Liturgie voor Passie en Pasen Gedenken en vieren Op deze bijeenkomst zal het gaan over gedenken en vieren. Binnenkort is het feest in de kerk. We vieren het kernfeest van het christelijk geloof: Pasen. In deze liturgie willen we de Goede of Stille Week volgen. In die week is er grote concentratie op wat er vooraf ging aan Pasen. Palmzondag is eigenlijk de ruwe samenvatting van alles wat er rond Pasen te beleven valt. Jezus wordt als een koning geëerd. Feest! Maar direct daarna lijkt er een mes te vallen dat het verhaal doormidden snijdt. Want dan volgen er grote woorden als lijden, goddeloosheid en nederigheid. Voor je het goed en wel in de gaten hebt, zit je midden in het verhaal van het einde van Jezus. Verraden, gevangen genomen, gemarteld, verhoord, terechtgesteld en in een graf gelegd. Gebed Levende God, wij danken U om alles wat Gij gedaan hebt aan Jezus: Gij hebt zijn leven voor altijd aanvaard en Hem een plaats gegeven aan uw rechterhand. Wij bidden U: laat ons leven getekend zijn door zijn bewogenheid om mensen; laat de wereld nieuw worden, een tuin van vrede; en geef dat wij nooit gescheiden worden van uw liefde die ons gaande houdt. Amen. Palmzondag: opgang naar Jeruzalem Zingen: Gezang 121: 1 en 2 God lof! Nu is gekomen Gods aangename tijd: de Koning onzer dromen, de Heer der heerlijkheid treedt, zonder praal en pracht, in onze wereld binnen, om hier te overwinnen de duivel en zijn macht. Hij wilde zich verlagen en daalde van zijn troon; een ezel mag Hem dragen, Hem sieren staf noch kroon. Hij wil zijn koningsmacht en majesteit verhullen, om needrig te vervullen wat God van Hem verwacht. Lezen: Johannes 12: 12-13 De volgende dag was er al een grote menigte in Jeruzalem voor het feest. Toen ze hoorden dat Jezus zou komen, haalden ze palmtakken en liepen ze de stad uit, hem tegemoet, terwijl ze riepen: ‘Hosanna! Gezegend hij in de naam van de Heer, de koning van Israel.’ Zingen: Gezang 42: 1 en 3 Verheug u, gij dochter van Sion, en jonkvrouw Jeruzalem, juich! Uw koning rijdt binnen, het rijk gaat beginnen, de zalige tijden, Hij komt ons bevrijden rechtvaardig, zachtmoedig, de aarde zal spoedig een bloeiende tuin zijn van vrede en recht, de Heer heeft het heden gezegd. Verheug u, gij dochter van Sion, en jonkvrouw Jeruzalem, juich! Zijn daden, zij zullen de aarde vervullen, voor jood en voor heiden door dood en door lijden draagt Hij met zich mede de blijdschap, de vrede, Hij rijdt op een ezel. Hij lijdt als een knecht, zo brengt Hij het leven terecht. Witte donderdag: met Jezus aan tafel In de Bijbel zijn eten en drinken heel belangrijk, omdat ze wezenlijk tot het menszijn behoren. De Schepper God is tegelijk de verzorger en onderhouder van mensen. Bij bijzondere gelegenheden werden maaltijden gehouden. Er werd gegeten en gedronken wanneer een verdrag of verbond gesloten werd. Maaltijden werden gehouden bij feesten bijvoorbeeld de jaarlijkse offerfeesten. Feest en offer horen in het Oude Testament bij elkaar, want dan kan men voor God eten en vrolijk zijn. Er zijn maaltijden met een diepere theologische bedoeling. Vele gebeurtenissen in het Oude Testament en het Nieuwe Testament schilderen ons een feestelijk gastmaal. Jezus zit met de meest verschillende mensen aan tafel, om met hen te eten en te drinken. Eten en drinken in het Nieuwe Testament kennen we niet alleen bij het Avondmaal. Ook in de gelijkenissen wordt rekening gehouden met de maaltijd als beeld van het komende Rijk van God, wanneer de nieuwe hemel en aarde werkelijkheid worden. Lezen: Johannes 13: 1 en 2a en Lucas 22: 14 en 15 Het was kort voor het pesachfeest. Jezus wist dat zijn tijd gekomen was en dat hij uit de wereld terug zou keren naar de Vader. Hij had de mensen die hem in de wereld toebehoorden lief, en zijn liefde voor hen zou tot het uiterste gaan. Jezus en zijn leerlingen hielden een maaltijd. Toen het zover was, ging hij samen met de apostelen aanliggen voor de maaltijd. Hij zei tegen hen: ‘Ik heb er hevig naar verlangd dit pesachmaal met jullie te eten voor de tijd van mijn lijden aanbreekt.’ Zingen: Gezang 363 O God die stierf onschuldig, geoogst als wijn en brood, Gij hebt vermenigvuldigd ons leven met uw dood. Op wonderbare wijze zegent Gij ons bestaan. Gij spijst, Gij zijt de spijze, wij zitten met U aan. Lezen: Marcus 14: 22-26 Terwijl ze aten, nam hij een brood, sprak het zegengebed uit, brak het brood, deelde het uit en zei: ‘Neem hiervan, dit is mijn lichaam.’ En hij nam een beker, sprak het dankgebed uit en gaf hun de beker, en allen dronken eruit. Hij zei tegen hen: ‘Dit is mijn bloed, het bloed van het verbond, dat voor velen vergoten wordt. Ik verzeker jullie: ik zal niet meer van de vrucht van de wijnstok drinken tot de dag komt dat ik er opnieuw van zal drinken in het koninkrijk van God.’ Nadat ze de lofzang hadden gezongen, vertrokken ze naar de Olijfberg. Zingen: Psalm 118: 1 Laat ieder ’s Heren goedheid prijzen, zijn liefde duurt in eeuwigheid. Laat, Israël, uw lofzang rijzen: Zijn liefde duurt in eeuwigheid. Dit zij het lied der priesterkoren: Zijn liefde duurt in eeuwigheid. Gij, die den Heer vreest, laat het horen: Zijn liefde duurt in eeuwigheid. Gedicht: Nadat zij zongen Nadat zij zongen, God ten lof, ging hij naar de olijvenhof en nam de twaalven met zich mee tot aan de plaats Gethsemané. Toen zei hij tot de negen: ‘Zit hier neer terwijl ik ga en bid’ en tot de drie: ‘Ik word beproefd, mijn ziel is tot de dood bedroefd.’ Heer, laat ons met u waken, Laat ons niet van u wijken of allen u verzaken, wij zullen niet bezwijken. Hij ging een steenworp langs het pad, wierp zich ter aarde neer en bad. Kwam weer waar hij zijn vrienden liet, maar vond ze slapend van verdriet. ‘Ach, waart Gij om met mij tezaam een uur te waken niet bekwaam? Waakt, bidt, de geest is wel bereid, maar ’t vlees is zwak en licht verleid.’ O, laat ons met U waken, laat ons niet van U wijken als allen U verzaken, laat ons dan niet bezwijken. Zingen: Gezang 176: 1, 4 en 5 O Liefde die verborgen zijt in diepe stilten eeuwigheid, erbarm U over ons bestaan, het wordt verraden en verdaan. O Liefde uit de eeuwigheid, die met ons mens geworden zijt, wij bidden, laat ons niet alleen in al het duister om ons heen, opdat ook wij o Heer U niet verlaten in uw diep verdriet, maar bij U zijn in al de pijn waarmee de mensen mensen zijn. Goede Vrijdag De dag om stil te staan bij het lijden en sterven van de redder van de wereld. In de loop van de kerkgeschiedenis is men deze dag ‘goed ’gaan noemen. Een raadsel eigenlijk. Want hoe zou lijden en dood ooit ‘goed’ moeten zijn? Wat goed, hoezo goed? Je kunt dat antwoord alleen vinden door niet alleen Goede Vrijdag te vieren, maar daarna ook Pasen, het feest van de verrijzenis. En dan nog is het niet het soort goede nieuws dat je zou willen horen in het acht uur journaal. Goede Vrijdag ‘goed’ noemen kan alleen als je een voorschot neemt op wat nog komen gaat. Lezen: Matteüs 27: 1 en 2 en 22-26 De volgende ochtend vroeg namen alle hogepriesters met de oudsten van het volk het besluit Jezus ter dood te brengen. Nadat ze hem geboeid hadden, leidden ze hem weg en leverden hem over aan Pilatus, de prefect. Pilatus vroeg hun: ‘Wat moet ik dan doen met Jezus die de messias wordt genoemd?’ Allen antwoordden: ‘Aan het kruis met hem!’ Hij vroeg: ‘Wat heeft hij dan misdaan?’ Maar ze schreeuwden alleen maar harder: ‘Aan het kruis met hem!’ Toen Pilatus inzag dat zijn tussenkomst nergens toe leidde, dat het er integendeel naar uit zag dat men in opstand zou komen, liet hij water brengen, waste ten overstaan van de menigte zijn handen en zei: ‘Ik ben onschuldig aan de dood van deze man. Zie het zelf maar op te lossen.’ En heel het volk antwoordde: ‘Laat zijn bloed óns dan maar worden aangerekend, en onze kinderen!’ Daarop liet Pilatus Barabbas vrij, maar Jezus leverde hij uit om gekruisigd te worden, nadat hij hem eerst nog had laten geselen. Zingen: Gezang 192: 1 en 2 O kostbaar kruis, o wonder Gods, waaraan de Prins der glorie stierf; ik wil om U zijn zonder trots, ik acht verlies wat ik verwierf. Bewaar mij dat ik roemen zou dan in mijns Heren Christi dood. Al wat ik anders noemen zou is niets bij dit mysterie groot. Lezen: Matteüs 27: 45 en 46 Rond het middaguur viel er duisternis over het hele land, die drie uur aanhield. Aan het einde daarvan, in het negende uur, gaf Jezus een schreeuw en riep luid: ‘Eli, Eli, lema sabachtani?’ Dat wil zeggen: ‘Mijn God, mijn God, waarom hebt u mij verlaten?’ Zingen: Psalm 77: 1 Roepend om gehoor te vinden, om bij God gehoor te vinden, roep en smeek ik onverpoosd, maar mijn ziel blijft ongetroost. Nu de druk mij overmande, hef ik tot de Heer mijn handen, maar ’t gedenken is mij pijn, nu ik zonder God moet zijn. Lezen: Matteüs 27: 50 Nog eens schreeuwde Jezus het uit, toen gaf hij de geest. Stille Zaterdag Gebed Stil worden wij, Heer, als wij denken aan Jezus, uw Zoon, liggend in zijn graf. Op uw woord beroepen wij ons, Heer, op uw belofte. Laat niet los wat uw hand begon. Laat het Pasen worden. Amen Moment van stilte of meditatieve muziek Pasen Met Pasen vieren we dat Jezus is opgewekt uit de dood. Op de vroege zondagochtend ontdekten enkele vrouwen dat het graf van Jezus leeg was. Op diezelfde dag nog verscheen Jezus in levenden lijve aan zijn discipelen. Deze verschijningen, die ook daarna nog gedurende veertig dagen plaatsvonden, hebben een diepe indruk op de discipelen gemaakt. Zij hebben die ervaren als een doorbraak van Gods Koninkrijk, een overwinning op de macht van de dood. Daarom is Pasen het belangrijkste feest van de kerk geworden. Want wie verbonden is met de Opgestane, ontvangt zelf ook de kracht om op te staan en mag hoopvol uitzien naar de eeuwige opstanding. Lezen: Lucas 24: 1-6a Maar op de eerste dag van de week gingen ze bij het ochtendgloren naar het graf met de geurige olie die ze bereid hadden. Bij het graf aangekomen, zagen ze echter dat de steen voor het graf was weggerold, en toen ze naar binnen gingen, vonden ze het lichaam van de Heer Jezus niet. Hierdoor raakten ze helemaal van streek. Plotseling stonden er twee mannen in stralende gewaden bij hen. Ze werden door schrik bevangen en sloegen de handen voor hun ogen. De mannen zeiden tegen hen: ‘Waarom zoekt u de levende onder de doden? Hij is niet hier, hij is uit de dood opgewekt.’ Zingen: Gezang 218: 1, 2, 4 en 8 Ik zeg het allen, dat Hij leeft, dat Hij is opgestaan, dat met zijn Geest Hij ons omgeeft waar wij ook staan of gaan. Ik zeg het allen, en de mond van allen zegt het voort, tot over ’t ganse wereldrond de nieuwe morgen gloort. Ten onder ging de sterke dood, ten onder in de vloed; nu straalt ons in het morgenrood zijn toekomst tegemoet. ‘t Is feest, omdat Hij bij ons is, de Heer die eeuwig leeft en die in zijn verrijzenis alles herschapen heeft. Gedicht: Om de vreugde van Pasen Vader, sinds Pasen komt alles in een ander licht te staan, het licht van de opstanding. De dagelijkse krant, onze zorgen, onze zonden, onze ziekten, onze droefheid, alles is anders nu Jezus leeft. Zegent U onze povere pogingen om te verstaan wat het voor uw gemeente en voor heel de wereld betekent dat uw Zoon, onze Verlosser, verrezen is uit de dood. O, geef dat wij de dwaasheid niet begaan de Levende te zoeken bij de doden, laat ons van harte mogen zeggen met Maria van Magdala: Rabboeni! Mijn Meester! Dank U, Vader, voor het licht en de troost van Pasen, we loven en we prijzen uw Naam voor zoveel goedheid en voor zoveel vreugde. Lezen: Lucas 24: 13-15 en 28-31a Diezelfde dag gingen twee van de leerlingen op weg naar een dorp dat Emmaüs heet en zestig stadie van Jeruzalem verwijderd ligt. Ze spraken met elkaar over alles wat er was voorgevallen. Terwijl ze zo met elkaar in gesprek waren, kwam Jezus zelf naar hen toe en liep met hen mee, Ze naderden het dorp waarheen ze op weg waren. Jezus deed alsof hij verder wilde reizen. Maar ze drongen er sterk bij hem op aan om dat niet te doen en zeiden: ‘Blijf bij ons, want het is bijna avond en de dag loopt ten einde.’ Hij ging mee het dorp in en bleef bij hen. Toen hij met hen aan tafel aanlag, nam hij het brood, sprak het zegengebed uit, brak het en gaf het hun. Nu werden hun ogen geopend en herkenden ze hem. Zingen: Gezang 73: 1 (op de melodie van Gezang 176) De Heer is onze reisgenoot, Hij die ons zijn gezelschap bood en sprekend over kruis en graf geduldig tekst en uitleg gaf. Gedicht: De ballade van de Emmaúsgangers Wij gaan de weg die velen zijn gegaan moe en verward, verdoofd, terneergeslagen. Wij hadden zo gehoopt op ander nieuws: vrede, bevrijding nog in onze dagen. Dan komt een vreemde, sluit zich bij ons aan. Hij vraagt: waarom zo droevig aangeslagen? Weet je dan niet van opstaan uit de dood, van bevrijding uit verloren slagen? Hij wandelt mee en opent ons de Schrift, woorden vanouds, dat alles kan verkeren: in al wie gaat de weg van ommekeer zal onze God zijn toekomst investeren. Hij zet ons hoofd en hart opnieuw in gloed, de vlam van hoop doet hij opnieuw ontvonken. Hij spreekt van liefde sterker dan de dood over wie zijn in nood en dood verzonken. Wij vragen hem: blijf bij ons, vreemde vriend, zie, het wordt avond, nacht is ons omgeven. Wij hebben nog een lange weg te gaan, deel eerst met ons het maal van overleven. Hij gaat ons voor en breekt voor ons het brood, hij heft de beker op het nieuwe leven, teken van toekomst en verrijzenis, van bevrijding uit de dood geheven. Gebed Gezegend bent u, Heer, want door uw kracht is het graf opengegaan. Door uw Geest is Jezus, onze Heer, opgestaan uit de doden. Maak ons levend met Hem en door Hem, nu en altijd. Amen. Zingen: U zij de glorie U zij de glorie, opgestane Heer! U zij de victorie, nu en immermeer. Uit een blinkend stromen daald’ een engel af, heeft de steen genomen van ’t verwonnen graf. U zij de glorie, opgestane Heer! U zij de victorie, nu en immermeer. Ziet Hem verschijnen, Jezus onze Heer! Hij brengt al de zijnen in zijn armen weer. Weest dan volk des Heren, blijd’ en welgezind, en zegt telkenkere: ‘Christus overwint!’ U zij de glorie, opgestane Heer, U zij de victorie, nu en immermeer. Zou ik nog vrezen, nu Hij eeuwig leeft, die mij heeft genezen, die mij vrede geeft? In zijn godd’lijk wezen is mijn glorie groot, niets heb ik te vrezen in leven en in dood. U zij de glorie, opgestane Heer, U zij de victorie, nu en immermeer. Verantwoording: Liederen: U zij de glorie, uit de Evangelische Liedbundel: lied 132 Psalmen en Gezangen, uit het Liedboek voor de Kerken Meditatieve teksten: Palmzondag en Goede Vrijdag, uit Intercity bestemming Pasen, een uitgave van de PKN Witte donderdag, uit Gemengd boeket, een uitgave van de GVB Gebeden: Levende God, uit het Dienstboek voor de kerken Stil worden wij, Heer en Gezegend bent u, Heer, uit: Thuis, gebeden en rituelen voor elke dag, een uitgave van Fillipus, Arnhem Gedichten: Muus Jacobse: Nadat zij zongen, (bron onbekend) Jaap Zijlstra: Om de vreugde van Pasen, uit Inkeer, Uitgeverij Kok, Kampen Jan van Opbergen: De ballade van de Emmaüsgangers, (bron onbekend) Liturgie samengesteld door: Corry de Jongh, Aafke Koops en Renie Koopsen Illustraties: Martin Kwak