Artikel: De Cullinandiamant: Afrikaner eenheid gekloofd. Over verzoening en verzet tussen Boer en Brit in de periode tussen de Boerenoorlog en de Eerste Wereldoorlog, 1902-1914 Auteur: Franka Schaap Verschenen in: Skript Historisch Tijdschrift, jaargang 36.2, 76-88. © 2015 Stichting Skript Historisch Tijdschrift, Amsterdam ISSN 0165-7518 Abstract: The period after the Boer War was crucial for the development of South Africa and of the Afrikanerdom. After an exhausting battle between Boer and Brit, it was necessary to join forces for the future of the country. This did not happen without a struggle: the leaders of the Boers were not of one mind, and the cooperation with the British colonizers turned out to be a fundamental obstacle – between 1902 and 1914, Afrikanerdom was split into pieces. Niets uit deze uitgave mag worden gereproduceerd en/of vermenigvuldigd zonder schriftelijke toestemming van de uitgever. Skript Historisch Tijdschrift is een onafhankelijk wetenschappelijk blad dat vier maal per jaar verschijnt. De redactie, bestaande uit studenten en pas afgestudeerden, wil bijdragen aan actuele historische debatten, en biedt getalenteerde studenten de kans om hun werk aan een breder publiek te presenteren. Een abonnement op Skript kost 20 euro per jaar. U kunt lid worden door het machtigingsformulier in te vullen op www.skript-ht.nl. Ook kunt u een e-mail sturen naar de redactie, dan krijgt u het machtigingsformulier thuisgestuurd. Losse nummers zijn verkrijgbaar bij de redactie. Artikelen ouder dan een jaar zijn gratis te downloaden op www.skriptht.nl/archief. Skript Historisch Tijdschrift • Spuistraat 134, kamer 558 • 1012 VB Amsterdam • www.skript-ht.nl • [email protected] Artikel: De Cullinandiamant: Afrikaner eenheid gekloofd. Over verzoening en verzet tussen Boer en Brit in de periode tussen de Boerenoorlog en de Eerste Wereldoorlog, 1902-1914 Auteur: Franka Schaap Verschenen in: Skript Historisch Tijdschrift, jaargang 36.2, 76-88. © 2015 Stichting Skript Historisch Tijdschrift, Amsterdam ISSN 0165-7518 Abstract: Not available. Niets uit deze uitgave mag worden gereproduceerd en/of vermenigvuldigd zonder schriftelijke toestemming van de uitgever. Skript Historisch Tijdschrift is een onafhankelijk wetenschappelijk blad dat vier maal per jaar verschijnt. De redactie, bestaande uit studenten en pas afgestudeerden, wil bijdragen aan actuele historische debatten, en biedt getalenteerde studenten de kans om hun werk aan een breder publiek te presenteren. Een abonnement op Skript kost 20 euro per jaar. U kunt lid worden door het machtigingsformulier in te vullen op www.skript-ht.nl. Ook kunt u een e-mail sturen naar de redactie, dan krijgt u het machtigingsformulier thuisgestuurd. Losse nummers zijn verkrijgbaar bij de redactie. Artikelen ouder dan een jaar zijn gratis te downloaden op www.skriptht.nl/archief. Skript Historisch Tijdschrift • Spuistraat 134, kamer 558 • 1012 VB Amsterdam • www.skript-ht.nl • [email protected] De Cullinandiamant: Afrikaner eenheid gekloofd Over verzoening en verzet tussen Boer en Brit in de periode tussen de Boerenoorlog en de Eerste Wereldoorlog, 1902-1914. Franka Schaap Na de Tweede Boerenoorlog moesten de Boeren en Britten in Zuid-Afrika samenwerken aan de toekomst van het land. In dit artikel onderzoekt Franka Schaap deze onderbelichte periode, die cruciaal was voor de ontwikkeling van Zuid-Afrika en waarin het Afrikaner nationalisme hoogtij vierde. Aan de hand van de onderlinge dynamiek tussen de Boerenleiders Botha, Smuts, Hertog en Steyn toont Schaap de moeizame samenwerking van de Boeren met de Britten en met elkaar, en laat zo zien hoe het Afrikanerdom in de jaren voor 1914 langzaam uiteen viel. De Boerenoorlog (1899-1902) tussen Boeren en Britten was een van de meest ingrijpende oorlogen voor Zuid-Afrika. Waar deze oorlog in de wetenschappelijke literatuur aanzienlijke aandacht geniet, is de nasleep van de oorlog juist veel minder besproken.1 Dat is een gemis, want juist de periode 1902-1914 was cruciaal voor de vorming van het Afrikanerdom zoals dat in de tweede helft van de twintigste eeuw – de periode van Apartheid – Zuid-Afrika in de greep hield. De geschiedenis van Zuid-Afrika kan niet begrepen worden zonder deze sleutelperiode van het Afrikanernationalisme. De literatuur hierover is echter vrij eenzijdig. Het is vaak biografisch en vanuit één oogpunt geschreven.2 Dit artikel geeft daarom een nieuwe, samenhangende analyse van de periode direct na de Boerenoorlog. Hierbij vormt de onderlinge dynamiek tussen generaals en politici Louis Botha, Jan Christiaan Smuts, James Barry Munnik Hertzog en president Martinus Theunis Steyn de rode draad. In 1652 was de Kaap door Nederlanders gekoloniseerd.3 De kolonisten groeiden uit tot het Boerenvolk (later ook Afrikaners). Vanaf 1806 werd de Kaap echter eigendom van Britse kolonisten. Veel Boeren wilden niet leven onder het Britse juk en trokken rond 1834 landinwaarts. Ze stichtten de republieken Transvaal en Oranje Vrijstaat. Toen daar in 1868 diamant en in 1886 goud werd gevonden, lieten de Britten hun oog vallen op de Boerenrepublieken. Na de Eerste Boerenoorlog (1880-1881) waarin Transvaal haar onafhankelijkheid behield, brak in 1899 een hevigere oorlog uit. In deze Tweede Boerenoorlog, ook wel dé Boerenoorlog, vochten Boer en Brit een uitputtende strijd om de macht in Zuid-Afrika. Wat begon als een gentlemen’s war, eindigde in een totale oorlog met gevangenkampen, – ook wel de eerste concentratiekampen genoemd – guerrillastrijd en de allesverwoestende tactiek van de verschroeide aarde. De Britten hadden gedacht een snelle overwinning te behalen, maar de Boeren hielden verbeten stand. 76 36.2def.indd 76 24-6-2014 19:05:17 De in het nauw gedreven Boerenleiders Botha en Smuts uit Transvaal en President Marthinus Theunis Steyn en Generaal James Barry Munnik Hertzog uit Oranje Vrijstaat stonden in mei 1902 voor de ingewikkelde taak om met de Britten te onderhandelen en na de gesloten vrede de Kaap, Transvaal, Oranje Vrijstaat en Natal politiek opnieuw in te richten. Tussen 1902 en 1914 gaven zij vorm aan het braakliggende naoorlogse terrein van de politieke ideologie en het nationaal bewustzijn van de Afrikaners. Zij bepaalden daarmee de toekomst van Zuid-Afrika. Vredesonderhandelingen Botha en Smuts uit Transvaal enerzijds, en Hertzog en Steyn uit Oranje Vrijstaat anderzijds, stapten met een totaal verschillende achtergrond de Boerenoorlog in. Botha was een simpele jongen die uitgroeide tot strategisch politicus die ruimdenkend tegenover de Britse aanwezigheid in Zuid-Afrika stond. Zijn collega en vriend Smuts was een intellectueel die eveneens opkwam voor de rechten van de Britten en tevens droomde van een verenigd Zuid-Afrika waarin Boer en Brit zouden samenwerken.4 President Steyn kon zich in eerste instantie ook vinden in een confederatie van Zuid-Afrikaanse staten maar dit veranderde op het moment dat de Britten de oorlog aan de Boeren verklaarden.5 Hertzog had in Stellenbosch gestudeerd, waar hij zich als voorvechter van de Afrikaner taal en cultuur had ontpopt.7 Hij zag, in tegenstelling tot Botha en Smuts, geen heil in assimilatie met de Engelsen.8 Toch vochten alle vier de mannen zij aan zij voor het vaderland van de Boeren. Pas toen in 1901 de eerste vredesonderhandelingen van start gingen, werden deze uiteenlopende opvattingen van de Boerenleiders duidelijk. In Middelburg deed Botha een eerste poging te onderhandelen met de Britten. Hij ontmoette daar de Britse legerleider, commandant Lord Kitchener. Hoewel de besprekingen zelf op niets uitliepen, verafschuwden Steyn en Hertzog deze onderneming. Ze vonden het laf dat Botha het Boerenvolk wilde ‘opgeven’ en wilden de strijd doorzetten: beiden kenden een ‘bittereindermentaliteit’. Het was de voorbode van onderlinge verdeeldheid en wantrouwen tussen de Transvaalse verzoeningsgezinden en de Vrijstaatse bittereinders.9 Na een tweede poging bij Klerksdorp in april 1902, werden de uiteindelijke onderhandelingen in mei dat jaar gevoerd bij Vereeniging.10 De verdeeldheid was groot. Steyn en Hertzog hadden nog vertrouwen in de oorlog. Overgave was voor hen geen optie, aangezien dit de opgave van onafhankelijkheid betekende. Botha en Smuts wilde de oorlog staken. Zij argumenteerden dat doorvechten gelijkstond aan het uitroeien van ‘het Volk’, terwijl een verdrag de Boeren juist zou kunnen redden.11 Waar kwamen deze verschillende visies van de Boerengeneraals vandaan? In Transvaal was de situatie zeer bedreigend. Het aantal Afrikaners was ernstig uitgedund en ze liepen het risico de meerderheid te verliezen ten opzichte van de Transvaalse Uitlanders (Britse mijnwerkers). In Oranje Vrijstaat was hiervan geen sprake.12 Ook had Transvaal in 1900 president Kruger verloren. Dit had het moreel gedrukt en de strijdlust doen afnemen.13 Zowel opgeven als doorvechten zou het einde van de onafhankelijkheid betekenen.14 Daarnaast bleef Smuts vertrouwen hebben in de mogeSkript Historisch Tijdschrift 36.2 36.2def.indd 77 77 24-6-2014 19:05:17 lijke samenwerking tussen Boer en Brit: ‘I cannot help asking myself the question: Are we dumb driven cattle […]? Cannot the two blood-stained races reason together; cannot their leaders, in a spirit of mutual forgiveness, try to write the word reconciliation over all our feuds and differences?’15 In Oranje Vrijstaat lag de situatie anders. De oorlogsschade was minder groot vergeleken met Transvaal en het vertrouwen in Britse samenwerking was volstrekt afwezig. Twee gebeurtenissen hebben de bittereinders echter doen bijdraaien. Ten eerste gaf president Steyn vanwege gezondheidsproblemen het stokje over aan generaal Christiaan De Wet. Net als eerder in Transvaal was het wegvallen van de president voor de Oranje Vrijstaters een harde klap. Daarnaast deed Smuts een overtuigende duit in het zakje met een nieuwsbericht van Kitchener. Die had een liberale verkiezingsoverwinning in Groot-Brittannië voorspeld waardoor zelfbestuur opeens een reële optie werd.16 Waar de conservatieven Zuid-Afrika tijdens de Boerenoorlog met harde hand regeerden, propageerden de liberalen meer zelfbestuur om de relatie tussen Boer en Brit te verbeteren. Door dit vooruitzicht besefte Hertzog dat verzet zinloos was en moest hij, gelijk Steyn en De Wet, instemmen met de verzoeningsgezinden.17 Op 31 mei 1902 werd een resolutie met 54 stemmen vóór en 6 tegen aangenomen in Vereeniging en diezelfde nacht werd in het Melrose House in Pretoria de Vrede van Vereeninging ondertekend.18 Afrikaner reorganisatie Met de Vrede van Vereniging waren alle Zuid-Afrikaanse gebieden – Transvaal, Oranje Vrijstaat (nu Oranjerivierkolonie genaamd), de Kaapkolonie en Natal – opnieuw onderdeel van het Britse imperium geworden. Transvaal en Oranjerivierkolonie verlangden echter zelfbestuur. De Afrikaners gingen op zoek naar hun eigen identiteit en hun positie in het nieuwe Zuid-Afrika. Wel of niet verzoenen met de Engelse overheerser bleek opnieuw het hete hangijzer. In eerste instantie bloeide direct na 1902 het Afrikaner nationalisme op. Oorzaak hiervan was het zeer conservatieve Britse regime in Zuid-Afrika onder Alfred Milner. Deze Britse Hoge Commissaris en Gouverneur van Transvaal en Oranjerivierkolonie beoogde Britse dominantie en wilde de verschillende koloniën tot een sterke eenheid onder Brits gezag te maken. Het leidde tot grote ontevredenheid onder Afrikaners.19 Een Britse meerderheid zou er niet komen; het waren de Afrikaners die, gemotiveerd door afkeer van Milner, na 1905 de boventoon gingen voeren in de Zuid-Afrikaanse politiek. In zowel Transvaal als Oranje Vrijstaat werden nieuwe politieke partijen opgericht. Botha en Smuts leidden de Transvaalse partij Het Volk (1904) en Hertzog leidde Orangia Unie (1905) van Oranjerivierkolonie. De Britse bevolking organiseerde zich 78 36.2def.indd 78 24-6-2014 19:05:17 eveneens in partijen maar bleek in Transvaal te verdeeld en in Oranjerivierkolonie te klein om enige politieke invloed uit te oefenen. De Afrikaner partijen domineerden de politiek.20 In december 1905 werden Kitcheners voorspellingen werkelijkheid. De liberalen wonnen de Britse verkiezingen en Transvaal en Oranjerivierkolonie verkregen zelfbestuur. Er werden verkiezingen gehouden en de Afrikaner partijen wonnen.21 Ook in de Kaapkolonie had zich een breuk voorgedaan: na jarenlange Britse overheersing had de anti-imperialistische South African Party of the Cape Colony van de Britse John Merriman de verkiezingen gewonnen.22 Zo waren begin 1908 drie Afrikanergezinde regeringen aan de macht in de drie grootste Britse koloniën van Zuid-Afrika. Om tactische redenen spraken Afrikaners direct na de oorlog niet over onafhankelijkheid en een eventuele republiek. Toch was het republikeinse gevoel nog diep in het hart aanwezig bij veel bittereinders, terwijl de verzoeners zich konden vinden in het Brits imperiaal model. Bij de eerste groep hoorden Steyn en Hertzog, tot de laatste categorie behoorden Botha en Smuts.23 De verschillen in opvattingen zijn duidelijk terug te vinden in het gevoerde beleid. Verzoening Het beleid van Botha en Smuts stond in het teken van conciliatie. Smuts was van mening dat de enige mogelijkheid was de situatie te accepteren en deze in een nieuwe vorm van staat en natie te gieten. ‘Laat ons vergeven en vergeten’, schreef hij aan zijn vrouw toen hij nog in Vereeniging zat. Zij vond dit echter moeilijk, en met haar vele andere Afrikaners.24 Ook Botha dacht dat verzoening het beste politieke resultaat op zou leveren. Hij koesterde geen wrok en verdedigde stelselmatig de zachtmoedigheid met het onweerstaanbare argument dat afscheiding tussen Boeren en Britten de kans op staatkundig en economisch herstel in Zuid-Afrika ernstig in gevaar zou brengen.25 Bovendien was het Engelstalige electoraat net iets groter dan het Afrikaner electoraat in Transvaal. Een coulante houding tegenover de Engelsen was dus niet alleen politiek lucratief, maar ook noodzakelijk.26 In zijn eerste speech als minister-president toonde Botha zijn respect tegenover de Engelse regering: ‘they in the Transvaal were actuated by motives of deep gratitude, because the King and the British Government and people had trusted the Transvaal people in a manner unequalled in history by the grant of a free Constitution.’27 De Transvaalse onderwijswetgeving van minister Smuts ademde eveneens verzoeningsgezindheid. In 1907 werd wettelijk bepaald dat kinderen op de lagere school onderricht kregen in de moedertaal, maar vanaf het middelbaar onderwijs werd Engels – behalve voor de vakken Nederlands en Bijbelgeschiedenis – de voertaal.28 Ten derde besloot Botha om in 1905 de Cullinandiamant (3106 karaat met een waarde van een kwart miljoen pond) te doneren aan Koning Edward VII ‘as an expression of the sentiment of loyalty and affection on the part of the people of the Transvaal towards His Majesty’s person and throne.’ 29 De Cullinan werd gekloofd in Amsterdam, door Diamantslijperij Asscher, waarna de steen in negen grote en zesennegentig kleinere diamanten geslepen werd. Deze werden overhandigd aan de Britse Kroon en opgenomen in de Britse Skript Historisch Tijdschrift 36.2 36.2def.indd 79 79 24-6-2014 19:05:17 Kroonjuwelen. Het was een symbool van samenwerking tussen Boer en Brit, maar niet alle Afrikaners konden zich hier in vinden. Verzet In tegenstelling tot Transvaal was in Oranjerivierkolonie slechts tien procent van de bevolking Engelstalig. Een verzoeningspolitiek was minder noodzakelijk.30 De politici uit Oranjerivierkolonie waren niet te spreken over de houding van Botha. Het overleg in Middelburg tussen Kitchener en Botha was voor de Vrijstaatse bittereinders een eerste moment van wantrouwen; de donatie van de Cullinandiamant deed hier een schepje bovenop.31 Zo schreef Steyn aan Merriman: ‘With you I agree that it would be better if Botha did not lay the loyalty butter on so very thick. I daresay he is afraid to be misjudged.’ 32 Hij vond het optreden van de Transvaalse minister-president laf en veel te inschikkelijk. Hertzog vond eveneens dat er geen dank aan Engeland verschuldigd was voor het verkrijgen van zelfbestuur: ‘Engeland het dit aan die gewese Republieke volgens belofte en nie as guns gegee nie’.33 Namens Oranje Vrijstaat verzette Hertzog zich tegen imperialistische invloeden. Hertzog werkte een theorie uit over de relatie tussen Boer en Brit in Zuid-Afrika, die volledig gelijkwaardig moest zijn. De Afrikaner en Britse gemeenschappen konden elk hun eigen cultuur en groepsidentiteit behouden, maar moesten wel samenwerkten op basis van totale gelijkheid.34 Deze gelijkheidsleer, ook wel Hertzogisme genoemd, uitte zich bijvoorbeeld in het onderwijs. Hertzog initieerde een wet die Nederlands en Engels gelijkstelde, en daarom tegelijkertijd tweetaligheid afdwong in het middelbaar onderwijs. Het Hertzogisme leidde tot veel protest onder de Engelssprekende Zuid-Afrikanen. In de Britse pers werd het woord ‘Hertzogism’ al snel synoniem voor ‘racialism’ en daar werd niet de zwarte bevolking mee bedoeld – die werd door zowel de Boeren als de Britten het liefst buiten beschouwing gelaten – maar de onderlinge haat tussen het Britse en het Boerenras.35 Toch was Hertzog in eerste instantie niet alleen een Afrikaner nationalist, maar zeker ook een Zuid-Afrikaanse patriot. In zekere zin was Hertzogs visie op de tweetalige natie relatief constructief voor zijn tijd. Als gevolg van de grote hoeveelheid kritiek werd Hertzog echter in de loop der tijd uitgesprokener anti-Brits waardoor hij zich alsnog ontwikkelde tot voorvechter van de Afrikaner taal en de Afrikaner rechten.36 Unificatie Hoewel alle vier de koloniën in Zuid-Afrika onder Britse heerschappij vielen, wilde de imperiale mogendheid meer. Ze beoogde een verenigd Zuid-Afrika. Met de oplopende spanningen tussen Groot-Brittannië en Duitsland groeide het gevoel in het Britse parlement dat een verenigd Zuid-Afrika veel meer zekerheid en kracht zou kunnen bieden tegenover het Duitse buurland Zuidwest-Afrika (nu Namibië) in een eventuele 80 36.2def.indd 80 24-6-2014 19:05:17 Louis Botha Jan Christiaan Smuts Bron: Wikipedia Bron: Wikipedia James Barry Munnik Hertzog Marthinus Theunis Steyn Bron: Wikipedia Bron: Wikipedia Skript Historisch Tijdschrift 36.2 36.2def.indd 81 81 24-6-2014 19:05:18 oorlog.37 Interessant genoeg hadden de Boeren eenzelfde ambitie om Zuid-Afrika te verenigen. Smuts’ idee van een verenigd Zuid-Afrika had een filosofische achtergrond. In zijn studietijd aan Stellenbosch en Cambridge bedacht Smuts een nieuw filosofisch concept: het holisme. Dit hield in dat in de natuur gehelen gevormd worden die groter zijn dan de som der delen. Smuts zag alles als deel van een groter geheel. Hij koppelde de biologische begrippen van groei en ontwikkeling naar hogere vormen aan zijn staatkundige opvattingen. Het kleinere en zwakkere moest volgens hem plaats maken voor het grotere en sterkere. Zuid-Afrika zou beter af zijn als geheel. Dit politiek denken is later bekend geworden als het holistisch imperialisme. Bij een eventuele eenwording zou Transvaal de grootste offers moeten brengen. Transvaal was met haar goudvoorraden in de Witwatersrand namelijk het rijkste gebied in Zuid-Afrika. De andere drie koloniën waren aanzienlijk armer en zeker na de Boerenoorlog praktisch bankroet. Dit maakte Smuts niet uit, want ‘we who love South Africa as a whole, we are prepared to sacrifice much, not to Natal or the Cape but to South Africa.’38 Botha kon zich volledig vinden in de ideeën van zijn politieke rechterhand en tevens vriend. Met steun van Botha nam Smuts het voortouw in de onderhandelingen voor een eventuele eenwording.39 Nadat Smuts de andere koloniën warm had gekregen voor zijn ideeën werd een Nationale Conventie georganiseerd. Tijdens de vergaderingen werd een conceptgrondwet voor een Unie van Zuid-Afrika besproken. Besluiten werden vastgelegd in de South Africa Act. De Kaapkolonie, Transvaal, Oranjerivierkolonie en Natal werden vier provincies van de Unie van Zuid-Afrika. De namen van de Kaapkolonie en Oranjerivierkolonie werden veranderd naar Kaapprovincie en Oranje Vrijstaat. De soeverein van de Unie was de Britse monarch.40 De Kroon werd vertegenwoordigd door de Britse Gouverneur-Generaal – toen Viscount Gladstone – die het dienstdoende staatshoofd was.41 De stemrechtkwestie en taalkwestie werden tactisch aangepakt. In de Kaap had men, in tegenstelling tot de andere gebieden, het stemrecht voor kleurlingen willen behouden. Oplossing was dat elke provincie haar eigen wetten betreffende stemgerechtigden kon houden. 42 Ook Hertzog kon tevreden zijn met de taalwet, die zowel Engels als Afrikaans als officiële taal instelde. Engels had niet de overhand gekregen: tweetaligheid was gewaarborgd. Voor de South Africa Act in werking trad moest er echter ook een regering gevormd worden, Botha bleek de meeste steun te hebben en werd minister-president.43 Op 31 mei 1910 – exact acht jaar na de ondertekening van de Vrede van Vereeniging – werd de South Africa Act van kracht en was de eenwording van Zuid-Afrika behaald door intensieve samenwerking tussen de Boeren en Britten.44 Met de Unie van Zuid-Afrika werden niet alleen verschillende koloniën verenigd, ook de afzonderlijke politieke partijen bundelden zich. Britse partijen verenigden, arbeiderspartijen reorganiseerden, en met moeite fuseerden ook de Afrikaner partijen. Het Volk (Transvaal) ging samen met de South African Party of the Cape Colony en de Afrikaner Bond (Kaapprovincie), Orangia Unie (Oranje Vrijstaat) en verscheidene individuele politici uit Natal. Botha en Smuts werden de hoofdpersonen in deze SuidAfrikaanse Party (SAP). Meer dan daarvoor benadrukten Botha en Smuts met de SAP 82 36.2def.indd 82 24-6-2014 19:05:18 een nieuw, overkoepelend, blank, pan-Zuid-Afrikaans nationalisme. De SAP wilde een partij zijn voor alle blanken, zonder het oude ‘nationalistisch racisme’ van Boeren en Britten en zonder de onderdrukkende krachten van het imperialisme.45 Nu Afrikaners uit Transvaal en Oranje Vrijstaat binnen één politieke partij moesten samenwerken werd de kloof in het Afrikanerdom pijnlijk zichtbaar. Een botsing tussen de verzoeningsgezinde pan-Zuid-Afrikanisten en de steeds beter geprofileerde Afrikaner nationalisten was niet ondenkbaar meer. Scheuring Hertzog was het nooit eens geweest met de pro-Britse houding van Botha en Smuts, en vanaf 1911 liet hij zich hier openlijk over uit. Zo was hij het oneens met de bijdrage die de Unie leverde aan de instandhouding van de Britse vloot.46 Botha en Smuts noemde hij onpatriottisch en anti-nationaal. Hertzog begreep dat veel Afrikaners diep van binnen het gevoel koesterden dat hen onrecht was aangedaan. Hij was ervan overtuigd dat de Afrikaners het ‘vrede-ten-koste-van-alles-beleid’ van Botha niet lang meer zouden verdragen.47 De pers was Hertzog echter niet goed gezind en de bittereinder kreeg veel kritiek. Hertzogs ‘racialism’ werd tegenover Botha’s ‘conciliation’ geplaatst.48 Afrikaners waren ofwel een Botha-man ofwel een Hertzog-man. De Zuid-Afrikaanse politiek was langzaam een persoonlijke strijd tussen de twee Boerengeneraals aan het worden.49 Hertzog was in de minderheid, maar zette door. Hij werkte zijn ‘tweestromenpolitiek’ uit. Enerzijds was er volgens Hertzog ‘die Afrikaanse stroom wat deur die Afrikaanse taal in ‘eie rigting gelei word; dit moet afsonderlik bly en so voortvloei’ en daarnaast bestond ‘die Engelse stroom, hier naby, daar weer baie ver van die Afrikaanse stroom. Hulle vloei in een staat, maar hulle is verskillend’. Misschien zouden de twee stromen in de toekomst samenvloeien, maar dan had Hertzog ‘geen twyfel nie dat die stroom wat uit die Suid-Afrikaanse bodem, geskiedenis en tradisies ontspring het, die uitendelike deurslag sal gee en oorwin.’50 Steyn deed pogingen om Botha en Hertzog met elkaar te verzoenen. In een brief aan Botha stelde hij voor om een nieuwe vertegenwoordiger van de SAP te kiezen waar zowel Botha en Hertzog zich in zouden kunnen vinden. Vanzelfsprekend kon Botha hier niet mee akkoord gaan.51 Hertzog liet zich steeds feller uit tegen het verzoeningsbeleid van Botha. Tegenstanders dienden moties van wantrouwen in, beschuldigden hem van rassenhaat en bestempelden hem als ‘taalfanaticus’.52 Na meerdere ongelukkige uitspraken waarin Hertzog de Engelsen buitenlandse avonturiers noemde, eiste Botha in 1912 dat Hertzog ontslag nam. Hertzog weigerde en Botha ontbond daarop zijn kabinet. De Gouverneur-Generaal vroeg Botha een nieuw kabinet samen te stellen en zo geschiedde, zij het zonder Hertzog. Ondertussen was Hertzog wel lid gebleven van de Suid-Afrikaanse Party van Botha. Op het partijcongres van de SAP in Kaapstad in november 1913 sloeg de vlam uiteindelijk in de pan. Er werd een motie ingediend waarin werd voorgesteld voor de tweede keer een nieuw kabinet te vormen met Steyn als de nieuwe leider van de SAP. Skript Historisch Tijdschrift 36.2 36.2def.indd 83 83 24-6-2014 19:05:18 De motie haalde het niet en de Hertzogisten verlieten daarop de zaal. Zij namen definitief afscheid van de SAP: de Afrikaner polarisatie had een hoogtepunt bereikt. Hertzog kon met een schone lei beginnen. Hij richtte in januari 1914 een eigen partij op: de Nasionale Party (NP). Doel van de NP was om de onafhankelijkheid en vrijheid van interventie door het Britse Rijk te waarborgen. De belangen van de Unie en haar volk gingen vóór de belangen van enig ander land ter wereld.53 Hertzogs boodschap bleek wederom multi-interpretabel. Hoewel hij zelf benadrukte een afzonderlijke ontwikkeling van de verschillende bevolkingsgroepen in Zuid-Afrika te willen stimuleren waarbij de Engelsen en de Afrikaners op gelijke voet zouden staan, werd hij ook vaak geïnterpreteerd als vertolker van een radicaal Afrikanergeluid. Toch raakte hij voor velen, vooral Afrikaners uit Oranje Vrijstaat, een gevoelige snaar. Tien jaar na de Boerenoorlog bleek het uitgelezen moment om gehoor te geven aan de groeiende behoefte onder Afrikaners om zichzelf als volk te onderscheiden en ontwikkelen. Het verlies van de steun onder Afrikaners was voor Botha een harde klap: hij moest meer en meer leunen op de Engelssprekende bevolking. Onvermijdelijk gevolg hiervan was echter een nog sterkere vervreemding van zijn eigen Afrikaner achterban.54 Het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog bleek de lakmoesproef te zijn voor de eenheid onder de Afrikaners en voor de samenwerking tussen de Afrikaners en de Engelsen. De Eerste Wereldoorlog Naast de interne spanningen in Zuid-Afrika waren de spanningen in Europa ook hoog opgelopen. In 1914 was de Eerste Wereldoorlog uitgebroken. Op de dag dat Engeland de oorlog verklaarde aan Duitsland, 4 augustus 1914, was Zuid-Afrika als onderdeel van het Britse rijk officieel in oorlog. De overheid kon echter zelf besluiten om al dan niet actief deel te nemen aan deze oorlog.55 Dezelfde dag verzekerde Botha aan de Britse overheid dat de Unie haar verantwoordelijkheden erkende en stelde hij voor om de Unie zelf te verdedigen. De aanwezige Engelse troepen in Zuid-Afrika konden elders dienst doen. Op 7 augustus vroeg de Britse regering aan Zuid-Afrika om een troepenmacht naar Duits Zuidwest-Afrika te sturen.56 Zonder het parlement te raadplegen besloot het kabinet-Botha op 10 augustus dat Smuts aan de vraag van de Britten zou voldoen door een legermacht van 20.000 man te sturen. Pas een maand na het uitbreken van de oorlog vond een speciale zitting van het parlement plaats waarbij Botha en Smuts uitleg gaven over de stand van zaken.57 Zij moesten steun vinden voor hun besluiten en verdedigden hun loyaliteit aan Engeland. Ze zagen het als hun plicht om voor Engeland te vechten. Hertzog was het hier uiteraard hartgrondig mee oneens. Hij waarschuwde het parlement: ‘The government would very speedily find that they had to deal with a population which felt that something was being done which ought not to be done’.58 Toch werden de regeringsvoorstellen op 14 september in het parlement aangenomen met 92 stemmen vóór, en slechts 12 tegen.59 De stemming in het parlement was echter geen juiste afspiegeling van de stemming in het land.60 In dat opzicht zou Hertzog gelijk krijgen. 84 36.2def.indd 84 24-6-2014 19:05:18 Veel anti-Britse veteranen uit de Boerenoorlog wilden af van ‘God Save The Queen’ als volkslied, de Union Jack als vlag en de Britse Koning op elke postzegel. Ze verlangden terug naar de Boerenrepubliek. De oorlog in Europa was, indien de Britten zouden verliezen, juist een kans om de Britse overheersing af te schudden. Om mee te vechten met de Engelsen, die hen nu domineerden en die kortgeleden hun grootste vijand waren, was voor veel Afrikaners ondenkbaar.61 Ook het feit dat Duitsland de tegenstander was bleek een probleem. Niet alle Afrikaners hadden een Nederlandse achtergrond; een aanzienlijk deel was van Franse of Duitse afkomst. Voor deze laatste groep was een oorlog tegen Duitsland niet zo vanzelfsprekend als voor Botha.62 Dit zou later in 1915 blijken. De Maritz-rebellie Het was al langer onrustig in Zuid-Afrika. De Unie had niet de gewenste economische voorspoed gebracht en lange droogtes hadden voor veel ellende en armoede gezorgd. In 1913 en 1914 waren bij Witwatersrand twee grote mijnwerkersstakingen hard neergeslagen door de overheid. Afrikaanse arbeiders waren hierdoor al vervreemd geraakt van de SAP.63 De deelname aan de Eerste Wereldoorlog werkte het wantrouwen extra in de hand.64 Botha was zich hiervan bewust, maar zette desondanks zijn koers voort. Voorbereidingen voor de expeditie liepen vlot, totdat Zuid-Afrika op 15 september 1914 in rep en roer raakte. Het was de dag waarop een opstand tegen de regering-Botha gepland was door Commandant-Generaal Beyers, Luitenant-Kolonel Maritz, Generaal De Wet en Generaal De La Rey. Als startsignaal voor de opstand diende Beyers zijn ontslag in, maar toen de La Rey kort daarna werd neergeschoten staakten de mannen hun plannen. De begrafenis van De La Rey was echter olie op het vuur. Afrikanernationalisten verdachten de overheid van geplande moord. Hierdoor groeide de onrust en onder leiding van Maritz braken nieuwe opstanden uit.65 Eind december kreeg Botha de Maritz-rebellie onder controle: in februari 1915 gaven de laatste rebellen zich over en in juli werd de capitulatie van Duits ZuidwestAfrika afgedwongen. Deze verovering was een geslaagde test geweest voor Smuts als minister van defensie. Het prestige van de Unie was vergroot onder Engelssprekende Afrikaners en in Groot-Brittannië, maar de onderdrukking van de Maritz-rebellie was een drama geweest voor het prestige onder de Afrikaners. Smuts karakteriseerde de opstand later als een uiterst benarde toestand voor de regering: ‘Daar was dae, toen die Rebellie só baie ernstig gelyk het dat die Goewerment nie meer weet of hulle op hul kop dan wel op hul voete staan nie!’66 Hertzog had zich gedurende de opstand stil gehouden, maar plukte er na afloop de vruchten van. Veel ex-rebellen die voorheen nog geen aanhanger waren geweest van Hertzog en zijn Nasionale Party werden dit na 1915 wel. Bij de verkiezingen die in 1915 volgden verloor de SAP haar meerderheid en boekte Hertzog succes.67 De lakmoesproef genaamd ‘Eerste Wereldoorlog’ was geslaagd als het ging om Afrikaans-Engelse verzoening, maar mislukt met betrekking tot de saamhorigheid onder de Afrikaner Skript Historisch Tijdschrift 36.2 36.2def.indd 85 85 24-6-2014 19:05:18 bevolking. De afscheiding van Hertzog en de oprichting van zijn Nasionale Party hadden al tot een breuk in het Afrikanerdom geleid, maar deze scheuring werd definitief na de Maritz-rebellie. Er was brede steun was voor een anti-Botha oppositiebeleid. Het laatste woord over de samenwerking tussen Boer en Brit was nog niet gezegd. Conclusie Het was moeilijk geweest voor de Afrikaners om in het naoorlogse Zuid-Afrika een eensgezinde houding aan te nemen ten opzichte van de Britten. Hoewel Botha, Smuts, Hertzog en Steyn zij aan zij hadden gevochten in de Boerenoorlog en veel waardering hadden voor elkaar, bleek vriendschap alleen niet genoeg. Hun opvattingen over de toekomst van Zuid-Afrika waren te uiteenlopend. De verzoeningspolitiek van Botha en Smuts had in beginsel succes – de Afrikaner gemeenschap herstelde snel, breidde haar macht uit en werkte relatief soepel samen met de Britten in een Unie. Slechts twaalf jaar na de Boerenoorlog was de meerderheid van de blanke bevolking bereid om aan de zijde van hun voormalige vijand te vechten. Toch bleek de verzoeningspolitiek uiteindelijk niet houdbaar. Het pan-ZuidAfrikaans nationalisme was een moeilijke constructie die zich consolideerde in de SAP, maar niet zonder haken of ogen bleek. Het conciliatiebeleid van Botha en Smuts speelde te weinig in op de nationalistische sentimenten onder de Afrikaners, leidde tot een breuk met Hertzog en Steyn, de oprichting van de Nasionale Party, en resulteerde uiteindelijk in een pijnlijke scheuring van de Afrikaner gemeenschap. De donatie van de Cullinandiamant aan de Koning Edward VII stond in die zin symbool voor de politiek in Zuid-Afrika tussen 1902 en 1914. Botha en Smuts zochten toenadering tot Engeland en de Engelstalige bevolking in Zuid-Afrika, maar met het kloven van de Cullinandiamant – een beslissing die niet in goede aarde viel bij Hertzog en Steyn – was ook een kloof ontstaan in de Afrikaner gemeenschap die in de jaren daarna steeds groter werd. Franka Schaap is masterstudent Nieuwste Geschiedenis aan de UvA. Zij heeft zich tijdens haar bachelor aan de Universiteit Utrecht beziggehouden met niet-Westerse geschiedenis, in het bijzonder van Zuid-Afrika. Op dit moment specialiseert zij zich in racisme, discriminatie en multiculturaliteit. 86 36.2def.indd 86 24-6-2014 19:05:18 Noten 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 Zie bijvoorbeeld: Bill Nasson, The War for South Africa: the Angelo-Boer War (18991902) (Kaapstad 2010); Thomas Pakenham, The Boer War (London 1979); H.L. Wesseling, Verdeel en Heers. De deling van Afrika, 1880-1914 (Amsterdam 1991), Martin Bossenbroek, De Boerenoorlog (Amsterdam 2012). Zie bijvoorbeeld: Christiaan Maurits van den Heever, Generaal J.B.M. Hertzog (Johannesburg 1944); W. K. Hancock, Smuts I: The Sanguine years 1870-1918 (Cambridge 1962); Johannes Meintjes, President Steyn: a biography (Kaapstad 1969); Arthur Frederick Basil Williams, Botha, Smuts and South Africa (Londen 1946). Naast een meerderheid aan Nederlanders die via de VOC in de Kaap terecht kwamen, vertrokken ook Hugenoten uit Frankrijk en Duitsers richting Zuidelijk Afrika. Martin van Meurs, J.C. Smuts, Staatsman, Holist, Generaal (Amsterdam 1997) 29-30. Meintjes, President Steyn, 29-31. Ibidem, 103. Heever, Generaal J.B.M. Hertzog, 34. Ibidem, 108. Hermann Buhr Giliomee, The Afrikaners. Biography of a people (Virginia 2003) 259. J.D. Kestell en D. E. Van Velden, De Vredesonderhandelingen tusschen de Regeeringen der twee Zuid-Afrikaansche Republieken en de Vertegenwoordigers der Britsche Regeering, welke uitliepen op den Vrede op 31 Mei 1902 te Vereeniging gesloten (Amsterdam 1909) 20. Kestell en Van Velden, De Vredesonderhandelingen, 45-46. Cecil Headlam (ed.) The Milner papers: South Africa 1899-1905, vol. 2 (Londen 1933) 330. Heever, Generaal J.B.M Hertzog, 172. 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 Kestell en Van Velden, De Vredesonderhandelingen, 84. Hancock, W.K., Van der Poel, Jean, (ed.), Selections from the Smuts Papers, volume I (Cambrigde 1966) 494. Giliomee, The Afrikaners, 260-261. Heever, Generaal J.B.M Hertzog, 155. Kestell en Van Velden, De Vredesonderhandelingen, 138-209. Hancock, Smuts I: The Sanguine Years, 175. Leonard Monteath Thompson, The unification of South Africa, 1902-1910 (Oxford 1960) 22, 28. Nimocks, Milner’s Young Men, 25-29. Thompson, The unification of South Africa, 37-38. G.D. Scholtz, Die Rebellie 1914-1915 (Johannesburg 1942) 18. Hancock, Smuts I: The Sanguine Years, 218. F.V. Engelenburg, Genl. Louis Botha (Pretoria 1928) 123. Bernard Friedman, Smuts: A Reappraisal (Londen 1975) 18. Thompson, The unification of South Africa, 32. Ibidem, 86. Hancock, Smuts I: The Sanguine Years, 234. Thompson, The unification of South Africa, 86. Meurs, J.C. Smuts, 87. Scholtz, Die Rebellie, 26. Heever, Generaal J.B.M. Hertzog, 218. Thompson, The unification of South Africa, 35. Hancock, Smuts I: The Sanguine Years, 243. Heever, Generaal J.B.M. Hertzog, 217. Thompson, The unification of South Africa, 62-67. Meurs, J.C. Smuts, 88. Thompson, The unification of South Africa, 105. Skript Historisch Tijdschrift 36.2 36.2def.indd 87 87 24-6-2014 19:05:18 40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50 51 52 53 54 55 56 57 58 59 60 61 62 63 64 65 66 67 South Africa Act 1909, III. EXECUTIVE GOVERNMENT, art. 8. Ibidem. South Africa Act 1909, IV. PARLIAMENT, art. 35. Hancock, Smuts I: The Sanguine Years, 270. D. Marais, Constitutional Development of South Africa (Johannesburg 1985) 25. Giliomee, The Afrikaners, 357-258. Scholtz, Die Rebellie, 34. Heever, Generaal J.B.M Hertzog, 293. D.W. Kruger, The age of the general: a short political history of the Union of South-Africa, 1910-1948 (Johannesburg 1961) 68. Heever, Generaal J.B.M Hertzog, 342. Ibidem, 311. Nicolaas Johannes van der Merwe, Marthinus Theunis Steyn, ’n lewensbeskrywing (Kaapstand 1921) 272283. Heever, Generaal J.B.M Hertzog, 307. Kruger, The age of the general, 70-71. Ibidem, 71-72. Giliomee, The Afrikaners, 380. Kruger, The age of the general, 81. Meurs, J.C. Smuts, 141. Hancock, Smuts I: The Sanguine Years, 381. Meurs, J.C. Smuts, 141. Hancock, Smuts I: The Sanguine Years, 381. Giliomee, The Afrikaners, 380. Meurs, J.C. Smuts, 19. Gilliomee, The Afrikaners, 379. Meurs, J.C. Smuts, 102-103. Kruger, The age of the general, 85-89. Engelenburg, Genl. Louis Botha, 226. Kruger, The age of the general, 95. 88 36.2def.indd 88 24-6-2014 19:05:18