Epilepsiechirurgie

advertisement
chirurgie
Epilepsiechirurgie
INHOUD
Inhoud
Het onderzoeksprogramma
4
Preoperatieve voorbereiding en onderzoek
7
Voor de operatie
9
De operatie
10
Na de operatie
12
Nazorg
14
Ervaring van een patiënt
Kim: “Bij mij werkte de medicatie helaas niet goed. Na jarenlang met
aanvallen te hebben rondgelopen, was ik het zat. Ik wilde een normaal
leven leiden, net als iedereen. Gelukkig kon ik geopereerd worden.
Na de operatie had ik wel wat hoofdpijn, maar het viel me eigenlijk
erg mee. Ik was al snel weer op de been en ben nu al anderhalf jaar
aanvalsvrij. Het gaat heel goed met me. Ook kan nu zonder belemmeringen mijn grootste wens in vervulling gaan: een kindje! Daar ben
ik heel blij mee.”
2
Inleiding
inleiding
Epilepsiepatiënten die onvoldoende baat hebben bij medicijnen (antiepileptica) kunnen in aanmerking komen voor epilepsiechirurgie. Vaak
hebben deze patiënten al meerdere anti-epileptica uitgeprobeerd zonder
het gewenste resultaat. Epilepsiechirurgie is een optie als:
Er één duidelijk afgebakend gebied in de hersenen aan te wijzen is waar
de epilepsie ontstaat (de zogeheten epilepsiehaard)
Dit deel van de hersenen veilig verwijderd kan worden
De kans groot is dat de patiënt na de operatie aanzienlijk minder of
helemaal geen aanvallen meer heeft.
De epilepsiechirurgie vindt plaats in het VU Medisch Centrum in Amsterdam
(VUmc) of het Universitair Medisch Centrum in Utrecht (UMCU). Of u in
aanmerking komt voor epilepsiechirurgie, blijkt pas nadat u aan een uitgebreid onderzoeksprogramma heeft deelgenomen. De onderzoeken zullen
deels in een epilepsiecentrum plaatsvinden – bijvoorbeeld dat van SEIN
– en deels in een academisch ziekenhuis. Waarschijnlijk heeft u, als u dit
leest, al enkele onderzoeken achter de rug.
Deze folder is bedoeld ter introductie. Welke aanvullende onderzoeken
nodig zijn, verschilt per persoon. Ook zal misschien niet elk onderzoek dat
in deze folder genoemd wordt, op u van toepassing zijn. Uiteraard wordt
u, als u daadwerkelijk het epilepsiechirurgietraject ingaat, uitgebreid voorgelicht door de desbetreffende specialisten. U wordt het hele traject tevens
begeleid door een maatschappelijk werker en verpleegkundig specialist.
Epilepsiechirurgie bij kinderen
Zeker bij kinderen is het zinvol om vroegtijdig epilepsiechirurgie te overwegen. Bij hen is niet alleen aanvalsvrijheid, maar ook verbetering van
de ontwikkelingskansen een belangrijk criterium. Langdurig gebruik van
medicatie en aanhoudende epileptische aanvallen kunnen de cognitieve
ontwikkeling namelijk stagneren of verslechteren. Terwijl de hersenen van
kinderen een goed aanpassingsvermogen hebben en kinderen meestal
voorspoedig herstellen na een operatieve ingreep. Kinderen tot 18 jaar
worden over het algemeen in het UMC Utrecht geopereerd.
3
het programma
1. Het onderzoeksprogramma
Het onderzoeksprogramma bestaat in grote lijnen uit vier onderdelen: het
beeldvormend onderzoek, een langdurige aanvalsregistratie met behulp
van EEG en video-opnames, een neuropsychologisch onderzoek en zonodig
een diepteregistratie.
Beeldvormend onderzoek
In eerste instantie zal er een MRI-scan gemaakt worden, waarschijnlijk in
het VUmc of het UMCU. Een MRI-scan brengt de structuur van de hersenen
in beeld. Soms zijn er aanvullende onderzoeken nodig, zoals een PET-scan,
een SPECT-scan, een MEG-onderzoek, of een functionele MRI. Met het
beeldvormend onderzoek wordt niet alleen de structuur van de hersenen
in kaart gebracht, maar ook de hersenfuncties, bijvoorbeeld taal. Ook kan
zo een structurele afwijking in de hersenen worden aangetoond die een
verklaring vormt voor de epilepsie.
Langdurige aanvalsregistratie
Om het verloop van de aanvallen in detail te kunnen bekijken, wordt u 5
dagen opgenomen in een van de klinieken van SEIN. Om aanvallen uit te
lokken, wordt de medicatie meestal afgebouwd. U krijgt elektroden opgeplakt voor een langdurige EEG-registratie. Tegelijkertijd worden er opnamen
gemaakt met videocamera’s. Aan de hand van de EEG-video-registraties is
het mogelijk om vast te stellen wáár in de hersenen de aanval begint. Komt
dit overeen met de gegevens uit eerdere onderzoeken, bijvoorbeeld de MRIscan, dan geeft dit meer zekerheid over de plek waar de epilepsiehaard
zich bevindt.
Voorafgaand aan en tijdens het onderzoek heeft u contact met de neuroloog en physician assistant. Aan de hand van de video-opnamen bespreken
EEG
4
MRI
SPECT
zij met u – of uw verwante – of het geregistreerde aanvalsverloop overeenkomt met het voor u gebruikelijke aanvalsverloop.
Na de aanvalsregistratie worden de medicijnen in de regel weer op het
oude niveau gebracht.
Diepteregistratie
Wanneer het langdurige EEG-onderzoek en de MRI niet voldoende informatie opleveren, kan het onderzoek worden aangevuld met een zogeheten
diepteregistratie. Hierbij worden operatief enkele elektroden in het hoofd
geplaatst. Omdat de elektroden dicht bij de plaats van het vermoedelijke
aanvalsbegin aangebracht worden, laat het EEG een veel nauwkeuriger
beeld van het aanvalsverloop zien. Dit onderzoek vindt plaats in het VUmc.
Neuropsychologisch onderzoek
Het neuropsychologisch onderzoek is bedoeld om het effect van een
eventuele operatie op het functioneren van de hersenen te beoordelen.
Met behulp van enkele testen wordt er onder meer gekeken naar diverse
geheugenfuncties, het denk- en het taalvermogen. Dit onderzoek wordt
afgenomen in een van de klinieken van SEIN en neemt twee dagen in
beslag. U kunt in de kliniek overnachten maar dat hoeft niet.
5
Een aantal onderzoeken nader verklaard
EEG: Een EEG (Elektro-EncephaloGram) registreert de hersenactiviteit. Bij
een EEG krijgt u elektroden op uw hoofd. Deze geven de elektrische signalen van de hersenen door aan een EEG-toestel. Hiermee kan de neuroloog
de hersenactiviteit beoordelen.
MRI-scan: MRI staat voor Magnetic Resonance Imaging. Bij een MRI-scan
is het door magnetische velden mogelijk de structuur van de hersenen in
beeld te brengen. Het maken van een MRI-scan is pijnloos.
Functionele MRI (fMRI): Met behulp van dit onderzoek kan ook de functie
van de hersenen in beeld worden gebracht.
PET- en SPECT-scan: Zowel bij een PET-scan (Positron Emission Tomography)
als een SPECT-scan (Single Photon Emission Computed Tomography) wordt
een kleine hoeveelheid radioactieve stof in de bloedbaan gespoten. Door
middel van SPECT kan de doorbloeding in de verschillende hersengebieden
worden bekeken en door middel van PET de stofwisseling. Met deze scans
kan worden aangetoond in welk gebied in de hersenen de epilepsie zit wanneer een MRI bijvoorbeeld geen afwijking laat zien. Het maken van de scan
is pijnloos. Enkele uren na het onderzoek is de radioactieve stof weer uit het
lichaam verdwenen.
MEG-onderzoek: Bij het maken van een MEG (Magneto-EncephaloGram)
wordt uw hersenactiviteit gemeten aan de hand van de magnetische velden
rond uw hoofd. Deze magnetische velden ontstaan door de zwakke elektrische signalen die de hersenen produceren. Een MEG biedt meer gedetailleerde informatie dan een EEG. Het onderzoek is pijnloos.
MEG
voorbereiding
2. Preoperatieve
en onderzoek
de voorbereiding
Als uit bovengenoemde onderzoeken blijkt dat u een geschikte kandidaat
bent voor epilepsiechirurgie, dan wordt er voor u een afspraak gemaakt
op de polikliniek Epilepsiechirurgie in het VUmc of het UMCU. U krijgt een
gesprek met een neurochirurg, een neuroloog en een verpleegkundig specialist. Zij informeren u over het verdere traject en de aankomende operatie.
Doorgaans zullen er ook afspraken worden gemaakt voor aanvullende
onderzoeken.
Stollingsonderzoek
Indien u Depakine (valproïnezuur) gebruikt, wordt met uw behandelend
neuroloog overlegd of dit afgebouwd kan worden. Depakine kan namelijk
een verhoogde bloedingsneiging geven. Dit is een risicofactor bij een
eventuele operatie. Indien afbouwen vanwege uw epilepsie niet verantwoord lijkt, kan een speciaal stollingsonderzoek aangevraagd worden.
Dit onderzoek is ook van belang als u zonder Depakine-gebruik last lijkt
te hebben van een verhoogde bloedingsneiging.
Preoperatieve screening
Op de polikliniek preoperatieve screening wordt u onderzocht door
een verpleegkundige en een anesthesioloog. Om te beoordelen hoe u
reageert op de narcose, krijgt u meestal een bloedonderzoek en wordt
er een hartfilmpje (ECG) en een röntgenfoto van de longen gemaakt. Als
er uitgebreider onderzoek nodig is, licht de anesthesioloog u daarover
in. De verpleegkundige informeert u over de praktische gang van zaken
rond de operatie.
Temporaalkwab
7
MRI-onderzoek
Soms is het nodig om een elders verricht MRI-onderzoek te herhalen. Bij
hersenafwijkingen in (de buurt van) de spraakgebieden of de gebieden
die de motoriek aansturen, kan aanvullend functioneel MRI-onderzoek
(fMRI) of MEG-onderzoek vereist zijn.
Wada-test
Als u een vorm van epilepsie hebt die ontstaat in de slaapkwab (ook wel
temporaalkwab genoemd) en bij de voorgenomen ingreep de taalgebieden en de geheugenfuncties betrokken zijn, krijgt u de zogeheten Wadatest. Met deze test kan vastgesteld worden:
welke hersenhelft verantwoordelijk is voor de taalvermogens
(meestal de linker hersenhelft);
of het geheugen intact blijft als er een slaapkwaboperatie wordt
gedaan.
Oogheelkundig onderzoek
Sommige hersenaandoeningen kunnen een gezichtsveldbeperking veroorzaken. Ook door een slaapkwaboperatie kan er een klein, meestal niet
hinderlijk, gezichtsvelddefect ontstaan. In dit geval krijgt u voorafgaand
aan de ingreep een gezichtsveldonderzoek bij de oogarts. Dit onderzoek
wordt na de operatie herhaald.
Werkgroep Epilepsiechirurgie
Bij ieder epilepsiechirurgietraject wordt de Landelijke Werkgroep
Epilepsiechirurgie (LWEC) betrokken. Voordat u het preoperatieve traject
ingaat, worden de resultaten van de verschillende onderzoeken voorgelegd
aan de werkgroep om te beoordelen of epilepsiechirurgie zinvol en verantwoord is. Iedereen die in aanmerking komt voor epilepsiechirurgie wordt
een aantal keren in de werkgroep besproken. Als epilepsiecentrum participeert SEIN in deze werkgroep. In dit verband werkt SEIN nauw samen met
met het VU Medisch Centrum in Amsterdam (VUmc) en het Universitair
Medisch Centrum Utrecht (UMCU).
8
3.
Voor de operatie
Anti-epileptica
Als u onder narcose bent, kunt u natuurlijk geen medicijnen innemen. Als
de anti-epileptica niet kan worden toegediend via een infuus, wordt er een
vervangend schema opgesteld voor het innemen van de medicijnen. Niet
alleen rond de operatie maar ook daarna moet u de medicatie volgens
het afgesproken schema blijven innemen. Dit is van belang om de kans op
epileptische verschijnselen zo klein mogelijk te houden.
Wetenschappelijk onderzoek
Het weefsel dat bij de operatie wordt weggehaald, zal voor weefseldiagnostiek naar de patholoog worden gezonden. Het resterende weefsel kan
interessant zijn voor laboratoria die onderzoek naar epilepsie doen. In dit
geval wordt aan u schriftelijke toestemming gevraagd om het weefsel voor
wetenschappelijke doeleinden te mogen gebruiken.
voor de operatie
Op de dag van opname heeft u ’s middags nog een gesprek met uw chirurg
of zijn assistent. Die dag krijgt u ook verdere voorlichting over de precieze
gang van zaken rond de operatie, zoals douchen, anti-trombosemaatregelen (bepaalde steunkousen en een onderhuidse injectie) en laxeren.
de operatie
4. De operatie
10
Epilepsiechirurgie vindt plaats onder volledige narcose, vaak met directe EEG-registratie op de hersenen door middel van elektrodenmatjes.
Ondanks dat de patiënt onder algehele narcose is, kunnen er bepaalde
functietesten worden uitgevoerd. Het is mogelijk om vast te stellen waar
in de hersenen zich bijvoorbeeld de mond-, arm- en beenfunctie bevinden.
Dergelijke metingen vergroten de veiligheid van de ingreep in deze gebieden dus aanzienlijk.
In grote lijnen onderscheiden we twee soorten operaties: de slaapkwaboperatie en de laesionectomie. Een combinatie van beide procedures komt
ook voor.
De operatie duurt gemiddeld zes uur.
Slaapkwaboperatie (temporale resectie)
Een deel van de slaapkwab (ook wel temporaalkwab genoemd) wordt
weggenomen, evenals de diep in de slaapkwab gelegen amandelkern en
de hippocampus. Hierbij kan gebruik gemaakt worden van EEG-metingen
via een elektrodenmatje op de hersenen. Soms is het nodig om patiënten
tijdens de ingreep wakker te maken om taaltesten uit te kunnen voeren.
Dit wordt een Penfield-procedure genoemd (pag.11 onderaan).
Met de slaapkwaboperatie is, afhankelijk van de aandoening, de kans op
aanvalsvrijheid na twee jaar gemiddeld 60 tot 70 procent. Er zijn echter
patiënten die na een temporale resectie in eerste instantie aanvalsvrij
zijn, maar later opnieuw aanvallen krijgen. Ook komt het voor dat er
aanvankelijk nog aanvallen optreden, maar dat de patiënt op den duur
– bij gebruik van anti-epileptica – toch aanvalsvrij is.
De afbeelding hiernaast toont het
zijaanzicht van de hersenen. Het
omcirkelde gebied is de slaapkwab.
Het gebied rechts van de twee
strepen, met daarin de hippocampus, kan in meer of mindere mate
worden weggenomen bij epilepsiechirurgische ingrepen.
PET
Laesionectomie
Een laesionectomie is het verwijderen van een hersenaandoening, in de
meeste gevallen een goedaardig gezwel. Ook het omgevende – epilepsie
veroorzakende – hersenweefsel wordt weggehaald. Tijdens de operatie
worden directe EEG-metingen op de hersenschors gedaan met een elektrodenmatje. Door middel van deze metingen kan vastgesteld worden
welke zones rondom de hersenafwijking zijn betrokken bij het veroorzaken van de epilepsie. Als dit veilig kan, worden deze zones, evenals de
afwijking, chirurgisch verwijderd. Deze vorm van epilepsiechirurgie kan
gebruikt worden voor de slaapkwab, maar ook voor andere hersengebieden. De kans op aanvalsvrijheid of een bevredigende aanvalsvermindering is bij een epilepsiechirurgische laesionectomie gemiddeld 50 tot 60
procent. Ook hiervoor geldt dat in individuele gevallen het verloop kan
wisselen.
Penfield-procedure
Bij de Penfield-procedure krijgt de patiënt wel algehele narcose, maar
wordt hij of zij tijdens de ingreep wakker gemaakt om bepaalde taken uit te
voeren, meestal het benoemen van plaatjes. Op hetzelfde moment worden
de betrokken hersengebieden met een zwak stroompje gestimuleerd. Kan
de patiënt een eenvoudig plaatje niet vlot benoemen, dan is het geprikkelde
hersengebiedje waarschijnlijk betrokken bij de taalvorming. De chirurg kan
hier dan bij de operatie rekening mee houden. Er zullen geen gebieden
verwijderd worden die met de taal te maken hebben.
De Penfield-procedure is pijnloos en duurt ongeveer een uur. Na de test
wordt de patiënt weer onder algehele narcose gebracht.
11
na de operatie
5. Na de operatie
Na de operatie gaat u voor enkele uren naar de uitslaapkamer. De chirurg
komt langs om te zien hoe u het maakt en u eventueel al iets te vertellen
over de ingreep. In elk geval wordt aan uw verwante of degene die u als
contactpersoon heeft aangewezen, verteld hoe de operatie verlopen is.
Verschijnselen na de operatie
Plaatselijke zwelling
Na de operatie treedt een plaatselijke zwelling van de hoofdhuid op. Dit
kan leiden tot een ooglid dat dicht gaat zitten of een ‘blauw oog’ aan de
geopereerde kant. Dit is niet verontrustend en verdwijnt meestal snel.
Gevoelloze huid
Rondom het litteken is de huid vaak gevoelloos. In de periode tot enkele
maanden na de operatie herstelt dit geheel of gedeeltelijk. Na een
slaapkwaboperatie kunt u soms één wenkbrauw niet meer fronsen, door
kneuzing van een zenuwtakje. Dit herstelt niet altijd, maar levert verder
geen klachten op.
Epileptische aanvallen
De kans op epileptische aanvallen (direct) na de operatie is heel klein.
Inactiviteit
Na een slaapkwaboperatie zijn de patiënten de eerste dagen vaak niet
erg actief. Na ongeveer drie dagen komen zij al redelijk vaak uit bed en
worden geleidelijk aan actiever. Over het algemeen is een laesionectomie
een kleinere ingreep met een sneller herstel.
Pijn
Bij slaapkwaboperaties hebben de patiënten na de operatie vaak last
van hoofdpijn. Dit komt doordat het harde hersenvlies in het operatiegebied erg gevoelig is. Ook kunnen deze patiënten last hebben van het
kaakgewrichtje aan de geopereerde zijde en kunnen ze hun mond niet ver
open doen. Deze pijn verdwijnt na enkele dagen tot weken. Tot die tijd
bieden goede pijnstillers verlichting.
12
Taalstoornis
Bij slaapkwaboperaties aan de taaldominante kant (meestal de linkerkant) kunnen er na
de operatie spraak- en begripsproblemen optreden. Deze zijn meestal voorbijgaand van
aard. Na een half jaar is er bij de meeste patiënten niet veel meer van te merken. Soms
wordt er bij het neuropsychologisch onderzoek enige vermindering van het zogenaamde
‘verbale geheugen’ vastgesteld. Dit betekent dat u minder snel op bepaalde woorden kunt
komen.
Uitvalsverschijnselen
Afhankelijk van de plaats van de operatie kunt u met (tijdelijke) uitvalsverschijnselen te
maken krijgen, bijvoorbeeld zwakte van een arm en/of been. Hiervoor kan revalidatie
nodig zijn.
Emotionele ontregeling
Als bij een slaapkwaboperatie de hippocampus is weggenomen, is er na de operatie kans
op emotionele ontregeling. De patiënt kan bijvoorbeeld depressief of juist prikkelbaar tot
agressief zijn. Bij de meeste patiënten zijn deze verschijnselen na een half jaar verdwenen.
Desondanks is goede voorlichting en begeleiding noodzakelijk. Vaak kan dit poliklinisch,
maar soms is een kortdurende opname in een kliniek van SEIN nodig.
Gezichtsveldbeperking
Een veel voorkomend neveneffect van een slaapkwaboperatie is een gezichtsveldbeperking.
Dit bevindt zich dan in het bovenste deel van het gezichtsveld aan de niet-geopereerde
kant. Net na de operatie kan een patiënt soms last hebben van visuele hallucinaties. Deze
zijn van voorbijgaande aard. De gezichtsveldbeperking kan blijvend zijn, maar de patiënt
heeft hier doorgaans geen hinder van. In de regel levert dit ook bij verkeersdeelname geen
problemen op. Wel is het zaak dat de oogarts in de polikliniek van het VUmc of UMCU na
ongeveer drie maanden de mate van de gezichtsveldbeperking goed controleert.
Zeldzame complicaties
De kans op een hersenzwelling of een nabloeding direct na de operatie is minimaal.
Desondanks wordt u na de operatie goed geobserveerd op de medium care-afdeling.
Andere neurologische uitvalsverschijnselen dan hierboven beschreven, zoals verlammingsverschijnselen, zijn zeldzaam. Dat geldt eveneens voor lekkage van hersenvocht uit de
wond. Ook wondinfecties komen nauwelijks voor. Mocht er sprake zijn van een niet goed
genezende operatiewond, neem dan zo snel mogelijk contact op met uw chirurg.
13
nazorg
6.
Nazorg
Meestal kunt u vijf tot zeven dagen na de operatie weer naar huis. De
meeste patiënten zijn zelf tot persoonlijke verzorging in staat. Drukte en
lichamelijke inspanning moet u echter de eerste tijd vermijden. Zorg ook
dat u tijdig bedrust neemt.
De hechtingen of krammetjes kunnen rond de tiende dag na de operatie
door de huisarts of bij de verpleegpost verwijderd worden. Hechtingen of
korstjes moeten niet zelf verwijderd worden.
Neem bij wondproblemen, epileptische verschijnselen of emotionele problemen direct contact op met de afdeling neurochirurgie waar u geopereerd bent, de neuroloog van SEIN of uw eigen neuroloog. Emotionele
problemen na de operatie moeten serieus worden genomen en soms is
psychologische begeleiding nodig en/of een consult bij een gespecialiseerde psychiater. De emotionele ontregeling kan niet alleen door de ingreep
ontstaan, maar ook juist door de aanvalsvrijheid die een heel nieuwe situatie creëert voor de patiënt en zijn omgeving. Soms is het mogelijk en/of
noodzakelijk om patiënten na de operatie (kortdurend) op te nemen bij
SEIN om verder te herstellen van de operatie.
Het is erg belangrijk dat u de anti-epileptica blijft innemen! U gebruikt in
principe dezelfde middelen en doseringen als vóór de operatie, tenzij uw
behandelaars anders hebben aangeven. Het is de bedoeling dat u hier
zeker twee jaar mee doorgaat. Uit onderzoek is gebleken dat de kans op
het uitblijven van aanvallen dan het grootst is. Voor vragen hierover kunt
u bij uw eigen neuroloog of bij SEIN terecht.
Ervaring van een patiënt
Thijs: “In eerste instantie bleken de risico’s van epilepsiechirurgie bij mij
erg groot, maar ik wilde de ingreep graag. Ik had nog allerlei dromen die
ik door mijn epilepsie niet kon waarmaken. Medicatie werkte bij mij maar
beperkt en de bijwerkingen waren een zware prijs. Gelukkig durfde de
neurochirurg de operatie aan!
Ik ben inmiddels acht jaar aanvalsvrij! Na de operatie had ik problemen
met mijn spraak- en reactievermogen. Gelukkig is dat sindsdien stukken
verbeterd en ik heb de meeste van mijn dromen kunnen waarmaken. Ik ben
gaan duiken, wandklimmen en ben zeer gelukkig getrouwd.”
14
Na zes weken krijgt u een oproep voor neurochirurgische controle in het
ziekenhuis waar u bent geopereerd.
Vier tot zes weken na uw ontslag uit het ziekenhuis gaat u voor neurologische controle naar uw eigen neuroloog.
Na een periode van ongeveer drie maanden vindt er in het kader van de
neurochirurgische nazorg een MRI-onderzoek plaats en zonodig ook een
gezichtsveldonderzoek in de polikliniek van het ziekenhuis waar u bent
geopereerd.
Een half jaar, twee en zes jaar na de ingreep krijgt u een neuropsychologisch onderzoek ter controle in een van de klinieken van SEIN. Tevens vindt
er een EEG plaats. Voor het neuropsychologisch onderzoek wordt u automatisch opgeroepen. Het EEG-onderzoek moet door uw eigen neuroloog
worden aangevraagd.
Doorgaans kunt drie maanden na de operatie, afhankelijk van uw herstel, geleidelijk uw werk hervatten. Het is belangrijk dat de activiteiten
langzaam worden opgebouwd. Dit gaat in overleg met uw neuroloog,
begeleidend maatschappelijk werker en Arbo-arts.
Jongeren kunnen meestal één à twee maanden na de operatie weer naar
school.
Over SEIN
Stichting Epilepsie Instellingen Nederland is een epilepsiecentrum gespecialiseerd in observatie, diagnose en behandeling van epilepsie, niet-epileptische aanvallen en aanverwante aandoeningen. SEIN biedt woonzorg
voor mensen die als gevolg van de epilepsie niet meer zelfstandig kunnen
wonen. Kinderen en jongeren kunnen bij SEIN speciaal onderwijs volgen en
gebruik maken van logeeropvang. Een belangrijk werkgebied van SEIN is
wetenschappelijk onderzoek in samenwerking met academische ziekenhuizen en buitenlandse epilepsiecentra. Het doel is de kwaliteit van leven van
mensen met epilepsie te verbeteren.
SEIN is gevestigd op Meer & Bosch in Heemstede, De Cruquiushoeve in
Cruquius en Heemstaete in Zwolle. Ook heeft SEIN 12 poliklinieken: in
Almelo, Almere, Amsterdam, Arnhem, Cruquius, Den Haag, Groningen,
Heemstede, Leeuwarden, Rotterdam, Utrecht en Zwolle.
SEIN is één van de twee epilepsiecentra in Nederland. Het andere epilepsiecentrum, Kempenhaeghe, is gevestigd in Heeze en Oosterhout.
15
SEIN
Kliniek Heemstaete
Dr. Denekampweg 20, Zwolle
Telefoonnr: Kliniek Meer & Bosch
Achterweg 5, Heemstede
Telefoonnr:
www.SEIN.nl
038 – 845 7171
(vragen naar secretariaat epilepsiechirurgie)
023 – 558 8009
(algemeen nummer)
023 – 558 8955/ –8941
(mw. Annette Hospes, verpleegkundig
specialist epilepsiechirurgie) Voor al uw vragen over epilepsie
SEIN Infolijn:
023 – 558 8888
Bereikbaar: di, wo en do 9.00 – 12.00 uur
Voor vragen rondom de operatie kunt u, nadat u kennis hebt gemaakt met
de neurochirurg, contact opnemen met:
VUmc Amsterdam:
algemeen telefoonnummer
secretariaat epilepsiechirurgie
verpleegafdeling na operatie
020 – 444 4444
020 – 444 3783
020 – 444 2120
UMC Utrecht:
planning operatie
verpleegafdeling na operatie
secretariaat
088 – 755 7938 / 088 – 755 5555
(vraag naar zoemer 3569)
088 – 755 7956
088 – 755 7977
Vormgeving: Liscom, Tiel. Fotografie: archief afd. Communicatie. Drukwerk: Drukwerkdeal. Oplage: 200. Tekst: SEIN afd. Communicatie en VUmc. Redactie: Conny Verweij. Versie 1
Informatie en contact
Download