Proef-Toets Algebra 2 oktober 2013 Maak vijf van de opgaven 1 t/m 6. Indien U er meer maakt worden de vijf best gemaakte geteld. 1) Laat R een ring met eenheidselement zijn. Verder zijn a ∈ R een eenheid en b ∈ R een linkernuldeler. Bewijs dat ba een linkernuldeler is. 2) (Theorievraag) Zij R een commutatieve ring met eenheidselement en laat N ⊂ R de verzameling van niet-eenheden zijn en N 6= ∅. 1) Bewijs: als N een ideaal is, dan is N een maximaal ideaal en ook het enige maximale ideaal van R. ii) Als R precies één maximaal ideaal M heeft dan geldt M = N . 3) Laat R de verzameling zijn gegeven door R={ a −b b ∈ M2 (R), a, b ∈ R}, a waarbij M2 (R) de ring van 2 × 2 matrices met reële coëfficiënten is. Bewijs de volgende uitspraken: i) R is een deelring van M2 (R). ii) R is isomorf met het lichaam C van de complexe getallen. 4) Welke van de volgende idealen van Z[X] zijn priem en welke maximaal? Motiveer het antwoord. (13, X + 17), (X 2 + X + 1), (7, X 2 + X + 1), (2, X 2 + X + 1). 5) i) Zij K een lichaam. Als a, b ∈ K met a 6= b, laat zien dat er een polynoom f ∈ K[X] bestaat zo dat f (a) = 0 en f (b) = 1. ii) Bewijs dat er geen polynoom f ∈ (Z/10Z) X bestaat zo dat f (1̄) = 0̄ en f (6̄) = 1̄. 6) Laat ζ 6= 1 een derdemachtseenheidswortel zijn in C (dus ζ 3 = 1) en laat Z[ζ] = {a + b ζ : a, b ∈ Z} ⊂ C. i) Bewijs dat (2) een priemideaal is in Z[ζ]. ii) Hoeveel elementen heeft de ring Z[ζ]/(2)? iii) Is Z[ζ]/(2) een lichaam? Motiveer het antwoord.