Griffie Commissie Ruimte en Milieu Datum commissievergadering : 28 januari 2005 DIS-stuknummer : Behandelend ambtenaar : Directie/afdeling : Nummer commissiestuk : Datum : 1057728 Graafsma Ecologie RM-0426 21 december 2004 Bijlagen : 1 Onderwerp: Verdrogingsbestrijding, rapportage stand van zaken 2003 Voorstel van GS aan PS: ter bespreking in het kader van uw: X ter kennisneming vertegenwoordigende rol>onderdeel A kaderstellende rol>onderdeel B controlerende rol>onderdeel D uitvoerende rol>onderdeel C Opmerkingen van het Presidium/Griffie: Griffier der Staten, namens deze, drs. W. van Deursen Bijlage: 1. Rapportage ‘Verdrogingsbestrijding Noord-Brabant, stand van zaken 2003 en evaluatie voortgang’ Notitie ten behoeve van de commissie voor Ruimte en Milieu Verdroging van natuurgebieden is één van de belangrijkste oorzaken van de achteruitgang van natuurkwaliteit in Nederland. De Tweede Kamer heeft bepaald dat in 2010 het verdroogd areaal natuurgebied met 40% moet zijn teruggebracht. Vanaf 1995 is periodiek de stand van zaken van de verdrogingsbestrijding geïnventariseerd. De Kerngroep Verdrogingsbestrijding, waarin de belangrijkste bij de verdrogingsbestrijding betrokken instanties zitting hebben, heeft in 2003 de stand van zaken opnieuw geïnventariseerd. Deze Brabantse inventarisatie maakt onderdeel uit van de landelijke inventarisatie die naar verwachting in 2004 zal leiden tot een nieuwe ‘Landelijke Verdrogingskaart’. In deze notitie willen wij kort de resultaten van de Brabantse inventarisatie bespreken en de provinciale visie en inzet voor de verdere aanpak van de verdroging uiteenzetten. Resultaten De aanpak van de verdroging heeft in Brabant in de afgelopen periode tot een relatief beperkte toename van het aantal uitgevoerde projecten geleid. Ten opzichte van 1999 is het totale aantal projecten in uitvoering danwel afgerond toegenomen met 10%. Er is voorts een verbetering te constateren in de totale mate van herstel van de gebieden, echter het deel van de gebieden waar volledig herstel is bereikt, blijft steken op 3%. Het omgaan met uitstralingseffecten op overige functies (‘tegengestelde belangen’) en de moeizame grondverwerving van vaak cruciale gronden in de Ecologische Hoofdstructuur worden als belangrijkste knelpunt in de voortgang van de verdrogingsbestrijding genoemd. Nieuwe kaart verdroogde gebieden In de afgelopen periode is door de landelijke werkgroep ‘Verdrogingskaart’ gewerkt aan het verbeteren van de methodiek van de totstandkoming van de kaart verdroogde gebieden. In deze nieuwe systematiek is het streefbeeld gebaseerd op de Natuurdoeltypekaart. Het verschil tussen de hydrologische eisen van de natuurdoeltypen en de actuele hydrologisch situatie is bepalend voor het al dan niet verdroogd zijn van een gebied. Met deze nieuwe systematiek ontstaat een objectiever beeld van de verdroging. Op basis van deze nieuwe systematiek is voor Brabant een nieuwe kaart verdroogde gebieden vervaardigd. In de rapportage wordt ingegaan op deze nieuwe kaart, de totstandkoming hiervan en de belangrijkste verschillen. Overigens heeft de evaluatie van de verdrogingsbestrijding plaatsgevonden op basis van de oude kaart en de oude methodiek. Dit conform de afspraken die hierover gemaakt zijn in het kader van de totstandkoming van de landelijke kaart. De nieuwe kaart zal vanaf heden wel uitgangspunt zijn voor de aanpak van de verdroging. Provinciale visie op de evaluatie De inventarisatie maakt duidelijk dat de voortgang in de verdrogingsbestrijding in de periode 1999 – 2003 beperkt is. Geconstateerd wordt dat er een geringe voortgang is geboekt in de mate van inspanningen die gepleegd is, er een geringe toename van de mate van herstel is opgetreden en het totaal van herstel achterblijft bij het benodigde tempo voor het behalen van de doelstelling voor verdrogingsbestrijding: 40% herstel in 2010 ten opzichte van het referentiejaar 1994. De provincie deelt de analyse van knelpunten die in het rapport gemaakt wordt: Verdrogingsbestrijding is complex, projecten verlopen vaak lang en moeizaam, en veel partijen zijn betrokken bij de verdrogingsbestrijding. De provincie zal vanuit haar regierol in de verdrogingsbestrijding werken aan het oplossen van deze knelpunten. De provincie ziet Reconstructie als het belangrijkste uitvoeringskader voor de verdrogingsbestrijding. In het akkoord van Cork, dat in augustus 2003 tussen alle bij de reconstructie betrokken partijen gesloten is, zijn afspraken gemaakt ten aanzien van de aanpak van de verdroging. In Cork is afgesproken om in de eerste planperiode van Reconstructie de helft van de natte natuurparels te herstellen. Tevens wordt in het kader van Reconstructie gewerkt aan het flankerend beleid waaronder een kader voor compensatie van vernattingsschade. Met deze afspraken en de middelen die in het kader van Reconstructie en het akkoord van Cork vrijgemaakt -2- zijn, vindt een stevige verankering van verdrogingsbestrijding in de reconstructieplannen plaats. Recentelijk is door provincie en waterschappen gezamenlijk € 60 miljoen beschikbaar gesteld voor de aanpak van de waterthema’s in Reconstructie, waaronder verdrogingsbestrijding, in de eerste planperiode. Daarmee ontstaat een perspectief voor het bereiken van de doelstelling voor verdrogingsbestrijding. Om deze kansen echter succesvol te kunnen benutten is een continue inspanning en bestuurlijke inzet nodig van alle bij de verdrogingsbestrijding betrokken partijen. Voor de nabije toekomst ziet de provincie de uitwerking van de GGOR en de strategische agenda in het kader van de Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW) als belangrijkste plankaders voor verdrogingsbestrijding. Daarbij zullen de Vogel- en Habitatrichtlijnen en de Europese Kaderrichtlijn Water in toenemende mate richtinggevend worden. De gezamenlijke provincies hebben, via het IPO, aan de minister van LNV aangegeven de voortgang in de verdrogingsbestrijding te evalueren aan de hand van een realistisch beeld van de verdrogingstoestand. De gezamenlijke provincies zullen zich inspannen om in 2006 via een adequaat monitoringspro-gramma een betrouwbaar(der) beeld van de werkelijke verdrogingstoestand te kunnen geven. Mede op basis van de inzichten die het verdrogingsmonitoringsprogramma oplevert, zal in 2006 de voortgang in verdrogingsbestrijding worden meegenomen bij evaluatie van de wateropgave van het Nationaal Bestuursakkoord Water. Zonodig zal de verdrogingsdoelstelling dan opnieuw worden bepaald. Inzet provincie De provincie Noord-Brabant zal onverminderd aandacht geven en vragen voor de verdrogingsbestrijding. Het verhogen van de natuurkwaliteit en het vergroten van de veerkracht van het watersysteem zijn daarin de belangrijkste achterliggende drijfveren. De provincie zal tezamen met uitvoerende partijen zich inzetten om kansen te creëren en te benutten teneinde daadwerkelijk uitvoering te geven aan de verdrogingsbestrijding. De provincie zal de mogelijkheden onderzoeken om inspanningen in de grondverwerving meer te richten op realisatie van de waterthema’s. De provincie zal daarnaast bij het Rijk aandringen op een verruiming van de mogelijkheden van grondverwerving in knellende situaties. De provincie werkt samen met de waterschappen in het kader van Reconstructie aan flankerend beleid ten behoeve van (onder meer) natschadeaspecten. De provincie zal zonodig de prioriteiten ten aanzien van de aanpak van de gebieden bijstellen voorzover deze voortvloeien uit Vogel- en Habitatregelgeving dan wel Europese Kaderrichtlijn Water. De provincie zal in 2005 het kader voor de GGOR vaststellen en zal verdroging en GGOR opnemen in haar bestuurlijke agenda in het kader van het Nationaal Bestuursakkoord Water. Voorts zal verdroging en de GGOR deel uitmaken van de in het kader van het NBW uit te voeren evaluatie in 2006. De provincie zal de waterschappen faciliteren en stimuleren bij het op lokale schaal vaststellen van en uitwerking geven aan de GGOR. ’s Hertogenbosch, 21 december 2004 Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant. -3-