groepsactiviteiten organiseren
 Kinderen zo nodig begeleiden in het aangaan van contacten
 We stimuleren de kinderen verschillende rollen en / of posities in te nemen binnen de groep
 Niet direct te sturen, maar kinderen eerst zelf de kans geven hun problemen op te lossen
Dit komt tot uiting in:
 Leren vragen in plaats van afpakken
 Elkaar laten uitpraten, leren luisteren
 Leren ruzies goed te maken
 Zelf problemen leren oplossen
 Eerlijk delen
 Vrije keuze in het spelmateriaal
 Spelenderwijs kinderen betrekken bij het opruimen en op een juiste manier met materiaal
om te gaan
 Ruzies tussen kinderen: Door ruzie met elkaar te maken leren kinderen voor zichzelf op te
komen. Daarbij geldt dat ze de ruzie ook weer moeten zien op te lossen. Belangrijk is hierbij
23
de rol van de pedagogisch medewerkster. Door eerst even te kijken of kinderen er onderling
uit kunnen komen. Als pedagogisch medewerkster is het belangrijk kinderen te leren op een
goed manier ruzie te maken en het gezamenlijk op te lossen. Uiteraard geldt ook hier dat
veiligheid van de kinderen voorop moet staan. Lichamelijk geweld en grof taalgebruik dienen
te worden voorkomen. Onze taak is het begeleiden als het tussen de kinderen in bepaalde
situaties niet lukt.
Binnen de BSO groep zijn heldere en eenduidige afspraken gemaakt over wat kan en mag in alle
ruimtes en de wijze waarop met elkaar- kinderen en leidsters zich aan de afspraken houden. Wij
vinden het belangrijk dat kinderen ook hun verantwoordelijk kennen en betrokken worden bij het
opruimen van de verschillende materialen, en het netjes houden van de verschillende ruimten. Het is
van belang dat leidsters zich bewust zijn van hun gedrag en de invloed hiervan op de kinderen zowel
verbaal als non-verbaal. In teamoverleg of in een groepsgesprek met de kinderen wordt de
mogelijkheid geboden om op afspraken en/of overtredingen terug te komen.
In de groep worden met de kinderen afspraken gemaakt over omgangsvormen. Met elkaar afspreken
van manieren om elkaar ook aan de afspraken te houden maar ook over respectvol met elkaar
omgaan, je open stellen voor elkaar. Door middel van verwoorden van wat er gebeurt tijdens sociale
interacties zoals samen iets leuks, spannends, akeligs, verdrietigs of ontroerends beleven. Kinderen
“leren” van verbale en non verbale activiteiten van leidsters en kinderen. Het leren van de taal maakt
een concreet onderdeel hiervan uit. De taalontwikkeling wordt op de BSO gestimuleerd door onder
andere veel met de kinderen te praten, voor te lezen, kinderen te stimuleren zelf te praten. Verder is
in 2013 ook een begin gemaakt met het tweetalig beleid (zie hoofdstuk 2 tweetalig beleid)
1.3 Ontwikkelen van persoonlijke competenties
Kinderen moeten de gelegenheid krijgen tot het ontwikkelen van persoonlijke competenties. Met het
begrip ‘persoonlijke competenties’ worden persoonskenmerken bedoeld. Zoals bijvoorbeeld
veerkracht, zelfstandigheid, zelfvertrouwen, flexibiliteit en creativiteit. Deze competenties stellen
een kind in staat om allerlei typen situaties of problemen adequaat aan te pakken en zich goed aan
te passen aan veranderende situaties en omstandigheden.
De vaardigheden van de pedagogisch medewerkers spelen hierin ook een belangrijke rol. Zij lokken
de kinderen uit tot spel en begeleiden hen hierin. Het contact met leeftijdsgenootjes en het
samenspel bevorderen de persoonlijke competenties.
Wij zijn voornamelijk begeleidend bezig, maar geven ook duidelijk de grenzen aan en leggen het
‘waarom’ ervan uit. De ruimte, aanbod van speelmateriaal en activiteiten maar ook de manier van
begeleiden moeten voorwaarden bieden tot het ontdekken van de persoonlijke competenties. Door
de kinderen te observeren krijgen we een goed beeld van de ontwikkeling van het individuele kind.
We nemen hun emoties serieus en geven de kinderen de ruimte om hun gevoelens te uiten.
Uiteraard is er met de ouders wel overleg, dit kan in de contactmomenten dat de kinderen worden
opgehaald of ouders kunnen gebruik maken van het 10- minuten gesprek, wat een keer per jaar
wordt gehouden. Ouders worden hiervoor uitgenodigd. Dit geldt voor alle kinderen.
Ook in de oudercommissie wordt er om gedacht dat er ouders van de kinderopvang maar ook van de
BSO zitten, zodat ook hier gelet wordt op de kwaliteit.
De ontwikkeling van de schoolleeftijd
In de leeftijd van 4 tot 12 jaar maken kinderen belangrijke ontwikkelingen door. Van afhankelijke
zuigeling en peuter worden het zelfstandige kinderen. Op school leren de kinderen, BSO zien wij als
vrije tijd.
Triple P
24
Onze pedagogische medewerksters zijn geschoold in de Triple P methodiek (m.u.v. onze invalkracht).
Een van de basis principes van Triple P is:
Kinderen een veilige en stimulerende omgeving bieden
Als een omgeving veilig is, kunnen kinderen die ongestoord ontdekken en hoeven pedagogisch
medewerkster minder te verbieden. In een stimulerende omgeving bieden pedagogisch
medewerksters kinderen boeiende activiteiten aan. Wanneer kinderen zich niet vervelen, is er
minder kans op negatief aandacht vragen en vervelend gedrag.
In een stimulerende omgeving ontwikkelen kinderen hun competenties. Bij persoonlijke
competenties zijn dit persoonskenmerken zoals flexibiliteit, creativiteit, zelfvertrouwen en
zelfstandigheid.
1.4 Overdacht van waarden en normen
Aan kinderen wordt de gelegenheid geboden om zich waarden en normen, de cultuur van een
samenleving eigen te maken: socialisatie. BSO biedt een bredere samenleving dan het gezin waar
kinderen in aanmerking komen met aspecten van de cultuur en de diversiteit die onze samenleving
kenmerkt. De groepsomgeving biedt daarmee, in aanvulling op de socialisatie in het gezin, heel eigen
mogelijkheden tot socialisatie en cultuuroverdracht. Het straffen en belonen, het vieren van feesten
en aanleren van regels en de gewoontes van de groep zijn een belangrijk onderdeel hiervan.
Een kind leert respect voor anderen en zijn omgeving te hebben, als hij/zij zelf met respect
behandeld wordt: “je mag er zijn”. Het is daarom ook belangrijk, dat een pedagogisch medewerkster
kinderen bij de naam noemt en dat een kind bij binnenkomst begroet wordt door haar. In de BSO
moet er op gelet worden, dat een kind, als hij of zij erbij staat, bij het gesprek betrokken wordt, dat
er geluisterd wordt, dat er ingegaan wordt op zijn of haar emoties. Kinderen kunnen heel grappig zijn
in de ogen van volwassen, maar zelf iets bloed serieus bedoelen. Er wordt veel om kinderen
gelachen; dat zou meer met hen lachen moeten zijn. Daarnaast worden BSO de vrolijke Binkies
specifieke omgangsregels gehanteerd ten aanzien van o.a. conflicten oplossen, de gezamenlijke
maaltijd, grenzen stellen, belonen en straffen. In het teamoverleg worden persoonlijke waarden en
normen besproken en getoetst aan de opvattingen van medegroepsleiding c.q. de opvattingen die de
BSO of de samenleving voorstaat.
Note: doordat wij werken met een klein team pedagogische medewerksters, worden de waarden en
normen besproken in een teamoverleg kinderopvang/ BSO, er zijn dus geen aparte teamoverleggen!
Hoe werken wij aan de overdracht van normen en waarden?
 Respect voor elkaar, mensen in hun waarde laten en de ruimte geven zichzelf te zijn mits zij
daarbij anderen geen pijn doen, geen schade aan iemand toebrengen of iemand in gevaar
brengen.
 Respect voor onze omgeving, het materiaal, de ruimtes waarin wordt verbleven maar ook de
natuur en alles wat leeft.
 Positieve, vriendelijke en open manier van omgaan met elkaar
 Aandacht voor elkaar, naar elkaar luisteren, belangstelling tonen en betrokkenheid
 Hulpvaardig
 Verantwoordelijkheidsgevoel
 Afspraak is afspraak
Dit komt tot uiting op verschillende manieren:
25





In de begroeting: zo wordt een kind en de ouder(s) bij binnenkomst nadrukkelijk begroet. Het
kind wordt welkom geheten en bij naam genoemd, Dit geeft het kind het gevoel de moeite
waard te zijn en het bouwt hierdoor een stukje zelfvertrouwen op.
In de omgang met elkaar: niet iedereen is hetzelfde, verschillen mogen er zijn, Kinderen
worden aangesproken op basis van gelijkwaardigheid, daarbij rekening houdend met hun
ontwikkelingsniveau. Hierbij hoort ook het wachten op elkaar, bijvoorbeeld na het eten.
Duidelijkheid scheppen naar de kinderen toe. Zowel de pedagogisch medewerkster als de
kinderen mogen aangeven wat zij wel en wat zij niet willen. Door kinderen te leren onderling
aan te geven wat zij leuk en niet vinden, de ruimte te geven emoties te tonen, leren de
kinderen op te komen voor hun eigen mening en leren daarbij rekening te houden met de
mening van anderen. Iedereen heeft het recht op gevoelens, stemmingen en prikkels, mits
het niet ten koste gaat van de groep of een ander. Zo zul je als pedagogisch medewerkster af
en toe even in moeten grijpen door bijvoorbeeld het kind op andere gedachten te brengen of
eventueel even ut de situatie te halen.
Aandacht besteden aan aanspreekvormen; kinderen moeten leren dingen te vragen op een
nette manier. Niet “Jij moet dit voor mij doen” maar “Wil jij…” en “Mag ik nog een
boterham” in plaats van “Ik wil brood”.
We wachten op elkaar met eet- en drinkmomenten, zodat we allemaal tegelijk beginnen. De
kinderen van de BSO eten samen met de kinderen van de TSO. De TSO is door de school
geregeld, voor de kinderen van de BSO gelden dan ook de afspraken en regels, omtrent het
eten, die voor de TSO kinderen gelden.
Kinderdagopvang/ Bso ‘t Fleurige Flinterke onderschrijft deze vier pedagogische doelen met als
uiteindelijke doel:
 Een kind te leren zelf naar de wereld te kijken, na te leren denken over de omgeving en zelf
te komen tot eigen oplossingen voor problemen die zich in zijn omgeving voordoen
 Een kind het gevoel te geven dat het waardevol is
 Dat kinderen zelfstandigheid krijgen, zelfvertrouwen, een positief zelfbeeld,
verantwoordelijkheid nemen en een eigen mening hebben met respect voor elkaar.
Het belangrijkste hierin is tegemoet komen aan de individualiteit van de kinderen, aan relatie en
competentie die eigen is aan kinderen, de (non-)verbale signalen daarvan begrijpen en daarop
reageren met warme ondersteuning, de verschillen tussen de kinderen zien en waarderen dat ieder
kind uniek is. Deze pedagogische houding is de motor voor een positief pedagogisch klimaat waarin
bovenstaande doelen bereikt kunnen worden.
Deze doelen worden besproken in teamvergaderingen met de pedagogisch medewerksters zodat de
doelen actueel blijven en aangepast kunnen worden op de situatie van dat moment.
Maar ook worden de doelen in de teamvergadering besproken om het pedagogisch beleid als
“werkinstrument” werkbaar en meetbaar te houden voor pedagogisch medewerkster.
26
H2. BASISGROEP
2.1. Basisgroep
Basisgroepen op een buitenschoolse opvang (bso) zijn niet gekoppeld aan een eigen groepsruimte.
Kinderen maken gebruik van verschillende ruimtes.
(Overheid)
Onze basisgroep is een verticale groep van kinderen van 4 tot 12 jaar. Bij een minimum aantal
kinderen in de basisgroep, kan de basisgroep gecombineerd worden met de stamgroep. De wet op
de Kinderopvang stelt de volgende eis ten aanzien van de leidster- kind ratio:



In de categorie van 4 tot 13 jaar mag 1 beroepskracht tot en met 10 kinderen opvangen.
In een combinatiegroep (kinderdagverblijf en BSO) mogen per beroepskracht maximaal 2
kinderen van 0 jaar worden opgevangen
In de categorie van 0 tot 13 jaar mag 1 beroepskracht tot en met 7 kinderen opvangen.
Bij het bepalen van de bezetting wordt altijd gebruik gemaakt van de rekentool die per 1 januari
2013 opgenomen is in de regeling Kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen.
(http://1ratio.nl/default.aspx).
2.2 Omvang
De ruimte voor de basisgroep is 42 m₂. In de basisgroep kunnen maximaal 10 kinderen op 1 leidster.
Voor de regeling achterwacht, verwijzen wij u graag naar het beleidsplan van de kinderopvang, waar
de regeling achterwacht uitgebreid staat beschreven.
2.3 Ruilen en extra dagen
Het ruilen van dagen is kosteloos. Dit dient dan wel binnen 10 werkdagen te gebeuren. Aanvragen
van extra dagen zijn uiteraard ook kosteloos. Een verzoek tot ruilen of het aanvragen van een extra
dag kan ingediend worden bij de groepsleiding, door middel van een ondergetekende formulier. Dit
formulier valt van de website te downloaden of te verkrijgen bij de groepsleiding.
Daarnaast is het per januari 2015 mogelijk om ruilingen ook via ons administratiesysteem KDV- net
aan te vragen. Ouders gebruiken hiervoor de ouderlogin. Alle ouders hebben een eigen wachtwoord
gekregen. Daarnaast hebben de ouders ook inzage in hun facturen en jaaroverzicht.
Of een verzoek gehonoreerd kan worden is afhankelijk van de bezetting van de groep. Aan het
gebruik van ruildagen of extra dagen zijn wel enkele voorwaarden verbonden:






De bezetting van de groep moet het toestaan, hiervoor gebruiken wij de rekentool kind- ratio
zoals beschreven bij 2.1
Een ruildag of extra dag kan besproken worden met de groepsleiding, de groepsleiding kan
soms pas op het allerlaatste moment zeggen als het lukt. Dit heeft er mee te maken dat een
ander kind ziek kan worden waardoor het misschien niet komt, een ruiling of extra dag wel
lukt dan wel.
Ruildagen kunnen niet meegnomen worden in het nieuwe jaar.
Erkende feestdagen kunnen niet geruild worden.
Ruildagen zijn individueel, het is dus niet mogelijk om elkaars ruildagen over te nemen.
Ruildagen kunnen niet gebruikt worden in plaats van ziektedagen van de kinderen.
27
Aangezien wij voor een extra plaatsing of ruildag, een plaats vrij houden voor uw kind en er dan geen
andere kinderen geplaatst kunnen worden en hiervoor ook regelmatig extra personeel inzetten, zijn
eenmaal aangevraagde ruildagen of extra dagen na toezegging van ’t Fleurige Flinterke definitief en
kunnen niet meer herroepen worden (ook als hier geen gebruik van wordt gemaakt).
28
H3. Tweetalig beleid
Zoals genoemd bij de ontwikkeling van de persoonlijke en de ontwikkeling van de sociale
competenties maken wij gebruik van een tweetalig beleid. Dit doen wij in samenwerking met
Sintrum Frysktalige Berne- Opfang (SFBO).
Meertaligheid bevordert de talige, de sociale en intellectuele ontwikkeling van kinderen.
Dat is het uitgangspunt van it Sintrum Frysktalige Berne-opfang (SFBO).
SFBO helpt de leidsters in de opvang bij het vormgeven van beleid en praktijk op dit gebied.
Voor meer informatie over het tweetalig beleid verwijzen wij u graag naar het pedagogisch
beleidsplan van kinderopvang ’t Fleurige Flinterke, waarin het uitgebreid is beschreven.
Voor de SFBO geldt de regel: een- persoon, een- taal, dit kunnen wij doen doordat een van de vaste
pedagogische medewerkster Nederlands spreekt en een van de vaste pedagogische medewerkster
Fries spreekt tegen de kinderen.
29
H4. Triple P.
In december 2012 hebben de pedagogisch medewerksters de training Triple P gevolgd.
De naam 'Triple P' staat voor 'Positief Pedagogisch Programma' en is een methode voor
opvoedingsondersteuning voor ouders met kinderen van 0 tot 16 jaar. Triple P is een
laagdrempelig, integraal programma met als doel emotionele en gedragsproblemen bij
kinderen te voorkomen door het aanleren van opvoedvaardigheden.
Door de brede inzetbaarheid van Triple P, o.a. in Centra voor Jeugd en Gezin en de Jeugdzorg, is
Triple P ook zeker toepasbaar op de BSO.
Voor meer informatie over Triple P, verwijzen wij u ook graag naar het pedagogisch beleidsplan van
de kinderopvang, waar de Triple P uitgebreid is beschreven.
30
H5. Aangesloten commissies
In h3 van het pedagogisch beleid van de kinderopvang, is beschreven bij welke commissies
wij zijn aangesloten. Dit zijn de volgende commissies:
1- Geschillencommissie (voor hoe wij omgaan met klachten)
2- Oudercommissie, ouders die in deze commissie zitten, vertegenwoordigen de
belangen, maar natuurlijk bewaken zij ook de kwaliteit van de kinderopvang en de
BSO.
3- Meldcode kindermishandeling en huiselijk geweld, hoe om te gaan bij vermoedens
van geweld binnen het gezin.
4- Gebiedsteam Smallingerland, voor diverse vragen van zowel ouders, maar ook van de
pedagogische medewerksters. Daarnaast komen er ook regelmatig professionals op
bezoek bij de kinderopvang en de BSO. Een voorbeeld hiervan is een pedagoog die en
keer per jaar komt en waar ouders gebruik van kunnen maken bij vragen over
opvoeding.
Daarnaast werken wij ook samen met het SFBO voor het tweetalig beleid en is er een goede
samenwerking met de school. Voor meer informatie over deze commissies, kunt u kijken bij
hoofdstuk 3 van de het pedagogisch beleid van de kinderopvang.
31
Tot slot
In dit schrijven is getracht een goede indruk te geven van het pedagogisch beleid met betrekking tot
de BSO groep de vrolijke Binkies.
Naast de eisen die de rijksoverheid stelt aan een pedagogisch beleidsplan, is er aanvullende
informatie gegeven over het tweetalig beleid en de Triple P methodiek, twee pijlers die afgelopen
jaren door het Fleurige Flinterke zijn ingezet om een kwalitatief gedegen opvang aan te bieden aan
kinderen van 0 tot 12 jaar.
Verder verwijzen wij u graag naar onze website :
www.kinderopvanghetfleurigeflinterke.nl
Een website waarin veel informatie wordt gegeven over onze opvang.
Mocht u nog vragen hebben of onduidelijkheden zijn na het lezen van dit pedagogische beleidsplan
kunt u contact opnemen met Jacqueline van der Velde- Vlasma: 0512-340922/ 06-41867309.
32
Download