Plato (428-347 v.C.) 1 Allegorie van de grot Gevangenen brengen al heel hun leven door in een grot. Ze zien enkel recht voor zich uit. Achter hen is een muur en daar achter vuur. Achter die muur dragen mensen voorwerpen rond. De gevangenen zien enkel de schaduwen en horen geluiden. Dat is hun werkelijkheid. Als plots een gevangene ontsnapt, ziet hij de echte voorwerpen. Buiten de grot komt hij in de echte wereld terecht. Zo ziet gij alles hoe het is. Hij weet nu dat zijn vroegere werkelijkheid namaak was. “De werkelijkheid die ons vertrouwd is is niet noodzakelijk de echte” Grot = wereld volgens onze zintuigen om de ECHTE WERELD te zien is een perspectiefwisseling nodig. 2 Van ethiek naar epistemologie - Probleem van de morele opvoeding (wat is een goed leven? Hoe moeten we handelen?) Morele overtuigingen zijn niet gefundeerd op kennis Probleem: al die overtuigingen zijn uiterst kwetsbaar, manipuleerbaar Oplossing: moraliteit funderen op ware kennis Kennis staat vast vs. meningen zijn labiel - Wat is die ware kennis? Moet algemeen en stabiel zijn Probleem: waarnemingsobjecten zijn o Concreet (stoffelijk) en particulier (bijzonder, uniek) o Onstabiel (veranderlijk) o Onzuiver Appel is klein/groot, zoet/zuur hangt af van degene die oordeelt Ware kennis is dus een ANDER OBJECT KENNIS (ideeën) VS. MENING (zintuiglijke objecten) - Ideeën scheppen een algemeen beeld o Overstijgen persoonlijke standpunten, kennende subjecten o Kennis van een idee = reproductie en geen productie o Overstijgen ook gekende objecten (= transcendent) A is transcendent ten opzichte van B indien 1 - A tot een hoger zijnsniveau behoort dan B - het zijnsniveau van A op een of andere manier het zijnsniveau van B verklaart tegenovergestelde is immanent niet verwarren met transcendentaal o Ideeën bevinden zich in een ideeënwereld Die plaats is metafysisch Transcenderen (overstijgen) tijd en plaats o Ideeën representeren het ware zijn (beantwoorden aan de kenmerken van Parmenides) o Perfecte idee = ideale rechtvaardigheid (is volmaakt doel wanneer elke verschijningsvorm zich er naar richt) Kennis (ideeën) ZIJN Mening (zintuigen) WORDEN 3 De ideeënwereld - Ideeën en empirische objecten Staan in relatie met elkaar willen de werkelijkheid inzichtelijk maken) PARTICIPATIE (methexis) VB: model van de nabooting We bootsen zo goed mogelijk een idee na in de materiële werkelijkheid DUS: Ideeën zijn ordeningsprincipes, ze ordenen de waarneembare wereld. - - Er is een structuur in de ideeënwereld (geordend volgens strikte principes) Gemeenschap (koinônia) tussen ideeën Bovenste idee = IDEE VAN HET GOEDE Wat is het goede? (Politeia, idee van de zon als het goede) De zon: 1. maakt zichtbaar 2. doet worden (ontstaan) 3. zelf niet zichtbaar (je kan er niet in kijken) 4. zelf niet ontstaan Het goede: 1. maakt kenbaar 2. doet zijn (bestaan) 3. is zelf hoger dan het zijn 4. is niet kenbaar 4 Verwijzing naar de grot - wereld in de grot is de zintuiglijke wereld (empirische objecten) buiten de grot ideeënwereld ideeën worden geprojecteerd, nagebootst op de grotwand Vuur als symbool voor de zon 2 - Gevangenen kunnen het niet zien Maakt ideeën werkelijk, kenbaar Zon is het goede Hoe ontsnappen? Kennis van ideeën verwerven 5 Kennis van ideeën Hoe kennen we ideeën? - Komt a priori tot stand ( komt tot stand onafhankelijk van de waarneming) VB: we weten dat de som van de hoeken van elke driehoek 180° is, zonder elke driehoek te meten, dankzij wiskundige axioma’s. - Mens is volgens Plato: LICHAAM + ZIEL Ziel: Onsterfelijk Cognitieve operaties Niet tastbaar Iets wat niet sterft kan ook niet ontstaan!!!! Onze ziel leefde voor onze geboorte in de ideeënwereld Komt daarna in een sterfelijk lichaam - Kenproces = wederherinnering aan een toestand die de ziel al voor de geboorte had Dialectiek als hoogste wetenschap - = ideeën proberen op te halen - Methode om met anderen of met onszelf in een dialoog te gaan waarin we de ideeënwereld analyseren - Opnieuw de kennis van voor de geboorte activeren FILOSOFIE = LEREN STERVEN (los van zintuigen de werkelijkheid vatten 6 Denkmodel van Plato? Realisme - Er bestaat een werkelijkheid onafhankelijk van ons denken - Je kan ze proberen te vatten met je verstand 7 Volgelingen in Plato’s ideeënleer Augustinus - Ziel + lichaam - Schepping : God’s model (= platoonse model) - Ideeënwereld = geest van de goddelijke schepper - God is het hoogste idee, het Goede 3