- Scholieren.com

advertisement
Rode loper
Alzheimer
begripsbepaling
Alzheimer is de meest voorkomende vorm van dementie. Het is een hersenziekte die hersencellen
geleidelijk aantast. De hersencellen liggen aan de buitenkant van de hersenen. Dat gebied heet de
hersenschors. Patiënten met Alzheimer verliezen geleidelijk steeds meer hersenfuncties. Het verlies
van functies is zo erg dat patiënten geleidelijk alles kunnen vergeten, zoals hoe oud ze zijn, welke dag
het is, wie de naasten zijn, en patiënten weten uiteindelijk ook niet meer hoe ze moeten slikken en
lopen , zo worden ze rolstoelafhankelijk of bedlegerig. Ze leven eigenlijk in de wereld van vroeger.
In de volksmond wordt het Alzheimer genoemd, De Latijnse benaming is niet bekend.
2. Epidemiologie





1 op de 10 mensen boven de 65 jaar krijgt de ziekte van Alzheimer, en ongeveer de helft van
de mensen boven de 85 jaar.
Bij mensen boven de zeventig jaar komt de ziekte van Alzheimer twee tot drie keer vaker
voor dan bij vrouwen dan bij mannen.
Iemand wiens vader, moeder, broer of zus de ziekte van Alzheimer heeft, heeft een grotere
kans de ziekte ook te krijgen.
Totaal aantal Nederlanders met alzheimer: naar schatting 200.000 (met een verwachte
verdubbeling in het jaar 2030).
Wereldwijd: naar schatting 20 miljoen mensen met de ziekte van Alzheimer.
( In %)
3. Anatomie / fysiologie
Welke anatomie en welke fysiologie is bij dit ziektebeeld betrokken?
4. Etiologie
Welke oorzaken (inwendige en/of uitwendige) zijn er?
5. Symptomen











Vergeetachtigheid.
Moeite met oriëntatie.
Moeite met simpele handelingen (koffie zetten, aankleden)
Taalstoornissen
( het juiste woord niet kunnen vinden)
Verandering karakter
( s ‘nachts dwalen, onrustig )
zich iets herinneren wat kort geleden is gebeurd.
zich aanpassen aan nieuwe omstandigheden.
nieuwe dingen leren.
zijn emoties onder controle houden.
beslissingen nemen.
rekenen en met geld omgaan.
In de loop van de ziekte ontstaat meestal steeds meer afhankelijkheid van anderen voor de
dagelijkse verzorging. Veel patiënten komen uiteindelijk in een verpleeghuis terecht.
6. Diagnose
Welke onderzoeken zijn nodig om tot een diagnose te komen?
7. Therapie
Welke behandelingen kunnen worden toegepast?
8. Prognose
Hoe zal de ziekte vermoedelijk verlopen en wat is de kans op beterschap?
9. Complicaties
Welke complicaties kunnen zich voordoen?
10. Aandachtspunten voor de verpleegkundige zorg (=witte loper)
Voorafgaand aan de stage:
Tijdens de stage:
Bijvoorbeeld observatie van: verschijnselen,
effect van de behandeling, complicaties, enz.
Wat herken je bij de patiënt / zorgvrager?
Download