Animalia/dieren/animals eukaryoot, multicellulair, heterotroof, weefsels onomkeerbaar ontwikkeld door hoxgenen Parazoa/Porifera/sponzen/sponges Geen echte weefsels, door een zeefje en dan al snel weer een functionerend systeem Wel voedseltransport, celherkenning, georganiseerde structuur Schoorsteen-effect Choanocyten, pores, amoebocyten Scherpe of harde elementen (spongine of spicula) Asconoid Dun, rijke omgeving, snelle stroom, lage partikelvangst Syconoid Dikker, arme omgeving of zwakke stroom, gemiddelde partikelvangst Leuconoid Dik, arme omgeving, zwakke stroom, hoge partikelvangst Metazoa Radiata Actie-reactie zenuwnetwerk Vele symmetrieassen Ctenophora/ribkwallen Colloblasten (plakkerig) Cnidaria/neteldieren/jellyfish Waterdruk vorm & stevigheid Levenscyclus sexueel/asexueel, kwal of poliep Cnidoblasten: steken, gif Bilateralia 1 symmetrieas (en stervormig) Deuterostomia Embryo-ontwikkeling: mond wordt anus (tegenover protostomia, enkele andere phyla ook deuterostomia, maar niet in deze groep) Radiaire klieving tegenover spiraalklieving, meerlingen mogelijk Echinodermata/stekelhuidigen/echinoderms Zeesterren, uitstulpingen voor zuurstof Chordata/chordaten/chordate Inwendig skelet, segmenten in de spieren Eucoelomata (wel secundaire lichaamsholte met endotheel) Vertebrata/gewervelden Hersenen, zenuwstreng, schedel, ruggegraat > veel controle, snelle locomotie, groottevariatie Gespecialiseerde ademhalingsorganen, bloedsomloop Overgang naar land: dikkere huid, respiratie & circulatie (dubbele omloop), temperatuurhomeostase, verandering reproductie, visueel systeem, locomotiesysteem ivm hogere snelheden door minder mediumweerstand lucht tegenover water Lophotrochozoa Platyhelminthes/platwormen/flatworm Plat om zuurstoftoevoer in gehele lichaam te verkrijgen Heel regeneratief Behoort tot acoelomata (geen coeloom, want plat) Touwladder met primitieve cephalisatie Rotifera/radardier/rotifer Ronddraaiende dingetjes Pseudocoelomata (wel holte, geen endotheel) Mollusca/weekdieren/mollusk(/-c) Eucoelomata Annelida/ringwormen Gesegmenteerd, eucoelomata Peristaltisch voortbewegen: dikker en weer uitgestrekter worden icm borsteltjes Uitsteeksels vaak voor zuurstof Cephalisatie Ecdysozoa Vervellen Nematoda/rondwormen/threadworm Pseudocoelomata Inwendige druk als ‘skelet’, lang en dun Mannetjes & vrouwtjes Kaakstructuren afgestemd op niche Veel parasieten (olifantsziekte, oogworm, wondworm), ingrijpen in levenscyclusverschillen gastheer Niet-peristaltische golf over lichaam: afzetten Arthropoda/geleedpotigen Segmenten met exoskelet (chitine) Tijdens vervellen kwetsbaar, vaak dan ook paring Scharnieren: moeilijk, weinig plek voor spieren Gespecialiseerde ademhalingsorganen, bloedsomloop Chelicerata 8 poten zoals spinnen, schorpioenen Myriapoda/veelpotigen Duizendpoot (centipede) sterke kaken, carnivoor Miljoenpoot (millipede) herbivoor Crustacea/schaaldieren Kreeften, knip-/kraakgereedschap Specialisatie poten en kaken Insecta 6 poten Verdere specialisatie kaken/poten Steken, zuigen, bijten, vleugels