Presentatie Longrevalidatie

advertisement
LONGREVALIDATIE
HILDA WIJNJA
INHOUDSOPGAVE
▪ Doelgroep
▪ Longen (Anatomie, fysiologie, pathalogie)
▪ Epidemiologie
▪ Longaandoeningen
▪ Longrevalidatie-traject
▪ Casus  RPS
▪ Fysiotherapie en longrevalidatie
- Anamnese
- Onderzoek
- Behandeling
▪ Casus demonstratie
▪ Bronvermelding
DOELGROEP
▪ Voor wie is longrevalidatie bedoeld?
▪ Mensen met COPD, Astma, ..
▪ Minder goed/niet weten hoe om te gaan met hun ziekte.
▪ Problemen met inspannen
▪ Bang zijn om te bewegen (door benauwdheid)
▪ Problemen krijgen met voeding
LONGEN ANATOMIE, FYSIOLOGIE, PATHOLOGIE
▪ https://www.longfonds.nl/over-longen/gezonde-longen/functielongen?gclid=Cj0KEQjw5Z63BRCLqqLtpc6dk7gBEiQA0OuhsHWGYXdd34czpJ2Qf3Y3FDA2
9RWua3U9-oMLwGM8JyEaAsOE8P8HAQ
▪ Functie: ademen > zuurstofvoorziening van het lichaam
1. Lucht inademen > via onze mond of neus in de luchtpijp terecht
De luchtpijp > stevige buis waarin kraakbeenringen zitten, zodat de buis altijd open is.
2. Hij splitst zich in twee takken > bronchiën
3. Aan de uiteinden van de kleinste bronchiën zitten de longblaasjes
4. De longblaasjes > zuurstof af aan het bloed
5. Het bloed brengt de zuurstof naar alle plaatsen in het lichaam
LONGAANDOENINGEN
▪ COPD
▪ Cronische obstructieve longziekte
beschadigde longen
▪ Astma
▪ Ontsteking van de longen/ reactie
prikkels
▪ (acute) Bronchitis
▪ Bronchien ontstoken
▪ ……….
EPIDEMIOLOGIE COPD
▪ 350.000 mensen in Nederland
▪ 7 op 1000 mensen (0,7%)
40-45 jaar
▪ Percentage neemt toe 150 per 1000 (15%)
80-85 jaar
▪ Komt meer voor bij mensen uit lage sociale klasse
▪ Komt bij vrouwen meer voor dan bij mannen  aantal vrouwlijke rokers stijgt
▪ Diagnose COPD wordt bij 10 tot 15 % van de rokers gesteld
▪
COPD
▪ Ontsteking aan de kleine luchtwegen (progressief)
▪ Dit leidt vervolgens tot
hypersecretie van mucus
hyperinflatie
 ‘tonvormige thorax’
gaswisselingsstoornissen
emfyseem
 verlies van elasticiteit van het longweefsel
pulmonale hypertensie  abnormale hoge bloeddruk
▪ COPD is een heterogene aandoening waarbij op basis van de pathofysiologische en
klinische presentatie drie domeinen kunnen worden onderscheiden: obstructie van
de kleine luchtwegen, emfyseem en chronische bronchitis.
RISICOFACTOREN
▪ ROKEN!
▪ Chronische blootstelling van de longen aan kleine deeltjes zoals fijnstof, gassen,
dampen of aerosolen (stof, mist, nevel of rook) in arbeidsomstandigheden
▪ laag geboortegewicht en vroeggeboorte
▪ blootstelling aan tabaksrook in utero of op de kinderleeftijd
▪ aangeboren enzymtekort (alfa-1-antitrypsinedeficiëntie)
▪ Genetische aanleg (ADAM33-gen)
▪ gebruik van (hard)drugs die geïnhaleerd worden
Astma
COPD
Belangrijkste risicofactor
Atopie
Roken
Luchtwegobstructie
Wisselend, in de regel reversibel
Per definitie deels irreversibel
Pathofysiologie
Chronische ontsteking in alle luchtwegen,
meestal gevoelig voor corticosteroïden
Chronische ontsteking met name in de kleine
luchtwegen, relatief ongevoelig voor corticost
Leeftijd
Alle leeftijden
Meestal > 40 jaar
Beloop
Overwegend gunstig met variabele symptomen
Overwegend chronisch met geleidelijk progres
symptomen
Allergologisch onderzoek
Geïndiceerd
Niet geïndiceerd
Longfunctie
Overwegend normaal (of met reversibele
obstructie)
Blijvend verminderd (irreversibele obstructie)
Levensverwachting
(Vrijwel) normaal bij optimale behandeling
Verminderd, ook bij optimale behandeling
Inhalatiecorticosteroïden
(ICS)
Meestal geïndiceerd, behalve bij weinig
frequente klachten
Niet geïndiceerd, behalve bij frequente exacer
PROGNOSE COPD
▪ Voorspellende factoren
- Leeftijd
- Eensecondewaarde
(FEV1)
- Roken
- Hypoxemie
(tekort aan zuurstof in het bloed)
- Chronische mucushypersecretie
(chronische bronchitis)
- Afname dagelijkse activiteiten
- Afgenomen spiermassen en spierkracht
BELOOP
▪ vooral bepaald door het rookgedrag
▪ De fysiologische achteruitgang van de FEV1  progressieve daling
▪ Gewichtsverlies
▪ Inspanningsintolerantie
▪ Comorbiditeit, zoals hartfalen bepalen deze systemische effecten in dat stadium de verdere
prognose wat betreft de kwaliteit van leven en de levensverwachting.17,18)
▪ Bij COPD met een lichte of matig ernstige luchtwegobstructie (FEV1 > 50% van voorspeld) is de
mate van progressie moeilijk te voorspellen.
▪ COPD is een aandoening met verschillende uitingsvormen, zoals die met frequente exacerbaties.
Andere uitingsvormen worden gekenmerkt door klachten van dyspneu en inspanningsbeperking
of chronisch hoesten en slijm opgeven
LONGREVALIDATIE-TRAJECT
▪ Eerstelijnszorg
▪ Multidisciplinairteam: longarts, psycholoog en/of maatschappelijk werker, diëtist,
longverpleegkundige/longconsulente en fysiotherapeut
1. Longarts
2. Longconsulente  info over ziekte en medicatie
3. Diëtiste  voedingsadviezen om zo sterk mogelijk te worden/blijven
4. Maatschappelijk werkster  helpt bij bijkomende problemen, sociale isolatie, bang zijn om de
straat op te gaan
5. Laborante  longfunctietest, maximale inspanningstest
6. Fysiotherapeut  intake, looptest, vragenlijst, krachtmeting grote spiergroepen, vergroten van
de conditie, versterken van spieren
CASUS
RPS
LONGREVALIDATIE EN FYSIOTHERAPIE
▪ Richtlijn COPD
▪ Informatie vooraf;
gegevens maximale inspanningstest
gegevens
▪ Aanvullende anamneses
▪ Onderzoek
▪ Behandeling
▪ Evaluatie
ANAMNESE
▪ Gezondheidsprobleem
▪ Hulpvraag
▪ Stoornissen in functies
▪ Sensaties van kortademigheid in rust of tijdens inspanning
▪ Acitiviteiten  PSK
▪ Beperkingen in normale dagelijkse fysieke activiteiten
▪ Participatie
▪ Sprake van mucustransport
▪ Verloop van symptomen en aandoeningen
▪ Persoonsfactoren (bewegingsangst
▪ Omgevingsfactoren
▪ Behoefte aan informatie
ONDERZOEK
Inspectie
- Stand, houding, ademhaling, spiercontouren
Testen
▪ Verminderde inspanningstolerantie
6MWT / SWT
▪ Fysieke activiteitenniveau
MRC-schaal
▪ Vermoeidheid en kortademigheid bij inspanning
▪ Verminderde kwaliteit van leven
▪ Borg schaal
MRC-schaal / anamneses
vragenlijsten: CCQ, CRQ, SGRQ, QoLRIO
BEHANDELING
▪ Hoofddoel: hulpvraag
▪ Subdoelen:
informeren/adviseren
ademhalingsoefeningen
training interval/duur (3 tot 5 keer per week)
spierkracht / weerstandstraining (2 tot 3 keer per week)
ADEMHALINGSOEFENINGEN
▪ Actieve expiratie
▪ Trage en diepe ademhalings
▪ Pursed lips breathing (PBL)
▪ Relaxtherapie
▪ Lichaamshouding
▪ Mucusklaring
TRAINING
▪ Intervaltraining
▪ Duurtraining
▪ Weerstandstraining
▪ Respiratoire spiertraining
▪
NORMEN
▪ Ademfrequentie volwassenen ; +/- 15 per minuut
▪ FEV 1 (forces expiratory volume in 1 sec)
Download