Vierhoeken Oefening 1: Verbinden A Â [AB] [AC] [AB] en [CD] hoekpunt hoek zijde diagonaal overstaande zijden Oefening 2: Verbinden Een vierhoek met tenminste 1 paar evenwijdige Trapezium zijden. Een vierhoek met vier rechte hoeken. Rechthoek Een vierhoek met vier gelijke zijden en vier Vierkant rechte hoeken. Een vierhoek met 2 paar evenwijdige zijden. Parallellogram Een vierhoek met vier even lange zijden. Ruit Oefening 3: Invuloefening In een gelijkbenig trapezium waarvan de opstaande zijden niet evenwijdig zijn, zijn de basishoeken gelijk. De overstaande zijden van een parallellogram zijn even lang. De diagonalen van een parallellogram delen elkaar middendoor. In een ruit staan de diagonalen loodrecht op elkaar en delen ze elkaar middendoor. In een vierkant zijn de diagonalen even lang, staan ze loodrecht op elkaar en delen ze elkaar middendoor. Oefening 4: Eigenschappen aanduiden Parallellogr Rechthoek Ruit am Vierkant De overstaande zijden zijn even lang / X X X X Alle zijden zijn even lang / / / X X De overstaande hoeken zijn even groot / X X X X Alle hoeken zijn even groot / / X / X De diagonalen delen elkaar middendoor / X X X X De diagonalen zijn even lang / / X / X De diagonalen staan loodrecht op elkaar / / / X X Eigenschap Trapezium Oefening 5: Juist of fout 1. Alle trapeziums zijn parallellogrammen. B. Fout 2. Sommige ruiten zijn rechthoeken. A. Juist 3. Elke rechthoek is een parallellogram. A. Juist 4. Er bestaan rechthoeken met vier gelijke zijden. A. Juist 5. Alle ruiten zijn vierkanten. B. Fout 6. Als de diagonalen loodrecht op elkaar staan, dan heb je altijd een ruit. B. Fout Oefening 6: Kruiswoordraadsel p a r a l 1 l e l l o g r a 2m i 3 b r e e d t e 4 r u i 5t d 6 r e c h t h o e k a n p d 7 v i e r k a n t o z o 8 9 b i v i e r h o e k a u 10 s o m i s h o e k e n