Wie God zegt Spreken over God in een wereld zonder God Kune Biezeveld, Theo de Boer, Vincent Brümmer, Jan Muis, Kok – Kampen 2001 Voorwoord Het spreekwoord luidt: wie a zegt, moet ook b zeggen. Maar wat moet er gezegd worden, nadat 'God' is gezegd? Valt er daarna nog iets zinvols te zeggen? De puntjes in de titel van deze bundel duiden tenminste op de fundamentele verlegenheid met het spreken over God. Is er (nog) een taalveld waarin God zinvol en begrijpelijk ter sprake kan worden gebracht? Het zijn deze vragen die in deze bundel uitgangspunt zijn. Het gaat, zoals de ondertitelluidt, om de vraag of we kunnen spreken over God in een wereld zonder God. Volgens de Duitse theoloog Eberhard Jungel, is God in onze tijd 'niet noodzakelijk'. Hij bedoelt daarmee dat onze geseculariseerde wereld het spreken en denken over God niet nodig heeft. Mensen kunnen leven zonder God. Niet alleen in de ruimte van de taal, de ervaringen en de leefwereld is voor velen het spreken over God onbegrijpelijk en marginaal geworden. Het woord 'God' wordt steeds minder gezien als een zinvolle referentie voor het begrijpen en duiden van onze werkelijkheid en de taal van de klassieke theologische traditie lijkt versleten te zijn. Ook door de ingrijpende gebeurtenissen van de twintigste eeuw, waarvoor Auschwitz het symbool staat, is het een probleem geworden om Gods handelen in de geschiedenis te bespeuren. De verschrikkingen in de geschiedenis, culminerend in de Holocaust, lijken het failliet van het metafysisch en ontologisch spreken over God in te luiden. De niet-vanzelfsprekendheid van God wordt mede bepaald door de wending in de filosofie van metafysica naar taalfilosofie. Het woord 'God' wordt dan tot symbool en metafoor binnen de taal en het verhaal. De vraag is dan acuut of het woordje 'God' ook nog verwijst naar een werkelijkheid buiten de taal. En dat leidt tot de merkwaardige situatie dat sommige theologen denken dat er alleen nog binnen de taal over God gesproken kan worden, en tegelijkertijd de bestrijders van het geloof in God de huidige theologie verwijten dat zij het ontologische spreken vaarwel heeft gezegd. Voor zover er nog atheïsten zijn die het waard vinden de theologie te bestrijden (Philipse, Cliteur) eisen zij van de theologen een onverbloemd theïstisch standpunt. Wie als theoloog niet meer over God als het Opperwezen wil spreken, is in hun ogen een verholen atheïst en een pseudo-humanist. Op 24 september 2001, op de 11e Leidse Lezing, hebben Th. de Boer, V. Brümmer, K.E. Biezeveld, en J. Muis, twee wijsgeren en twee theologen, ieder vanuit zijn eigen gezichtspunt, gesproken over God in een wereld zonder God. Hun lezingen zijn als eerste in deze bundel afgedrukt. Daarnaast zijn er in deze bundel artikelen opgenomen over een aantal filosofen en theologen, die sinds de Verlichting belangrijke bijdragen hebben gegeven aan het spreken en denken over God: Spinoza, Pascal, Schleiermachel:; Tillich, Miskotte, Marquardt, Levinas, Ricoeul:; Moltmann en Jungel. A.A. van Houwelingen G. Sleeuwenhoek N.C. Smit H.E.Wevers