- Scholieren.com

advertisement
Geschiedenis hoofdstuk 2, Tussen de oorlogen.
Na de eerste wereldoorlog (1914-1918) Begon de interbellum (1919-1939), de periode tussen 2
oorlogen.
Na de 1e wereldoorlog was de Verenigde staten een economische wereldmacht.
Zowel in de industrie als in het dagelijks leven was het een tijd van grote veranderingen. Er waren
heel veel nieuwe uitvindingen (auto’s, elektrotechnische spullen, wasmachines, maar vooral ook
elektriciteit) Hierdoor nam de productiviteit sterk toe. Een andere oorzaak was dat het werk steeds
efficiënter ging door machines. Hierdoor konden de lonen omhoog. Bij mensen steeg de vraag naar
nieuwe producten. Dit zou in Europa pas na de 2e wereldoorlog gewoon worden. In Amerika
gebeurde dit al in 1920. Het was een vrije markt.
1929: Stopcontacten en Auto’s werden erg normaal in 2/3 van Amerika.
Als mensen niet genoeg geld hadden, konden ze het heel erg makkelijk lenen van de bank. De
verenigde staten was een consumptiemaatschappij (samenleving waarin veel consumptiegoederen
worden gekocht). Mensen kregen kortere werktijden en hogere lonen.
Roaring twenties: was een prettige tijd. De mentaliteit veranderde. Er was veel drang tot
consumeren. Er was veel vermaak. De kleding stijl veranderde (meisjes met kortere rokjes van Coco
Chanel en jongens met sportkleding).
Doordat veel Amerikanen zich zorgen maakte over het gebruik van veel alcohol ontstond er de
Drooglegging. Dit was geen succes. De alcohol werd illegaal gemaakt, en verkocht. In 1933 werd de
drooglegging afgeschaft
Donderdag 24 oktober 1929: Op deze dag begon de beurskracht. Mensen hadden geen behoefde
meer aan spullen en hadden hele hoge leningen. Amerikanen hadden ook veel aandelen gekocht op
Wall Street, de beurs in New York. Hierdoor waren de koersen sterk gestegen. Doordat mensen
minder gingen verkopen moesten ze eerst mensen ontslaan, later ging het helemaal failliet. De beurs
ging daardoor op die donderdag heel erg omlaag. Omdat de mensen wilde redden wat ze hadden,
verkochten ze snel alles. Vele konden hun leningen aan de bank niet terug betalen. Veel banken
gingen failliet. Het ging opeens heel slecht met de economie van Amerika.
Het bleef niet alleen in Amerika. Omdat Amerika hun leningen aan andere landen terug wilde en
steeds minder uit het buitenland ging koper ging het daar ook steeds slechter. De fabrieken in het
buiten land gingen ook failliet. De Amerikaanse crisis werd een Wereldcrisis. Duitsland kon zijn
leningen niet meer terug betalen aan Frankrijk, Engeland en de Vs.
1932: President Herbert Hoover kreeg de schuld van de crisis. Hij werd in dit jaar verslagen door zijn
tegenstander Franklin Delano Roosevelt. Veel mensen moesten in sloppenwijken wonen. Ze noemde
die hoovervilles.
Roosevelt koos voor een nieuwe aanpak: New Deal (politiek van president Roosevelt om door
overheidsuitgaven de economische crisis te bestrijden). Het werkte heel goed. Toch ging het nog niet
helemaal goed. In 1938 waren er nog 9 miljoen werkelozen.
1945: Franklin Delano Roosevelt stierf, nadat hij tot 3 keer toe werd herkozen als president.
Hoe ontstaat in Rusland een communistische totalitaire samenleving?
-
Alternatief wereldbeeld
Een leider, een partij
Propaganda & indoctrinatie
Staatsgreep
Geheime diensten
Vanaf 1915: Italië had alleen vanaf de kant van de geallieerde gevochten. Ze waren boos omdat ze
te weinig gebiedsuitbreiding hadden. Het werd nog eens vergroot omdat de soldaten na de oorlog
geen werk meer konden vinden. Ze sloten zich aan bij de knokploegen die op straat vochten tegen de
socialistische en communistische arbeider.
1919: Benito Mussolini (1882-1945) was tijdens de oorlog een nationalist geworden. Hij richtte een
fascistische beweging op in Italië. Hij had het romeinse rijk als voorbeeld. Het fascisme kreeg al snel
veel aanhang. Hij speelde een sterke leider. Het was niet democratisch. Het was één partij met één
leider!
Oktober 1922: de fascisten grepen met geweld de macht in een aantal steden. Daarna organiseerde
Mussolini een mars op Rome. Hij dreigde dat hij Rome zou veroveren als de regering niet aftrad. Uit
angst voor een burgeroorlog traden ze af. Mussolini wilde de macht over alles.
Hij wilde ook de macht op de economie. De fascisten wilden een totalitaire staat ( systeem waarbij
het individu volledig ondergeschikt is aan de staat en het heersende wereldbeeld.) , die de hele
maatschappij beheerste. Iedereen moest meehelpen met het opbouwen, dit deed hij met behulp van
propaganda. Toch werd Italië niet een perfecte staat. Kerk, leger en bedrijfsleven bleven ten dele
zelfstandig.
1936: Mussolini veroverde Ethiopië. Het koste hem 7 maanden.
1921:Tijdens de Russische revolutie hadden de communisten alle banken en industriële bedrijven in
beslag genomen. De boeren moesten hun productie afstaan. Daarom introduceerde Lenin de Nieuwe
Economische Politiek (NEP). De banken en grote bedrijven bleven staatseigendom maar kleine
particuliere bedrijven werden weer toegestaan en de boeren mochten een deel van hun productie
verkopen op de vrije markt. De NEP werd een succes. In Rusland kwam er een totalitaire staat waarin
de communistische partij alles besliste.
1924: Lenin ging dood. Stalin kwam als partijleider naar voren. Het was een ruwe kerel. Hij wilde een
snelle ontwikkeling van de industrie. Voor de industrie werd een 5jaren plan gemaakt. Daarin werd
precies in vast gelegd wat er moest gemaakt worden en wat er moest gekocht worden. Op dit gebied
was de planeconomie een succes. In 10 jaar veranderde de Sovjet-Unie in een industriële
samenleving. De arbeiders hadden het erg moeilijk.
Om snel te kunnen groeien moesten de talloze kleine boerderijen opheffen. Er moesten reusachtige
agrarische ondernemingen komen. De grote landbouwbedrijven werden kolchozen genoemd.
Boeren wilde niet dat al hun opbrengsten naar de staat gingen en er braken opstanden uit. Stalin
greep hard in en iedereen moest doen wat hij zei. Stalin eiste volledige opbrengsten van de grond op.
Overal hing het portret van Stalin. Eigenlijk heette hij anders maar hij vond: ‘Man van Staal’ beter bij
hem passen.
1935: Stalin begon een zuivering van de communistische partij, om opstanden uit te schakelen.
Miljoenen mensen werden slachtoffer van het stalinisme.
1918: Duitsland werd een democratie, na het verdrag van Versailles. De eerste jaren waren moeilijk
omdat het erg onrustig was in Duitsland. Er ontstond een dolkstootlegende. Duitsland zou niet
verslagen zijn, maar verraden door de democraten.
1919: De communisten proberen de macht te grijpen, maar worden tegengehouden door het leger.
Er was voortdurend straatgeweld tussen de linkse knokploegen en de rechtse vrijkorpsen. De eerste
democratische partij heette de Weimar-republiek.
Omdat Duitsland achterbleef op de betalingen, bezetten de Fransen het Roergebied. De Duitse
regering riep de Duitsers op om te staken en gaf ze wat extra geld. Zelf had de regering ook niet veel
geld, dus begonnen ze meer geld te drukken. Er ontstond een enorme inflatie.
Na 1923: Duitsland kwam er weer boven op met de Amerikaanse leningen. Het gingen even goed
met de economie.
1929: er kwam een eind aan de mooie jaren van de Weimar-republiek. De Amerikanen wilde hun
lening terug omdat ze zelf ook een crisis hadden. Heel veel bedrijven gingen failliet. De democraten
konden alleen nog maar ruzie maken. De communisten en de NSDAP profiteerde hiervan.
De leider van de NSDAP was Adolf Hitler. Mussolini was zijn voorbeeld. Het leger was alles wat hij
had. Na de nederlaag zwoer hij wraak te nemen. Hij had een talent voor toespraken en werd al snel
leider van de partij. Hitler ’s plan was om Duitsland te veroveren, net als Mussolini had gedaan. Eerst
München en daarna Berlijn onderdrukken. Hitler werd gearresteerd. Hij kwam na een jaar al vrij. In
die tijd had hij het boek ‘Mein Kampf geschreven’. Er stond heel veel haat in, zeker tegen de joden.
1928: Hitler kwam vrij en kreeg zijn eigen partij. Door de wereldcrisis kreeg de NSDAP de wind in de
zeilen. Hitler gaf de schuld aan de democraten en de joden. Hij deed veel beloften, zoals de vrede
van Versailles laten verdwijnen. Ook beloofde hij werk en welvaart.
1932: De NSDAP won de verkiezingen.
1933: Hitler werd rijkskanselier. Hij kreeg 4 jaar lang de macht. De nazi’s begonnen met het maken
van een totalitaire staat. Alle partijen behalve de NSDAP werden verboden. De propaganda werd
volledig gecontroleerd. Alle jongens en meisjes moesten lid worden van de Hitlerjugend. Hitler wilde
Führer worden genoemd. Mensen waren verplicht de Hitler groet te doen. Hitler begon met een
enorm bewapeningsprogramma. Daardoor daalde de werkeloosheid. Hitler was uiteindelijk best
geliefd bij de Duitsers omdat hij het land weer ophoog kreeg.
Links: Communisten
Rechts: ex-soldaten, nationalistisch
Leider
Jaar
Kenmerken:
Fascisme:
Mussolini
1917
Antidemocratische,
totalitaire en extreem
nationalistische
beweging (ongelijkheid,
maar dat kun je
veranderen)
Communisme:
Lenin & Stalin
1922
Antidemocratische,
totalitaire en extreem
nationalistische
beweging (geen rassen)
Tijdslijn:
1918- Duitsland wordt democratisch
1919- De fascistische beweging wordt opgezet
1919- De communisten proberen de macht te grijpen
1921- Lenin introduceert de nieuwe economische politiek  NEP
1922- De fascisten grepen met geweld in een aantal steden de macht
1923- De nazi’s proberen gebruik te maken van de Duitse crisis
1929- De inflatie maakt een eind aan de Weimar-republiek
1929- De beurskracht ging in de VS erg omlaag
1933- Hitler wordt benoemd tot rijkskanselier
1918-1939- Interbellum
1917- Oktober revolutie, communisten grijpen de macht
1921- Russchische burgeroorlog eindigt
1922- Sovjet Unie wordt opgericht
1924- Lenin overlijdt
1928-Stalin presenteert het 1e 5 jarenplan
1913- Eerste lopende band in Detroit
1922- Mussolini wordt president in Italië
1932- Herbert Hoover overlijdt
Nationaalsocialisme:
Hitler
1933
Extreem nationalistische,
totalitaire en racistische
beweging. Er is
ongelijkheid, het staat
vast op uiterlijke
kenmerken. (ongelijkheid
in rassen, staat dus vast)
1920-1929- Roaring twenties
1919- Mussolini richtte de fascistische beweging op
1922- De fascisten grepen met geweld de macht in een aantal steden
1936- Mussolini veroverde Ethiopië
1921- Lenin introduceerde de NEP
1928- Lenin wordt heerser van de Sovjet
1929- Begin van de crisistijd
1914- Hitler nam vrijwillig dienst in het leger
1920- Hitler slo zich aan bij de net opgerichte NSDAP
1923- Hitler probeerde de macht te grijpen met geweld, en moest naar de gevangenis
1933- De nazi’s onderlijding van Hitler kwamen aan de macht
1918- Duitsland wer een democratie, de republiek van Weimar
Totalitarisme: Systeem waarbij het individu volledig ondergeschikt is aan de staat en het heersende
wereldbeeld.
Communisten: Aanhangers van Lenin, die een maatschappij zonder privé bezit van productie
nastreven
animal farm: (Communisme)
Old Major Karl Marx
Snowball  Leon Trotsky
Mr. Jones  Tsaar Nicolaas II
Napoleon  Stalin
Honden  Geheime diensten
Download