Een gevonden wereld Mount Tackle Heike Langsdorf / RADICAL_HOPE “Hoe in deze tijden van superdiversiteit, waarin verschillende culturen en bevolkingslagen naast elkaar leven, een voorstelling maken die potentieel voor iedereen open staat?” Deze an sich onmogelijke zoektocht ligt aan de basis van Mount Tackle, een project van choreografe Heike Langsdorf. Met dit project zet Langsdorf een beweging voort die begon met werken in de openbare ruimte (Postcards from the future, met het collectief C&H), halt hield op de drempel tussen openbare en semi-openbare ruimte (Sitting with the Body 24/7) om aan te komen in de theaterzaal. Tijdens deze reis verzamelde ze inzichten ervaringen en neemt deze van ‘buiten’ mee naar ‘binnen’, in het theater om het van binnenuit open te plooien. Het criterium om ‘potentieel voor iedereen open te staan’, draait niet om het creëren van een grote gemene deler, of van een mainstream of gemakkelijk te consumeren product. Integendeel, het is de zoektocht naar wat het betekent om van het theater een radicaal openbare ruimte te maken. Welke grenzen blijven het theater-apparaat bepalen? Welke culturele a priori’s zijn zo ingebakken dat de doorwinterde theaterganger en –maker ze niet meer ziet, maar voor mensen met een diverse socio-economische en culturele achtergrond een onoverkomelijk obstakel vormen? Die vragen reiken verder dan de eigenlijke voorstelling zelf en betrekken de hele context, van het gebouw waarin de voorstelling getoond wordt, tot de communicatie en de publiekswerking. Laat ons met Langsdorf mee van buiten naar binnen denken in een poging deze berg te vatten. Het begint eigenlijk al met hoe Langsdorf en haar medewerkers over de voorstelling communiceren. In plaats van conceptuele beelden of de klassieke podiumfotografie wordt gekozen voor een strip van tekeningen (door Raquel Santa Morais) die situaties toont die zich kunnen voordoen tijdens Mount Tackle. Een korte en eenvoudige begeleidende tekst (in vier talen: NL – FR – ENG - AR) houdt het ook erg concreet: er zijn drie delen, je kan rondlopen, “ de spullen aanraken of met rust laten” en na een uur ben je vrij om binnen en buiten te gaan. Deze aankondiging bevat geen concepten of referenties aan bepaalde verhalen en thema’s en legt niet uit ‘waarover het gaat’. Kortom, ze bevat niets dat de ervaring op voorhand stuurt. Dat geldt ook voor de trailer (een kort filmpje door Mathieu Hendrickx) die mogelijke zintuiglijke ervaringen suggereert. Dit is een eerste voorbeeld van een strategie die op verschillende manieren terug keert in Mount Tackle, namelijk de combinatie van het concrete en het vage, in een poging een openheid te creëren naar bestaande en nieuwe publieken. Een gevonden wereld Bij het binnenkomen, valt al gauw op dat het theater als ruimte met een tribune en een podium, fundamenteel herdacht is. Het podium vloeit over in de tribune en vice versa. Letterlijk, want de scenografie (een samenwerking met Ief Spincemaille) loopt over het podium door tot achteraan in de tribune, net zoals het licht- en geluidsontwerp. Het publiek kan vrij rondlopen en wordt ook uitgenodigd dat te doen. Het podium vormt evenwel het centrum van deze nieuwe plek. Misschien is omgeving wel een beter woord om de situatie die Mount Tackle is, te beschrijven. Langsdorf zelf spreekt van ‘condities’ waarin dingen kunnen gebeuren. De openheid naar een divers publiek wordt vertaald naar een open omgeving die, zonder willekeurig te zijn, elke toeschouwer de vrijheid geeft om te beslissen waar hij of zij haar aandacht op richt en hoe ze zich verhoudt tot de performatieve elementen en andere toeschouwers. Een theater getransformeerd in een openbare ruimte betekent ook een verantwoordelijkheid voor je eigen positie. De ruimte van Mount Tackle is een theater dat ‘openbaar’ gemaakt is, maar tegelijk ook een wereld op zich. Die wereld heeft initieel veel weg van een installatie. Grotendeels opgebouwd uit gerecupereerde materialen, verzamelingen van kleine en grote spullen, collecties van kleuren, materialen, boeken en zakken, laveert deze wereld onder andere tussen een vluchtelingenkamp, een stortplaats, een ecologische samenleving or een kleurrijke speeltuin. Ondanks de negatieve connotaties die misschien kleven aan een aantal werelden die ik net suggereerde, is deze plek niet triest of vervreemdend, in tegendeel: ze intrigeert. Het is een wereld met een eigen logica; een logica die af en toe aan de oppervlakte lijkt te komen, om kort daarna weer te vervagen. De atypische, ongrijpbare verzamelingen van spullen fascineren voelen aan als iets nieuws: een alternatief, vol potentieel. Dit is geen lost world, maar een gevonden wereld waarin wij, het publiek, uitgenodigd worden om een co-creatieve rol te spelen, alleen al door er gewoon ‘te zijn’. Tijdens Mount Tackle beginnen kinderen meteen te spelen en hun eigen wereld te bedenken, terwijl ze interageren met de andere (meer volwassen) toeschouwers, die rond wandelen, de ruimte verkennen, koffie drinken of een koekje eten. Diegenen die zich wat ongemakkelijk voelen zetten zich in de ‘veilige’ stoeltjes van de tribune, tot ze besluiten om op te staan en dichterbij te gaan kijken. Zo ontstaat er een dynamiek van in- en uitzoomen, van concentreren op jezelf of letten op anderen en de groep waartoe je onvermijdelijk zelf behoort. Open concentratie In deze open omgeving wordt de aandacht van het publiek niettemin subtiel gestuurd door verschillende theatrale middelen. Plots beginnen kleine performatieve acties door Lilia Mestre en Langsdorf zich te ontwikkelen: rond wandelen, spullen verplaatsen, hooi uitstrooien of een duet waarin objecten uitgestald worden. Deze handelingen bewandelen de dunne lijn tussen betekenisvol en betekenisloos. Het principe van productieve vaagheid dat ook in de communicatie rond de voorstelling gehanteerd werd, geldt even zeer in de performatieve kern van Mount Tackle. Scenografie, geluid, licht en acties suggereren zonder één narratief te creëren. Van een situatie van ‘open concentratie’ tijdens de eerste performatieve acties evolueert de voorstelling naar meer gefocuste en gedetailleerde handelingen. Het lichtontwerp (een samenwerking tussen Michaël Janssens & Ief Spincemaille) volgt eenzelfde traject: het open licht dat in het eerste deel een belangrijk aandeel heeft in het overbruggen van de gap tussen podium en tribune om zo de omgeving van Mount Tackle te creëren, begint geleidelijk aan in te zoomen op de fijner wordende handelingen van de performers en begeleidt zo ook de aandacht van het publiek. Objecten, stoffen en andere materialen die deel uitmaken van de scenografische omgeving worden allemaal betrokken in de acties, die de materialiteit van deze spullen verkennen doorheen hun tactiliteit en klanken. Een deel van de ‘massa’ verzamelt zich rond deze kleine performances; anderen zijn al bezig met andere zaken die hen boeien en lokken zo ook hun toeschouwers. Nog anderen zitten of staan te ver om goed te kunnen zien. De grote verbindende factor in deze ruimte is dan de klank. Soms lijken een actie of het gebruik van een bepaald object een narratief te suggereren om dan te lang te blijven doorgaan, waardoor het iets op zichzelf wordt. Dit ‘iets’ is dan vaak een bepaalde klank, dat opgevangen en meteen versterkt wordt door geluidskunstenaar David Helbich, waardoor het publiek zich kan inbeelden wat het op dat moment misschien niet kan zien. Naast het licht en de performance acties, is klank dan ook een centraal gegeven in Mount Tackle, dat eveneens het traject van buiten naar binnen aflegt. In de eerste fase van de voorstelling lijkt het geluid van buiten het theater door te lopen in de zaal – een noise die doet denken aan het gebrom en gezoem van auto’s, vliegtuigen, bussen en trams of aan een bouwwerf: het lawaai van onze drukke, grijze, dichtgeslibde steden. Een stilte markeert samen met het instorten van de berg het begin van een tweede deel. Een ander geluid weerklinkt hier. Kleine details zoals een voetstap, luchtverplaatsingen, gegiechel, geknisper of het geluid van een speelgoedje worden allemaal opgevangen door hypergevoelige microfoons. Deze omgeving luistert en nodigt uit om te luisteren. Luisteren is dan ook de rode draad doorheen dit tweede luik. Onze fijngevoeligheid voor de muzikaliteit van het kleine, het subtiele en het toevallige is afgestompt door de dagelijkse ruis in onze straten. Wanneer we dan terugdenken aan de toren van Babel die instortte omdat we elkaar niet meer verstonden, lijken het creëren van de conditie om te luisteren en de vraag om dat te doen (bij gebrek aan visuele input) een reactie op deze geglobaliseerde miscommunicatie. Echter, waar het instorten in Babel een ramp was, is het bij Mount Tackle net een nieuw begin. Luisteren is in deze omgeving belangrijker dan begrijpen. En misschien niet alleen hier, ‘in’ het theater, maar ook erbuiten. Het gaat in deze voorstelling niet om participatie als een inclusief project. Eerder biedt ze de mogelijkheid aan om deel te worden van een omgeving, om je plek te vinden in een wereld die open staat voor jouw aanwezigheid. Misschien zelfs nog belangrijker, is dat er een atmosfeer gecreëerd wordt waarin niet begrijpen aanvaardbaar wordt voor een publiek en mogelijks zelfs een bevrijdende ervaring. Mount Tackle heeft de letterlijke participatie van het publiek niet per se nodig om te kunnen bestaan. Het gaat er net om dat wanneer je zelf iets toevoegt, een beweging, een wandeling, een spelletje of gesprek, je de eigen beleving als toeschouwer verrijkt, net zoals die dingen het dagelijkse leven kunnen verrijken. Dit is geen softe ‘we are the world’ situatie, maar wel een complexe taak: niet wachten tot je gezegd wordt wat te doen, maar zelf het initiatief nemen, op gelijk welke manier en met enkel je eigen geluk als maatstaf voor succes. Patches Na deze inzoomende beweging, die misschien wel al begonnen was met de beslissing van de toeschouwers om naar deze voorstelling te komen en die zijn meest intieme moment heeft in het nagenoeg volledig donker, tijdens een hypergevoelig geluidsconcert aan het einde van het tweede deel, volgt er een radicale schakeling naar een derde ontwikkeling. Het licht komt terug, de concentratie wordt losgelaten en zo bevinden we ons in een nog openbaardere ruimte. Verschillende mensen uit het publiek blijken performers te zijn en beginnen plots ‘mee te doen’. Deze keer is logica van hun handelingen niet obscuur: ze zijn duidelijk aan het opruimen en de ruimte aan het herinrichten. Dit is een andere soort openheid, één waarin het iedereen vrij staat om mee te doen of gewoon rond te hangen in een ontspannen, aangename sfeer. Het lijkt alsof de concentratie eerst moest opbouwen om ze daarna los te laten en de spanning weg te nemen, om dan het verlangen te laten groeien om ‘iets’ te doen. Nieuwe eilandjes van spullen ontstaan, nu duidelijk samen gebracht omwille van een bepaalde eigenschap: auto-onderdelen, kledij, kleine objecten, dekens … alles wordt geordend op een min of meer leesbare manier. Na de deconstructie van de ruimte groeit er nu een nieuwe ‘orde’, één die we kunnen lezen en met vertrouwen ‘bewonen’. Nog meer versterkt, blijft klank een belangrijke aanwezigheid. Geluiden zijn nu gewoon wat ze zijn en suggereren niet langer een bepaalde gebeurtenis. Iemand speelt allerlei popmuziek op zijn smart phone. Hadden onze oren de training van het vorige uur nodig om hier nu van te genieten en op ons gemak te zijn? Mount Tackle is geen lineaire voorstelling, maar eerder een patchwork van situaties. Sommige van deze ‘patches’ zijn het werk van Langsdorf & co, anderen ontstaan door dingen die het publiek doet of door hoe mensen zich positioneren. Patches van concentratie, patches van spullen en rommel (geen afval!) beginnen zich af te lijnen om dan weer op te lossen. Althans zo gaat het in de eerste twee delen. Het laatste deel gaat actief op zoek naar ordening door de aaneenschakeling van patches. Antropologe Anna Löwenhaupt Tsing ziet ‘patching’, de activiteit van het maken van een patchwork, zoals een vloerkleed of deken, als een alternatief concept voor de typisch Westerse lineaire blik op de wereld. Patching leidt naar nieuwe associaties, los van een logica van oorzaak en gevolg, chronologie of van de pure ratio. De openbare ruimte die zich ontvouwt in Mount Tackle herdenkt het ‘openbare’ as een patchwork van spullen, bewegingen, mensen en commons. Op die manier is patching ook een alternatief voor het traditionele theater waar een voorstelling voorgesteld wordt aan een zittend publiek of waarin participatie binnen duidelijke lijnen blijft. Je bent onvermijdelijk deel van het patchwork dat de ruimte van deze berg vormt. En zo kan je ook kijken naar diversiteit als patchwork: er is geen globaal overzicht of narratief en er zijn geen vaste categorieën die dingen begrijpelijk en beheersbaar maken. Misschien is het bericht dat bij het binnen komen aan het publiek meegedeeld wordt wel een geschikt motto voor een patchy manier van leven in de wereld: er is geen ideale plek, dus probeer zeker verschillende perspectieven uit. Kristof van Baarle