FACTSHEET ZORGINFRASTRUCTUUR VAN HET LSP Wat is het belang van de zorginfrastructuur voor patiënten en zorgverleners? Iedere dag komen er patiënten terecht bij een waarnemend huisarts, een apotheek, op de huisartsenpost of in het ziekenhuis. Dan is het belangrijk dat hun hulpverleners snel en gemakkelijk belangrijke medische gegevens kunnen inzien. Zo krijgen zij snel een goed beeld van de medische situatie waardoor patiënten de juiste zorg en medicijnen krijgen. Op dit moment wisselen artsen, apothekers en huisartsenposten via verschillende systemen gegevens uit. Deze systemen zijn niet altijd veilig en toekomstbestendig. Daarom zetten de Vereniging Zorgaanbieders voor Zorgcommunicatie (huisartsen, apothekers, huisartsenposten en ziekenhuizen) en patiëntenfederatie NPCF zich in voor een eenduidige en veilige infrastructuur in de zorg. Voordelen van het LSP zijn onder andere dat er veel aandacht besteed is aan de toegangsbeveiliging (alleen met een speciale UZI-pas, versleuteling van gegevens, afgescheiden van internet) er nauwlettend toezicht plaatsvindt op het gebruik van het netwerk, het systeem voldoet aan de eisen die het CBP stelt aan gegevensuitwisseling en de patiënt inzage kan krijgen in wie zijn of haar gegevens wanneer opvraagt. Welke medische gegevens kunnen via de zorginfrastructuur worden uitgewisseld? Via de zorginfrastructuur kunnen twee soorten gegevens worden uitgewisseld: 1. Medicatiegegevens: een overzicht van de medicijnen die door de apotheek zijn verstrekt. 2. Huisartswaarneemgegevens (een samenvatting van het dossier van de huisarts): De huidige gezondheidsproblemen Welke medicijnen worden gebruikt Bekende allergieën Informatie over contacten met de patiënt van de laatste vier maanden of over de laatste vijf contacten. Bijzonderheden die van belang zijn voor een waarnemend arts. Bij de huisartswaarneemgegevens kan een patiënt per episode (gezondheidsprobleem) aangeven of deze wel of niet beschikbaar wordt gesteld. Welke gegevens worden daar in de toekomst aan toegevoegd? De gegevens uitwisseling tussen zorgaanbieders is pas effectief als de belangrijkste basisgegevens over een patiënt kunnen worden uitgewisseld tussen samenwerkende zorgaanbieders. De basis is het dossier van de huisarts en van de apotheken. De eerste jaren ligt de nadruk op het goed gevuld krijgen van deze basis. Daarbij hoort ook het betrekken van de patiënt bij de gegevens uitwisseling en 1 het ondersteunen van de dossieroverdracht bij het verhuizen van patiënten. Voorbeelden van gegevens die in de toekomst toegevoegd kunnen worden zijn de gegevens die van belang zijn bij de spoedzorg of bij de acute overdracht tussen verloskundigen en gynaecologen. Wie kan de gegevens opvragen en inzien? Op dit moment kunnen huisartsen, huisartsenposten, apotheken en ziekenhuizen zich aansluiten op het LSP, mits zij voldoen aan de technische vereisten. Dit zijn de eisen van een Goed Beheerd Zorgsysteem, in te zien via www.sczorg.nl. De medicatiegegevens kunnen worden opgevraagd door huisartsen, waarnemend huisartsen, apotheken en specialisten uit het ziekenhuis. De huisartswaarneemgegevens kunnen alleen worden opgevraagd door de waarnemend huisarts, bijvoorbeeld op de huisartsenpost. Waar worden de gegevens van patiënten die toestemming geven opgeslagen? De zorginfrastructuur biedt slechts een veilige manier om patiëntengegevens uit te wisselen. De gegevens van de patiënt blijven in het dossier van de huisarts of de apotheek die het dossier heeft aangemeld. Er is dus geen centrale database en de medische gegevens worden ook niet opgeslagen in de zorginfrastructuur. Gegevens blijven dus bij de bron. Zo zijn altijd de laatste en actuele gegevens bij de hand. Bij uitwisseling van gegevens is geen sprake van schending van het beroepsgeheim, de patiënt moet immers vooraf toestemming geven. Hoe is de privacy van de patiënten in de zorginfrastructuur beschermd? Alleen huisartsen, huisartsenposten, apotheken en ziekenhuizen die voldoen aan de beveiligingseisen van de VZVZ mogen aansluiten op de zorginfrastructuur. Iedere zorgverlener identificeert zich met een persoonlijke pas met pincode. Hierdoor wordt meteen vastgelegd welke gegevens zijn aangemeld c.q. opgevraagd en door wie. De zorginfrastructuur is getoetst en goed bevonden door het College Bescherming Persoonsgegevens (CBP). De toezichthouders College Bescherming Persoonsgegevens (CBP) of de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) treden op tegen misbruik. Daarnaast vindt continue monitoring op de veiligheid plaats en laat de VZVZ regelmatig het systeem testen door professionele hackers. Tot nu toe zijn er geen bijzonderheden uit die testen gekomen. Hebben de zorgverzekeraars toegang tot de zorginfrastructuur? Zorgverzekeraars hebben geen toegang tot de zorginfrastructuur. Zij beschikken niet over een UZIpas en kunnen die ook niet krijgen. Ook andere verzakeraars, werkgevers en arbo-diensten kunnen geen toegang krijgen tot de zorginfrastructuur. Verzekeringsartsen, bedrijfsartsen en keuringsartsen zijn uitgesloten van deelname aan het LSP. Wat is het verschil tussen de zorginfrastructuur en het voormalig landelijk EPD? De zorginfrastructuur houdt rekening met de kritiek die in de Tweede en Eerste Kamer zijn geuit: 2 Patiënten moeten expliciet toestemming geven (opt-in) voor het uitwisselen van hun medische gegevens via de zorginfrastructuur. De toestemming wordt gegeven per zorgverlener (huisarts of apotheek) die een dossier over de patiënt bijhoudt. Dat kan nu bij de eigen zorgverlener. Binnenkort kan dat ook online via www.ikgeeftoestemming.nl. De zorginfrastructuur wordt niet landelijk maar regionaal opgezet. Binnen de zorginfrastructuur worden regionale schotten geplaatst zodat zorgaanbieders slechts in kleinere kring gegevens kunnen uitwisselen. Dit is in het eerste kwartaal van 2013 gereed. Er ontstaan zo ongeveer 50 regio´s. Binnen deze regio’s kunnen de eigen huisarts, eventuele waarnemers, de eigen apotheek (apotheken) en de huisartsenpost na toestemming van de patiënt medische gegevens uitwisselen. De ziekenhuizen hebben met het oog op de patiëntveiligheid wel buiten de regio toegang, omdat zij vaak bovenregionaal werken. In de praktijk zal deze bovenregionale toegang pas gebruikt worden als het patiëntenportaal met het persoonlijk toestemmingsprofiel (zie laatste bullet) beschikbaar is voor patiënten. Patiënten kunnen opvragen wie hun gegevens hebben ingezien. Dat gaat nu nog via een briefwisseling met het Informatiepunt voor Zorgcommunicatie, maar kan in medio 2013 via e-mail of sms. Zonder de zorginfrastructuur hebben patiënten geen inzicht in wie hun medische gegevens raadpleegt. Via een in 2013 te ontwikkelen patiëntenportaal kunnen patiënten hun persoonlijk toestemmingsprofiel instellen. Hiermee kunnen zij aangeven welke huisarts of apotheek gegevens beschikbaar mag stellen en wie die gegevens mogen raadplegen in het kader van de behandeling. Hoe kan een patiënt toestemming geven? De patiënt geeft toestemming aan een huisarts en/of apotheek die aangesloten is op het LSP om zijn of haar gegevens raadpleegbaar te maken voor andere zorgverleners in het kader van de behandeling. De huisarts en/ of apotheek zal de patiënt vragen of hij of zij toestemming verleent. De patiënt kan ook zelf contact met de zorgverlener opnemen. Begin volgend jaar kan de toestemming ook online geregeld worden via www.ikgeeftoestemming.nl. De zorgverlener verwerkt de toestemming in het dossier van de patiënt en meldt het dossier aan bij het LSP. Vanaf dat moment zijn de gegevens voor andere zorgverleners raadpleegbaar. De toestemming kan ook altijd weer worden ingetrokken. Dat kan bij de zorgverlener aan wie men toestemming heeft gegeven of via www.ikgeeftoestemming.nl. Wat doet de VZVZ met bezwaar tegen het EPD? Zonder toestemming mogen de gegevens van de patiënt niet worden uitgewisseld. De gegevens van patiënten die eerder bezwaar maakten tegen uitwisseling van hun gegevens via het landelijk EPD mogen ook niet via het LSP worden uitgewisseld. Als deze patiënten dat wel willen, kunnen zij toestemming geven aan hun huisarts of apotheek. Gaat de VZVZ per 1 januari gegevens uitwisselen van patiënten die geen toestemming hebben gegeven? Vanaf 1 januari 2013 kunnen via het LSP alleen gegevens worden geraadpleegd van patiënten die hiervoor toestemming hebben gegeven. Eerder dit jaar uitte de VZVZ het voornemen om de overgangsperiode voor gebruik van gegevens in het LSP ter verlengen tot 1 juli 2013. Dit zou 3 huisartsen en apotheken die het LSP gebruiken langer de tijd geven de patiënt toestemming te vragen. Na contact met het CBP is toch besloten de overgangsperiode niet te verlengen. Dit betekent dat de gegevens van patiënten die voor 1 januari 2013 geen toestemming hebben gegeven, zullen worden verwijderd uit de verwijsindex van het LSP. De patiëntgegevens die aanwezig zijn bij huisartsen en apotheken blijven overigens gewoon bestaan in de systemen van deze zorgverleners. Moet de patiënt bij aansluiting van nieuwe gebruikers opnieuw toestemming geven? Als er zich in de toekomst nieuwe types zorgaanbieders aansluiten op het LSP moet opnieuw toestemming gevraagd worden aan de patiënt als dit type zorgaanbieders gegevens aanmeldt voor raadpleging door andere zorgverleners (dossierhouders). Als er zich typen zorgaanbieders aansluiten die alleen gegevens kunnen raadplegen, zal de Patiënten- en Privacyraad van de VZVZ zwaarwegend advies geven over de vraag of er opnieuw toestemming wordt gevraagd. Zorgconsumenten kunnen zich op www.vzvz.nl aanmelden voor een gratis e-mailservice. Zij krijgen dan bericht over belangrijke ontwikkelingen bij de zorginfrastructuur. Bijvoorbeeld als er nieuwe typen zorgaanbieder zich gaan aansluiten of als er nieuwe soort gegevens uitgewisseld kunnen gaan worden. Kan een zorgverzekeraar deelname aan de zorginfrastructuur afdwingen? De deelname aan het LSP is voor huisartsen, apothekers, huisartsenposten en ziekenhuizen geregeld op vrijwillige basis. Het maakt voor contracten met een zorgverzekeraar dus niet uit of een zorgverlener wel of niet is aangesloten op het LSP. Op den duur zal de Inspectie voor de Gezondheidszorg wel bepaalde manieren van uitwisseling verplicht gaan stellen, omdat dit de patiënt ten goede komt. Daarnaast zullen de beroepsgroepen naar verwachting op basis van evaluaties en ervaringen zelf normen opstellen voor het uitwisselen van gegevens. . Op 11 december 2012 heeft de Ledenraad van de LHV het besluit over het convenant uitgesteld. De leden hebben van zorgverzekeraars de garantie geëist dat zij deelname aan het LSP niet verplicht zullen stellen. De LHV en de zorgverzekeraars hebben op 12 december via een gemeenschappelijke verklaring laten weten dat er geen sprake is van contractuele verlichting tot aansluiting op het LSP. Welke vergoeding krijgen huisartsen en apotheken? Huisartsen, huisartsenposten en apotheken die de zorginfrastructuur gebruiken, krijgen een vergoeding voor de kosten die zij moeten maken om aan te sluiten. Ze krijgen een eenmalige vergoeding voor de aansluiting en een jaarlijkse vergoeding voor de extra ICT kosten die ze moeten betalen aan hun softwareleverancier. Daarnaast ontvangen ze een tegemoetkoming voor de kosten die zij maken voor het informeren van de patiënt over de opt-in regeling, het vragen naar de toestemming en het registeren van het antwoord en het (opnieuw) aanmelden van het dossier bij de zorginfrastructuur. Deze vergoeding bedraagt enkele dubbeltjes per patiënt die toestemming geeft en dekt slechts een deel van de kosten die zorgaanbieders moeten maken voor het registreren van de toestemming. Het is dus niet zo dat zorgverleners hier aan kunnen verdienen. 4