ANW H1: ziek of gezond? §1.1

advertisement
ANW H1: ziek of gezond?
§1.1 …:
Naar de huisarts:
Standaard aanpak huisarts:
1. Praten om te horen wat de klachten zijn;
2. Zoeken naar de symptomen (=aanwijzingen die klachten kunnen verklaren);
3. Hij combineert de symptomen tot een diagnose (=de meest waarschijnlijke
verklaring);
4. De therapie (=behandeling) bepalen.
Ook naar de specialist?:
Klachten:


Subjectief: symptomen die niet meetbaar zijn (bv. hoofdpijn);
Objectief: symptomen die wel meetbaar zijn (bv. bloedcontrole).
Objectieve klachten zijn het belangrijkst voor de diagnose.
De huisarts is de toegang tot de reguliere gezondheidszorg. Hij wordt ook wel de
poortwachter genoemd (hij is degene die doorverwijzing bepaald).
Soms is aanvullend onderzoek nodig door medische specialisten. Medische specialisten
werken in een ziekenhuis waar veel mogelijkheden zijn voor uitgebreid onderzoek.
Alternatieve geneeskunde:
Volgens alternatieve geneeskunde kijken artsen te veel naar één onderdeel van het lichaam
in plaats van de gehele persoon.



In Oosters denken (China) is evenwicht belangrijk (yin en yang):
- yin: vrouwelijke energie; passief en ontvangend
- yang: mannelijke energie; actief en gevend
Yin en yang houden elkaar in balans. Is de balans verstoord? Dan kan dit opgelost
worden door:
- acupunctuur
- voedsel (ofwel yin of yang)
Homeopathie  het gelijke geneest het gelijke:
Je krijgt een sterk verdund middel die dezelfde klacht veroorzaakt als wat je hebt,
waardoor het over zou moeten gaan.
Edelstenen  berust op energietrillingen in materie:
Ziekte ontstaat door een afwijkende frequentie van trillingen in een bepaald orgaan.
Door de edelsteen wordt de frequentie weer juist.
Gouden standaard:
In de gezondheidszorg verloopt onderzoek naar de werking van medicijnen volgens strikte
gestandaardiseerde voorschriften. Nieuwe medicijnen worden achtereenvolgens getest in
cellen, in proefdieren, in gezonde vrijwilligers, in een kleine groep patiënten en tot slot in
grote groepen patiënten. In de laatste stap wordt dubbelblind onderzoek toegepast.
Bij dit onderzoek wordt elke niet-medische invloed uitgesloten en het is de gouden
standaard van het medisch onderzoek.
Veel alternatieve geneeswijzen zijn niet dubbelblind onderzocht, omdat alternatieve
genezers het niet nodig vinden om behandelingen op die manier te onderzoeken omdat ze al
lang worden uitgevoerd.
B1.5 Dubbelblind onderzoek:
Bij een dubbelblind onderzoek krijgen patiënten ofwel het echte middel ofwel een placebo.
(een placebo lijkt op het echte geneesmiddel, maar bevat geen werkzame stoffen. Als het
symptoom van de patiënt wegtrekt, is het dus omdat hij denkt dat het werkt.)
Probleem bij dit onderzoek is dat de arts de uitslag kan beïnvloeden. Daarom weet tijdens
het onderzoek de arts en de patiënten allebei niet wie de placebo en wie het echte medicijn
heeft.
§1.2 …:
Cholera in Londen:
In 19e-eeuwse steden woedde er vroeger vaak epidemieën (vb. cholera).
Volgens arts William Farr kwam dit door een miasma  slechte lucht die opstijgt uit
bijvoorbeeld open riolen, beerputten en graven.
Volgens arts John Snow werd een gif overgedragen op andere slachtoffers door drinkwater
dat met rioolwater is vervuild.
Uit onderzoek weet Snow dat niet iedereen tegelijk ziek wordt, maar dat cholera vanuit
bepaalde ‘haarden’ uitbreidt. Hij besluit feiten op een rij te zetten om de bron van de ziekte
te ontmaskeren.
B1.6 cholera:
Bij cholera raakt het maagdarmstelsel ontregeld. Symptomen: heftige diarree, braken en
enorm vochtverlies. Cholera is vaak dodelijk binnen uren of dagen.
In rijke landen is cholera geen probleem meer, maar in ontwikkelingslanden maakt het nog
veel slachtoffers.
B1.7 drinkwater uit het riool:
In de 19e eeuw kwam in London uiteindelijk alle ontlasting terecht in de Theems, waar het
drinkwater ook uit kwam. Hierdoor kon cholera zich snel verspreiden.
Het grote experiment:
In Londen kwam cholera dus veel voor. Snow wilde bewijzen dat het veroorzaakt werd door
vervuild water. Daarvoor deed hij ‘Het grote experiment’:
Er waren twee waterleidingbedrijven. De één had schoon water, de ander water vervuild
met rioolwater. Als er weer cholera kwam, hoefde Snow alleen te onderzoeken of er in dat
huis schoon of vervuild water was.
Farr vroeg zich af of dit klopte en dwong Snow te zoeken naar onweerlegbare feiten.
Eerst zien, dan geloven:
1674  Antoni van Leeuwenhoek ontdekte kleine ‘dierkens’ onder zijn zelfgemaakte
microscoop.
Mensen konden niet geloven dat kleine ziektekiemen, die niet met het oog zichtbaar waren,
mensen en dieren konden doden. Robert Koch kon dit verband wel uitleggen: in 1876
ontdekte hij hoe miltvuur schapen doodde. Hierna (ook door onderzoek van Pasteur) werd
de wereld ervan overtuigd dat infectieziekten (= besmettelijke ziekten) door bacteriën en
virussen worden veroorzaakt.
Micro-organismen = levensvormen die alleen met een microscoop te zien zijn.
Postulaten van Koch:
Dankzij de ‘postulaten van Koch’ werden eind 19 e eeuw een groot aantal levensbedreigende
ziekteverwekkers opgespoord. Deze regels worden dezer dag nog steeds gebruikt.
Postulaten van Koch:
1. De ziektekiem moet in een ongewoon grote hoeveelheden aanwezig zijn in de
patiënt;
2. De ziektekiem moet kunnen worden geïsoleerd en verder gekweekt;
3. Een proefdier dat met de gekweekte ziektekiem wordt besmet, krijgt dezelfde ziekte;
4. De ziektekiem moet kunnen worden geïsoleerd uit het zieke proefpersoon en moet
identiek zijn aan de ziektekiem die in de patiënt is aangetroffen.
§1.3 …:
Hygiëne:
Hygiëne (= het vermijden van contact met ziekteverwekkers) was honderd jaar geleden in
Nederland al bekend.
Het grootste deel van Nederland kon echter gescheiden drink- en rioolwater niet
veroorloven (dat volgens onderzoek van Snow en Farr nodig was).
Maatregelen van de overheid:
Overheid besefte dat er maatregelen genomen moesten worden om de volksgezondheid te
verbeteren. Gemeenten  legden aparte riolering aan en richtten drinkwaterbedrijven op.
Vanaf dat moment stroomde drinkwater apart en werd dit ook gecontroleerd (de kwaliteit).
1901  Tweede Kamer: woningwet aangenomen (= waaraan nieuwbouwwoningen moesten
voldoen). Zo werden aparte toiletruimte en aansluiting op riolering en waterleiding
verplicht. De maatregelen hebben veel invloed  de levensverwachting onder de bevolking
steeg enorm.
Veel arme landen hebben nog steeds geen sanitaire voorzieningen. Dit is vooral in
vluchtelingenkampen en na natuurrampen een groot probleem.
Houdbaar eten:
Hygiëne is ook nodig bij eten en drinken. Louis Pasteur  bekend door het pasteuriseren
(verhitten tot 70 graden Celsius). Ook wordt vacuüm verpakken en koelen/invriezen
gebruikt.
Pokken als preventie:
Variolatie = het in de huid krassen van vocht uit puistjes van pokken in gezonde mensen,
zodat ze niet ziek worden (pokken=variola).
1796  Jenner (Engelse arts) vond een veiligere manier. Het inenten met koepokken
(koe=vacca). Daarvan komt het vaccineren.
1803  Napoleon stelt vaccinatie tegen pokken verplicht bij soldaten.
80 jaar later ontwikkelt Pasteur ook andere vaccins.
Pasteur en vaccinatie:
Immuniteit (= bescherming van het eigen lichaam tegen infectieziekten  men wordt niet
opnieuw ziek door geheugencellen).
B1.14:
Als ziektekiemen het lichaam inkomen, gaat het afweersysteem actie ondernemen. Iedere
ziekte heeft een andere antistof nodig. Als je de eerste keer een ziekte krijgt heb je daarvoor
nog geen antistoffen. Deze worden dan aangemaakt. Dit duurt even en daarom wordt je
eerst ziek. Er worden ook geheugencellen aangemaakt. Deze zorgen ervoor dat je immuun
wordt. De volgende keer kan je lichaam namelijk meteen in actie komen en wordt je niet
ziek.
Prikken tegen infectieziekten:
Sinds 1957  bijna alle kinderen in Nederland worden gevaccineerd tegen ziekten.
Soms wordt dit niet gedaan door religieuze overtuiging of bang voor eventuele bijwerkingen.
Beschermd door de groep:
Als veel mensen gevaccineerd zijn, zal als er één iemand niet gevaccineerd is geen grote
verspreiding van de infectie zijn (= groepsimmuniteit).
De kracht van grote getallen:
Epidemiologie = kijken naar het verband tussen risicofactoren en het ontstaan van ziekten.
Richard Doll kon in 1950 met cijfers aantonen dat rokers meer kans hadden om longkanker
te krijgen.
Een kwestie van kans:
Roken, alcohol en (soft)drugs horen bij het uitgaansleven. Dit kan in de toekomst
gezondheidsproblemen opleveren.
Epidemiologie gaat uit van bepaalde kansen dat je een aandoening van een bepaald gedrag
kunt krijgen.
Oorzaak en gevolg:
Epidemiologen  werken ook volgens natuurwetenschappelijke methode
Epidemiologie  - veel kans berekenen (statistiek)
- een statistisch verband wil niet zeggen dat er ook een causaal verband is
vb. de haan kraait  de zon komt op. Dit wil niet zeggen dat door het gekraai de zon
opkwam.
Download