Wijzigingsronde besluiten CGS 2017

advertisement
Wijzigingsronde besluiten CGS 2017
Voorstellen strekkende tot wijziging van de volgende besluiten:
-
Kaderbesluit CCMS
Kaderbesluit CHVG
Kaderbesluit CSG
Besluit buitenslands gediplomeerden
Besluit herregistratie specialisten
Besluit cardio-thoracale chirurgie
Besluit geneeskunde voor verstandelijk gehandicapten
Besluit huisartsgeneeskunde
Besluit interne geneeskunde
Besluit klinische genetica
Besluit obstetrie en gynaecologie
Besluit radiologie
Besluit specialisme ouderengeneeskunde
Besluit spoedeisende geneeskunde
Kaderbesluit CCMS
Huidig besluit
A.1. Begripsomschrijvingen
In dit besluit wordt verstaan
onder:
(….)
modelinstructie instructie
opgesteld door de
opleidingsinrichting conform de
in 2006
opgestelde Modelinstructie van
de LAD, Orde, KNMG, LHV,
LVAG en
de NVZ waarin de
verantwoordelijkheden en
bevoegdheden van de aios
staan omschreven als uitvoering
van de Kwaliteitswet
zorginstellingen;
(….)
D.2. Registratie arts tot medisch
specialist
(….)
3. Indien de aanvraag bedoeld
in het eerste lid, binnen drie
maanden na voltooiing van de
opleiding bij de RGS wordt
ingediend en de RGS oordeelt
dat de aanvraag voor het
overige aan de vereisten voor
registratie voldoet, vindt
registratie plaats voor de duur
van vijf jaar. De ingangsdatum
van de registratie wordt gesteld
op de dag na voltooiing van de
opleiding.
4. Indien de aanvraag bedoeld
in het eerste lid, meer dan drie
Voorstel
A.1. Begripsomschrijvingen
In dit besluit wordt verstaan
onder:
(….)
modelinstructie instructie
opgesteld door de
opleidingsinrichting conform de
in 2017 2006
opgestelde Modelinstructie van
de LAD, FMS Orde, KNMG, LHV,
DJS, LVAG, NVZ, GGZ Nederland
en
de NFU NVZ waarin de
verantwoordelijkheden en
bevoegdheden van de aios
staan omschreven als invulling
uitvoering van de Wet Kwaliteit
Klachten en Geschillen
Kwaliteitswet zorginstellingen;
(….)
D.2. Registratie arts tot medisch
specialist
(….)
3. Indien de aanvraag bedoeld
in het eerste lid, binnen drie een
maanden na voltooiing van de
opleiding bij de RGS wordt
ingediend en de RGS oordeelt
dat de aanvraag voor het
overige aan de vereisten voor
registratie voldoet, vindt
registratie plaats voor de duur
van vijf jaar. De ingangsdatum
van de registratie wordt gesteld
op de dag na voltooiing van de
opleiding.
4. Indien de aanvraag bedoeld
in het eerste lid, meer dan drie
Toelichting
Voorstel FMS/LAD:
De Modelinstructie uit 2006 is
aangepast per januari 2017.De
FMS en LAD verzoeken het CGS
dit in het Kaderbesluit aan te
passen.
Besluit CGS:
Voorstel overnemen.
Voorstel RGS:
De RGS verzoekt mede op
voorzet van het CIBG de
inschrijving als specialist met
terugwerkende kracht in een
register van de RGS te herzien.
Een overzicht uit 2016 laat zien
dat meer dan de helft van de
eerste registraties in een register
van de RGS met terugwerkende
kracht plaats vindt. Een verzoek
tot registratie wordt in dat geval
na de opleiding gedaan en de
inschrijving wordt dan met
terugwerkende gedaan, met
ingang van het moment van
het afronden van de opleiding.
De RGS verzoekt de
1
maanden tot vijf jaar na
voltooiing van de opleiding bij
de RGS wordt ingediend, en de
RGS oordeelt dat de aanvraag
voor het overige aan de
vereisten voor registratie
voldoet, dan vindt registratie
voor beperkte duur plaats. De
ingangsdatum van de
registratie wordt gesteld op de
datum waarop het verzoek
compleet is.
5. De registratie, bedoeld in het
derde of vierde lid, eindigt vijf
jaar na voltooiing van de
opleiding
een maanden tot vijf jaar na
voltooiing van de opleiding bij
de RGS wordt ingediend, en de
RGS oordeelt dat de aanvraag
voor het overige aan de
vereisten voor registratie
voldoet, dan vindt registratie
voor beperkte duur plaats. De
ingangsdatum van de
registratie wordt gesteld op de
datum waarop het verzoek
compleet is.
5. De registratie, bedoeld in het
derde of vierde lid, eindigt vijf
jaar na voltooiing van de
opleiding
registratiedatum aan te passen
en de periode dat een
specialist met terugwerkende
kracht geregistreerd wordt te
beperken. Daardoor wordt het
specialistenregister meer
accuraat..
D.6. Registratie na individueel
scholingsprogramma of
beoordelingsstage
1. De arts, bedoeld in artikel
D.1., onder c., d. e. of f., wendt
zich aan het eind van het
individueel scholingsprogramma
of de beoordelingsstage tot de
RGS voor registratie in een van
de registers van medisch
specialisten.
(….)
Besluit CGS:
In het eerste lid wordt
abusievelijk verwezen naar niet
langer bestaande onderdelen.
Dit wordt nu hersteld.
Toelichting
D.6. Registratie na individueel
scholingsprogramma of
beoordelingsstage
1. De arts, bedoeld in artikel
D.1., onder c., d. e. of f., b.
wendt zich aan het eind van
het individueel
scholingsprogramma of de
beoordelingsstage tot de RGS
voor registratie in een van de
registers van medisch
specialisten.
(….)
Toelichting
(….)
(….)
ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING
ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING
(….)
(….)
B.8. Verplichtingen van de aios
Onder a.: Voorwaarde voor de
aanvang van de opleiding is
een registratie als basisarts in het
BIG-register en een registratie in
het opleidingsregister van de
RGS (zie artikel B.9.). De
modelinstructie waarnaar onder
d. wordt verwezen betreft een
modelinstructie uit 2006
opgesteld door de LAD, de NVZ,
de LVAG, de Orde van Medisch
B.8. Verplichtingen van de aios
Onder a.: Voorwaarde voor de
aanvang van de opleiding is
een registratie als basisarts in het
BIG-register en een registratie in
het opleidingsregister van de
RGS (zie artikel B.9.). De
modelinstructie waarnaar onder
d. wordt verwezen betreft een
modelinstructie uit 2017 2006
opgesteld door de LAD, de NVZ,
de NFU, De Jonge Specialist de
Besluit CGS:
Voorstel overnemen.
Om het CIBG en de RGS
tegemoet te komen wordt de
periode waarin de aios zich
moet melden om in aanmerking
te komen voor een registratie
met terugwerkende kracht
beperkt tot één maand.
Het zal voor aios betekenen dat
ze gestimuleerd worden sneller
na afronding van de opleiding
een verzoek tot registratie te
doen.
Dit leidt tot actuelere gegevens
over de registratie en zorgt voor
een betere afstemming met het
BIG-register.
Vierde lid is overeenkomstig
aangepast.
Besluit CGS:
Toelichting aangepast naar
aanleiding van de nieuwe
modelinstructie van januari
2017.
2
Specialisten, de KNMG en de
LHV gezamenlijk.
(….)
LVAG, de Federatie Orde van
Medisch Specialisten, de KNMG,
GGZ Nederland en de LHV
gezamenlijk.
(….)
C.4. Verplichtingen opleider
(….)
Lid 1, onder b.: Zie de toelichting
bij artikel C.6., lid 1, onder d.
(Verplichtingen
opleidingsgroep)
Lid 1, onder d.: De
modelinstructie betreft een
modelinstructie uit 2006
opgesteld door de LAD, de NVZ,
de
LVAG, de orde van medisch
specialisten, de KNMG en de
LHV gezamenlijk.
C.4. Verplichtingen opleider
(….)
Lid 1, onder b.: Zie de toelichting
bij artikel C.6., lid 1, onder d.
(Verplichtingen
opleidingsgroep)
Lid 1, onder d.: De
modelinstructie betreft een
modelinstructie uit 2017 2006
opgesteld door de LAD, de NVZ,
de NFU, De Jonge Specialist de
LVAG, de Federatie orde van
Mmedisch Sspecialisten, de
KNMG, GGZ Nederland en de
LHV gezamenlijk.
(….)
(….)
C.10. Verplichtingen
opleidingsinrichting
(….)
Lid 1, onder d.: Bedoeld is de
modelinstructie zoals opgesteld
door de LAD, de NVZ, de LVAG,
de orde van medisch
specialisten, de KNMG en de
LHV gezamenlijk.
C.10. Verplichtingen
opleidingsinrichting
Lid 1, onder d.: Bedoeld is de
modelinstructie zoals opgesteld
door de LAD, de NVZ, de NFU,
De Jonge Specialist de LVAG,
de Federatie orde van
Mmedisch Sspecialisten, de
KNMG, GGZ Nederland en de
LHV gezamenlijk.
(….)
(….)
Hoofdstuk D.
(….)
Titel II Registratie
Paragraaf II-D Aanvraag
registratie
Hoofdstuk D.
(….)
Titel II Registratie
Paragraaf II-D Aanvraag
registratie
Voorstel RGS:
De RGS verzoekt om in de
toelichting bij paragraaf II-D. op
te nemen wat er bedoeld wordt
met voltooiing van de
opleiding.
Besluit CGS:
Voorstel overnemen.
De toelichting moet aangepast
worden naar aanleiding van de
wijzigingen van artikel D.2.
In deze wijzigingen wordt ook
3
meegenomen dat ‘voltooiing
van de opleiding’ betekent de
datum waarop de aios de
opleiding formeel heeft
afgerond. Dit is ook de datum
die op de opleidingstitel staat.
Kaderbesluit CHVG
Huidig besluit
Hoofdstuk C. De erkenning
Voorstel
Hoofdstuk C. De erkenning
(….)
Paragraaf 1-E. Bepalingen in
verband met de
opleidingsgroep
C.5.a. Opleidingsgroep
In afwijking van artikel C.2.,
eerste lid, onderdeel b., onder
vi., kan de opleider
verantwoordelijk zijn voor meer
dan één aios tegelijkertijd, mits:
a. de opleider tevens voldoet
aan de aanvullende eisen en
verplichtingen, bedoeld in
artikel C.5.b. en c.;
b. is voorzien in een
plaatsvervangend opleider die
voldoet aan artikel C.5.d. en als
zodanig door de RGS is erkend;
c. de opleider onderdeel
uitmaakt van een
opleidingsgroep die voldoet
artikel C.5.e..
C.5.b. Aanvullende eisen
opleider in opleidingsgroep
1. In aanvulling op artikel C.1.
van dit besluit voldoet, de
opleider aan de volgende eis:
Hij maakt deel uit van en geeft
leiding aan een
opleidingsgroep als bedoeld in
artikel C.5.a. en legt de
specifieke taken en
verplichtingen van de
opleidingsgroep schriftelijk vast.
2. In aanvulling op artikel C.2.,
eerste lid, onderdeel b., onder
xi, laat de opleider zich
informeren door de leden van
de opleidingsgroep betreffende
het toetsen en beoordelen van
de aios.
C.5.c. Aanvullende en
verplichtingen opleider in
opleidingsgroep
Toelichting
Voorstel SOON:
Vanuit SOON is naar aanleiding
van een succesvolle pilot met
opleidingsgroepen het verzoek
gekomen de mogelijkheid tot
het vormen van
opleidingsgroepen vast te
leggen in de regelgeving. Op
deze wijze kan de verwachte
toename aan aios beter
opgevangen worden.
SOON verzoekt om de
toevoeging van de
opleidingsgroep in de vorm van
een ‘kan’ bepaling. Als die
opleidingsgroep er is, dan dient
er ook een plaatsvervangend
opleider te zijn en dienen de
taken van de opleider en de
opleidingsinrichting te worden
aangepast.
Besluit CGS:
Naar aanleiding van het
verzoek van SOON gaven
NVAVG en CHO desgevraagd
aan eveneens toegevoegde
waarde te zien in de
mogelijkheid van een
opleidingsgroep, met dien
verstande dat het als
mogelijkheid wordt
geïntroduceerd en niet als
verplichting wordt opgelegd.
Immers, nog niet iedere instelling
is al zover dat het met een
opleidingsgroep gaat werken.
Omdat alle specialismen van
cluster 1 dit ondersteunen, kan
de optie van een
opleidingsgroep in het
Kaderbesluit CHVG worden
toegevoegd.
In het voorstel zijn nu
bepalingen omtrent de
opleidingsgroep toegevoegd in
het Kaderbesluit CHVG naar
analogie van de bepalingen
voor medische specialismen.
Tevens is de figuur van de
plaatsvervangend opleider
toegevoegd.
4
In aanvulling op artikel C.2.
voldoet de opleider die
onderdeel uitmaakt van de
opleidingsgroep zoals bedoeld
in artikel C.5.a. aan de
volgende verplichtingen:
a. hij draagt door eigen
handelen en
leiderschap zorg voor
een gunstig
opleidingsklimaat;
b. hij ziet er op toe dat de
leden van de
opleidingsgroep aan
hun eisen en
verplichtingen van dit
besluit en het
desbetreffende
specifieke besluit
voldoen;
c. hij voert zijn taken
voortvloeiende uit
artikel C.5.a. zelf uit, of
hij laat deze taken
onder zijn
verantwoordelijk-heid
uitvoeren door de
plaatsvervangend
opleider.
Er komt een nieuwe paragraaf
1-E met de bepalingen voor de
opleidingsgroep. Deze
paragraaf omvat de eisen voor
de opleidingsgroep, de
aanvullende bepalingen voor
de opleider en de
opleidingsinrichting met een
opleidingsgroep (C.5.b., c en
e.) en de eisen voor de
plaatsvervangend opleider
ingeval er een opleidingsgroep
is (C.5.c.).
C.5.d. De eisen voor erkenning
van de plaatsvervangend
opleider
1. Om voor erkenning als
plaatsvervangend opleider in
aanmerking te komen, voldoet
de geneeskundig specialist aan
de eisen voor erkenning als
opleider, genoemd in artikel
C.1., en is hij werkzaam in
dezelfde opleidingsinrichting als
de opleider.
2. Bij afwezigheid van de
opleider treedt de
plaatsvervangend opleider in
de rechten en plichten van de
opleider.
C.5.e. Eisen opleidingsgroep
1. De opleidingsgroep bestaat
uit:
a. de opleider;
b. de plaatsvervangend
opleider;
c. in de inrichting werkzame
geneeskundig specialisten die
betrokken zijn bij de opleiding
van het desbetreffende
specialisme.
2. De leden van de
opleidingsgroep voldoen aan
de volgende eisen:
5
a.
b.
c.
d.
e.
zij hebben een
gedifferentieerd
activiteiten- en
belangstellings-terrein
binnen het vakgebied
van het desbetreffende
specialisme en bieden
een palet aan
patiëntenzorgtaken
waarmee de
beschreven leerdoelen
kunnen worden
behaald;
zij ondersteunen de
opleiding en de
aanvraag daarvoor en
zijn op de hoogte van
dit besluit, het
specifieke besluit,
bedoeld in artikel A.2.,
en het opleidingsplan,
bedoeld in artikel B.3.;
zij waarborgen dat ten
minste één van de
leden van de
opleidingsgroep in de
opleidingsinrichting
aanwezig is of binnen
30 minuten aanwezig
kan zijn;
zij dragen zorg voor een
schriftelijke overdracht
bij dienstoverdracht;
zij voldoen bij de
uitoefening van het
specialisme aan de
kwaliteitseisen van de
betreffende
wetenschappelijke
vereniging;
(….)
C.7. Aanvullende eisen bij
meerdere locaties
In aanvulling op artikel C.6.
geldt voor een instelling op
meerdere locaties dat:
(…)
b. er een opleider aanwezig is
op elke locatie.
C.20. Aanvraag erkenning als
opleider, stageopleider,
C.7. Aanvullende eisen bij
meerdere locaties
In aanvulling op artikel C.6.
geldt voor een instelling op
meerdere locaties dat:
(…)
b. de opleider of een ander lid
van de opleidingsgroep
aanwezig is op elke locatie of
binnen dertig minuten aanwezig
kan zijn.
C.20. Aanvraag erkenning als
opleider, plaatsvervangend
Besluit CGS:
Aanpassing van onderdeel b.
vloeit voort uit de wijzigingen in
verband met de toevoeging
van de opleidingsgroep.
Voorstel SOON:
Met de introductie van de
6
opleidingsinrichting, stageinrichting of opleidingsinstituut
1. De aanvraag tot erkenning
als opleider, stageopleider,
opleidingsinrichting, stageinrichting of opleidingsinstituut
wordt respectievelijk door de
betreffende specialist, de
beroepsbeoefenaar, de
opleidingsinrichting , stageinrichting of het
opleidingsinstituut bij de RGS
ingediend op een door de RGS
verstrekt aanvraagformulier
onder overlegging van
documenten waaruit blijkt dat
hij aan de eisen en
verplichtingen van dit besluit en
de specifieke besluiten voldoet.
2. De aanvraag tot erkenning
als opleider of stageopleider
wordt gelijktijdig met de
aanvraag voor erkenning als
opleidingsinrichting of stageinrichting voor het betreffende
specialisme bij de RGS
ingediend, tenzij de inrichting of
de instelling al is erkend of het
een huisarts betreft die niet in
een inrichting werkzaam is.
3. Indien de aanvraag het
hernieuwen van een erkenning
betreft, wordt naast de
documenten, bedoeld in het
eerste lid, door: de) opleider, de
stageopleider, de
opleidingsinrichting, de stageinrichting of het
opleidingsinstituut alle voor de
beoordeling van de aanvraag
noodzakelijke gegevens aan de
RGS verstrekt.
4. Ten minste drie maanden
voor het verstrijken van de
termijn waarvoor de erkenning is
verleend wordt door de
betreffende opleider, de
stageopleider, de opleidings- of
stage-inrichting of het
opleidingsinstituut een
schriftelijke aanvraag voor het
opnieuw verlenen van de
erkenning bij de RGS ingediend.
C.20.a. Hernieuwde erkenning
algemeen
1. Indien de opleider,
stageopleider,
opleidingsinrichting, stage-
opleider, stageopleider,
opleidingsinrichting, stageinrichting of opleidingsinstituut
1. De aanvraag tot erkenning
als opleider, plaatsvervangend
opleider, stageopleider,
opleidingsinrichting, stageinrichting of opleidingsinstituut
wordt respectievelijk door de
betreffende specialist, de
beroepsbeoefenaar, de
opleidingsinrichting , stageinrichting of het
opleidingsinstituut bij de RGS
ingediend op een door de RGS
verstrekt aanvraagformulier
onder overlegging van
documenten waaruit blijkt dat
hij aan de eisen en
verplichtingen van dit besluit en
de specifieke besluiten voldoet.
2. De aanvraag tot erkenning
als opleider, plaatsvervangend
opleider of stageopleider wordt
gelijktijdig met de aanvraag
voor erkenning als
opleidingsinrichting of stageinrichting voor het betreffende
specialisme bij de RGS
ingediend, tenzij de inrichting of
de instelling al is erkend of het
een huisarts betreft die niet in
een inrichting werkzaam is.
3. Indien de aanvraag het
hernieuwen van een erkenning
betreft, wordt naast de
documenten, bedoeld in het
eerste lid, door: de opleider, de
plaatsvervangend opleider, de
stageopleider, de
opleidingsinrichting, de stageinrichting of het
opleidingsinstituut alle voor de
beoordeling van de aanvraag
noodzakelijke gegevens aan de
RGS verstrekt.
4. Ten minste drie maanden
voor het verstrijken van de
termijn waarvoor de erkenning is
verleend wordt door de
betreffende opleider, de
plaatsvervangend opleider, de
stageopleider, de opleidings- of
stage-inrichting of het
opleidingsinstituut een
schriftelijke aanvraag voor het
opnieuw verlenen van de
erkenning bij de RGS ingediend.
C.20.a. Hernieuwde erkenning
algemeen
1. Indien de opleider,
plaatsvervangend opleider,
stageopleider,
plaatsvervangend opleider
moet dit artikel uitgebreid
worden met de figuur van de
plaatsvervangend opleider.
Besluit CGS:
Voorstel overnemen.
Besluit CGS:
Met de introductie van de
plaatsvervangend opleider
moet dit artikel uitgebreid
worden met de figuur van de
7
inrichting of opleidingsinstituut
voor het aflopen van de
erkenningstermijn geen
aanvraag tot hernieuwde
erkenning indient, dan eindigt
de erkenning op de eerste dag
na het verstrijken van de
vigerende erkenningstermijn.
2. Indien de opleider,
stageopleider,
opleidingsinrichting, stageinrichting of opleidingsinstituut
aantoont dat hij door
omstandigheden buiten zijn
schuld, niet in staat was tijdig
een aanvraag tot hernieuwde
erkenning te doen, dan wordt
de beëindiging van de
verleende erkenning hersteld en
de erkenningstermijn verlengd
tot het moment waarop de RGS
op de aanvraag heeft beslist.
(….)
C.21. Visitatie
1. Alvorens een erkenning voor
de eerste maal wordt verleend
doet de RGS onderzoek en
wordt de huisarts, specialist
ouderengeneeskunde of arts
voor verstandelijk
gehandicapten die als opleider
erkend wil worden, de inrichting
of het instituut door de RGS of
één of meer visitatoren
gevisiteerd. De huisarts,
specialist ouderengeneeskunde
of arts voor verstandelijk
gehandicapten die erkend wil
worden als stageopleider of de
instelling kan worden
gevisiteerd. De RGS kan in
bijzondere gevallen besluiten
niet te laten visiteren.
2. Indien een erkenning al
eerder is verleend doet de RGS
nader onderzoek en kan de
opleider, de stageopleider, de
opleidingsinrichting, de stageinrichting of het
opleidingsinstituut worden
gevisiteerd.
(….)
D.2. Registratie arts tot huisarts,
specialist ouderengeneeskunde
of arts voor verstandelijk
gehandicapten
(….)
3. Indien de aanvraag bedoeld
in het eerste lid, binnen drie
opleidingsinrichting, stageinrichting of opleidingsinstituut
voor het aflopen van de
erkenningstermijn geen
aanvraag tot hernieuwde
erkenning indient, dan eindigt
de erkenning op de eerste dag
na het verstrijken van de
vigerende erkenningstermijn.
2. Indien de opleider,
plaatsvervangend opleider,
stageopleider,
opleidingsinrichting, stageinrichting of opleidingsinstituut
aantoont dat hij door
omstandigheden buiten zijn
schuld, niet in staat was tijdig
een aanvraag tot hernieuwde
erkenning te doen, dan wordt
de beëindiging van de
verleende erkenning hersteld en
de erkenningstermijn verlengd
tot het moment waarop de RGS
op de aanvraag heeft beslist.
(….)
C.21. Visitatie
1. Alvorens een erkenning voor
de eerste maal wordt verleend
doet de RGS onderzoek en
wordt de huisarts, specialist
ouderengeneeskunde of arts
voor verstandelijk
gehandicapten die als opleider
of plaatsvervangend opleider
erkend wil worden, de inrichting
of het instituut door de RGS of
één of meer visitatoren
gevisiteerd. De huisarts,
specialist ouderengeneeskunde
of arts voor verstandelijk
gehandicapten die erkend wil
worden als stageopleider of de
instelling kan worden
gevisiteerd. De RGS kan in
bijzondere gevallen besluiten
niet te laten visiteren.
2. Indien een erkenning al
eerder is verleend doet de RGS
nader onderzoek en kan de
opleider, , de plaatsvervangend
opleider, de stageopleider, de
opleidingsinrichting, de stageinrichting of het
opleidingsinstituut worden
gevisiteerd.
(….)
D.2. Registratie arts tot huisarts,
specialist ouderengeneeskunde
of arts voor verstandelijk
gehandicapten
(….)
3. Indien de aanvraag bedoeld
in het eerste lid, binnen drie een
plaatsvervangend opleider.
Besluit CGS:
Met de introductie van de
plaatsvervangend opleider
moet dit artikel uitgebreid
worden met de figuur van de
plaatsvervangend opleider.
Voorstel RGS:
Kaderbesluit wordt aangepast
net als het Kaderbesluit CCMS.
Besluit CGS:
Voorstel overnemen
8
maanden na voltooiing van de
opleiding bij de RGS wordt
ingediend en de RGS oordeelt
dat de aanvraag voor het
overige aan de vereisten voor
registratie voldoet, dan vindt
registratie plaats voor de duur
van vijf jaar. De ingangsdatum
van de registratie wordt gesteld
op de dag na voltooiing van de
opleiding.
4. Indien de aanvraag bedoeld
in het eerste lid, meer dan drie
maanden tot vijf jaar na
voltooiing van de opleiding bij
de RGS wordt ingediend, en de
RGS oordeelt dat de aanvraag
voor het overige aan de
vereisten voor registratie
voldoet, dan vindt registratie
voor beperkte duur plaats. De
ingangsdatum van de
registratie wordt gesteld op de
datum waarop het verzoek
compleet is.
5. De registratie, bedoeld in het
derde of vierde lid, eindigt vijf
jaar na voltooiing van de
opleiding.
Bijlage 1 Toelichting
maanden na voltooiing van de
opleiding bij de RGS wordt
ingediend en de RGS oordeelt
dat de aanvraag voor het
overige aan de vereisten voor
registratie voldoet, dan vindt
registratie plaats voor de duur
van vijf jaar. De ingangsdatum
van de registratie wordt gesteld
op de dag na voltooiing van de
opleiding.
4. Indien de aanvraag bedoeld
in het eerste lid, meer dan drie
een maanden tot vijf jaar na
voltooiing van de opleiding bij
de RGS wordt ingediend, en de
RGS oordeelt dat de aanvraag
voor het overige aan de
vereisten voor registratie
voldoet, dan vindt registratie
voor beperkte duur plaats. De
ingangsdatum van de
registratie wordt gesteld op de
datum waarop het verzoek
compleet is.
5. De registratie, bedoeld in het
derde of vierde lid, eindigt vijf
jaar na voltooiing van de
opleiding.
Bijlage 1 Toelichting
(….)
(….)
Hoofdstuk D.
Hoofdstuk D.
Titel 1 Inschrijving
Titel 1 Inschrijving
D.1. Inschrijving
D.1. Inschrijving
Voorstel RGS:
Toelichting wordt aangepast
net als Kaderbesluit CCMS.
Besluit CGS:
Voorstel overnemen.
Kaderbesluit CSG
Huidig besluit
D.2. Registratie arts tot sociaalgeneeskundige
(….)
3. Indien de aanvraag bedoeld
in het eerste lid, binnen drie
maanden na voltooiing van de
opleiding bij de RGS wordt
ingediend en de RGS oordeelt
dat de aanvraag voor het
overige aan de vereisten voor
registratie voldoet, dan vindt
registratie plaats voor de duur
van vijf jaar. De ingangsdatum
van de registratie wordt gesteld
op de dag na voltooiing van de
opleiding.
4. Indien de aanvraag bedoeld
in het eerste lid, meer dan drie
maanden tot vijf jaar na
Voorstel
D.2. Registratie arts tot sociaalgeneeskundige
(….)
3. Indien de aanvraag bedoeld
in het eerste lid, binnen drie een
maanden na voltooiing van de
opleiding bij de RGS wordt
ingediend en de RGS oordeelt
dat de aanvraag voor het
overige aan de vereisten voor
registratie voldoet, dan vindt
registratie plaats voor de duur
van vijf jaar. De ingangsdatum
van de registratie wordt gesteld
op de dag na voltooiing van de
opleiding.
4. Indien de aanvraag bedoeld
in het eerste lid, meer dan drie
een maanden tot vijf jaar na
Toelichting
Voorstel RGS:
Kaderbesluit wordt aangepast
net als het Kaderbesluit CCMS.
Besluit CGS:
Voorstel overnemen
9
voltooiing van de opleiding bij
de RGS wordt ingediend, en de
RGS oordeelt dat de aanvraag
voor het overige aan de
vereisten voor registratie
voldoet, dan vindt registratie
voor beperkte duur plaats. De
ingangsdatum van de
registratie wordt gesteld op de
datum waarop het verzoek
compleet is.
5. De registratie, bedoeld in het
derde of vierde lid, eindigt vijf
jaar na voltooiing van de
opleiding.
Bijlage Toelichting
voltooiing van de opleiding bij
de RGS wordt ingediend, en de
RGS oordeelt dat de aanvraag
voor het overige aan de
vereisten voor registratie
voldoet, dan vindt registratie
voor beperkte duur plaats. De
ingangsdatum van de
registratie wordt gesteld op de
datum waarop het verzoek
compleet is.
5. De registratie, bedoeld in het
derde of vierde lid, eindigt vijf
jaar na voltooiing van de
opleiding.
Bijlage Toelichting
(….)
(….)
Artikelsgewijs
Artikelsgewijs
(….)
(….)
Hoofdstuk D
Hoofdstuk D
(….)
(….)
Titel II Registratie
Titel II Registratie
Paragraaf II-A Algemeen
D.2. Registratie arts tot sociaalgeneeskundige
Paragraaf II-A Algemeen
D.2. Registratie arts tot sociaalgeneeskundige
Voorstel RGS:
Toelichting wordt aangepast
net als het Kaderbesluit CCMS.
Besluit CGS:
Voorstel overnemen
Besluit buitenslands gediplomeerden
Huidig besluit
B.8. Registratie
2. Indien de aanvraag, bedoeld
in het eerste lid, meer dan vijf
jaar na afgifte van het bewijs
van het voltooid hebben van
de opleiding in het
desbetreffende specialisme,
door de bevoegde autoriteiten
van het land van oorsprong of
herkomst wordt ingediend, en
de RGS oordeelt dat de
aanvraag voor het overige aan
de vereisten voor registratie
voldoet, dan vindt registratie
slechts plaats indien de
betrokken arts voldoet aan de
eisen van artikel B.4. van het
Besluit herregistratie specialisten.
In afwijking van dit artikel hoeft
de daar genoemde
deskundigheidsbevordering niet
geaccrediteerd te zijn. (….)
4. De RGS hanteert als
ingangsdatum van de
registratie de meest recente
Voorstel
B.8. Registratie
2. Indien de aanvraag, bedoeld
in het eerste lid, meer dan vijf
jaar na afgifte van het bewijs
van het voltooid hebben van
de opleiding in het
desbetreffende specialisme,
door de bevoegde autoriteiten
van het land van oorsprong of
herkomst wordt ingediend, en
de RGS oordeelt dat de
aanvraag voor het overige aan
de vereisten voor registratie
voldoet, dan vindt registratie
slechts plaats indien de
betrokken arts voldoet aan de
eisen van artikel B.4. van het
Besluit herregistratie specialisten.
In afwijking van dit artikel hoeft
de daar genoemde
deskundigheidsbevordering niet
geaccrediteerd te zijn (….)
4. De RGS hanteert als
ingangsdatum van de
registratie de datum waarop de
Toelichting
Voorstel RGS:
B.8. vierde lid van dit besluit
wordt aangepast
overeenkomstig de
aanpassingen van de
kaderbesluiten inzake de
terugwerkende kracht van
registratiebesluiten.
Besluit CGS:
Voorstel overnemen. Er is geen
reden om voor buitenslands
gediplomeerde specialisten
afwijkende
registratiebepalingen te
hanteren.
10
van de volgende twee data, te
weten de datum waarop de
aanvraag tot registratie
compleet is of de datum van
inschrijving in het register,
bedoeld in artikel 3 van de Wet
BIG.
RGS het besluit tot inschrijving
neemt. meest recente van de
volgende twee data, te weten
de datum waarop de aanvraag
tot registratie compleet is of de
datum van inschrijving in het
register, bedoeld in artikel 3 van
de Wet BIG.
5. De arts die niet voldoet aan
de eisen, bedoeld in het tweede
lid, kan alsnog worden
ingeschreven in het betreffende
specialistenregister nadat hij
met goed gevolg een
individueel
scholingsprogramma heeft
voltooid, overeenkomstig de
betreffende bepalingen in het
Kaderbesluit CCMS, het
Kaderbesluit CHVG of het
Kaderbesluit CSG.
Voorstel RGS:
De arts die niet voldoet aan de
registratie vereisten wordt nu
niet ingeschreven in het
specialistenregister door de
RGS, omdat deze artsen strikt
formeel niet aan de eisen
voldoen.. De RGS verzoekt deze
artsen de mogelijkheid te
bieden om door middel van
een aanvullende
scholingsprogramma alsnog
geregistreerd te worden.
Besluit CGS:
Voorstel overnemen.
Omdat er sprake is van artsen
met een opleidingstitel
gelijkwaardig aan de
Nederlandse opleidingstitel, is
het disproportioneel om deze
artsen niet dezelfde
mogelijkheid te bieden om net
als Nederlandse artsen zonodig
een scholingsprogramma te
laten volgen voor registratie. Dit
sluit ook beter aan bij de
Europese richtlijn. Om dat
mogelijk te maken wordt
aangesloten bij het
scholingsprogramma voor
artsen die willen herintreden in
het specialistenregister.
Besluit herregistratie specialisten
Huidig besluit
B.2. Eisen herregistratie
1. De RGS herregistreert een
specialist in een register als bedoeld
in artikel 32 van de Regeling, als de
specialist in de vijf jaar direct
voorafgaand aan de expiratie van
de vigerende registratie heeft
voldaan aan de volgende eisen:
a. het specialisme in voldoende
mate en regelmatig heeft
uitgeoefend;
b. in voldoende mate heeft
deelgenomen aan
geaccrediteerde deskundigheidsbevorderende activiteiten;
Voorstel
B.2. Eisen herregistratie
1. De RGS herregistreert een
specialist in een register als
bedoeld in artikel 32 van de
Regeling, als de specialist in de
vijf jaar direct voorafgaand
aan de expiratie van de
vigerende registratie heeft
voldaan aan de volgende
eisen:
a. het specialisme in
voldoende mate en regelmatig
heeft uitgeoefend;
b. in voldoende mate heeft
deelgenomen aan
Toelichting
Voorstel RGS:
In de toelichting van het
Besluit herregistratie staat als
voorbeeld genoemd dat
artsen die in het buitenland
verblijven, vrijgesteld zijn van
de verplichting tot deelname
aan de externe
kwaliteitsevaluatie of de
evaluatie individueel
functioneren. Omdat het hier
om een categorale vrijstelling
gaat verzoekt de RGS in het
artikel te regelen dat de RGS
dit in de beleidsregels kan
11
c. in voldoende mate aan
regelmatige evaluatie van
individueel functioneren heeft
deelgenomen;
d. aan externe kwaliteitsevaluatie
heeft deelgenomen.
(….)
Toelichting Besluit herregistratie
specialisten
geaccrediteerde
deskundigheidsbevorderende
activiteiten;
c. in voldoende mate aan
regelmatige evaluatie van
individueel functioneren heeft
deelgenomen;
d. aan externe
kwaliteitsevaluatie heeft
deelgenomen.
(….)
4. In afwijking van het eerste lid
herregistreert de RGS tevens de
specialist die bij de aanvraag
tot diens herregistratie
aantoont door verblijf in het
buitenland gedurende de
referteperiode niet in staat te
zijn geweest te voldoen aan
het eerste lid, onderdeel c. of
d.
Het gaat hierbij niet om in het
buitenland gevestigde
specialisten maar om
specialisten die tijdelijk en
incidenteel in het buitenland
verblijven.
Toelichting Besluit herregistratie
specialisten
Algemene toelichting
Algemene toelichting
(….)
(….)
Artikelsgewijze toelichting
Artikelsgewijze toelichting
(….)
(….)
B.2. Eisen herregistratie
B.2. Eisen herregistratie
(….)
Eerste lid, onder b.: in vorige
regelgeving werd naast
deskundigheidsbevorderende
activiteiten ook activiteiten als
intercollegiale toetsing (ICT)
genoemd als eis. Het CGS stapt
daar van af en laat het aan de
wetenschappelijke verenigingen
over om via accreditatie te
bepalen wat zij als
deskundigheidsbevorderende
activiteiten beschouwen.
Daaronder kan ook ICT vallen.
Eerste lid, onder d.: de hier gestelde
eis beperkt zich tot deelname aan
externe kwaliteitsvisitatie. Niet is
vereist dat er een positieve uitkomst
moet zijn, omdat het systeem een
systeem tot verbetering is.
(….)
Eerste lid, onder b.: in vorige
regelgeving werd naast
deskundigheidsbevorderende
activiteiten ook activiteiten als
intercollegiale toetsing (ICT)
genoemd als eis. Het CGS stapt
daar van af en laat het aan de
wetenschappelijke
verenigingen over om via
accreditatie te bepalen wat zij
als
deskundigheidsbevorderende
activiteiten beschouwen.
Daaronder kan ook ICT vallen.
Eerste lid onder c. en d.:
Met betrekking tot het begrip
deelname wordt primair
aangesloten bij de systematiek
van de betreffende
wetenschappelijke vereniging.
Dit kan inhouden dat
deelname zich beperkt tot de
vastleggen.
Besluit CGS:
Voorstel deels overnemen.
De RGS constateert terecht
dat er hier sprake is van een
impliciete categorale
vrijstelling. Dit kan dan echter
beter vastgelegd worden in
het Besluit herregistratie en
niet in de Beleidsregels RGS.
Daartoe is het vierde lid
toegevoegd. Dit vierde lid
maakt het mogelijk dat een
specialist die door verblijf in
het buitenland niet in staat
was om deel te nemen aan
de eis van evaluatie van het
individuele of groepsfunctioneren, toch
geherregistreerd kan worden
indien deze dat bij de RGS
aantoont.
Voorstel RGS:
De RGS verzoekt het begrip
‘deelname’ op te nemen in
de regelgeving.
Besluit CGS:
Voorstel overnemen door het
op te nemen in de toelichting
van het Besluit herregistratie.
Omdat de betekenis van
deelname mede afhankelijk is
van de uitleg van de
desbetreffende
wetenschappelijke vereniging
is het onwenselijk dit vast te
leggen in de regelgeving.
12
voorbereiding van een
evaluatie zonder de feitelijke
evaluatie bij te wonen.
Eerste lid, onder d.: de hier
gestelde eis beperkt zich tot
deelname aan externe
kwaliteitsvisitatie. Niet is vereist
dat er een
positieve uitkomst moet zijn,
omdat het systeem een
systeem tot verbetering is.
Besluit cardio-thoracale chirurgie
Huidig besluit
C.2. Eisen gedeeltelijke
opleiding (excl. Het thema en
het verdiepingsonderdeel
aangeboren hartafwijkingen)
Om voor erkenning als
opleidingsinrichting voor de
gedeeltelijke opleiding cardiothoracale chirurgie, als bedoeld
in artikel B.3., tweede, vierde en
vijfde lid, excl. het thema en het
verdiepingsonderdeel
aangeboren hartafwijkingen, in
aanmerking te komen, voldoet
de instelling aan artikel C.1.,
onder a. tot en met i.
Voorstel
C.2. Eisen gedeeltelijke
opleiding (excl. Het thema en
het verdiepingsonderdeel
aangeboren hartafwijkingen)
Om voor erkenning als
opleidingsinrichting voor de
gedeeltelijke opleiding cardiothoracale chirurgie, als bedoeld
in artikel B.3., tweede, vierde en
vijfde lid, excl. het thema en het
verdiepingsonderdeel
aangeboren hartafwijkingen, in
aanmerking te komen, voldoet
de instelling aan artikel C.1.,
onder a. tot en met i h.
Toelichting
Voorstel RGS:
De RGS geeft aan dat artikel
C.1. onderdelen a. tot en met h.
kent terwijl in artikel C.2. wordt
verwezen naar artikel C.2. a. tot
en met i.
De RGS stelt voor dit aan te
passen.
Besluit CGS:
Voorstel overnemen.
Besluit geneeskunde voor verstandelijk gehandicapten
Huidig besluit
E.4. Inwerkingtreding
1. Dit besluit treedt in werking op
1 januari 2009.
2. In afwijking van het eerste lid
treedt artikel D.2., eerste lid,
onder b op een nader te
bepalen tijdstip in werking.
(….)
E.1. Overgangsbepaling
Artikel E.1. van het Kaderbesluit
CHVG is van overeenkomstige
toepassing.
Voorstel
E.4. Inwerkingtreding
1. Dit besluit treedt in werking op
1 januari 2009.
2. In afwijking van het eerste lid
treedt artikel D.2., eerste lid,
onder b op 1 januari 2018 een
nader te bepalen tijdstip in
werking.
(….)
E.1. Overgangsbepaling
1. Artikel E.1. van het
Kaderbesluit CHVG is van
overeenkomstige toepassing.
2. De RGS toetst vanaf 1 januari
2023 of voldaan is aan artikel
D.2., eerste lid onder b.
Toelichting
Voorstel NVAVG:
In het besluit geneeskunde voor
verstandelijk gehandicapten
staat dat de arts voor
verstandelijk gehandicapten
ANW-diensten moet verrichten.
Omdat destijds nog niet alle
artsen hieraan konden voldoen
is toen in het besluit
opgenomen dat deze eis op
een nader te bepalen moment
in werking zou treden. De
NVAVG verzoekt nu deze eis per
1 januari 2018 in werking te laten
treden.
Besluit CGS:
Voorstel overnemen.
Besluit CGS:
Vanwege de aanpassing van
E.4. wordt als
overgangsbepaling
toegevoegd dat de RGS met
de toetsing van diensten start
vijf jaar na 1 januari 2018 en
derhalve voor herregistratie
13
terugkijkt over die periode van 1
januari 2018 tot 1 januari 2023.
Besluit huisartsgeneeskunde
Huidig besluit
D.2. Werkzaam als huisarts
1. De werkzaamheden, bedoeld
in artikel B.3., eerste lid van het
Besluit herregistratie specialisten
omvatten in de
huisartsgeneeskunde
a. gedurende de dag het
houden van spreekuren, het
afleggen van huisbezoeken en
acute hulpverlening;
b. alsmede, naast de 16 uur per
week als bedoeld in artikel B.3.,
eerste lid van het Besluit
herregistratie specialisten,
gemiddeld over vijf jaar ten
minste 50 uur avond-, nacht- of
weekenddiensten per jaar.
2. Onder huisartsgeneeskundige
zorg wordt verstaan:
a. welke wordt verleend in en
vanuit huisartspraktijken;
b. ten aanzien van een
grotendeels vaste groep van de
bevolking ter plaatse;
c. zonder selectie naar leeftijd,
geslacht, en aard van de ziekte
of klacht;
d. waarbij de zorg zich als regel
over jaren uitstrekt;
e. waarbij de continuïteit van
de zorgverlening is
gewaarborgd door een goede
regeling voor waarneming bij
afwezigheid van de huisarts, en
f. waarbij de zorg zich uitstrekt
over ten minste 800
ingeschreven patiënten.
3. In afwijking van artikel B.3.
van het Besluit herregistratie
specialisten, is van regelmatige
uitoefening van het specialisme
sprake, indien de huisarts
gemiddeld over vijf jaar
tenminste werkzaam is geweest:
a. acht uur per week als huisarts
als bedoeld in dit besluit en
daarnaast;
b. voor ten minste 16 uur per
week in de algemene medische
zorg ten aanzien van
asielzoekers, psychiatrische
patiënten, gedetineerden,
militairen, verstandelijk
gehandicapten of in de avondnacht-of weekend-zorg bij een
huisartsenpost.
Voorstel
D.2. Werkzaam als huisarts
1. De werkzaamheden, bedoeld
in artikel B.3., eerste lid van het
Besluit herregistratie specialisten
omvatten in de
huisartsgeneeskunde
a. gedurende de dag het
houden van spreekuren, het
afleggen van huisbezoeken en
acute hulpverlening;
b. alsmede, naast de 16 uur per
week als bedoeld in artikel B.3.,
eerste lid van het Besluit
herregistratie specialisten,
gemiddeld over vijf jaar ten
minste 50 uur avond-, nacht- of
weekenddiensten per jaar.
2. Onder huisartsgeneeskundige
zorg wordt verstaan:
a. welke wordt verleend in en
vanuit huisartspraktijken;
b. ten aanzien van een
grotendeels vaste groep van de
bevolking ter plaatse;
c. zonder selectie naar leeftijd,
geslacht, en aard van de ziekte
of klacht;
d. waarbij de zorg zich als regel
over jaren uitstrekt;
e. waarbij de continuïteit van
de zorgverlening is
gewaarborgd door een goede
regeling voor waarneming bij
afwezigheid van de huisarts, en
f. waarbij de zorg zich uitstrekt
over ten minste 800
ingeschreven patiënten.
3. In afwijking van artikel B.3.
van het Besluit herregistratie
specialisten, is van regelmatige
uitoefening van het specialisme
sprake, indien de huisarts
gemiddeld over vijf jaar
tenminste werkzaam is geweest:
a. acht uur per week als huisarts
als bedoeld in dit besluit en
daarnaast;
b. voor ten minste 16 uur per
week in de algemene medische
zorg ten aanzien van
asielzoekers, psychiatrische
patiënten, gedetineerden,
militairen, verstandelijk
gehandicapten of in de avondnacht-of weekend-zorg bij een
huisartsenpost.
Toelichting
Voorstel RGS:
De RGS had in haar concept
beleidsregel opgenomen dat
de huisarts die minder dan 50
uur ANW-diensten verricht in de
referteperiode van vijf jaar, niet
in aanmerking komt voor
herregistratie.
Omdat een dergelijke
aanvullende normstelling niet in
de beleidsregels thuis hoort
verzoekt de RGS dit op te
nemen in de regelgeving van
het CGS.
Besluit CGS:
Voorstel nu niet overnemen.
Er moet in algemene zin
gekeken worden naar de
verankering van ondergrenzen
om in aanmerking te komen
voor herregistratie. Het voorstel
van de RGS wordt in de
komende discussie daarover in
het GCS meegenomen.
Voorstel RGS:
De RGS verzoekt het derde lid
onderdeel b. aan te passen
zodat ook andere groepen dan
de daar genoemde onder deze
regeling vallen. Als voorbeeld
hiervan noemt de RGS de
studentenpraktijk.
Besluit CGS:
Voorstel niet overnemen.
Het versoepelen van deze
regeling zou betekenen dat de
RGS zelf in beleidsregels gaat
vastleggen welke groepen het
betreft; dit gaat in tegen het
uitgangspunt dat de RGS geen
normstellende eisen vastlegt in
de beleidsregels. Het betreft in
casu nog maar één praktijk en
dit is onvoldoende om de
regelgeving aan te passen. De
RGS heeft daarvoor de
mogelijkheid om in individuele
gevallen af te wijken van de
regelgeving indien de gevolgen
disproportioneel zijn met
betrekking tot de beoogde
14
(….)
5. De werkzaamheden, bedoeld
in de onderdelen a. en b. van
het eerste lid, zijn elk
evenwichtig verspreid over de
betreffende periode van vijf
jaar, waarbij op elk onderdeel
artikel B.3., tweede lid van het
Besluit herregistratie specialisten
van overeenkomstige
toepassing is.
D.3. Deskundigheidsbevorderende activiteiten
In aanvulling op artikel B.4. van
het Besluit herregistratie
specialisten dient de huisarts
gemiddeld over vijf jaar
tenminste tien uur te hebben
deelgenomen aan
geaccrediteerde intercollegiale
toetsing.
(….)
5. De werkzaamheden, bedoeld
in de onderdelen a. en b. van
het eerste lid, zijn elk
evenwichtig verspreid over de
betreffende periode van vijf
jaar, waarbij op elk onderdeel
artikel B.3., tweede lid van het
Besluit herregistratie specialisten
van overeenkomstige
toepassing is.
D.3. Deskundigheidsbevorderende activiteiten
In aanvulling op artikel B.4. van
het Besluit herregistratie
specialisten bestaat de
deskundigheidsbevordering
voor huisartsen gemiddeld over
vijf jaar in elk geval uit dient
dehuisarts gemiddeld over vijf
jaar tenminste tien uur te
hebben deelgenomen aan
geaccrediteerde intercollegiale
toetsing.
doelen van de regelgeving.
Bijlage 1 Toelichting
Bijlage 1 Toelichting
(….)
(….)
Artikelsgewijs
Artikelsgewijs
Voorstel RGS:
De RGS verzoekt om een
nadere uitleg van het begrip
evenwichtige spreiding.
(….)
(….)
Hoofdstuk D
Hoofdstuk D
Artikel D.2.
Artikel D.2.
(….)
(….)
De werkzaamheden als huisarts
kunnen zijn verricht als
zelfstandig gevestigd huisarts,
als huisarts in dienstverband of
als waarnemend huisarts.
De werkzaamheden als huisarts
kunnen zijn verricht als
zelfstandig gevestigd huisarts,
als huisarts in dienstverband of
als waarnemend huisarts.
Voorstel RGS:
De RGS verzoekt de formulering
van het artikel aan te passen
zodat duidelijk blijkt dat de
intercollegiale toetsing deel uit
maakt van de
deskundigheidsbevordering en
niet een apart onderdeel is
waaraan voldaan moet worden
naast de tweehonderd uur
deskundigheidsbevordering.
Besluit CGS:
Voorstel overnemen.
Besluit CGS:
Voorstel overnemen en
opnemen in de toelichting.
Met evenwichtige spreiding
wordt bedoeld dat de
onderdelen a. en b. gelijkelijk
zijn verdeeld over de
referteperiode voor de
herregistratie en in elk geval
niet voor een periode van meer
dan twee jaar onderbroken
mogen zijn.
Besluit interne geneeskunde
Huidig besluit
B.3. Structuur van de opleiding
Voorstel
B.3. Structuur van de opleiding
Toelichting
Voorstel NIV:
15
(….)
6. De keuzeonderdelen, genoemd
in het eerste lid, onder c., elk met
een duur van ten minste vier tot
ten hoogste zes maanden, zijn:
a. acute geneeskunde;
b. allergologie en klinische
immunologie;
c. bloedtransfusiegeneeskunde
d. cardiologie;
e. endocrinologie;
f. hematologie;
g. infectieziekten;
h. interne geneeskunde;
i. klinische epidemiologie;
j. klinische farmacologie;
k. klinisch onderwijs;
l. longziekten;
m. maag-darm-leverziekten zonder
endoscopie;
n. nefrologie;
o. oncologie;
p. ouderengeneeskunde;
q. reumatologie;
r. vasculaire geneeskunde.
(….)
(….)
6. De keuzeonderdelen, genoemd
in het eerste lid, onder c., elk met
een duur van ten minste vier tot
ten hoogste zes maanden, zijn:
a. acute geneeskunde;
b. allergologie en klinische
immunologie;
c. bloedtransfusiegeneeskunde
d. cardiologie;
e. endocrinologie;
f. hematologie;
g. infectieziekten;
h. interne geneeskunde;
i. klinische epidemiologie;
j. klinische farmacologie;
k. klinisch onderwijs;
l. longziekten;
m. maag-darm-leverziekten zonder
endoscopie;
n. nefrologie;
o. oncologie;
p. ouderengeneeskunde of
klinische geriatrie;
q. reumatologie;
r. vasculaire geneeskunde;
s. palliatieve zorg;.
(….)
De NIV geeft aan dat in
het huidige opleidingsplan
per abuis niet is
opgenomen dat de aios
een stage interne
geneeskunde of klinische
geriatrie kan doen. De NIV
wil deze stage alsnog
opnemen in het Besluit
interne geneeskunde.
Daarnaast is er een stage
Palliatieve zorg van acht
maanden als onderdeel
van de enkel- en
meervoudige differentiatie.
De NIV wil de mogelijkheid
hebben om in jaar 2-4- een
facultatieve stage
Palliatieve zorg aan te
bieden met een
stageperiode van vier
maanden.
De NIV heeft een
beschrijving van de
facultatieve stage
Palliatieve zorg gegeven
die opgenomen moet
worden in het
opleidingsplan.
Besluit CGS:
Adviezen overnemen en
de NIV erop wijzen dat de
beschrijving opgenomen
moet worden in het
opleidingsplan.
Meegeven dat LOP in het
najaar 2017 door CGS
vastgesteld moet zijn.
Besluit klinische genetica
Huidig besluit
A.1. Begripsomschrijvingen
In dit besluit wordt verstaan
onder:
a. klinische genetica: het
specialisme dat zich richt op:
i.
de pre- en postnatale
klinisch genetische
diagnostiek van
(mogelijke) erfelijke
aandoeningen,
aangeboren afwijkingen,
dysmorfologische
syndromen en
ontwikkelingsstoornissen;
ii.
het voorbereiden en
geven van
erfelijkheidsadvies ten
behoeve van individuen,
Voorstel
A.1. Begripsomschrijvingen
In dit besluit wordt verstaan
onder:
a. klinische genetica: het
specialisme dat zich richt op:
i.
de pre- en postnatale
klinisch genetische
diagnostiek van
(mogelijke) erfelijke
aandoeningen,
aangeboren afwijkingen,
dysmorfologische
syndromen en
ontwikkelingsstoornissen;
ii.
het voorbereiden en
geven van
erfelijkheidsadvies ten
behoeve van individuen,
Toelichting
Voorstel NVKG:
De NVKG wil niet langer de
term patiënt gebruiken maar
de term ‘adviesaanvragers’.
De term ‘adviesdragers’ is de
meest geschikte term.
Adviesdragers die een erfelijke
aanleg hebben en die zijn
aangedaan, zijn in feite
patiënten. Er is ook een groep
aanvragers die wel erfelijke
aanleg hebben maar nog niet
aangedaan zijn en dus geen
patiënten zijn.
Besluit CGS:
Voorstel overnemen.
16
iii.
iv.
gezinnen en families;
het participeren in het
management van
patiënten met
(mogelijke) erfelijke
aandoeningen,
aangeboren afwijkingen
en
ontwikkelingsstoornissen;
het interpreteren van
genetische
laboratoriumuitslagen
ten behoeve van andere
werkers in de
gezondheidszorg;
iii.
iv.
(….)
gezinnen en families;
het participeren in het
management van
patiënten adviesvragers,
die zowel gezond als
aangedaan kunnen zijn,
met (mogelijke) erfelijke
aandoeningen,
aangeboren afwijkingen
en
ontwikkelingsstoornissen;
het interpreteren van
genetische
laboratoriumuitslagen
ten behoeve van andere
werkers in de
gezondheidszorg;
Toelichting
(….)
Toelichting
(….)
(….)
Artikel A.1. Begripsomschrijvingen
Een meer gedetailleerde
beschrijving van het profiel van
de klinische genetica is
opgenomen in het
opleidingsplan van de Vereniging
Klinische Genetica Nederland
(VKGN).
Onder b.: Het opleidingsplan
wordt ook wel aangeduid als
GENiaal.
Artikel A.1. Begripsomschrijvingen
Een meer gedetailleerde
beschrijving van het profiel van
de klinische genetica is
opgenomen in het
opleidingsplan van de Vereniging
Klinische Genetica Nederland
(VKGN).
Onder a., nummer iii: In de
klinische genetica wordt
gesproken over
erfelijkheidsadvisering. Onder
adviesaanvragers worden zowel
gezonde mensen verstaan, als
wel dragers van aandoeningen
die zich al dan niet al hebben
geopenbaard.Onder b.: Het
opleidingsplan wordt ook wel
aangeduid als GENiaal.
Het onderdeel: “die zowel
gezond als aangedaan
kunnen zijn”
weglaten en in toelichting
uitleggen
Besluit CGS:
Naar aanleiding van de
wijziging van artikel A.1. wordt
in de toelichting een nadere
uitleg geven over de term
‘adviesaanvrager’.
Besluit obstetrie en gynaecologie
Huidig besluit
B.3. Structuur van de opleiding
1. De opleiding bestaat uit de
volgende verplichte
onderdelen:
a. twee jaar obstetrie en
gynaecologie (basis
laagcomplexe zorg), gevolgd
door
b. twee jaar obstetrie en
gynaecologie (basis matig
complexe zorg);
c. twee jaar obstetrie en
gynaecologie (specieel).
2. Het opleidingsonderdeel
bedoeld in het eerste lid onder
Voorstel
B.3. Structuur van de opleiding
1. De opleiding bestaat uit de
volgende verplichte
onderdelen:
a. twee jaar obstetrie en
gynaecologie (basis
laagcomplexe zorg), gevolgd
door
b. twee jaar obstetrie en
gynaecologie (basis matig
complexe zorg);
c. twee jaar obstetrie en
gynaecologie (specieel).
2. Het opleidingsonderdeel
bedoeld in het eerste lid onder
Toelichting
Voorstel NVOG:
De NVOG verzoekt het besluit
op detailniveau aan te passen
en de mogelijkheid tot het
volgen van een andere
differentiatie op te nemen.
Besluit CGS:
Voorstel overnemen.
17
c. bestaat uit:
a. diensten;
b. operatieve vaardigheden;
c. polikliniekvaardigheden;
d. een of meer van de
volgende differentiaties:
i. perinatologie en verloskundige
regie;
ii. benigne gynaecologie;
iii. gynaecologische oncologie;
iv. voortplantingsgeneeskunde;
v. combiprofiel.
e. een rolspecialisatie
(facultatief).
B.6. Specialismespecifieke
toetsing en beoordeling
Tijdens de opleiding wordt
gebruik gemaakt van 360º
feedback, een simulatietoets en
OSATS.
c. bestaat uit:
a. diensten;
b. operatieve vaardigheden;
c. polikliniekvaardigheden;
d. een of meer van de
volgende differentiaties:
i. perinatologie en verloskundige
regie;
ii. benigne gynaecologie;
iii. gynaecologische oncologie;
iv. voortplantingsgeneeskunde;
v. combiprofiel.;
vi. urogynaecologie.
e. een rolspecialisatie
(facultatief).
B.6. Specialismespecifieke
toetsing en beoordeling
1. Tijdens de opleiding wordt
gebruik gemaakt van 360º
feedback, een simulatietoets en
OSATS.
2. Er is een jaarlijkse
voortgangstoets waaraan de
aios in alle jaren van de
opleiding deel neemt.
Voorstel NVOG:
De NVOG verzoekt in het besluit
op te nemen dat deelname de
jaarlijkse voortgangstoets
gedurende alle jaren van de
opleiding verplicht is. De toets
bestaat al. De uitkomst van de
toets heeft geen verdere
directe gevolgen voor de
opleiding dus er hoeft niet
toegevoegd te worden dat de
toets met positief resultaat
afgerond moet worden en er
hoeft geen overgangsbepaling
te komen.
Besluit CGS:
Voorstel overnemen.
Besluit radiologie
Huidig besluit
C.17. Eisen opleidingsinrichting
voor erkenning voor een deel
van de differentiatie nucleaire
geneeskunde en moleculaire
radiologie (ten hoogste 4
maanden)
Om in aanmerking te komen
voor erkenning als
opleidingsinrichting voor een
deel van de opleiding in de
differentiatie nucleaire
geneeskunde en moleculaire
radiologie genoemd in artikel
B.3., tweede lid onder d. van
ten hoogste 4 maanden,
voldoet de instelling aan de
volgende eisen:
a. de instelling biedt een
specifiek opleidings- of
verdiepingsonderdeel
aan op het gebied van
de differentiatie
nucleaire geneeskunde
Voorstel
C.17. Eisen opleidingsinrichting
voor erkenning voor een deel
van de differentiatie nucleaire
geneeskunde en moleculaire
radiologie (ten hoogste 4
maanden)
Om in aanmerking te komen
voor erkenning als
opleidingsinrichting voor een
deel van de opleiding in de
differentiatie nucleaire
geneeskunde en moleculaire
radiologie genoemd in artikel
B.3., tweede lid onder d. van
ten hoogste 4 maanden,
voldoet de instelling aan de
volgende eisen:
a. de instelling biedt een
specifiek opleidings- of
verdiepingsonderdeel
aan op het gebied van
de differentiatie
nucleaire geneeskunde
Toelichting
Voorstel NVR:
De NVR wil het makkelijker
maken dat een
opleidingsonderdeel in de
differentiatie nucleaire
geneeskunde en moleculaire
radiologie aangeboden kan
worden. Tot op heden is
hiervoor een formatie eis van 3
nucleair geneeskundigen (of 2,4
FTE) op locatie nodig. Door
verschuiving van patiënt
groepen is het welkom dat
specifieke onderdelen meer
laagdrempelig op een andere
locatie binnen de instelling, of in
een andere instelling (die
mogelijk nu nog geen
opleidingserkenning heeft, maar
wel waardevol kan zijn op een
specifiek onderdeel) geleerd
kunnen worden.
18
b.
en moleculaire
radiologie, in
samenwerking met een
opleidingsinrichting, die
is erkend voor de
differentiatie nucleaire
geneeskunde en
moleculaire radiologie;
de instelling voldoet
aan de eisen genoemd
in artikel C.6., onder g.,
en C.7., onder c., d., e.
en h.;
(…)
b.
en moleculaire
radiologie, in
samenwerking met een
opleidingsinrichting, die
is erkend voor de
differentiatie nucleaire
geneeskunde en
moleculaire radiologie;
de instelling voldoet
aan de eisen genoemd
in artikel C.6., onder g.,
en C.7., onder c., d., e.
en h.;
Besluit CGS:
Voorstel overnemen en de
verwijzing naar de formatie
eisen zoals opgenomen in C.7.
onder d. , weghalen.
(…)
Besluit specialisme ouderengeneeskunde
Huidig besluit
A.1. Begripsomschrijvingen
In dit besluit wordt verstaan onder
a. (….)
b. sociaal geriater: de arts die de
opleiding sociale geriatrie bij het
VU medisch centrum Amsterdam
(VUmc) heeft gevolgd en
voltooid.
c. landelijk opleidingsplan: het
raamcurriculum
Verpleeghuisartsopleiding en het
Protocol toetsing en beoordeling
in de Verpleeghuisartsopleiding.
A.2. Toepassingsbereik besluit
1. (….)
2. In beleidsregels van de HVRC
kunnen de bepalingen in dit
besluit nader worden ingevuld.
B.1. Structuur opleiding
1. De praktijkopleiding heeft de
volgende onderdelen:
a. opleidingsperioden:
i. een opleidingsperiode Somatiek
gericht op opgenomen patiënten
met somatische aandoeningen,
onder wie revalidatiepatiënten;
ii. een opleidingsperiode
Geriatrische Revalidatie gericht
op revalidatiepatiënten;
iii. een opleidingsperiode
Voorstel
A.1. Begripsomschrijvingen
In dit besluit wordt verstaan
onder
a. (….)
b. sociaal geriater: de arts die de
opleiding sociale geriatrie bij het
VU medisch centrum Amsterdam
(VUmc) heeft gevolgd en
voltooid.
c. landelijk opleidingsplan: het
raamcurriculum
Verpleeghuisartsopleiding en het
Protocol toetsing en beoordeling
in de Verpleeghuisartsopleiding.
het landelijk opleidingsplan voor
de opleiding tot specialist
ouderengeneeskunde en het
Protocol Toetsing en Beoordeling.
A.2. Toepassingsbereik besluit
1. (….)
2. In beleidsregels van de HVRC
RGS kunnen de bepalingen in dit
besluit nader worden ingevuld.
B.1. Structuur opleiding
1. De praktijkopleiding heeft de
volgende onderdelen:
a. opleidingsperioden:
i. een opleidingsperiode
Somatiek gericht op opgenomen
patiënten met somatische
aandoeningen, onder wie
revalidatiepatiënten;
ii. een opleidingsperiode
Geriatrische Revalidatie gericht
op revalidatiepatiënten;
Toelichting
Voorstel SOON:
SOON geeft aan dat de term
‘sociaal geriater’ verwijderd
kan worden omdat dit geen
aparte beroepsgroep meer is
maar is opgenomen in de
groep specialisten
ouderengeneeskunde. Er is
ook geen opleiding meer tot
sociaal geriater.
Daarnaast is het
raamcurriculum vervangen
door het landelijk
opleidingsplan. Daarnaast is
de benaming van het
Protocol toetsing en
beoordeling in de
Verpleeghuisartsopleiding
aangepast. SOON verzoekt
dit in de regelgeving aan te
passen.
Besluit CGS:
Voorstellen overnemen.
Voorstel SOON:
De verwijzing naar de HVRC
vervangen door een
verwijzing naar de RGS.
Besluit CGS:
Voorstel overnemen.
Voorstel SOON:
Aangezien geriatrische
revalidatie inmiddels een
aparte opleidingsperiode is
verzoekt SOON dit weg te
halen bij onderdeel i.
Verder verzoekt SOON de
duur van de genoemde
periodes in vijfde lid aan te
passen omdat deze in strijd is
met duur genoemd in het
tweede lid.
19
Psychogeriatrie gericht op
opgenomen patiënten met
psychogeriatrische
aandoeningen;
b. stages:
i. een stage Ambulant, gericht op
zelfstandig wonende ouderen en
chronisch zieken met complexe
problematiek;
ii. een ziekenhuisstage, die kan
plaatsvinden op het gebied van
de interne geneeskunde, de
neurologie, de klinische geriatrie,
de orthopedie of de heelkunde;
iii. een keuzestage;
2. De opleidingsperioden
Somatiek en Psychogeriatrie en
de stage Ambulant duren elk ten
minste zes maanden en ten
hoogste twaalf maanden en
bestaan elk uit een
praktijkgedeelte en een cursorisch
gedeelte.
(….)
5. De opleidingsperiode
Geriatrische Revalidatie en de
opleidingsperiode Somatiek duren
gezamenlijk in totaal tenminste
zes maanden en ten hoogste
twaalf maanden.
B.2. Inhoud van de opleiding
De opleiding omvat de volgende
thema’s:
(….)
f. ambulante psychogeriatrische
zorg.
C.1. Eisen voor erkenning als
opleider
De opleider voldoet aan de
volgende aanvullende eisen:
a. hij is ten minste voor 0,5 fte
werkzaam als specialist
ouderengeneeskunde in de
opleidingsinrichting;
b. hij heeft een zorgvuldige en
inzichtelijke praktijkvoering,
waarbij voor de registratie van
patiëntgegevens een goed
bijgehouden en inzichtelijk
registratiesysteem wordt gebruikt;
iii. een opleidingsperiode
Psychogeriatrie gericht op
opgenomen patiënten met
psychogeriatrische
aandoeningen;
b. stages:
i. een stage Ambulant, gericht op
zelfstandig wonende ouderen en
chronisch zieken met complexe
problematiek;
ii. een ziekenhuisstage, die kan
plaatsvinden op het gebied van
de interne geneeskunde, de
neurologie, de klinische geriatrie,
de orthopedie of de heelkunde;
iii. een keuzestage;
2. De opleidingsperioden
Somatiek en Psychogeriatrie en
de stage Ambulant duren elk ten
minste zes maanden en ten
hoogste twaalf maanden en
bestaan elk uit een
praktijkgedeelte en een
cursorisch gedeelte.
(….)
5. De opleidingsperiode
Geriatrische Revalidatie en de
opleidingsperiode Somatiek
duren gezamenlijk in totaal
tenminste zes negen maanden
en ten hoogste twaalf maanden.
B.2. Inhoud van de opleiding
De opleiding omvat de volgende
thema’s:
(….)
f. ambulante zorg, waaronder
psychogeriatrische zorg.
C.1. Eisen voor erkenning als
opleider
De opleider voldoet aan de
volgende aanvullende eisen:
a. hij is ten minste voor 0,5 fte
werkzaam als specialist
ouderengeneeskunde in de
opleidingsinrichting;
b. hij heeft een zorgvuldige en
inzichtelijke praktijkvoering,
waarbij voor de registratie van
patiëntgegevens een goed
bijgehouden en inzichtelijk
registratiesysteem wordt gebruikt;
Besluit CGS:
Voorstellen overnemen.
Voorstel SOON:
SOON geeft aan dat ouderen
steeds minder snel naar een
verpleeghuis gaan en dat
dientengevolge specialisten
ouderengeneeskunde steeds
vaker buiten het verpleeghuis
werken. Daarom wil SOON de
invulling van de ambulante
stage uitbreiden met de
mogelijkheid om deze in een
eerstelijns praktijk te doen. Dit
betekent dat de formulering
van artikel B.2. onder f.
aangepast dient te worden.
Besluit CGS:
Voorstel overnemen.
Voorstel SOON:
SOON geeft aan dat C.1.
onderdeel a. overbodig is
omdat de opleider eveneens
moet voldoen aan
onderdelen b. en c. SOON
verzoekt naar aanleiding
hiervan artikel C.1. te
herformuleren.
Besluit CGS:
Voorstel overnemen, met de
toevoeging dat de 16 uur per
week in de patiëntenzorg als
20
c. hij is ten minste 0,2 fte
beschikbaar voor de opleiding;
d. hij is ten minste 16 uur per week
werkzaam in de directe
patiëntenzorg.
d. b. hij is ten minste 16 uur per
week werkzaam in de directe
patiëntenzorg als specialist
ouderengeneeskunde.
c. hij is daarnaast ten minste 0,2
fte beschikbaar voor de
opleiding;
specialist
ouderengeneeskunde moet
zijn.
Dit is met SOON afgestemd.
C.3. Aanvullende eisen voor de
erkenning als opleidingsinrichting
voor de opleidingsperiode
Somatiek
Voor erkenning als
opleidingsinrichting voor de
opleidingsperiode Somatiek
gelden de volgende aanvullende
eisen:
a. de inrichting beschikt over ten
minste 100 bedden, waaronder
ten minste zestig bedden voor
langdurig verblijf in het kader van
somatische zorgverlening;
b. ten behoeve van de
opleidingsinrichting zijn in ieder
geval de volgende disciplines of
faciliteiten beschikbaar:
verpleegkundige,
maatschappelijk werkende,
fysiotherapeut, ergotherapeut,
logopedist, diëtist,
gezondheidszorgpsycholoog of
psycholoog en toezichthoudend
apotheker.
C.3. Aanvullende eisen voor de
erkenning als opleidingsinrichting
voor de opleidingsperiode
Somatiek
Voor erkenning als
opleidingsinrichting voor de
opleidingsperiode Somatiek
gelden de volgende
aanvullende eisen:
a. de inrichting beschikt over ten
minste 100 bedden, waaronder
ten minste vijftig zestig bedden
voor langdurig verblijf in het
kader van somatische
zorgverlening;
b. ten behoeve van de
opleidingsinrichting zijn in ieder
geval de volgende disciplines of
faciliteiten beschikbaar:
verpleegkundige,
maatschappelijk werkende,
fysiotherapeut, ergotherapeut,
logopedist, diëtist,
gezondheidszorgpsycholoog of
psycholoog en toezichthoudend
apotheker
C.4. Aanvullende eisen voor de
erkenning als opleidingsinrichting
voor de opleidingsperiode
Psychogeriatrie
Voor erkenning als
opleidingsinrichting voor de
opleidingsperiode
Psychogeriatrie gelden de
volgende aanvullende eisen:
(….)
b. ten behoeve van de
opleidingsinrichting zijn in ieder
geval de volgende disciplines of
faciliteiten beschikbaar:
verpleegkundige,
maatschappelijk werkende,
fysiotherapeut, ergotherapeut,
logopedist, diëtist,
gezondheidszorgpsycholoog of
psycholoog en toezichthoudend
apotheker.
C.5. Aanvullende eisen voor de
erkenning als opleidingsinrichting
dan wel als stage-inrichting voor
de stage Ambulant
Voor erkenning als
opleidingsinrichting dan wel
stage-inrichting voor de stage
Ambulant gelden de volgende
Voorstel SOON:
SOON geeft aan dat gezien
de veranderingen in de
verpleeghuissector ten minste
zestig bedden voor langdurig
verblijf in het kader van
somatische zorgverlening niet
altijd haalbaar is. SOON stelt
voor dit te wijzigen in ten
minste vijftig bedden.
Daarnaast geeft SOON aan
dat het niet reëel en ook niet
relevant is om een voor de
opleidingsperiode Somatiek
en Psychogeriatrie een
maatschappelijk werkende
beschikbaar de hebben.
Voorstel is om deze dan ook
te laten vervallen.
C.4. Aanvullende eisen voor de
erkenning als opleidingsinrichting
voor de opleidingsperiode
Psychogeriatrie
Voor erkenning als
opleidingsinrichting voor de
opleidingsperiode Psychogeriatrie
gelden de volgende aanvullende
eisen:
(….)
b. ten behoeve van de
opleidingsinrichting zijn in ieder
geval de volgende disciplines of
faciliteiten beschikbaar:
verpleegkundige,
maatschappelijk werkende,
fysiotherapeut, ergotherapeut,
logopedist, diëtist,
gezondheidszorgpsycholoog of
psycholoog en toezichthoudend
apotheker.
C.5. Aanvullende eisen voor de
erkenning als opleidingsinrichting
dan wel als stage-inrichting voor
de stage Ambulant
Voor erkenning als
opleidingsinrichting dan wel
stage-inrichting voor de stage
Ambulant gelden de volgende
Besluit CGS:
Voorstellen overnemen.
Voorstel SOON:
Daarnaast geeft SOON aan
dat het niet reëel en ook niet
relevant is om voor de
opleidingsperiode Somatiek
en Psychogeriatrie een
maatschappelijk werkende
beschikbaar de hebben.
Voorstel is om deze dan ook
te laten vervallen.
Besluit CGS:
Voorstel overnemen.
Voorstel SOON:
SOON geeft aan dat ouderen
steeds minder snel naar een
verpleeghuis gaan en dat
dientengevolge specialisten
ouderengeneeskunde steeds
vaker buiten het verpleeghuis
werken. Daarom wil SOON de
21
aanvullende eisen:
(…..)
b. ten behoeve van de
opleidingsinrichting zijn in ieder
geval de volgende disciplines of
faciliteiten beschikbaar:
verpleegkundige en psycholoog;
(….)
d. de inrichting is een ambulante
ouderenafdeling van een GGZinstelling of van een verpleeghuis;
(….)
Bijlage 1 Toelichting
(….)
Artikelsgewijs
Artikel A.1.
Door in dit besluit ‘dynamisch’ te
verwijzen naar het
raamcurriculum
Verpleeghuisartsopleiding en het
Protocol toetsing en beoordeling
in de Verpleeghuisartsopleiding,
dat wil zeggen zonder een versie
te noemen, worden wijzigingen in
het raamcurriculum en het
protocol automatisch
meegenomen in het specifieke
besluit. Tenzij het een wijziging
betreft van een onderwerp dat
met name in dit besluit wordt
genoemd.
aanvullende eisen:
(…..)
b. ten behoeve van de
opleidingsinrichting zijn in ieder
geval de volgende disciplines of
faciliteiten beschikbaar binnen of
buiten de betreffende inrichting:
verpleegkundige en psycholoog;
(….)
d. de inrichting verleent
ambulante zorg aan ouderen of
chronisch zieken met complexe
problematiek vanuit een GGZ
instelling, verpleeghuis of
eerstelijnspraktijk. is een
ambulante ouderenafdeling van
een GGZ-instelling of van een
verpleeghuis;
(….)
Bijlage 1 Toelichting
(….)
Artikelsgewijs
Artikel A.1.
Door in dit besluit ‘dynamisch’ te
verwijzen naar het
raamcurriculum
Verpleeghuisartsopleiding
Landelijk opleidingsplan voor de
opleiding tot specialist
ouderengeneeskunde en het
Protocol toetsing en beoordeling
in de Verpleeghuisartsopleiding,
dat wil zeggen zonder een versie
te noemen, worden wijzigingen in
het raamcurriculum en het
protocol automatisch
meegenomen in het specifieke
besluit. Tenzij het een wijziging
betreft van een onderwerp dat
met name in dit besluit wordt
genoemd.
invulling van de ambulante
stage uitbreiden met de
mogelijkheid om deze in een
eerstelijns praktijk te doen. Dit
heeft tot gevolg dat de term
faciliteiten niet meer past,
maar dat er wel altijd een
verpleegkundige en
psycholoog beschikbaar zijn.
Die hoeven niet ter plaatse
aanwezig te zijn.
Daarnaast moet onderdeel d.
uitgebreid worden met de
eerstelijnspraktijk.
Besluit CGS:
Voorstel overnemen.
Voorstel SOON:
SOON stelt voor de toelichting
overeenkomstig de
voorgestelde wijzigingen aan
te passen.
Besluit CGS:
Voorstel overnemen.
(….)
(….)
Artikel B.3.
Dit is een uitwerking van artikel
B.2. Kaderbesluit CHVG. De
nadere invulling is vastgelegd in
bijlage 3 van het raamcurriculum
Verpleeghuisartsopleiding.
Artikel B.3.
Dit is een uitwerking van artikel
B.2. Kaderbesluit CHVG. De
nadere invulling is vastgelegd in
bijlage 3 van het raamcurriculum
Verpleeghuisartsopleiding
Landelijk opleidingsplan voor de
opleiding tot specialist
ouderengeneeskunde.
(….)
(….)
Artikel C.3., C.3a.,C.4.,
C.5.17
Indien een opleidingsinrichting
erkend wil worden voor zowel de
opleidingsperiode Somatiek als
Artikel C.3., C.3a.,C.4., C.5.17
Indien een opleidingsinrichting
erkend wil worden voor zowel de
opleidingsperiode Somatiek als
Psychogeriatrie, dan dient deze
inrichting tenminste te
beschikken over 60 50 bedden
22
Psychogeriatrie, dan dient deze
inrichting tenminste te beschikken
over 60 bedden voor langdurig
verblijf somatische zorgverlening
en 80 psychogeriatrische bedden
(in totaal tenminste 150
bedden).Verder is de
aanwezigheid van een
activiteitenbegeleider, geestelijk
verzorger en maatschappelijk
werkende wenselijk.
Onder b.: de psycholoog is bij
voorkeur een geregistreerd
gezondheidszorgpsycholoog.
voor langdurig verblijf somatische
zorgverlening en 80
psychogeriatrische bedden (in
totaal tenminste 150
bedden).Verder is de
aanwezigheid van een
activiteitenbegeleider, geestelijk
verzorger en maatschappelijk
werkende wenselijk.
(….)
(….)
Besluit spoedeisende geneeskunde
Huidig besluit
C.3. Erkenningseisen
opleidingsinrichting
1. De inrichting voldoet aan de
volgende eisen:
a. in de inrichting is ten minste
aanwezig:
(….)
iv. een afdeling intensive care
van ten minste niveau twee
Voorstel
C.3. Erkenningseisen
opleidingsinrichting
1. De inrichting voldoet aan de
volgende eisen:
a. in de inrichting is ten minste
aanwezig:
(….)
iv. een afdeling intensive care
van ten minste niveau twee met
meer dan 12 bedden.
Toelichting
Voorstel NVSHA:
In de zomer van 2016 is de
nieuwe kwaliteitsstandaard voor
IC van het zorginstituut
Nederland van kracht
geworden. Hierin is de
levelindeling voor IC`s komen te
vervallen. In de nieuwe indeling
wordt gekeken naar het aantal
bedden. Verzoek is dit
overeenkomstig aan te passen
in het artikel.
Besluit CGS:
Voorstel overnemen. Het aantal
van 12 bedden komt uit de
kwaliteitsstandaard en is
afgestemd met de NVSHA.
Slotbepalingen
Bekendmaking
1.
Dit besluit, alsmede wijziging daarvan, behoeft instemming van de Minister van
Volksgezondheid, Welzijn en Sport.
2.
In de Staatscourant wordt mededeling gedaan van de vaststelling en wijziging van dit besluit.
Daarnaast wordt mededeling gedaan in het officiële orgaan van de KNMG.
3.
De mededeling in het officiële orgaan van de KNMG als bedoeld in het tweede lid bevat
tenminste de titel van het besluit of wijziging en de datum van inwerkingtreding van het besluit
of wijziging.
4.
De integrale tekst van dit besluit zal op de website van de KNMG worden geplaatst
(www.knmg.nl).
Inwerkingtreding
1. Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2018.
2. Indien de Staatscourant waarin de vaststelling van dit besluit en het instemmingsbesluit bedoeld
in artikel IV, eerste lid, worden geplaatst, wordt uitgegeven na 31 december 2017 treedt dit besluit
in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij
23
worden geplaatst, en werkt zij terug tot en met 1 januari 2018.
24
Download