M.E & NADH Wat is M.E.? Myalgische Encephalomilits (M.E.) oftewel chronisch vermoeidheidssyndroom (CVS) is een syndroom waarvan de oorzaak nog niet bekend is. In Nederland lijden er ongeveer 20.000 mensen aan.1) Het syndroom is in 1992 erkend door de WHO als een ziekte van het zenuwstelsel.2) De ziekte uit zich in de eerste plaats in een allesoverheersende geestelijke en lichamelijke moeheid. Naast griepachtige verschijnselen zoals koorts en spierpijnen treden er ook neurologische klachten op zoals hoofdpijn, concentratie-, slaap- en geheugenstoornissen.3) Diagnose van het syndroom kan alleen geschieden als alle andere medische en psychische oorzaken van chronisch vermoeidheidsziekten zijn uitgesloten. Op dit moment zijn er nog geen diagnostische testen beschikbaar, noch er is een definitieve behandeling bekend. De diagnose wordt gesteld op basis van criteria. Het meest gebruikt worden de criteria van de CDC (Center of Disease Control) van 1994.4) De CDC hanteert 2 hoofdcriteria en 8 nevencriteria. Om de diagnose te kunnen stellen moet aan beide hoofdcriteria en tenminste 4 nevencriteria voldaan worden. De hoofdcriteria zijn: - Vermoeidheid, die langer dan 6 maanden, maar niet het leven lang bestaat; niet het gevolg is van aanhoudende inspanning; en niet in belangrijke mate wordt verlicht door rust; en resulteert in een belangrijke vermindering van het niveau van beroepsstudie-, sociale en persoonlijke activiteiten; - Andere oorzaken voor de chronische vermoeidheid moeten zijn uitgesloten. De nevencriteria zijn: - vermindering van het korte termijn geheugen en/of concentratie in dusdanige mate, dat deze leidt tot een belangrijk vermindering van het niveau van beroeps-, studie-, sociale en persoonlijke activiteiten; - keelpijn; - pijnlijke lymfeklieren in de hals of oksel; - spierpijn; - gewrichtspijn in meerdere gewrichten zonder roodheid of zwelling; - hoofdpijn van een nieuw type, patroon of ernst; - niet-verkwikkende slaap; - malaisegevoel na inspanning, dat meer dan 24 uur aanhoudt. 1 M.E & NADH Elk van de genoemde klachten moet ten minste 6 achtereenvolgende maanden van de ziekte aanwezig zijn (continu of in perioden) en mag niet voorafgegaan zijn aan de ziekte.5) Aangezien de oorzaak van het syndroom nog steeds onbekend is, zijn de verschillende onderzoeksteams bezig met het achterhalen van de oorzaak van het syndroom. Daarnaast wordt er gezocht naar een geneesmiddel. Een van de veronderstellingen is dat ME/CVS een immuunziekte is.5,6) De pijnlijke en soms gezwollen lymfeklieren, roodheid in de keel, toename van de ochtendtemperatuur, gestoorde evenwichtsproeven en overmatige reflexen duiden op chronische immuunactiviteit en functiestoornissen van het centrale zenuwstelsel. Oftewel het lichaam vecht tegen een tegenstander (een bacterie of een virus zoals bij een verkoudheid) die er niet (meer) is. Dit put het lichaam uit en richt schade aan: de stoffen, gemaakt door het lichaam om de tegenstander uit te schakelen, richten zich nu tegen het eigen lichaam. Tot op heden is het echter nog niet gelukt een infectieuze marker te identificeren ondanks de vele pogingen.7,8,9) Ook stress kan een rol spelen. Door de stress is de weerstand van het lichaam verlaagd. Het lichaam raakt uitgeput, de gevoeligheid voor infecties neemt toe. Door de stress treden ook slaapstoornissen op. 5,10) Een andere veronderstelling is dat ME/CVS een stofwisselingsstoornis is. Ook hier zijn er verschillende hypotheses. De oorzaak kan liggen in de lever. In de lever worden veel stoffen, zoals geneesmiddelen en alcohol, omgezet in andere. Door de omzetting worden bepaalde stoffen minder giftig voor het lichaam, andere stoffen worden juist giftiger (toxines). Als deze toxines minder snel worden afgevoerd dan dat er nieuwe giftige stof bijkomt, dan ontstaat er ophoping van de giftige stof in het lichaam. De persoon wordt langzaam vergiftigd. Een belangrijke bron van deze stoffen vormen de darmen: de darmen bevatten een overmaat aan toxineproducerende bacteriën. Doordat de giftige stoffen niet snel genoeg worden afgevoerd, wordt de maagwand beschadigd. Hierdoor wordt de darmwand doorlaatbaar, waardoor de lever overbelast raakt.5) 2 M.E & NADH ATP= Adenosine Trifosfaat, de opgeslagen energie van de cel Zie ook pagina 4 Anaëroob= zonder gebruik van zuurstof NADH= Nicotinamide Adenine Dinucleotide Een andere oorzaak zou de energieproductie kunnen zijn van de cellen, een stofwisselingsstoornis.5) Energieproductie in een cel vindt plaats in de zogeheten mitochondria. De mitochondria maken uit brandstoffen, zoals glucose, een voor het lichaam bruikbare energievorm, ATP. Dit ATP kan gevormd worden met behulp van zuurstof en zonder zuurstof. Zonder zuurstof worden er 2 eenheden ATP gevormd uit een eenheid glucose, met zuurstof worden er 36 eenheden ATP gevormd. ME/CVS-patiënten hebben vervormde mitochondria, ze maken gebruik van zuurstofloze (anaërobe) verbranding.5) De energievoorziening in de lichaamscel is dus verstoord. Een van de recentelijke onderzoeken richt zich op het gebruik van NADH, aangezien deze stof een belangrijke rol speelt in de energiehuishouding van de cel. 3 M.E & NADH Wat is NADH? Enzym= soort katalysator Het zorgt ervoor dat bepaalde reacties in het lichaam sneller verlopen. ATP= Adenosine trifosfaat, de opgeslagen energie van de cel. Als de cel energie nodig heeft dan zet het ATP om in ADP (Adenosine difosfaat) en P (fosfaat). Hierbij komt veel energie vrij NADH is een lichaamseigen co-enzym. NADH is betrokken bij verschillende processen in het lichaam. De belangrijkste, langst bekende, is de rol die deze lichaamseigen stof heeft in de energiehuishouding. Een cel heeft energie nodig om te kunnen functioneren. Deze energie is in de cel aanwezig in de vorm van ATP. De energie krijgt de cel doordat het lichaam het voedsel afbreekt in kleine stukken (vertering van voedsel). De stukken worden opgenomen in de cellen, waar ze verder worden afgebroken tot het zogeheten acetyl co-enzym A (acetyl CoA). Dit acetyl CoA wordt daarna volledig omgezet tot CO2 en NADH in de zogeheten citroenzuurcyclus (citric acid cycle). Figuur 1: de vorming van ATP met behulp van NADH en zuurstof NADH is een belangrijke drager van energie in cellen. NADH gaat een reactie aan met zuurstof. Deze reactie maakt een grote hoeveelheid chemische energie vrij. Een deel van deze energie wordt gebruikt om ATP te vormen, de rest komt vrij als warmte.11) Ongepaard elektron= een enkel elektron, waardoor hij gemakkelijker een reactie aangaat. Hij is zeer reactief De tweede functie van NADH is NADH als antioxidant. In het lichaam komen vrije radicalen voor. Vrije radicalen zijn stoffen die een ongepaard elektron hebben. Hierdoor zijn ze zeer reactief. Ze vormen o.a. een verdedigingsmechanisme tegen vreemde organismen (virussen, bacteriën) doordat ze reageren met de celwand, deze 4 M.E & NADH afbreken en zo het vreemde organisme doden. Als er echter te veel van deze vrije radicalen in het lichaam voorkomen kunnen deze schade veroorzaken aan de wanden van lichaamseigen cellen. NADH is, als antioxidant, in staat deze vrije radicalen te neutraliseren.12,13) Aan de andere kant kan NADH een reactie aangaan met zuurstof bij de omzetting van geneesmiddelen, waarbij weer vrije radicalen kunnen worden gevormd, die dus schadelijk zijn voor het lichaam.14) Neurotransmissie= de overdracht van informatie in de hersenen met behulp van bepaalde chemische stoffen, zoals dopamine en serotonine Daarnaast is de laatste jaren veel onderzoek gedaan naar de rol van NADH bij neurotransmissie. NADH blijkt de concentratie van dopamine, noradrenaline en serotonine in de hersenen te veranderen. Deze stoffen spelen een belangrijke rol bij de ziekte van Parkinson en bij depressie.15,16) De laatste functie van NADH is de reparatie van het DNA in (de kern van) de cel, onder andere nadat bepaalde geneesmiddelen het DNA beschadigd hebben, zoals cisplatine en doxorubicine (anti-tumor geneesmiddel). 17,18,19) 5 M.E & NADH NADH bij Parkinson, depressie en ME/CVS Birkmayer heeft, voordat hij begon met NADH bij ME/CVS, NADH ook toegepast bij de ziekten van het centraal zenuwstelsel: Parkinson, Alzheimer en depressie. Hij is begonnen met Parkinson.15) Precursor= een stof waaruit een andere stof gevormd wordt Omzetting: Tyrosine L-DOPA Dopamine Bloed-hersen-barrière= een barrière gevormd door het lichaam tussen het bloed en de hersenen, waardoor de hersenen beschermd worden tegen allerlei, voor de hersenen gevaarlijke, stoffen. Metaboliet= een zgn. afvalstof die bij afbraak van een andere stof ontstaat Neurotransmitter= chemische stof in de hersenen, die informatie transporteert Toepassen van NADH bij Parkinson komt voort uit de wetenschap dat Parkinson het gevolg is van dopamine tekort in de hersenen van de patiënten. Bij patiënten met de ziekte van Parkinson wordt dit tekort aangevuld door L-DOPA te geven. L-DOPA wordt door het lichaam omgezet in dopamine. Het is een zogeheten precursor van dopamine. L-DOPA wordt gevormd uit tyrosine. Nu blijkt bij de ziekte van Parkinson, dat de omzetting van tyrosine naar L-DOPA niet of in mindere mate gebeurt. De oorzaak van het tekort aan dopamine ligt dus in de omzetting van tyrosine naar L-DOPA. Het enzym, dat bij de omzetting betrokken is, is tyrosine hydroxylase met als co-enzym tetrahydrobiopterine. Dit tetrahydrobiopterine is verlaagd bij Parkinson-patiënten. Er is geprobeerd om tetrahydrobiopterine toe te dienen om zodoende de omzetting te bevorderen, maar dit enzym kan niet de bloed-hersen-barrière passeren. Er is daarna geprobeerd de precursor van tetrahydrobiopterine te stimuleren. Dit is dihydrobiopterine. NADH is het coenzym van dihydrobiopterine.17) Vandaar dat er in verschillende experimenten NADH is toegediend aan Parkinson-patiënten. Het bleek dat geteste patiënten een verhoogd HVA hadden in hun urine. HVA (= homovanilline zuur) is een metaboliet van dopamine. Verhoogd HVA duidt op verhoogde omzetting van dopamine, dus op een hogere concentratie dopamine in de hersenen. NADH lijkt dus een effect te hebben op de dopamineconcentratie in de hersenen.15) Een aantal jaren later is Birkmayer ook begonnen NADH te testen bij depressieve patiënten, omdat veel patiënten met de ziekte van Parkinson depressieve symptomen hebben. Tijdens de behandeling van de ziekte van Parkinson met NADH verdwijnen de depressieve symptomen. De concentratie van de neurotransmitters dopamine, noradrenaline en serotonine is bij depressie verlaagd. Dit was voor Birkmayer de aanleiding om NADH bij depressie te testen. Ook bij dit onderzoek waren de resultaten hoopgevend.16) 6 M.E & NADH Dubbelblind= noch de arts, noch de patiënt weet wat de patiënt krijgt: het echte geneesmiddel of een placebo (nep) Echter doordat er nog niet voldoende dubbelblind onderzoek naar gedaan is, wordt vandaag de dag noch bij Parkinson, noch bij depressie NADH toegepast. Het is dus nog niet met zekerheid vastgesteld dat patiënten er beter van worden. Een aantal jaren later gaat Birkmayer NADH toepassen bij ME/CVS. Deze toepassing is gebaseerd op de theorie dat NADH een zeer belangrijke rol speelt in de energiehuishouding van een cel (zie boven). Door stress, virale infecties, allergieën e.d. zou de ATP voorraad in de cel uitgeput raken, waardoor het syndroom zich manifesteert.21) Het onderzoek van Birkmayer heeft 12 weken geduurd en was als volgt opgezet. Van een groep patiënten kreeg de ene helft de eerste 4 weken NADH, de andere helft een placebo. Daarna werd er 4 weken niets gegeven, een zogeheten uitwasperiode. Hierna kreeg gedurende 4 weken de andere helft NADH en de rest placebo. Effectief kregen alle patiënten uit de groep dus slechts 4 weken NADH. Birkmayer liet vervolgens de urine controleren op serotoninemetabolieten, onder andere 5-hydroxyindol azijnzuur. Het bleek dat de urineconcentraties van 5hydroxyindol azijnzuur voor gebruik van NADH verhoogd waren. Na behandeling met NADH keerden deze concentraties terug naar een normaal niveau. Birkmayer wilde dus dat de urineconcentraties van de serotonine metabolieten eventueel zouden kunnen gaan dienen als hulpmiddel voor diagnose en als voorspellende factor voor fysische en psychologische afwijkingen bij patiënten met ME/CVS. Het is echter geheel de vraag of een verhoging van deze metabolieten überhaupt een relatie heeft met ME. In het onderzoek werden dan ook geen conclusies verbonden aan de gevonden resultaten. Daarnaast werd het klinische beeld van de patiënten groep niet vermeld. Ook werd niet beschreven hoe de patiënten zich voelden tijdens het gebruik van NADH. Wat de bijwerkingen betreft, tijdens het onderzoek heeft Birkmayer geen ernstige bijwerkingen van NADH geconstateerd. Als milde bijwerkingen meldt hij licht verlies van honger, toename van gasontwikkeling en een 7 M.E & NADH vreemde smaak in de mond en droogheid op de eerste dag van inname. Echter om een geneesmiddel goed te testen op bijwerkingen is een periode nodig, die langer is dan 4 weken. Uit de onderzoeken bij Parkinson blijkt de NADH bij zeer hoge dosis (50-100 mg) nek- en beenkrampen veroorzaakt.15) Andere bijwerkingen zijn ook niet uitgesloten gezien de vele processen in het lichaam waarop NADH invloed heeft. De urine werd niet gecontroleerd op dopamine metabolieten, terwijl toch uit eerder gedaan onderzoek met NADH bij Parkinson aangetoond zou zijn dat NADH de dopamine concentratie in de hersenen verhoogd.15) Conclusie De onderzoeken van Birkmayer naar NADH vragen om verdere studie. Echter noch bij depressie als bij Parkinson is een dubbelblind gerandomiseerd onderzoek geweest. Ook bij ME/CVS heeft zo'n onderzoek (nog) niet plaats gevonden. Tijdens zo’n onderzoek wordt bij een grote groep patiënten gedurende een langere periode een geneesmiddel getoetst op effectiviteit en wordt er gelet op eventuele bijwerkingen. Pas als een dergelijk gestandaardiseerd onderzoek is uitgevoerd kan er iets met meer zekerheid gezegd worden over het effect van NADH bij ME patiënten. . 8 M.E & NADH Literatuurlijst 1) Christa Carbo. Geen recept tegen ME: Ziekte extreem wisselvallig. Verpleegkunde Nieuws. juni 1999. 2) ME-Net: www.dds.nl/~me.net. 3) Onthaalbrochure ME vereniging België. 4) Fukuda et al. The chronic fatigue syndrome: a comprehensive approach to its definition and study. Annals of Internal Medicine, vol 121, december 1994, p953-959. 5) Lezing Paul van Meerdonk dd 8 januari 1998 in Den Bosch. 6) Mawle AC, Reyes M, Schmid DS. Is Chronic Fatigue Syndrome an infectious disease? Infectious Agents and Disease, vol 2 1997, p387-389. 7) CFS defined: Screening tests for detecting common exclusionary conditions. 1997. Via internet: www.cdc.gov/ncidod/diseases/cfs/defined5.htm 8) Mawle AC, Nisenbaum R, Dobbins JG, Gary HE, Stewart JA, Reyes M, Steele L, Schmid DS, Reeves WC. Immune responses associated with chronic fatigue syndrome: a case-control study. Journal of Infectious Diseases, vol 175, 1997, p136-141. 9) Heneine W, Woods TC, Sinha SD, Khan AS, Chapman LE, Schonberger LB, Folks TM. Lack of evidence for infection with known human and animal retroviruses in patients with chronic fatigue syndrome. Clinical Infectious Diseases vol 18 (suppl 1), 1995, pS121-S125. 10) Mawle AC. Chronic fatigue syndrome. Immunological investigations, vol 26, 1997 p269-273. 11) Bruce Alberts et al. Molecular biology of the cell. 3 ed 1994. p66- 73, 662. 12) College-aantekenigen Infecties & Tumoren. Groningen 1998. 13) www.nadh.com?site7/SYSact05.htm (10/21/99) 14) Brody-TM, Larner-J, Minneman-KP; Human pharmacology molecular to clinical. 3ed Mosby-Year Book, Inc.1998, p41. 15) Birkmayer-W, Birkmayer-JGD, Vrecko-C, Paleeta-B, Reschenhofer-E, Ott-E. Nicotinamide adenine dinucleotide (NADH) as medication for Parkison’s disease. Experience with 415 patients. New trends in clinical neuropharmacology vol IV nr 1/1990, p7-25. 16) A new therapeutic approach for treating depression. Experience with 205 patients. New Trends in Clinical Neuropharmacology 1992. Via Internet: http://www.nadh.com/site7/RSdprs10.htm 17) NADH Benefits: The short List: www.nadh.com/site7/Esactl35.htm (10/21/99) 18) Zhang-JR, Vrecko-K, Nadlinger-K, Storga-D, Birkmayer-GD, Reibnegger-G. The reduced coenzyme nicotinamide adenine dinucleotide (NADH) rescues PC12 cells from apotosis. Journal of tumor marker oncology. vol 13 (3) 1998, p11-24 19) Zhang-JR, Vrecko-K, Nadlinger-K, Tomic-DS, Birkmayer-GD, Reibnegger-G. The reduced coenzyme nicotinamide adenine dinucleotide (NADH) repairs DNA damage of PC12 cells induced by doxorubicine. Journal of tumor marker oncology. Vol 13 (4), 1998, p5-17. 20) Swerdlow-RH. Is NADH effective in the treatment of Parkinson’s disease? Drugs and Aging vol 13 (4), 1998, p263-268. 21) Forsyth-LM, Preuss-HG, MacDowell-AL, Chiazze-L, Birkmayer-GD, BellantiJA. Therapeutic effects of oral NADH on the symptoms of patients with chronic fatigue syndrome. Annals of Allergy, Athma & Immunology. vol 82, 1999, p185-191. 9