3.3 zaadplanten 3.3.2 bedektzadigen 3.3.2.3 struiken 1 • • • • Vlier Hulst Meidoorn Lijsterbes 2 • • • • Gelderse roos Rhodondendron Hazelaar Haagbeuk Vlier • Vlieren gedijen goed op zowel zonnige als schaduwrijke plaatsen. • In de lente dragen ze tuilen van witte of crèmekleurige bloemen, gevolgd door kleine rode, blauwachtige vruchten. • De witte bloemen kunnen gebruikt worden voor het maken van thee. Het overgieten van de witte schermbloemen levert een honingachtige zoete thee op. • Thee van de bladeren werkt bloedreinigend. Hulst • • • • De enige groenblijvende loofboom in de Nederland die van nature groen blijft, dus ook in de winter. Hulst komt vooral voor in de buurt van beuk en eik. De bessen zijn voor mensen giftig, voor dieren niet! De bladeren zijn getand en voorzien van een stekel. Meidoorn • • • • De meidoorn komt van nature voor in koele gebieden. Een meidoorn groeit op vrijwel alle gronden, is niet bodem kieskeurig en kan zowel op tamelijk droge als vrij natte plaatsen goed groeien. De struik of boom wordt graag bezocht door bijen, wespen en vliegen. In het najaar worden de besachtige vruchten gegeten door lijsters, merels en mezen of door mensen ingemaakt. Behalve als struik kan de meidoorn ook prima als haag worden gebruikt, de aaneengesloten struiken vormen een vrijwel ondoordringbare haag. Lijsterbes • • • • De lijsterbes wordt meestal enkele meters hoog, maar kan wel tot 20 m. komen. Hij bloeit in mei in brede, witte bloementuilen die sterk en eigenaardig geuren. De bloemen trekken in de zomer veel insecten en vooral veel wespen aan. De bessen worden gegeten door vogels, o.a. door een zanglijster. Gelderse roos • • De Gelderse roos bloeit in mei en juni met witte bloempjes die in platte tuilen voorkomen. De randbloemen zijn onvruchtbaar, de overige bloemen zijn wel vruchtbaar. De randbloemen hebben de functie om insecten te lokken. Na de bloei komen er trosjes met hangende bessen, die lang aan de struik blijven zitten. De bessen worden gegeten door vogels, op de foto een pestvogel. Rhododendron • • • • • Het doel van de Nederlandse Rhododendron Vereniging is, het verspreiden en uitwisselen van informatie en kennis over Rhododendrons in de breedste zin van het woord. De rhododendrons zijn in het algemeen struiken tot kleine bomen met verspreid staande bladeren. De rhododendrons komen oorspronkelijk uit Azië. Enkele soorten komen in Europa en Noord Amerika voor. Rond 1600 ingevoerd in Nederland. Onderdelen van rododendrons kunnen het giftige stoffen bevatten. Hazelaar • • • • De hazelaar is een ‘naaktbloeier’: de plant bloeit als deze nog geen bladeren heeft en is voor de bestuiving afhankelijk van de wind. Aan de hazelaar zitten de mannelijke en de vrouwelijke bloeiwijzen apart. De hazelaar wordt tot 6 m. hoog (meestal minder hoog) en gaat pas na tien jaar vrucht dragen. Er zijn echter ook geënte struiken verkrijgbaar, die al na drie jaar vrucht dragen. Hazelnoten worden door mens en dier gegeten. Haagbeuk • • • De haagbeuk is eenhuizig de mannelijke en de vrouwelijke bloemen komen op één plant voor. De plant bloeit in april en mei. Het stuifmeel wordt door de wind verspreid. De boom komt in het wild voor in West-, Midden- en Zuid-Europa alsook in West-Azië. Hij geeft de voorkeur voor op vochtige, voedselrijke en vaak kalkrijke bodems.