Bijbelstudie Zefanja 1-2:3 Achtergrondinformatie bij het boek Zefanja Wie: Het Bijbelboek Zefanja, of Sefanja, is een van de 12 Kleine Profeten, en wordt toegeschreven aan de profeet Zefanja. Het is waarschijnlijk dat hij het boek zelf geschreven of gedicteerd heeft. Zefanja betekent "De Heer beschermt" of "Bewaard heeft Jahweh"1. De vrij lange geslachtslijst van Zefanja is ongewoon. Het is mogelijk dat men hiermee Zefanja's afstamming van koning Hizkia wilde aangeven. Al had er dan waarschijnlijk 'koning van Judah' achter de naam Hizkia gestaan. Opmerkelijk is de naam van zijn vader: Kusi, of Cusji, wat 'Moor' of 'Ethiopiër' betekent. Het kan zijn dat het geen naam is, maar een aanduiding. Misschien dat Zefanja's grootmoeder een Ethiopische was. Verder hadden al zijn voorvaderen namen die (net als Zefanja) 'de Heer' bevatten: Gedalia = “de Heer is Groot”, Amarja = “de Heer spreekt” en Hizkia = “de Heer is mijn kracht”. Wat: Het boek bevat profetieën over de verwoesting van Juda en Jeruzalem, en stelt de zonden van het volk van Juda aan de orde die Gods toorn opgewekt hebben en tot hun ondergang zal leiden. Daarnaast roept Zefanja op tot berouw en inkeer, dreigt hij naburige landen met eenzelfde soort verwoesting en geeft troostende en bemoedigende beloften van een vreugdevolle terugkeer uit de ballingschap. Waar: Omdat Zefanja o.a. spreekt over het paleis, de tempel op de berg Sion en stadswijken bij naam noemt, wordt aangenomen dat hij uit Jeruzalem afkomstig was en hier werkzaam was. Wanneer: Uit Zefanja 1:1 blijkt dat 'het woord van de Heere' tot Zefanja kwam 'in de dagen van Josia, de zoon van Amon, de koning van Judah.' Koning Josia regeerde van 640-609 v.Chr. Assyrië is nog aan de macht en heeft Jeruzalem nog in haar ban. De Assyrische invloed en macht brokkelt echter af na het overlijden van de Assyrische koning Assurbanipal, in 626 v.Chr.. Dit opende de deur voor koning Josia's hervormingen in Juda (621 v.chr.). Koning Josia 'deed wat juist was in de ogen van de Heere', en in zijn 18e regeringsjaar laat hij de tempel restaureren (2 Kon. 22). Tijdens deze werkzaamheden wordt op een gegeven moment het wetboek gevonden (veel wetenschappers denken dat het om het Bijbelboek Deuteronomium gaat2), en naar aanleiding van wat er in het wetboek staat voert koning Josia hervormingen in (2 Kon. 23). Sommige uitleggers zijn van mening dat Zefanja vóór de hervormingen als profeet opgetreden moet hebben, aangezien de afgodendienst waartegen hij profeteert toen nog een belangrijke plaats innam in Jeruzalem. In dat geval kunnen we zijn profetische werkzaamheden rond 630 v.Chr. plaatsen. Volgens andere uitleggers zou Zefanja ná de ontdekking van het wetboek geprofeteerd hebben, rond 622 v.Chr.. In Zefanja 1:4 wordt namelijk gesproken van een 'overblijfsel van de Baäl', wat suggereert dat er al hervormingen ingevoerd zijn. Daarnaast zijn er veel parallellen in zijn boek 1 Zijn naam betekent misschien dat hij na zijn geboorte verstopt is en zo bewaard is gebleven tijdens het geweld van de slechte koning Manasse. 2 http://nl.wikipedia.org/wiki/Josia met het boek Deuteronomium. (Extra info: het Bijbelboek Zefanja staat in de Bijbel na het boek Habakuk, waar de studies hiervóór over gingen, maar speelt zich af vóór de tijd van Habakuk. Habakuk speelde zich af rond 607 v.Chr., twee jaar na de dood van koning Josia. Waar koning Josia zijn kleren scheurt bij het horen van de woorden van de gevonden boekrol en hervormingen invoert (2 Kon 22: 8-13), reageerde zijn zoon, koning Jojakim, ten tijde van Habakuk op tegenovergestelde manier wanneer de woorden van de Heer voorgelezen worden uit een nieuwe boekrol (Jer. 36:1-4, 20-26). Stukje geschiedenis: Assyrië was een rijk dat bestond tussen 2000 v.Chr. en 609 v.Chr.. In 722 v.Chr. viel Israël in handen van de Assyriërs. Dit betekende het einde van het noordelijk koninkrijk Israël en van de Israëlieten als zodanig. Grote aantallen van hen werden gedeporteerd en kwamen in Assyrië terecht.3 Assurbanipal (669-627 v.Chr.) was de laatste grote heerser van Assyrië, en zijn rijk strekte zich uit van Noord-Egypte tot Perzië. Tijdens zijn leven kon hij met moeite zijn rijk samen houden (vooral de Babyloniërs maakten het hem moeilijk) en na zijn dood in 627 v.Chr. ging het rijk volledig te gronde.4 Na de dood van Assurbanipal brokkelt de Assyrische macht dus af, en vormt het niet langer een serieuze bedreiging voor Juda. De komende verwoesting van Jeruzalem en de wegvoering van de bevolking waar Zefanja over profeteert, komt nu dus uit een andere hoek. Babel begint in de tijd na Josia's dood (609 v.Chr.) op te komen en steeds sterker te worden, en zal uiteindelijk Juda binnenvallen, Jeruzalem verwoesten en de bevolking wegvoeren naar Babel. De eerste wegvoering door de Babyloniërs vindt plaats in 597 v. Chr.. Tien jaar later (587 v.Chr.) worden Jeruzalem en de tempel door de Babyloniërs verwoest, en vindt er een tweede wegvoering plaats. Alle leiders worden weggevoerd naar Babel en Juda is niet langer een koninkrijk, en wordt voor een groot deel ontvolkt. Een derde en laatste wegvoering vindt plaats in 582-581 v.Chr..5 Als we ervan uitgaan dat Zefanja rond 622-630 v.Chr. profeteerde over de naderende verwoesting en deportatie, heeft men zijn boodschap minstens 25 á 30 jaar lang kunnen horen. Zefanja was overigens niet de enige profeet die werkzaam was tijdens de heerschappij van koning Josia. Ook de Jeremia was toen actief (Jer. 1:1-2). Lees Zefanja 1-2:3 Over Zefanja 1-2:3 Zefanja 1-2:3 is een literaire eenheid, die in vier onderdelen te onderscheiden is: 1:2-6 > Gericht over Juda en Jeruzalem 1:7-13 > Gericht over Jeruzalem 1:14-18 > Gericht over de wereld 2:1-3 > Oproep tot verootmoediging 3 http://nl.wikipedia.org/wiki/Koninkrijk_Isra%C3%ABl 4 http://nl.wikipedia.org/wiki/Assurbanipal 5 http://www.christipedia.nl/Artikelen/G/Geschiedenis/6e_eeuw_v.Chr._%28600-501%29 Uitleg van een aantal begrippen 1:3 De reeks 'mens en dier, vogels in de lucht en de vissen in de zee' is bedoeld om de totaliteit aan te geven. 'de struikelblokken' (HS) / 'alles wat de zondaars ten val heeft gebracht ' (NBV) / 'de ergernissen met de goddelozen' (NBG) worden waarschijnlijk de afgoden die mensen ten val brengen mee bedoeld. 1:3 1:4 'Baäl' was een afgod van de Kanaänieten, en de god van de donder en de oorlog. Behalve oorlogsgod was hij ook god van de vruchtbaarheid. 'leger aan de hemel' (HS) / 'sterrenleger' (NBV) / 'heer des hemels' (NBG) men aanbidt de hemellichamen in plaats van God 'Malcam' (HS) / 'Milkom' (NBV) / 'Moloch' (NBG) 'hun koning'. Het kan ook een aanduiding van een heilige plaats zijn, of een bepaald territorium aangeven (“uit deze plaats”) 1:5 1:5 1:7-8 'de HEERE heeft een offer bereid, Zijn genodigden geheiligd' diegenen die hier uitgenodigd worden voor het offer, zijn degenen die zelf geofferd gaan worden door God. Net als de profeten van Baäl in de verhalen van 1 Kon. 18:19-40 en 2 Kon. 10:20-27, alleen gaat het nu om de bevolking van Jeruzalem (worden niet letterlijk geofferd, wel gedood/gestraft). 1:8 1:9 'Uitheemse kleding' werd gedragen door de staatsambtenaren en de leden van de koninklijke familie. Zij hebben de Assyrische cultuur en gewoonten overgenomen en eigen gemaakt, en bieden geen weerstand aan de 'voortgaande processen van acculturatie en assimilatie'. Integendeel: 'de heersende, door het Assyrische wereldrijk geïnspireerde moderne cultuur wordt door hen verwelkomd'. 'die over een drempel springen' was een gebruik dat Israëlieten waarschijnlijk van de Assyriërs overgenomen hadden. De drempel werd gezien als de zetel van demonen, die men niet boos mag maken door op hun hoofd te gaan staan, en waar dus overheen gesprongen moest worden. 1:10 De Vispoort ontleende haar naam aan de vissers van de Middelandse Zeekust die hier hun waar verkochten. Volgens een uitlegger zijn 'het nieuwe stadsdeel' en 'de heuvel' in dit vers ook stadswijken, net als de Vijzelwijk (ws een terrein in de vorm van een vijzel). Deze stadswijken liggen ten noorden van Jeruzalem, en hier was gezien de terreingesteldheid het snelst een aanval van de vijand verwachten. 1:12 'Die dik worden op hun droesem' Is een uitdrukking voor zorgeloze onverschilligheid. De welvaart heeft de rijkaards afgestompt en geestelijk traag gemaakt, en ze denken dat God niet handelend optreedt in het wereldgebeuren. Vragen Houdt voor de eerste vragen Deuteronomium 4:10-27 bij de hand (zie bijlage) 1. Lees Zef. 1:1. Wie is de eigenlijke schrijver (of dicteerder) van Zefanja? 2. Lees Deut. 4:10. Wat valt er op als je het vergelijkt met Zef. 1:1? Wat is de overeenkomst tussen Zefanja en Mozes? 3. Lees Zef. 1-2:3. Wat is Gods boodschap, en tegen wie is deze gericht? 4. Lees nu Deut. 4:10-27. Wat valt er op als je het vergelijkt met Zefanja 1-2:3? Welke overeenkomsten/parallelen zie je? (Je kan deze evt. met kleur aangeven in de bijlage) 5. Wat is het doel van Deuteronomium 4? 6. Wat laat Zefanja 1-2:3 ons vervolgens zien? Lees voor extra achtergrondinformatie Jeremia 3:6-13 (vers 8: denk aan het stukje geschiedenis). 7. Gods toorn in Zefanja komt niet uit de lucht vallen. Wat zijn de redenen voor Zijn toorn? 8. Vind je deze reactie, deze toorn, deze straf van God eerlijk, terecht? Waarom wel of waarom niet? 9. Wat doet het met je als je Zefanja 1:1-18 leest, wat roept het bij je op? Hoe komt dat? 10. Wat doet deze tekst met je beeld van God? Kun je het rijmen met het beeld dat jij van God hebt? 11. God veranderd niet leert de Bijbel ons (Ps. 102:28, Hebr. 13:8, Jak. 1:17). Kunnen we dit beeld van God 'rijmen' met het beeld van God dat Jezus ons laat zien in het Nieuwe Testament? ...Toch is er wel iets veranderd. Jezus heeft Gods toorn voor ons, op Zich genomen toen Hij voor onze zonden aan het kruis hing. Worden in Zefanja de inwoners van Jeruzalem 'geofferd', gestraft, vanwege hun zonden (vers 7-8), Jezus heeft deze straf voor ons gedragen. 12. In Zefanja gaat het o.a om de kwesties afgoderij en vertrouwen in de welvaart. Zef. 1:12-13 is een oordeel over zelfgenoegzame rijken, en in 2:1 gaat het over een volk zonder verlangen naar God. Dat maakt dit hoofdstuk ook actueel voor ons. De situatie in Nederland is eigenlijk vrij vergelijkbaar. Gaan wij zelf ook niet gauw gekleed in 'uitheemse kleding' of worden we dik op onze droesem (zie uitleg begrippen)? Zefanja 1-2:3 roept ons op tot zelfonderzoek, dat we bij onszelf gaan kijken wat er schort. Kijk nog eens naar de verschillende redenen voor Gods toorn die genoemd worden in Zef. 1-2:3. Zijn er dingen bij die je bij jezelf herkent? 13. Ik wil je uitdagen op zoek te gaan naar iets in de tekst van Zef. 1-2:3 wat je triggert, waar je bij blijft 'hangen', wat je raakt of juist tegenstaat. En waarom dat zo is. God kan door elke Bijbeltekst heen tot ons spreken, als we willen luisteren. Je zou er de stappen voor kunnen gebruiken op de volgende pagina. Bijbelstudie stappen: 1) Bid vooraf of God door dit tekstgedeelte heen tot je wilt spreken en of Hij je wil helpen Zijn stem te verstaan in wat het voor jou persoonlijk betekent. 2) Lees het gedeelte rustig en nauwkeurig. 3) Vraag je af, is er iets in dit gedeelte, een vers of een zinnetje wat me bijzonder raakt? Waarom? Misschien geeft dat vers of zinnetje je reden om God te loven en te danken, of misschien brengt het je tot schuld belijden of tot hulpgeroep. Of het roept gevoelens op: vreugde, verzet, verwarring, enz. Vertel het aan God in een kort gebed. 4) Lees het gedeelte nog eens, en daal wat dieper af in het stukje. Leert het je iets over God, over jezelf, geeft het je een bepaald inzicht of is er een zonde die je moet opgeven? Een belofte die je mag vastgrijpen, een gebod om te gehoorzamen of een nieuwe gedachte over God of over het leven? 5) De gedachten die naar boven komen kun je opschrijven. 6) Bid over wat je hebt gelezen en overdacht. Het zou mooi zijn als het iedereen lukt om dit te doen, thuis of op de kringavond zelf en als je het met elkaar kan delen. Bronnen An Introduction to the old testament; Raymond B. Dillard & Tremper Longman III (Zondervan 1994) De prediking van het Oude Testament (Habakuk, Zefanja); dr. A.S. Van der Woude (Callenbach 1978) The NIV Application Commentary (Jonah, nahum, habakuk, Zephaniah); James Bruckner (Zondervan 2004) The New International Commentary on the Old Testament (the books of Nahum, habakuk and Zephaniah); O. Palmer Robertson (Wil. B. Eerdmans Publishing Company 1990) Word Biblical Commentary volume 32 (Micah-Malachi); Ralph L. Smith (Publisher Waco 1984) http://www.christipedia.nl/Artikelen/G/Geschiedenis/6e_eeuw_v.Chr._%28600-501%29 http://nl.wikipedia.org/wiki/Sefanja_%28boek%29 http://nl.wikipedia.org/wiki/Josia Bijlage Hieronder kan je de overeenkomsten tussen de bijbelteksten met kleur aangeven Zefanja 1-2:3 Opschrift 1 1 Het woord van de HEERE dat gekomen is tot Zefanja, de zoon van Cusji, de zoon van Gedalia, de zoon van Amarja, de zoon van Hizkia, in de dagen van Josia, de zoon van Amon, de koning van Juda. Deuteronomium 4:10-27 10 Op de dag dat u voor het aangezicht van de HEERE, uw God, stond, bij de Horeb, zei de HEERE tegen mij: Roep het volk voor Mij bijeen, dan zal Ik hun Mijn woorden laten horen, die zij moeten leren, om Mij te vrezen, alle dagen dat zij op de aardbodem zullen leven, en die zij ook hun kinderen moeten leren. Bedreigingen tegen Jeruzalem en Juda 11 Toen kwam u naar voren en stond onder aan de 2 Ik zal alles volkomen wegvagen berg, terwijl de berg brandde van vuur, tot in het hart van de aardbodem, van de hemel. Er was duisternis en er waren spreekt de HEERE. donkere wolken. 3 Ik zal mens en dier wegvagen, 12 En de HEERE sprak tot u vanuit het midden van Ik zal de vogels in de lucht het vuur; het geluid van de woorden hoorde u, maar en de vissen in de zee wegvagen een gestalte zag u niet, er was alleen een stem. en de struikelblokken, samen met de goddelozen; 13 Hij maakte u Zijn verbond bekend, dat Hij u beval ja, Ik zal de mensen te doen, de Tien Woorden, en Hij schreef ze op twee van de aardbodem uitroeien, stenen tafelen. spreekt de HEERE. 14 En mij gebood de HEERE in die tijd om u 4 Ik zal Mijn hand uitstrekken tegen Juda verordeningen en bepalingen te leren, om die te en tegen alle inwoners van Jeruzalem. doen in het land waar u naartoe trekt om het in bezit Ik zal van deze plaats uitroeien het overblijfsel van te nemen. de Baäl, 15 U moet, omwille van uw leven, zeer op uw hoede de naam van de afgodspriesters, met de priesters, zijn – u hebt immers geen enkele gestalte gezien op 5 en hen die zich neerbuigen op de daken de dag dat de HEERE bij de Horeb tot u sprak vanuit voor het leger aan de hemel, het midden van het vuur – en hen die zich neerbuigen en zweren bij de HEERE 16 dat u niet verderfelijk handelt en voor u een beeld én zweren bij Malcam, maakt, de afbeelding van enig afgodsbeeld, de vorm 6 en die zich van de HEERE afkeren, bij Hem van een man of vrouw, vandaan, 17 de vorm van enig dier dat op het land leeft, de en die de HEERE niet hebben gezocht vorm van enige gevleugelde vogel die door de lucht en niet naar Hem hebben gevraagd. vliegt, 18 de vorm van iets wat op de aardbodem kruipt, of 7 Wees stil voor het aangezicht van de Heere de vorm van enige vis die in het water onder de HEERE, aarde leeft. want nabij is de dag van de HEERE. 19 Pas er ook voor op dat u uw ogen niet opslaat Ja, de HEERE heeft een offer bereid, naar de hemel, en de zon, de maan en de sterren Zijn genodigden geheiligd. ziet, heel het leger aan de hemel, en u laat verleiden om u voor hen neer te buigen en hen te dienen. De 8 Het zal gebeuren op de dag van het offer van de HEERE, uw God, heeft hen aan al de volken onder HEERE de hele hemel toebedeeld, dat Ik de vorsten zal straffen, 20 maar ú heeft de HEERE genomen en uit de en de koningskinderen, ijzeroven, uit Egypte geleid, om voor Hem tot een en allen die gekleed gaan erfvolk te zijn, zoals het op deze dag is. in uitheemse kleding. 21 Ook werd de HEERE toornig op mij, vanwege uw 9 Ook zal Ik op die dag straffen woorden. Hij zwoer dat ik de Jordaan niet zou allen die over de drempel springen, oversteken en niet zou komen in het goede land dat die het huis van hun heren vullen de HEERE, uw God, u als erfelijk bezit geven zal. met geweld en bedrog. 22 Want ik zal in dit land sterven; ik zal de Jordaan niet oversteken. Maar u zult hem wel oversteken en 10 En op die dag, spreekt de HEERE, dat goede land in bezit nemen. zal er hulpgeroep klinken 23 Wees op uw hoede, dat u het verbond van de vanuit de Vispoort, HEERE, uw God, dat Hij met u gesloten heeft, niet gejammer vanuit het nieuwe gedeelte van de stad, vergeet en voor u een beeld maakt, de afbeelding en groot noodgeschrei vanuit de heuvels. van enig ding dat de HEERE, uw God, u verboden 11Weeklaag, inwoners van de Vijzelwijk, heeft. want heel het volk van kooplieden is omgebracht, 24 Want de HEERE, uw God, is een verterend vuur, allen die geld afwegen zijn uitgeroeid. een na-ijverig God. 12 En in die tijd zal het gebeuren dat Ik Jeruzalem met lampen zal doorzoeken. Ik zal de mannen straffen die dik worden op hun droesem, die in hun hart zeggen: De HEERE doet geen goed en Hij doet geen kwaad. 13 Daarom zal hun vermogen tot buit worden, hun huizen tot een woestenij. Zij zullen huizen bouwen, maar die niet bewonen; zij zullen wijngaarden planten, maar daarvan de wijn niet drinken. De dag van de HEERE 14 De grote dag van de HEERE is nabij; hij is nabij en nadert zeer snel. Hoor, de dag van de HEERE! De held zal daar bitter schreeuwen! 15 Een dag van verbolgenheid is die dag, een dag van benauwdheid en angst, een dag van verwoesting en vernietiging, een dag van duisternis en donkerheid, een dag van donkere wolken, 16 een dag van bazuingeschal en krijgsgeschreeuw tegen de versterkte steden en tegen de hoge hoektorens. 17 Ik zal de mensen benauwen, zodat zij zullen gaan als de blinden, want zij hebben tegen de HEERE gezondigd. Hun bloed zal uitgegoten worden als stof en hun lichaam als uitwerpselen. 18 Ook hun zilver, ook hun goud zal hen niet kunnen redden op de dag van de verbolgenheid van de HEERE. Door het vuur van Zijn na-ijver zal heel dit land verteerd worden, want Hij zal zeker en spoedig een vernietigend einde maken aan alle inwoners van het land. Bedreigingen tegen verschillende volken 2 1Onderzoek uzelf nauwkeurig, ja onderzoek uzelf, volk zonder verlangen naar God, 2 voordat het besluit het licht ziet – een dag gaat als kaf voorbij – voordat over u komt de brandende toorn van de HEERE, voordat over u komt de dag van de toorn van de HEERE. 3Zoek de HEERE, alle zachtmoedigen van het land, die Zijn recht uitvoeren. Zoek gerechtigheid, zoek zachtmoedigheid, misschien zult u dan verborgen worden op de dag van de toorn van de HEERE. 25 Als u kinderen en kleinkinderen verwekt zult hebben en in het land oud geworden zult zijn en verderfelijk zult handelen, als u een beeld zult maken, de afbeelding van enig ding, en doen wat slecht is in de ogen van de HEERE, uw God, om Hem tot toorn te verwekken, 26 dan roep ik heden de hemel en de aarde tot getuige tegen u, dat u zeker al snel zult verdwijnen uit het land waarvoor u de Jordaan oversteekt om het in bezit te nemen. U zult uw dagen daarin niet verlengen, maar zeker weggevaagd worden. 27 De HEERE zal u dan overal verspreiden onder de volken. U zult met slechts weinig mensen overblijven onder de heidenen naar wie de HEERE u voeren zal.