- Scholieren.com

advertisement
Geschiedenis hoofdstuk 6
Paragraaf 1
-
-
-
-
-
Op 15 juli 1870 was er vreugde omdat Berlijn en Parijs oorlog hadden.
In de 19e eeuw liepen de tegenstellingen op door het nationalisme (1. Streven
naar een eigen natie staat 2. Voorliefde voor het eigen volk).
Vroeger voelden men zich verbonden met eigen stad of streek, nu met natie.
Na Napoleon waren er 6 grote mogendheden (land, staat): Groot-Brittannië,
Rusland, Frankrijk, Oostenrijk, Pruisen en het Ottomaanse rijk.
Veel volkeren hadden geen staat of waren over meer staten verdeeld.
Rusland, Oostenrijk en het Ottomaanse rijk waren veelvolkerenstaten (staat
waarin meerdere volken leven)
Door het Nationalisme verlangden veel volkeren naar een natiestaat (staat
van 1 volk). Dat zorgde voor opstanden en uiteindelijk nieuwe staten.
Dat gebeurde het eerst in het Ottomaanse rijk. Zij waren in 1683 verjaagd en
moesten Hongarije en Kroatië aan Oostenrijk afstaan.
1804 kwamen de Serviërs in opstand. Na een bloedige strijd stond de sultan
toe dat Servië grotendeels zelfstandig werd. In 1829 ontstond na een opstand
een onafhankelijk Griekenland rond Athene.
In 1830 scheidde de Belgen zich van Nederland omdat ze zich niet verbonden
voelde. In 1830 brak in Brussel en Luik een opstand tegen Willem de 1e .
België wilde dat de Duitse vorst Leopold van Saksen-Coburg koning werd.
Willem stuurde het leger erop af maar trok zich terug toen Frankrijk er mee
ging bemoeien.
Na 1815 ontstond in Italië een fel nationalisme. De nationalisten keerde zich
tegen de Italiaanse vorsten. Toen ze gingen samenwerken met het Koninkrijk
Sardinië kregen ze pas succes. In 1859 veroverde Sardinië in een oorlog met
Oostenrijk delen van Noord-Italië. Garibaldi de leider van de nationalisten
trok naar Sicilië en dwong de koning af te treden. Hij veroverden ook nog
andere delen in Noord-Italië. In 1861 werd de koning van Sardinië de koning
van Italië.
In Duitsland had de adel en koning de macht maar er was een liberale
oppositie (tegenstanders van de regering) die daar een einde aan wilde
maken. Otto van Bismarck was kanselier (regeringsleider) van Pruisen. En
wilde de koning en adel graag houden en wilde ook een nationale eenheid. Hij
zei dat de eenheid er alleen kwam door militair geweld. Frankrijk werd door
Duitsland gehaat. Dus wilde Bismarck dat Frankrijk Duitsland ging
aanvallen en dan moesten zij de leiding van het sterke Pruisische leger
moeten accepteren. In Frankrijk had Napoleon de 3e de macht hij was in
1848 gekozen als president. Hij was een nationalist en leek hem oorlog tegen
de Pruisen wel een goede zaak.
1870 kreeg Bismarck de Franse regering zover dat hij een beledigende brief
schreef aan de Pruisische koning Wilhelm de 1e. Die reageerde fel waardoor
de Fransen de Pruisen de oorlog verklaarden. Duitsers melde zich aan om
hun vaderland te verdedigen. Door de industrialisatie waren de wapens
dodelijker dan vroeger. Napoleon de 3e gaf zich over maar er werd een nieuwe
-
regering gevormd. Duitsland omsingelde Parijs zodat de stad uithongerde. In
januari 1871 gaf Frankrijk zich over. Bismarck haalde het Duitse keizerrijk
over om de Pruisische koning tot keizer te kronen.
Frankrijk wilde wraak, Duitsland wilde het machtigst worden, Rusland
probeerde zich te versterken ten koste van het Ottomaanse en het
Habsburgse rijk en steunde het nationalisme onder het Slavische volkeren in
die rijken. In de zomer van 1914 kwam alles uit tot de 1e wereld oorlog.
Download