- Scholieren.com

advertisement
Wereld hoofdstuk 4
BRON 2
Zuidelijk alpen voorland, wijnbouw, mediterraan klimaat, dichterbij de MZG
Noordelijk alpen voorland
Paragraaf 1
Verandering Europees beleid voor Europese boeren:
-
Inkomen wordt minder
Goedkoper produceren
Einde aan gesubsidieerde landbouw
Relatie tussen globalisering, landbouw en landschap
WTO (World Trade Organisation/ Wereldhandelsorganisatie) = Permanente onderhandelingsplaats
WTH (World Health Organisation)
2001
Doha- ronde (stad Doha, hoofdstad van Katar), Ministriële Conferentie
2006
Zesde Ministriële conferentie in Hongkong  EU voorstel gedaan om de
wereldhandel in landbouwproducten verder te liberaliseren door middel van verlaging van
importheffingen en subsidies
Marktordening = De omvang van de productie (de hoeveelheid) en de prijs van een product die door
de EU zijn vastgesteld
Prijs en product worden dus bepaald door:
1. Een vastgestelde productieomvang
 Produceert hij meer, dan krijgt hij voor het teveel een veel lagere prijs
2. Een vastgestelde prijs: productiesubsidie
 Bestaat uit: de vergoeding voor de productiekosten en de gegarandeerde prijs
3. Importheffingen
 De eigen markt moet beschermd worden door het heffen van invoerrechten 
handelsbescherming: protectie
Suiker is een van de meest beschermde Europese producten
ACP- landen (Afrika, Caribisch gebied en Pacifisch gebied) = Een groep van 77 ontwikkelingslanden
die voormalige Europese koloniën waren. Deze landen mogen tegen veel lagere importheffingen een
vastgestelde hoeveelheid rietsuiker naar de EU exporteren
Inkomenssubsidie = De subsidie die landbouwbedrijven van de EU krijgen als vervanging van de
productiesubsidie; één totaalbedrag voor het uitoefenen van een landbouwbedrijf, los van de
productie  toch is er sprake van inkomensdaling
BRON 4 & 5
Paragraaf 2:
Binnen de EU heeft de landbouw te maken met een aantal ontwikkelingen die samenhangen met de
globalisering en de uitbreiding van de EU:
-
-
-
-
-
Vrije wereldhandel
. De EU zal geleidelijk alle productiesubsidies en importheffingen afbouwen en de
exportsubsidies afschaffen  er komt marktordening
Sanering van de EU- landbouwbegroting
. Een groot deel van de jaarlijkse begrotingen uit EU landen gaat naar de landbouw  de
lidstaten van de EU willen deze stijging beperken
Dierziekten en dierenwelzijn
 Varkenspest, vogelgriep en gekkekoeienziekte = Snelle uitbreiding van ziektes door: Door
hoge dierdichtheid op een klein gebied & dierentransport
 Legbatterijen worden afgeschaft, kippen moeten kunnen scharrelen en ook in de
varkenshouderij zie je dat de varkens meer ruimte hebben
Voedselveiligheid
. De veiligheid van voedsel wordt bepaald door de gezondheid van dieren en de manier
waarop levensmiddelen worden geproduceerd. De consument moet er zeker van kunnen zijn
dat het voedsel dat hij koopt, veilig is
Meer aandacht voor andere functies op het platteland
. Recreatie functie
. Gezonde landbouw met een beperkt gebruik van mest en bestrijdingsmiddelen
Drie onderdelen vormen de basis van een nieuw Europees landbouwbeleid:
1. Een nieuw subsidiesysteem voor de Europese landbouw
. Verschuiving van productiesubsidies naar inkomenssubsidies  De landbouwbedrijven
krijgen één totaalbedrag, dat losstaat van de productieomvang. De nieuwe subsidie
compenseert ten dele het inkomensverlies door het afschaffen van de productiesubsidies 
voorwaarde boer, houden aan eisen van milieu, dierenwelzijn en voedselveiligheid
. Verlaging van importheffingen  Importheffingen moesten de EU- markt afschermen voor
goedkope landbouwproducten van buiten de EU, maar onder druk van de WTO worden de
importheffingen nu geleidelijk verlaagd en op termijn totaal afgebouwd
2. Naar meer duurzame landbouw
 Economisch rendabel, ecologisch verantwoord en sociaal aanvaardbaar
. Economisch aspect: Er moet voldoende voedsel geproduceerd worden dat de boeren er van
kunnen leven en dat de producten op de Europese en op de wereldmarkt kunnen
concurreren
. Ecologisch aspect: Milieuvriendelijk, diervriendelijk en voedselveiligheid
. Sociale aspect: De verandering van het platteland moet niet ten koste gaan van de
leefbaarheid van het platteland.
3. Plattelandsontwikkeling
 Om ook voor de toekomst een gezond en aantrekkelijk platteland te behouden heeft de
EU een plattelandsbeleid ontwikkeld:
. Maatregelen die zorgen dat de boeren blijven  gezonde en rendabele productie
. Maatregelen die zorgen voor natuur en landschap  duurzaamheid en landschap beheer
. Maatregelen die zorgen voor andere functies  Recreatie en voorzieningen
Paragraaf 3
Inkomensverslechtering
Streven naar hoger inkomen
Schaalvergroting = Verdere vergroting van de
Verbreding = Verhoging van de toegevoegde
productie (meer van hetzelfde)
waarde (producten die voor een hogere
financiële opbrengst per eenheid product
Een steeds efficiëntere inzet van de
zorgen)
productiefactoren (grond, arbeid en kapitaal)
waardoor hogere opbrengsten tegen lagere
Het verschil tussen opbrengsten en kosten van
kosten bereikt worden
het bedrijf moet vergroot worden
1 – Vergroting van het bedrijfsoppervlak = meer Het kiezen van producten met een hogere
hectare voor productie en dus een hogere
toegevoegde waarde = Kwaliteitsproducten die
opbrengst
per eenheid product een hogere prijs opleveren
. Bij herinrichting van gebieden via
ruilverkaveling (kavel = stuk land) of
landinrichting kunnen de percelen door
bijvoorbeeld grondruil worden vergroot
. Er kan grond worden aangekocht of gepacht,
dit gebeurt bijvoorbeeld als kleine bedrijven
stoppen
2 – Mechanisatie = De inzet van nog grotere
Het toevoegen van nieuwe activiteiten aan het
machines waardoor de werkzaamheden in nog
bedrijf = Activiteiten buiten de landbouw
kortere tijd kunnen worden geklaard
Nadeel: Enorme investeringen zijn nodig,
Diversificatie = Het toevoegen van nieuw
waardoor kapitaallasten (rente en aflossing)
activiteiten aan de bedrijfsvoering die buiten de
stijgen
landbouw liggen. De diversiteit van economische
3 – Intensivering = Het streven naar een grotere activiteiten wordt groter.
opbrengst per hectare en/of per dier door
Voorbeelden zijn: het onderhoud van
toevoer van meer kunstmest,
bestrijdingsmiddelen, krachtvoer en het gebruik landschapselementen (houtwallen), toerisme en
recreatie (kamperen bij de boer), zorg
van betere planten- en diersoorten
(zorgboerderijen), verwering van
Bv. Intensieve veehouderij
4 – Specialisatie = De landbouwbedrijven leggen landbouwproducten (het maken van kaas) en
zelf producten verkopen (de boerderij- winkel)
zich toe op de productie van één gewas of
product  alle grond- en hulpstoffen, alle kennis
en de hele inrichting van het bedrijf zijn gericht
op het verkrijgen van hoge opbrengsten tegen
lage kosten
Bv. in glastuinbouw en veehouderij
Paragraaf 4:
Andere beperkingen voor boeren:
-
Hoogte grondwaterstand
Inrichting van het landschap
-
Gebruik kunstmest en bestrijdingsmiddelen
Landbouwlandschap
met grootschalig
grondgebonden
landbouw
Akkerbouw
Veeteelt
Biologische landbouw
Nederland gebieden
met zeeklei en löss
Schaalvergroting door
vergroting van
percelen en
verdergaande
mechanisatie zijn hier
mogelijk
Vier soorten landbouwlandschappen
Landbouwlandschap
Landbouwlandschap
met sterke
met veel natuur en
intensivering en
cultuur- historisch of
specialisatie
visueel waardevol
(industrieel
(een hoge
landbouwlandschap)
landschappelijke
kwaliteit)
Tuinbouw
Gemengde vormen
Intensieve veehouderij van landbouw;
(bio- industrie)
veeteelt, akkerbouw
Bollenteelt
en opengronds
tuinbouw
Biologische landbouw
Alles wordt kunstmatig Kleinschalige
geregeld, zoals de
landschappen
grondwaterstand en
de beregening
Aandacht voor milieu
Om het inkomen van
en dierenwelzijn is wel de boer veilig te stellen
een belangrijke
is alleen verbreding
randvoorwaarde
mogelijk, bv. de keuze
voor biologische
landbouw + subsidies
Natuurlandschappen
met landbouw als
beheersvorm
Extensieve veeteelt
Schapenteelt
Beheer en onderhoud
van natuur en
landschap zijn het
hoogste doel
Vergoedingen van de
overheid moeten de
boer compenseren
voor zijn activiteiten
Download