W4-a: persoonsvormen vt van sterke werkwoorden lopen

advertisement
W4-a: persoonsvormen vt van sterke
werkwoorden
lopen - ik liep
komen - wij kwamen
worden - ik werd
worden - hij werd
vinden - ik vond
vinden - jij vond
eten - ik at
zoeken- hij zocht
W4-b: persoonsvormen vt van zwakke
werkwoorden (‘t kofschip)
pakken - ik pakte
boffen - ik bofte
dansen - wij dansten
stoppen - hij stopte
voelen - ik voelde
noemen - wij noemden
lenen - hij leende
smeren - wij smeerden
W2-a: persoonsvormen vt van zwakke
werkwoorden op ~gen en ~chen
leggen - ik legde
zorgen - hij zorgde
vegen - wij veegden
zagen - opa zaagde
hijgen - hij hijgde
volgen - ik volgde
drogen - jullie droogden
klagen - hij klaagde
ploegen - de boer ploegde
slagen - ik slaagde
knagen - de muizen knaagden
overtuigen - jij overtuigde
verhogen - hij verhoogde
bezorgen - mijn zus bezorgde
uitspugen - hij spuugde uit
eindigen - het eindigde
lachen - wij lachten
juichen - jullie juichten
kuchen - de man kuchte
glimlachen - de juf glimlachte
O7: woorden met /ie/ = i
de minister
de dirigent
definitief
het minimum
het artikel
muzikaal
het uniform
de tribune
de indiaan
de machine
de vitrine
de vitamine
O9: woorden met /t/ = th
de thee
het thema
het theater
de thermometer
de thermoskan
thuis
de apotheek
de bibliotheek
enthousiast
de marathon
de methode
de kathedraal
Download