Krachten - betavakken.nl

advertisement
Krachten
Zien of niet zien.
• Een kracht kan je niet zien
• De gevolgen wel zien, horen of voelen.
Vier gevolgen
•
•
•
•
Verandering van richting
Verandering van snelheid
Verandering van vorm
Houd iets op zijn plaats.
Kracht
• Grootheid
Kracht
F
• Eenheid
Newton
N
Vector
• Een kracht kan je voorstellen door een vector.
Een vector heeft een:
– Aangrijpingspunt
– Richting
– Grootte
• Vector is op schaal
aangegeven door 1 cm
…. N
Vectoren tekenen
̂
•
1 cm
10 N
• Dit werkt als een verhoudingstabel
l in cm
1
2
2,5
5
F in N
10
20
25
50
X 10
• Als je een vector meet weet je aan de hand
van de factor de kracht.
• Als je de kracht weet deel je door de factor en
weet je de lengte van de vector.
Belangrijke krachten
• Normaalkracht
Fn
De kracht die het vlak waarop het voorwerp rust uitoefent op het
voorwerp. Staat loodrecht op het vlak, waarop het voorwerp rust.
• Spankracht
Fs
De kracht die een kort uitoefent op het voorwerp dat aan het kort
bevestigd is.
• Gewicht
Fg
De kracht die een voorwerp uitoefent op het vlak, waar het op rust
of het koord, waaraan het hangt.
• Wrijvingskracht
Fw
Tegengesteld aan de eventuele bewegingsrichting.
Isaac Newton
•
Newtons eerste wet
Een voorwerp staat stil of beweegt met constante snelheid dan is de voorwaartse kracht gelijk aan de
tegenwerkende kracht.
Voorbeeld:
Als een voorwerp drijft is zwaartekracht = opwaartse kracht water.
Als je fietst met 15 km / h spierkracht = tegenwerkende kracht (wrijving, wind enz)
•
Newtons tweede wet
Als de resultante kracht (de totale kracht) niet nul is dan gaat het voorwerp steeds sneller bewegen.
•
Newtons derde wet
Als een voorwerp een kracht uitoefent op een tweede voorwerp dan oefent het tweede voorwerp
een gelijke tegengestelde kracht uit op het eerste voorwerp.
Actiekracht = - reactiekracht.
Voorwerp heeft gewicht als het een hang of steunpunt heeft.
Fz = Fg
Zwaartekacht
• Elk hemellichaam trekt aan een voorwerp.
• De mate hangt af van de grootte van het
hemel lichaam.
• Voor de aarde g = 9,82 N/kg
• De aantrekkingskracht op de maan is zes keer
zo klein.
• Fz = m x g
Gewicht
• Een voorwerp heeft gewicht als het een hang of
steunpunt heeft.
• Het gewicht is dan gelijk aan de zwaartekracht.
Fz = Fg
• Als een voorwerp valt is het gewicht nul Newton.
Fg = 0 N
Evenwicht
Fng
Fz = m x g
g = 9,82 N / kg
Fg
Als een voorwerp een hang of steunpunt heeft dan: Fz = Fg
Als een voorwerp valt Fg = 0N
Nog meer krachten
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
Zwaartekracht
veerkracht
Spankracht
Spierkracht
Elektrische kracht
Magnetische kracht
Wrijvingskracht
Remkracht
Motorkracht
windkracht
VanderWaalskracht
Fz of Fg
Fv
Fspan
FSpier
Fel
Fm
Fw
Frem
Fmotor
Fwind
De veer
• Een veer heeft een veerconstante (C in N/cm)
• De veerconstante is recht evenredig met de
lengte.
• Als de veer door het midden wordt geknipt wordt
de veerconstante gehalveerd.
• Stugge veer is dik en er is een grote kracht nodig
om hem uit te rekken.
• Slappe veer is dun en is een kleine kracht nodig
om hem uit te rekken.
Veer
• De veerconstante:
C in N / cm
Aantal Newton dat nodig is om
een veer 1 cm uit te rekken. Kracht
Veerconsta nte 
F
C
l
Uitrekking
Download