Aanvulling meldwijzer nVWA diervoeder – dierlijke bijproducten (1) Kaderwet diervoeder: artikel 32 1. Degene die toevoegingsmiddelen, vervangende voederproteïnen, voormengsels of diervoeders bereidt, be- of verwerkt, voorhanden of in voorraad heeft, opslaat, verpakt, in het verkeer brengt, verhandelt, vervoert, in- of buiten Nederland brengt, vervoedert of onderzoekt, stelt onverwijld Onze Minister op de hoogte indien hij constateert of vermoedt dat deze producten niet voldoen aan het bepaalde bij of krachtens deze wet of de gezondheid van mens of dier of het milieu in gevaar kunnen brengen alsmede van de maatregelen die hij heeft getroffen ter voorkoming van risico`s voor de gezondheid van mens of dier of voor het milieu. 2. Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op grondstoffen voor de bereiding van de in het eerste lid genoemde producten. 3. De verplichting, bedoeld in het eerste lid, is van overeenkomstige toepassing op dierenartsen. 4. Bij ministeriële regeling kunnen nadere regelen worden gesteld omtrent het verstrekken van de in het eerste lid bedoelde inlichtingen en over de maatregelen die ter voorkoming van risico`s voor de gezondheid van mens of dier of voor het milieu zijn ondernomen. (2) • • Diervoeder: alle stoffen en producten, inclusief additieven, verwerkt, gedeeltelijk verwerkt of onverwerkt, die bestemd zijn om te worden gebruikt voor orale vervoedering aan dieren (Vo. 178/2002, art. 3.4); producten van plantaardige of dierlijke oorsprong in natuurlijke staat, vers of verduurzaamd, en de afgeleide producten van de industriële verwerking ervan, alsmede organische of anorganische stoffen, al dan niet gemengd, met of zonder toevoegingsmiddelen,en bestemd voor vervoedering (RL 2002/32/EG, art. 2a);