Kenny Boone – 4BKB1

advertisement
2004-2005
Dhr. M. Meganck
samenvatting
deontologie
© Kenny Boone – 4BKB1
Deontologie
1.Inleiding

Deontologie is het spreken over de plicht: de plichtenleer.

Deontologie komt voor op verschillende domeinen: journalistiek, reclame, advocatuur
(spaghetti-arrest),...

Men onderscheidt onder andere de bedrijfsethiek en de ingenieursethiek

Als centrale figuur in een technologische maatschappij kan van de ingenieur verwacht worden
dat hij bewust is van de rol die hij speelt in het technisch systeem. Hij kan zich niet blijven
verschuilen achter een simplistische redenering waarbij alle verantwoordelijkheid wordt
doorgeschoven naar de opdrachtgevers of de klanten van zijn werk.

Via de ethische modellen wordt gedacht in termen van rechten, plichten en gevolgen.
2. Verhalen over ethiek in de ingenieurswereld

zie de voorbeelden in de cursus

via de vraagjes werd het ethisch IQ bekomen. Dit is echter een suggeratie dat ethiek een vorm
van intelligentie is. Maar het is niet omdat iemand een genie is, dat die persoon ook ethisch
intelligent is.

het is politiek niet juist om te zeggen dat de zwarten
het geld niet waard zijn om te investeren.

in het bedrijfsleven moet men meer en meer rekening houden met de emotionele intelligentie

GOLDMAN: “emotionele intelligentie”

opm.: het is blijkbaar van geen belang op welke manier je je IQ haalt (zowel 5x1 als 5x2 geven
als IQ 100)

vanaf 160 : voorspelbaar
bv. 8x2 -» zal zich houden aan bepaalde principes -> geïdealiseerd
8x1 -» zal er pragmatisch een slag in slaan (populairder)
8x3 -» twijfelaar (sommigen zullen zeggen dat die persoon nadenkt over de
gevolgen, anderen zullen dan weer zeggen dat die persoon geen beslissingen
durft te nemen)

Dit is echter een éénzijdige profilering
© Kenny Boone – 4BKB1
2004-2005
1
3. Gevallenstudies
A) Challenger

dit gebeurde in januari '86

satellieten zijn vandaag de dag een commerciële exploitatie geworden

die dag werd de shuttle voor de tiende keer gelanceerd

probleem: dit bedrijf had gekozen voor de optie om de raketsegmenten ter plaatse aan elkaar te
lassen. Normaal worden die raketten in het atelier gemaakt (transport is dan
het probleem – nl. 32m lang en 6m breed)

de segmenten werden afgesloten met 2 rubberringen + mastiek

bij een aantal lanceringen was gebleken dat bij de verbinding een aantal problemen waren (vb.
verkolen van de rubberringen)

Roger Boisjoly leidt het onderzoeksteam en merkt op dat bij de lanceringen in de winter o. a.
iets mis was  rubber wordt hard bij koude temperaturen en zacht bij hoge temperaturen. Het
besluit dat werd genomen was dat er niet mocht gelanceerd worden bij temperaturen onder de
12°C.

bij de NASA waren klachten gekomen van de overheid (te duur)

om de aandacht te vestigen op de zoveelste lancering werden twee dingen gedaan:
1. dag voor de lancering : State of the union (uitleg van Reagan over de begroting)
2. er ging een zekere juffrouw Christa meevliegen die les ging geven

Men heeft niet direct kunnen lanceren. Vb.: slecht weer, deur die niet toeging door uitstekende
bout, vertraging van de vorige vlucht,… Men kan maar lanceren als iedere leverancier akkoord
is.

Alan McDonald moet een formulier tekenen om lancering vrij te geven, maar wil het niet doen
op aanraden van Boisjoly (T<12°C met T de temperatuur aan de wand)

volgens de NASA: in tegenspraak met lastenboek (4.5°C < t < 32°C) De t staat hier voor de
temperatuur van de brandstof binnenin de raket en niet voor de buitentemperatuur.

McDonald ging niet akkoord dat er was sprake van twee verschillende soorten temperaturen.

McDonald contacteert zijn bedrijf waar enkele topmensen zitten waaronder Jerry Mason en
Bob Lund (directe overste van Boisjoly – en verdedigt standpunt Biosjoly)

Boisjoly doet zijn uitleg en vertrekt. Uitleg was niet schitterend, niet zo goed uitgewerkt.

de rest begint op Lund in te spreken: het is meer dan techniek… doe die oogkleppen af…
economische belangen!! (het contract liep namelijk af & er was een mogelijke verlenging)

Lund moest veranderen van petje (ir.  manager) en geeft toe: toch lancering

Mason zegt tegen McDonald om te tekenen, maar die weigert
© Kenny Boone – 4BKB1
2004-2005
2

een andere werknemer tekent en de raket wordt gelanceerd bij t<12°C (ijslaag op de raket 
tegeltjes kunnen beschadigd worden). Rondspattende ijsstukken zouden shuttle kunnen
beschadigen. Arbeiders doen ijs manueel weg.

men haalt de astronauten erbij en die zeggen: doe maar (ze weten enkel iets over ijstegels en niet
over rubberringen)

lancering om l lu38

na 2 à 3 seconden blijkt er een lek in de booster. Hete gassen ontsnappen en gaan langs de
aanhechtingspunten

na 72s wordt de waterstoftank doorboord en de waterstof komt in contact met de zuurstof 
vuurbol

achteraf zei men dat ze van de cabine een injectiesysteem moesten gemaakt hebben

commentaar: “we have a major disfunction” -> commentaar bij lancering na 72sec

speech van de president wordt gewoon aangepast: nl. nu over het verlies van de families

de brokstukken worden opgevist en er wordt een rapport opgesteld door presidentiële commissie
(Rogers - commissie)

er worden getuigen opgeroepen: Lund,... (kregen van de firma de opdracht niet teveel te
overdrijven) ze deden dit echter wel

McDonald wordt weggepromoveerd (nieuwe functie die niets met de andere job te maken heeft)
en zit na twee jaar weer op raketprojecten

Boisjoly wordt op ziekenverlof gestuurd en blijkt niet stressbestendig en wordt ontslagen

hij geeft nu diavoorstellingen

Bedenkingen :
1. formulier dat bedrijf moest ondertekenen : ...because it can't be proved to be unsafe
(hoeveel eisen van veiligheid moet je stellen
2. slordigheid waarmee de NASA werkte (in realiteit één mislukking op 20 , in theorie
1/100000)
3. verkeerd inschatten van de vereiste veiligheid van de rubberringen
4. Boisjoly mocht uitleg geven maar was bij de beslissing niet aanwezig
5. Morton & Thiokol gefusioneerd (hiërarchisch bedrijf met een jong bedrijf
(opendeurpolitiek))
6. astronauten waren niet ingelicht over de ringen. De vraag is of je bij zo’n gevaarlijke job
over elk klein mankementje moet worden ingelicht.
7. er worden vaak beslissingen genomen met grote risico’s
© Kenny Boone – 4BKB1
2004-2005
3
B) Ford Pinto

begin ’70: Ford maakt zich zorgen over z’n marktpositie (vooral Japanse merken doen het goed)

Ford wil dit counteren en ontwerpt een auto representatief voor de Amerikaanse markt

Lee Iococca is het hoofd van Ford op dat moment en zegt: “we moeten een wagen op de markt
brengen, om de Japanse en de Europese merken te counteren” tussen idee & productie

dit autootje wordt de Ford Pinto (< 2 jaar, < gewicht 2000 £, < 2000 $)

het verkoopt goed maar het begint kritiek te krijgen (omwille van de plaats van de benzinetank)
Die werd namelijk boven de achterbanden geplaatst.

men wist bij Ford van deze problemen en zocht naar oplossingen :
1. extra plank tussen de tank en achterkant om de krachten af te voeren
2. tank binnenin bekleden met een rubberen zak
3. tank in de vorm van band plaatsen

de kostprijs per auto bedroeg 12 $ en met een productie van 12.5 miljoen auto's kwam men tot
de conclusie dat er 137 miljoen $ extra kosten waren voor beveiliging en minder winst

men ging bekijken wat het kostte wanneer men niets zou doen (schade, ongevallen,...) en men
kwam tot de conclusie dat men maar aan 49 miljoen $ kwam (besparing van 80 milj. $)

tijdsdruk speelde een belangrijke rol. Normaal zit ts. idee en productie een periode van 3,5 jaar
en hier had men maar 2 jaar de tijd. De resultaten van de crashtesten werden nooit echt verwerkt.

autoriteit van Iococca  “safety doesn't sell”. Hij besteedde geen aandacht aan het
tankprobleem (veiligheid is geen gespreksonderwerp)

auto was populair als tweede gezinswagen; er waren nog geen normen over de productie van de
tank (wel in voorbereiding  uiteindelijk eind de jaren 70 er doorgekomen)

de normen werden waarschijnlijk tegengehouden (8 jaar vertraging)

er was een fout in de berekeningen. Ford had gerekend met 180 doden en zwaargewonden,
terwijl er had moeten gerekend worden met 900 doden en zwaargewonden. Men wist dat er
doden gingen vallen (dit nam men erbij)

tank moest beschermd zijn tegen een aanrijding van 50 km/h en bij Ford was dit slechts 30 km/h

opm. : 1. waar moet de grens getrokken worden hoeveel er moet besteed worden aan de
veiligheid? (de kosten zijn namelijk niet te vergelijken met de veiligheid
 dit is ook zo bij de vergelijking tussen het milieu en de tewerkstelling)
2. de wijze van formuleren is heel belangrijk:
kruispunt met lichten: goedkoopst (10 doden)
kruispunt met rotonde: duurder (2 doden)
kruispunt met tunnel: duurst (0 doden)
© Kenny Boone – 4BKB1
2004-2005
4
C) DC10

vliegtuig neergestort terwijl er een waarschuwing geweest was (1974)

ingenieur (Dan Applegate) had kritiek op deze manier van afsluiten van het luik

de vraag was: wat gebeurt er of wat moet er gebeuren als de energie wegvalt -> gaat de grendel
dan open of dicht?

indien het luik zich opende  onderdruk in de laadruimte
 vloer kon doorslaan waardoor ook de leidingen voor het besturen
van het vliegtuig konden afknappen

probleem: 1. Kostprijs (l week vliegtuigen aan de grond houden
 schadevergoeding + verlies in omzet)
2. bedrijf was niet rijk

uiteindelijk gebeurde het in 1974 boven Parijs & er vielen ongeveer 300 doden
D) BART-case

Bay Area Rapid Transit

ontwerp van vervoersnet rond de baai van San Francisco

het wordt niet beperkt door bestaande structuren + het aanwenden van nieuwe technologie
(signalisatie)

er waren 3 ingenieurs bij betrokken. Zij vinden dat er bepaalde dingen niet kunnen, maar ze zijn
niet bevoegd dit te zeggen, (niet genoeg opleiding voor de mensen, weinig controle op de
aannemers, automatische treinbegeleiding, ...

ze halen er een expert bij om te kijken of ze gelijk hebben  ze krijgen gelijk

er wordt een nieuwe nota en een nieuw departement opgesteld

l van de 3 wordt beschuldigd van belangenvermenging (wou een nieuw departement oprichten,
maar wou zelf aan de leiding staan)

contacteren iemand van de Raad van Bestuur  die persoon zal de anonimiteit waarborgen

na een paar dagen staat er in de krant een groot artikel met naam en toenaam

de 3 worden ontslagen hoewel ze achteraf toch gelijk hebben gekregen (reden: ze waren gaan
klagen bij de hogere bazen zonder hun directe overste te waarschuwen)

de 3 gaan te rade bij de beroepsvereniging

NSPI (maar enkele grote bazen waren ook lid van het NSPI)

de drie hebben uiteindelijk de prijs gekregen van IEEE (di. een ingenieursvereniging die zich
ook bezighoudt met ethiek) voor hun uitmuntend gedrag. Deze prijs bedroeg 750 $ en een
diploma.
© Kenny Boone – 4BKB1
2004-2005
5
E) Virginia Edderton

haar wordt gevraagd een systeem te ontwerpen om rechters vlugger toegang te geven tot dossiers

het zou samen met dispatching van noodoproepen gebruikt worden

probleem: er kan een mogelijke vertraging optreden bij de dispatching van noodoproepen (dit
wordt gemeld, maar de eerste hogere baas wil er niet van weten)

Virginia neemt een expert bij de hand (vroegere prof) en die geeft Virginia gelijk

hij maakt een nota en hij verstuurt het naar 2 niveaus hoger

Virginia wordt ontslagen, maar krijgt prijs van IEEE
OPMERKING:
Al deze gevallen draaien rond het feit dat men moeilijk met een probleem kan afkomen waarrond
dan de discussies gebeuren (bij de gepaste mensen). Dikwijls wordt er geen gehoor aan gegeven,
maar wat moet je dan doen? Is het mogelijk iets op een deftige manier te bespreken?
F) Bank City Corp

Bank City Corp wil een nieuw hoofdgebouw bouwen, maar er
staat een kerk in de weg die niet weg mag

men is van plan om het gebouw op palen te zetten (boven de kerk)

in het ontwerp worden de palen in het midden van de zijden
geplaatst

omdat het gebouw onderhevig zou zijn aan de wind, heeft men op het dak een massa gelegd die
gestuurd werd door een hydraulisch systeem om het zwaartepunt te verschuiven

het gebouw wordt uiteindelijk gezet

de aannemer heeft zich echter niet aan de plannen gehouden. De persoon in kwestie heeft
namelijk enkele lasverbindingen vervangen door boutverbindingen, welke minder stevig zijn

ontwerper krijgt een telefoontje van student, die hem vraagt waarom de zuilen in het midden
werden geplaatst  met diagonaalverbindingen beter bestand tegen schuin invallende
windstoten (had de ontwerper nog nooit berekend)

de ontwerper berekent het toch eens en er blijkt dat de belasting soms 40 % hoger ligt (in enkele
gevallen zelfs 160 % hoger  en dat terwijl er enkel verbindingen slechter gemaakt zijn)

er was l punt op de 32e verdieping: indien dat kapot ging, lag het hele gebouw plat

zo'n winden komen eens op de 16 jaar voor

de ontwerper vindt het toch te gevaarlijk en gaat een betere versteviging gaan ontwerpen en elk
punt in het gebouw gaan controleren
© Kenny Boone – 4BKB1
2004-2005
6

er zal ‘s nachts gewerkt worden, zodat de mensen er geen last van zullen hebben  toch nog
lassen

er worden evacuatieplannen opgesteld bij eventuele storm

l journalist wil er echter meer van weten. Hij maakt een dossier op en wil dit publiek maken
 staking in de pers (juist op het moment dat hij wil publiceren  publicatie gaat niet door)

ontwerper (vreest voor bonus-malus)  l miljoen $
overheid + aannemers  8 miljoen $

de verzekering gaat uiteindelijk akkoord met een bedrag van 2 miljoen $
© Kenny Boone – 4BKB1
2004-2005
7
Deel II :
Ethische verantwoording :
begrippen en modellen
Argumenten die je in een bepaalde context belachelijk vindt, zul je in een andere context misschien
zelf gaan gebruiken. Modellen worden gebruikt om een structuur te bekomen in ethische
vraagstukken.
II.1 De morele groei volgens Kohlberg

Kohlberg was een pedagoog

hij onderzocht hoe het moreel bewustzijn evolueert bij opgroeiende kinderen en jongeren.

hij onderzocht welke verantwoording de jongeren gaven bij ethische problemen

hij ondervroeg om de drie jaar dezelfde Amerikaanse mannen (van hun 10 tot hun 29 jaar)  hij
vroeg steeds waarom die bepaalde keuze gemaakt werd bij een vraag
het ging hem niet om de inhoudelijke oplossing van de gestelde problemen, maar veeleer om de
redenering die er achter stak: de innerlijke organisatie waardoor de ondervraagden structuur
aanbrachten in hun sociale en morele wereld.
hij kreeg zes ontwikkelingsfasen
1. niveau 0: Pré-moreel niveau (0-6j)

het onderscheid tussen goed en kwaad is nog niet gebaseerd op gezag of normen

er is nog geen motivatie voor hun handelingen
2. niveau 1: Pré-conventioneel niveau (6-13j)

de individuele factor zint vooral op eigenbelang: wat komt mij het best uit

aandacht voor de gevolgen van handelen : straf / beloning

fase a: het kind oriënteert zich op gehoorzaamheid en straf: ontzag voor macht en
vermijden van straf (bv. een fiets krijgen als beloning voor een goed rapport)

fase b: het kind baseert zich op naïef hedonisme (uitgaan op aangename ervaringen). Ze
beginnen zelf te beslissen op eigen oordeelsvermogen, meestal zinspelend op een
beloning. Ze rekenen er op dat ze iets doen om daar wel bij et varen en iets anders niet
doen, omdat het een negatief gevolg zou kunnen hebben.
© Kenny Boone – 4BKB1
2004-2005
8
3. niveau 2: Conventioneel niveau (14-24j) (conventie = overeenkomst)

aansluiten bij een groep (‘wat gaan ze van mij denken’)
 goed = hetgeen waardoor ik aanvaard wordt

er wordt een oordeel geveld vanuit een groep, als veralgemeend lid van deze groep

aandacht voor intentie van handelen: verwachtingen inlossen, orde handhaven

bij het niet naleven van externe, aangeleerde regels: schuldgevoelens (t.o.v. anderen)
wegens het in gebreke blijven

fase c: het verlangen bij een groep te behoren (bv. brommer, drugs hebben om bij een
groep te horen)

fase d: nog altijd laten leiden door groep, maar met eigen regels binnen de groep, als
uiting van gezag en sociale orde
 er zijn nu eenmaal groepjes, wetten, afspraken, …
4. niveau 3: Post-conventioneel (vanaf 25j)

persoonlijke verantwoordelijkheid op basis van verinnerlijkte principes, los van het
eventueel behoren tot een bepaalde groep

bij het niet naleven: wroeging of zelfveroordeling door in het gebreke blijven tegenover
eigen morele inzichten

fase e: sociaal contract, vrije consensus met democratische overeenkomst, als vertolking
van waardevolle principes (men houdt zich nog steeds aan de regels die ze zelf belangrijk
vinden, ‘je staat achter de inhoud van die regels’)

fase f: algemene gewetensbeslissingen, persoonlijke principes, gekenmerkt door
noodzakelijkheid en algemeenheid (men gaat de regels voorbij en men houdt zich nog
enkel aan waarden die in je geïntegreerd zijn. Indien nodig wordt ook ingegaan tegen de
wet). De keuzes worden gemaakt vanuit principes, hier heb je geen wetten meer nodig.
deeltje WIMPIE:
verschillende argumenten om beslissingen te nemen
=> het gaat niet over welke beslissing je neemt, wel over hoe je de beslissing neemt
bv.: ingenieur bij baas  gevaarlijk afval dumpen <-> IVAGO (duur)
in elke fase van Kohlberg vind je een argument om de kraan open, maar ook dicht te draaien
EX: Wat zou Kohlberg hierover zeggen?
© Kenny Boone – 4BKB1
2004-2005
9
BEDENKINGEN:
1. de leeftijdscategorieën kunnen eigenlijk niet gedefinieerd worden

de één is al wat trager dan de andere

mensen springen naargelang de situatie over van de ene handeling naar de andere
vb. voor rood voetgangerslicht staan op stil kruispunt  kijken of er politie is en
dan toch oversteken
vanwaar komen de normen?
a) bij de 16-jarigen: regels van thuis, school, ...
b) bij volwassenen: rechtvaardigheid, socialisme, ...
2. manier van onderzoeken :

tabelletje distilleren (getekend door groep van mensen  Amerikaanse mannen)

het is beter onderzoek te doen dat voor iedereen toepasbaar is (verschillende culturen,
mentaliteiten, geslachten,…)

er werden grote verschillen genoteerd wanneer vrouwen werden ondervraagd
II.2 Over menselijke behoeften
De theorie van Maslow: behoeftepiramide

ging kijken waardoor de mensen zich laten leiden

men ging ook rekening houden met allerlei behoeften die de mensen nastreefden

Maslow maakte een rangorde op van de menselijke behoeften (in een piramide voorgesteld).
Onderaan staan dan een aantal basisbehoeften, die moeten vervuld zijn vooraleer men zinvol kan
werken aan de behoeften die hogerop in de piramide staan.

1.
zelfverwezenlijking
 “eigen talenten exploiteren” waaruit men zijn fierheid haalt
(uitdagingen, kunnen presteren) (vb. kinderen opvoeden)
2.
achting
3.
sociale behoeften
4.
veiligheid
5. lichamelijke behoeften
 gevoel van vertrouwen, respect, waardering
 niet alleen staan in het leven, eens een klapke kunnen doen
 werkzekerheid, gerust gevoel, niet te veel zorgen
 basis (moet sterk genoeg zijn) (vb. slaap, zuurstof, voeding,
huisvestiging,…)

iemand zal niet op cursus gaan (zelfverwezenlijking) als men niet zeker is van zijn werk

naast deze piramide kende Maslow ook nog de cognitieve behoeften: de mensen willen verstaan
en kunnen uitleggen. Daarenboven willen mensen ook weten: feitenkennis, nieuwsgierigheid,…

tenslotte spelen ook esthetische behoeften mee: mensen willen schoonheid rondom zich en
ervaren lelijkheid als kwaad
© Kenny Boone – 4BKB1
2004-2005
10

kritiek
De onderste twee niveaus worden wel vrij algemeen erkend, maar voor de hogere liggende
niveaus zouden nogal wat appreciatieverschillen meespelen, die o.a. cultuurgebonden zijn.
Het ideaal-mensbeeld is er één van zelfverwezenlijking en onafhankelijkheid: een typisch
westers en modern ideaal.

bedenking:
o éénzijdige manier van Westers denken
o bedrijven proberen de mensen psychologisch te binden (hogere trappen van de piramide)
 vb. sociale contacten bevorderen door het organiseren van feestjes, competities,...
MAAR dan moet er eerst voldaan zijn aan de onderste trap  bv: veiligheid op het werk
=> wordt anders ervaren als schijnheilig
o dat psychologisch binden gebeurd door te zeggen dat het bedrijf de plaats is om zich te
ontplooien  op die manier worden de mensen meer bedrijfsafhankelijk en stressgevoelig
o
II.3 De verantwoordelijke handelende mens

responsibility komt van het Latijnse ‘respondre’ wat niet meer wil zeggen dan ‘een zaak wegen’

aan de verantwoordelijkheid hangen ook morele gevoelens vast

vb. de sluiting van Renault
o op de vergadering waren 10 man aanwezig: 7 voor en 3 tegen
o elk van die zeven kan zeggen dat het aan zijn stem niet heeft gelegen (dit is echter een
excuus om er vanonder te muizen)

vb. in Oostmalle
o WC kapot (muur afgebroken)  4BK zijn beesten (vandalen) was de conclusie
o op deze manier wordt iedereen over dezelfde kam geschoren terwijl bet er maar 3 of 4
waren die effectief iets gedaan hebben

mens moet ook zijn verantwoordelijkheid nemen inzake het milieu

men koppelt verantwoordelijkheid aan drie dimensies:
1. subject: wie moet antwoord geven
2. object: waarover gaat het (“Niets doen is ook iets doen”)
3. instantie: aan wie moet het uitgelegd worden
© Kenny Boone – 4BKB1
2004-2005
11
II.3.1 Het “subject”: de individuele, verstandige, bekwame, integere mens? (Hart)
a) rolverantwoordelijkheid: doordat men een bepaalde rol of functie op zich neemt
(als veiligheidsingenieur, als vader, moeder,…) al dan niet vrijwillig
 het bedrijf wordt meestal een samenspel van rolverantwoordelijkheden, zoals perschef,
verkoopsverantwoordelijke
 dit kan leiden tot een zekere fragmentatie: zich distantiëren van zijn rol
Dikwijls wordt gezegd: ik doe het omdat ze me het vragen / ik doe maar mijn job
 psychische gezondheid: dingen moeten doen van het bedrijf uit waar je zelf niet achter staat
(schijnheiligheid, schizofrenie,…)
vb.: ingenieur: op werk is hij een wapenproducent, maar thuis een liefhebbende vader
Bij sommigen kan dit botsen, bij anderen niet.
Koning Boudewijn en abortuswet

wil ze niet ondertekenen, maar als koning moet hij de wetten ondertekenen 
rol van de koning

hij distantieerde zich van zijn functie en werd afgezet. Zelfs Albert II, de
troonopvolger wilde niet tekenen.

de oplossing kwam er via de wet, nl. indien de koning niet in staat is te regeren
dan zal de regering zijn taak overnemen (Martens)

zodoende werd een dag later Boudewijn weer in staat geacht te regeren en
mocht hij weer de troon bestijgen.
 in een aantal gevallen kan fragmentatie goed zijn:

in de medische sfeer: verpleger die opgeroepen wordt naar een ongeluk te gaan waarin
zijn vrouw betrokken is

gehandicapten die even lachen met hun handicap om even uit de stress te zijn

extreem: tijdens de WO moesten de krijgsgevangenen rap geëxecuteerd worden om naar
de nachtmis te kunnen gaan op kerstavond
 de discussie van rolverantwoordelijkheid vinden we ook terug in film en toneel, nl. de acteurs
gaan zo op in hun rol dat ze soms moeilijkheden hebben om na de scène terug te keren naar de
werkelijkheid. (vb. Eyes wide shut: Nicole Kidman en Tom Cruise spelen echtpaar in de film,
maar waren het toen in het echte leven ook  waar ligt de grens?)
 er zijn maar enkele bedrijven die rekening houden met gewetensbezwaren
 Peters’ Principle: je kan promoveren totdat je incompetent wordt
vb.: ingenieur van 50j: 10% techniek / 90% management
(goede ingenieur is niet automatisch goede manager)
© Kenny Boone – 4BKB1
2004-2005
12
=> OORZAAK ≠ SCHULD
b) causale verantwoordelijkheid:

krijg je als je ergens bij betrokken bent, als je aanwezigheid een verschil uitmaakt

uw doen en laten doen terzake, men heeft het recht u op te roepen als getuige
vb. kinderen schieten in de klas (oorzaak: geweld op tv, film, videospelletjes;…)
vb. auto moet vertragen om mij te laten oversteken en raakt aan het volgende kruispunt
betrokken in een ongeval

moest ik daar niet moeten oversteken, dan had de auto misschien geen ongeluk gehad

je bent er ± bij betrokken  jij bent oorzaak; maar NIET schuldig aan ongeval

heeft door u iemand zelfmoord gepleegd? (‘ik was er bij’)
c) aansprakelijkheid: (o.a. in juridische context) (soms zonder zelf in de fout te gaan)
 ook: wie moet je aanspreken om iets gedaan te krijgen
 het kan gebeuren dat vanuit rolverantw. iemand aansprakelijk is terwijl die niets gedaan heeft
vb. kind schopt bal vanuit wei in ruit van de buurman (ouders verantwoordelijk)
vb. Dutroux ontsnapt uit de gevangenis en Van De Lannotte (minister
binnenlandse zaken) & De Clerck (minister justitie) nemen ontslag
vb. dood van Semira Adamu  aansprakelijkheid: Tobback (minister binnenlandse
zaken) ontslag
vb. kinderen voetballen en schieten een ruit uit  ouders ‘verantwoordelijk’
d) capaciteitsverantwoordelijkheid: (dingen die je kunt/kent, wat bewezen is)
 dit is als je verondersteld wordt iets te kennen (en bewezen), als je bepaalde capaciteiten hebt
vb. de meerderjarigheid vanaf 18  contracten tekenen, …
vb. helpen als dokter bij accident
vb. iemand achterna zwemmen als je dit zelf niet kan ???
 grens tussen minderjarig en meerderjarig
OPM.:
Deze 4 manieren waarop een subject verantwoordelijkheid kan dragen, zijn niet allemaal even sterk
moreel geladen. In het bijzonder voor de eerste drie genoemde types kan er enige afstand bestaan
tussen beschreven verantwoordelijkheid en onmiddellijke persoonlijke en subjectieve beleefde
betrokkenheid. Daarbij zijn heel wat handelingen op zichzelf al minder ethisch relevant, en andere
gebeuren onder dwang of onwetendheid. Waar de morele verantwoordelijkheid in het geding is,
gebruikt men vaak de uitdrukking dat man ‘als mens’ tot één en ander gehouden is, of ‘als mens’ is
tekortgeschoten (t.o.v. de rolverantwoordelijkheid, waar men handelt ‘als kok’, ‘als moeder’, ‘als
ingenieur’…).
© Kenny Boone – 4BKB1
2004-2005
13
rechtspersoonlijkheid:
 groepen en organisaties moeten onder bepaalde voorwaarden juridische behandeld worden
alsof het om personen ging, met eigen rechten en plichten
milieuproblematiek:
 je kunt het de mensen niet kwalijk nemen dat ze een treffelijke levensstandaard willen,
maar de afvalproductie kan niet door onze aarde gedragen worden
geroezemoes in de zaal:
 om boven het geluid te komen kan de spreker luider gaan spreken
 gevolg is echter dat de gehele klas luider gaat klappen
 ieder deel is geen probleem, maar het totaalresultaat wordt dramatisch
Dit is een beperking van het systeem.
productaansprakelijkheid: via de rechtbank proberen een schadevergoeding te krijgen
1. Fabrikanten van hartkleppen

indien ze niet functioneert: fataal; er kan altijd wel iets mis gaan, ondanks de controle

de hoge schadevergoeding kan niet wegen op de winst  beter stoppen met de productie

als ze echter allemaal stoppen is er wel een probleem

je kan het de familieleden ook niet kwalijk nemen dat ze denken dat er iets is misgelopen
2. Borstprotheses (vergroting/amputatie)


er kunnen allergische reacties optreden of er kunnen lekken zijn

men keert zich dan tegen de producenten (dit zijn er maar enkele op miljoenen)
als ieder individu micro-rationeel handelt, is daarmee een macro-rationele handeling niet
zomaar gegarandeerd

we krijgen een irrationeel geheel door microrationele stapjes
vb. stedenbouw (ruimtelijke ordening)  lintbebouwing  mensen die huis willen zetten
(waar ze willen, goede bereikbaarheid van het werk)
vb. onlogische uitbouw van machinepark (vb. plaatsing van een machine in een fabriek;
uiteindelijk wordt de goederenstroom onlogisch)
 plaatsen waar er ruimte voor is (rationeel op dat moment)
 herplaatsen is soms ook teveel

dingen die op zichzelf geen probleem vormen, maar als geheel een tegendraads effect hebben
vb. rookgassen van de ene fabriek en de gassen van een andere fabriek
 neerslag van nevels (wordt een probleem)
vb. veel auto’s die allen zo snel mogelijk rijden  file  beter allen 80 km/u rijden !!
vb. mensen die naar buiten lopen bij brandalarm  beter allen naar buiten stappen !!
© Kenny Boone – 4BKB1
2004-2005
14

TA (Technology Assessment): onderzoek naar de gevolgen v technische projecten

Technieken uit management opleiding
vb. via rollenspelen gevoelig maken voor bepaalde situaties
 het is didactisch boeiender
 spel is maar een spel (fout maken is niet zo erg)

er zijn nogal wat situaties uit de wereld die parallel lopen met de rollenspelen
o ook in de taal : er zijn nieuwe “players” (concurrenten)

er zijn winnaars en verliezers

verliezen in economisch spel: zware last te dragen (vb. failliet)

er bestaan maar zelden spelletjes waarin iedereen wint
o sommige mensen kunnen zich niet realiseren dat ze terug in de werkelijkheid zitten na
het spel
o bij de meeste spelen:

vrijwillige keuze voor deelname

is niet zo bij economisch spel (we kunnen niet zeggen dat het ons niet kan
schelen dat we failliet zijn)

je kan ook niet zomaar zeggen dat je eruit stapt

je hebt in principe evenveel kans om te winnen, maar niet in het economische
spel. Daar hang je af van de samenleving, opvoeding,... (je kan niet zeggen dat je
niet meedoet omdat je slechte kaarten hebt)


in de economie wordt het speljargon overgenomen
Peter French: niet alleen de groep is de som van een aantal individuen, er is ook een structuur
 als er iets misloopt, is dit niet alleen de fout door enkele individuen, maar kan dit ook
gebeuren door de structuur van de groep
vb. voetbalploeg die slecht speelt  reorganiseren!!

Patricia Werhane: problemen ontstaan, omdat mensen geen pak hebben op hun beslissingen
(men doet wat men opgelegd is)
primaire
secundaire


beslissingen
collectieve secundaire handelingen  in groep beslissen
Manuel Velasquez: een groep is de som van individuen
 MAAR het individu is zelf verantwoordelijk
© Kenny Boone – 4BKB1
2004-2005
15

vb. Prisoners’ Dilemma: (kun je vertrouwen op andere mensen?)
o 2 personen die gearresteerd worden voor misdrijf dat ze samen hebben gepleegd, maar
wie wat gedaan heeft, is niet duidelijk;
o de mensen van het gerecht proberen ze te laten samenwerken met als beloning
individueel het beste (5/0); als ook ander spreekt
(4/4), niet optimaal, maar had slechter gekund
vermindering of opschorting van straf
A spreekt
A zwijgt
B spreekt
4/4
5/0
B zwijgt
0/5
1/1
1/1 wil zeggen l jaar voor A en l jaar voor B
=> het beste resultaat krijg je als
iedereen wil meewerken
 MAAR je kan de andere liggen
hebben… => 4/4 i.p.v. 1/1
--> als ze kunnen afspreken en
elkaar kunnen vertrouwen, dan
kan men het optimale resultaat
bekomen (1/1)
 Free-rider-gedrag (= liftersgedrag)
 al er een paar liften is er geen enkel probleem; als iedereen begint te liften hebben we geen
auto’s meer om de lifters te vervoeren
 wapenwetgeving: de ene heeft kernwapens, omdat de andere dat ook heeft
 stemming (bv. deliberatie): student erdoor? (7 stemmen tegen en 3 voor); de tegenstemmers
kunnen elk voor zich zeggen: “Het is niet door mij dat de student er niet door is”.
vbn. uit het dagelijkse leven
1. In Venetië werd een feest georganiseerd voor het goede doel. Iedereen die kwam werd verzocht
een envelop af te geven bij het binnenkomen van de zaal. (kosten feest : 6000 fr/man). Als het
feest gedaan is blijkt dat meer dan de helft van de enveloppen leeg is en dat er maar enkelen een
serieuze som hebben betaald.
2. Na de wijnoogst is er in een bepaald Frans dorpje een dorpsfeest. Er wordt afgesproken dat de
boeren elk een fles wijn meebrengen die dan in een groot vat zou worden gegoten. ALLE
boeren hadden water in hun fles gedaan!!
3. investeringsbeslissing in bedrijven t.o.v. concurrenten
vb. nieuwe milieutechniek die kan renderen op lange termijn
bedrijf A: als ik investeer en B niet (prijs zal stijgen)
bedrijf B: denkt net hetzelfde
 dus beiden zullen niet investeren, wat op lange termijn een probleem zal geven,
want ze hadden het beter wel gedaan
4. rol van de vakbonden
door het bedrijf lam te leggen, kan iets bereikt worden  degenen die niet gestaakt hebben
zullen toch profiteren van de bereikte voordelen (dit noemt men het Free Rider gedrag)
© Kenny Boone – 4BKB1
2004-2005
16
II.3.2 Het verantwoordingsobject

is dat waarvoor men verantwoordelijk is: zijn doen en laten, en de gevolgen daarvan

als men individueel aangesproken wordt, zal men wel helpen. Vraag hulp aan een groep
mensen, dan voelt niemand zich geroepen. PERSOONLIJK AANSPREKEN !!!
 iemand aanspreken helpt: vb.: - als je ligt te creperen op het trottoir
- bij de organisatie van het kerstfeest op het KaHo
- meisje dat verdronk omdat ze niemand persoonlijk aansprak

het raakt de mensen minder als ze er niet persoonlijk bij betrokken zijn

krantenartikels geven ook een ander beeld dat afhangt van krant tot krant

je moet zelf geloven wat je wil van de media  geloofwaardigheid???
 zelf willen controleren  gaat niet altijd  afgaan op het vertrouwen
vb. milieu: broeikaseffect, ozongas, …  hoe gaan we dit controleren?
 sommigen zeggen dat het niet bestaat; anderen geloven dit
=> wat is er juist en wat niet?
 we hebben niet veel als vertrekpunt om de situatie in te schatten (de media,…)

de grens tussen fictie en werkelijkheid
1. vraag aan kinderen een koe te kleuren en ze zullen massaal een paars potlood nemen (Milka)
2. Parijs: de helft van de 18-jarigen hadden nog geen levend konijn gezien, maar weten dat het
bestaat van de ’boekjes’
3. dennenbos met badschuimgeur (Ardennen): ’die bloem ruikt naar badschuim’ zegt een
jongen, maar het is het badschuim die naar lavendel / dennenbos ruikt !
4. beelden van dinosauriërs  bestaan/bestonden ze of niet
5. ‘ceci n’est pas une pipe’  schilderij van Magritte
 inderdaad is dit geen pijp, want dat schilderij kun je niet oproken ;-)

handelingen waar techniek komt bij kijken
 gebeurt dikwijls van op een afstand
 ze voelen niet zintuiglijk wat ze aan het doen zijn
vb. men maakte u wijs om aan knoppen te draaien om testen uit te voeren
 dit was eigenlijk een executie, maar diegene die dit moest uitvoeren wist niet dat diegene
die in de stoel zat een acteur was (hoe gemakkelijk kan je de mensen ‘bevelen’ om aan
knopjes te draaien volgens protocol)
 soms was het zelf een quiz waarbij diegene op de stoel ‘besliste’ met foute vragen
hoeveel spanning erop staat.
 men staat niet rechtstreeks in contact  verantwoordelijkheid op een andere steken
 hoe ga je om met info; hoe komt die tot ons; hoe ga je daarmee om; psychische gevolgen
© Kenny Boone – 4BKB1
2004-2005
17

ingenieurswereld
a) discussie gentechnologie en de gevolgen  boeren… (genetische manipulatie)
b) hongersnoden hadden te zien met politiek de laatste 150 jaar.  Amartia Sen (zie 3e jaar)
 gaat genetische manipulatie de hongersnoden oplossen als het de schuld is van de politiek

inschatten van de gevolgen van technologie (p II.11)
Technology Assessment (TA)  in het Nederlands : ‘Technische Aspecten’
a) het vuur heeft nadelen, en ook het wiel  verkeersongevallen
b) asbestindustrie  schitterend  MAAR: probeer maar te bewijzen (is uiteindelijk gelukt!)
c) tabaksindustrie  roken toch wel schadelijk voor de gezondheid
 de tabaksindustrie kon lang de geloofwaardigheid hoog houden, maar het was meer en
meer om de verantwoordelijkheid van zich te schuiven!
=> geven we dit niet beter door aan de verzekeringen?
 kun je iemand vinden die bereid is om het risico te dekken (vb. van kernenergie?)
 dit kun je niet, waarschijnlijk is het risico te groot
 kan je als expert nog voldoende kritisch zijn?
(je heb je de manier van denken van vb. kernenergie al eigen gemaakt)
II.3.3 De verantwoordingsinstantie

De verantwoordingsinstantie hangt dikwijls (niet altijd) samen met het verantwoordingsobject.
vb. het maken van afspraken bij een examenrooster

De ultieme instantie van verantwoordelijkheid is uw eigen geweten (als die ten minste goed
functioneert).
 het is al zijn gedacht  dit kan niet, zo sluit je discussies uit
 de meerderheid van de mensen aan wie ik belang hecht
 is ook wel eens interessant om te luisteren waarom uw mening zou verschillen van de rest
II.3.4 Het verantwoordingsobject au sérieux genomen: het “informed-consent-model”
II.3.4.1 “Informed consent”: een begrip uit de medische ethiek

medische en farmaceutische experimenten
 “geïnformeerde” toestemming (informatie moet correct & volledig doorgegeven worden)
vb.: test op dieren (½ sterf): men wil die testen doen op mensen, maar zij wisten blijkbaar
niet dat de helft van de dieren gestorven waren (opgepast als proefpersoon!!)
 hij/zij geeft toestemming met volle kennis van zaken en in alle vrijheid

doel:  de juridische aansprakelijkheid van de verschillende partijen verduidelijken
 geschikt vertrekpunt om de ethische vraagstelling te structureren
© Kenny Boone – 4BKB1
2004-2005
18
II.3.4.2 Het “informed-consent-model” breed toegepast
 info; competentie; vrijheid (hoe vrij ben je om ja/nee te zeggen; hou rekening met gezondheid,
financ. zaak, omgeving  ‘proefpersoon vr geld’); instemming (iets te vlug dingen veronderstellen)
1. vrijwilligheid: zonder dwang, misleiding of bedrog rekening
houden met fundamentele rechten van protesterende minderheid
1,2 en 3 zijn
2. kennis: alle informatie op een begrijpelijke manier
niet medisch
3. competentie (info verwerken en een rationele besluitvorming bekomen)
4. info moet op brede schaal & in verstaanbare vorm verspreid worden => hoe info overbrengen?
5. instemming door de groep die gevolmachtigde vertegenwoordiger is van vele betrokkenen met
dezelfde belangen, zorgen en blootstelling aan risico’s  seropositief, …
vb. overheid: gevolmachtigde vertegenwoordiger van samenleving

naast rationele factoren om tot een beslissing te komen zijn er ook:  emotionele
 symbolische
enkele voorbeelden:

het maken van contracten:
info: je moet de nodige info hebben om ja/nee te kunnen zeggen, en dat het éénduidig is
competentie: je moet meerderjarig zijn om een contract te tekenen (ontoerekeningsvatbaar)
vb. Moris die het verstand had van een 5-jarige  contract (lening) ongeldig

computer kopen: ‘den prof’ als onwetend  zou met iets naar huis komen dat je niet nodig hebt

een huis kopen: rondleiding immobiliënkantoor  ze willen er u opleggen!

de taal van ingrediënten op etenswaren: als geen Nederlands, dan is het toch wel een probleem

vrijheid: je wil een toestel kopen, maar moet letten op de centen  mindere kwaliteit
tijdsgebrek, tijdsdruk, emotionele, psychische druk, familiale omstandigheden
 uw schoonbroer is stielman, hoe vrij ben je om iemand anders te nemen?
instemming: elektriciteitsmacht opengesteld  vb. Luminus, Nuon
 ‘mag ik uw elektriciteitsrekening uitrekenen?’  zo abonnement veranderd

het roken: info: op het pakje
competentie: je moet volwassen zijn
vrijheid: de mate waarin je ja/nee kan zeggen
instemming: soms moet je in een ruimte waarin er gerookt wordt

de TGV komt in je buurt:  als op Europees niveau beslist wordt om de TGV door uw
dorp/stad te trekken, hoe vrij ben je als burgemeester van Leuven nog om ja/nee te zeggen?

genetisch gemanipuleerde producten: Mosanto (van Amerika)
 Europa wou dit niet  er was een lange weg om het dossier te mogen inzien van Mosanto
 er was geen ernstige manier van informeren!  men leert daar nu meer in
© Kenny Boone – 4BKB1
2004-2005
19

genetische screening van de foetus:
competentie: miskraan  maar de ouders wisten niet dat er wordt gesneden in de foetus

instemming: seropositiviteit  wil je controle? (doktor verondersteld te vlug, kan soms geen
kwaad)
II.4 Instrumentalisme,en de kritiek daarop (= dingen beoordelen op het nut, maar wat is nut?)

is dit een goed middel om uw doel te bereiken?
 hoe zwaar is dat middel, at zijn de neveneffecten, beoogde doel,…

we zien alles instrumentalistisch  ‘waarom hebben wij het vak ethiek?’
 je moet kunnen uitleggen waarom dit zo is, dan is het goed

(bekijk hier zeker het deeltje van Nevenka erbij…  was een saaie les, eigenlijk lessen)

het maken van een nieuw wapen, dat nog sneller vuurt  voor de politie
 goed?  zou het niet in handen van de bandieten komen  was uiteindelijk zo na 5 weken
 ze gingen nochtans ervoor zorgen dat het niet in verkeerde handen ging terecht komen…

positief en negatief effect  dubbelzinnigheid (= ambivalent, goed/kwaad dat het bestaat)
negatief: door de zwakheid of kwade bedoelingen van de mens, milieu, omgeving,…
 om den duur wordt een mes noch goed, noch kwaad, maar neutraal
 een wapen is neutraal???  mmmmm… ik denk het niet
neutraal: de instrumenten worden op deze manier aan de ethische discussie ontrokken: alle
verdienste of schuld in het gebruik van techniek komt bij de mens te liggen, die erover moet
waken dat hij op een gepaste manier met techniek omgaat. “Abusus non tollit usum.”

(bekijk hier opnieuw het deeltje van Nevenka  was nog altijd saai)

opletten dat het doel niet het middel wordt
vb. een scanner in functie van de patiënt
 opgelet, want dit kan worden: een patiënt door de scanner sturen zou dan een reden
worden om de scanner af te kunnen betalen
vb. een student die het van bij het begin slecht doet op school
 ‘we houden hem zeker tot januari, dan krijgen we er subsidies voor, ook al kan die
student het niet aan’
vb. een lage/kleine brug  er kunnen enkel personenwagens door om aan de kust te geraken
 ‘enkel mensen die rijk genoeg zijn om een auto te kopen mogen naar het strand gaan’
vb. scheermachines voor mannen en ladyshaves voor vrouwen
 bij mannen kunnen zij dit open doen: ‘zij zijn handig/technisch hierin’
 bij vrouwen kunnen ze dit niet open doen: ‘zij blijven daar beter af’
 wat niet altijd waar is ;-) alhoewel… :-p
© Kenny Boone – 4BKB1
2004-2005
20
II.5 Over de verantwoordelijkheid van bedrijven
II.5.1 Het “stockholdermodel” (stockholder = aandeelhouder)
Milton Friedman: (= economist  “iedereen moet zijn steentje bijdragen aan de maatschappij”)

Manuel Velasquez: “alleen individuen kunnen handelingen stellen, en dus verantw. dragen”

protest tegen bedrijven (= ‘pseudo-persoon’) om sociale belangen aan te wenden

‘sociale verantwoordelijkheid’ van de bedrijven is hun winst te verhogen (zonder gebruik te
maken van fraude). De sociale verantwoordelijkheid passeert dus langs de boekhouders.
 hoe meest winst maken (geen sympathie zonder extra winst!)

economisch gezien:
o zoveel mogelijk rijkdom: welvaart voor de samenleving (als iemand rijkdom laat liggen,
dan zal de samenleving maar zo rijk zijn als mogelijk)
 door zelf zoveel mogelijk rijk te worden
o geld in aandelen stoppen: de opdracht voor de bedrijven is zoveel mogelijk winst te
maken (indien het bedrijf dit doet, ontloopt het zijn sociale verantwoordelijkheid)
 uw eigendom renderen door te investeren (aandeel renderen door winst te maken)

de vraag is echter of winst het middel is om het bedrijf te laten voortbestaan
 is de winst dan het doel of is het een nevenproduct of een noodzakelijk product
vb. crèche op werk: kinderen daar droppen kan minder absenteïsme op het werk tot
gevolg hebben, dus er wordt meer arbeid verricht, dus er zal meer winst zijn
boodschappendienst op het werk: bedrijf doet uw boodschappen om te beletten dat
het personeel vroeger vertrekt
vzw’s: niet doen volgens Friedman, je moet er winst uit halen!
armen ↔ rijken: NEEN (de ‘onzichtbare hand’ zal de rijkdom evenredig verdelen
volgens Adam Smith)
Deze voorbeelden kunnen goed zijn als je door het meerwerk van het personeel de kosten
kunt dekken. Indien dit niet mogelijk is, is het beter dit niet te doen.

Milton Friedman zou de sluiting van Renault goed gevonden hebben, want dit zou op een
andere plaats meer winst betekenen wat dan weer ten goede komt van de samenleving.

de sociale banden worden geregeld door middel van de winsten van het bedrijf
vb. een man wordt ontslagen enkele weken nadat hij was gelauwerd voor zijn arbeid

bedrijven zijn enkel economisch actief
 ze hoeven zich niet bezig te houden met sociale bekommernissen (dit hoeft de overheid maar
te doen via de belastingen die wij en de bedrijven betalen aan de staat)
vb. als directeur een sociaal project opstart in een bedrijf, dan int hij belastingen van
de aandeelhouders (houdt deel van de winst in)
© Kenny Boone – 4BKB1
2004-2005
21
nota’s
De sociale verantwoordelijkheid van bedrijven bestaat erin de winst te verhogen, maar wij verstaan
hier iets anders:
Winst maken en sociale verantwoordelijkheid zijn tegenstrijdige begrippen. Sociale
verantwoordelijkheid is niet arbeidsgelegenheid, maar wel dat een bedrijf zoveel mogelijk winst
moet maken.
Een winstgevend bedrijf wordt gesloten om in een ander land te heropenen om nog meer winst te
maken. De sociale verantwoordelijkheid van het bedrijf is goed, maar de arbeidsgelegenheid niet.
Een bedrijf bestaat niet uit werknemers, maar uit aandeelhouders. Arbeiders zijn leveranciers,
staan buiten het bedrijf.
volgens Friedman:
Een bedrijf met een kindercrèche is OK, zolang er winst is. De crèche kost geld (materiaal,…),
maar de werknemers worden misschien productief. Dan maak je winst.
Sociale initiatieven zijn pas goed zolang je er winst uit haalt. Anders moet je ze stoppen. Alleen de
overheid moet voor sociale zaken zorgen, ook al zijn ze verlieslatend.
Sluiting Renault Vilvoorde is volgens Friedman schitterend. Een bedrijf dat suboptimaal werkt, dus
niet ten volle winst haalt moet men sluiten en elders heropenen waar men wel optimaal kan werken.
II.5.2 Het sociaal-contractmodel (‘als je wil profiteren, moet je ook willen meewerken’)

teert op de filosofie waarbij er contact is tussen de bedrijven en de burgers

niet alleen de aandeelhouders (financieel) zijn de opdrachtgevers van een bedrijf, maar iedereen
die het bedrijf kan helpen (die middelen ter beschikking stelt)
vb. • bestaansrecht van de bedrijven
• onderwijssysteem, want de bedrijven hebben geschoolde arbeiders nodig

het is dan maar normaal dat de bedrijven iets terugdoen. Ze stellen een financieel en sociaal
verslag op. In dit sociaal verslag staan onder andere het aantal nieuwe werknemers, de
sponsoring van culturele activiteiten, het betalen van studiebeurzen van de kinderen van het
personeel

de burger = doel + middel

mag je het voortbestaan van een bedrijf als een doel of een middel van de samenleving
beschouwen?
vb. wettelijke zelfverdediging wordt aanvaard bij individuen  geldt dit dan ook voor
de bedrijven?
© Kenny Boone – 4BKB1
2004-2005
22
nota’s
De verhouding burger – Staat  onuitgesproken bestaat er een contract
De verhouding burger – overheid. De overheid zorgt voor het welzijn van de burger en de burger
moet een minimum aan inspanning doen om het mogelijk te maken.
 dit past men toe op bedrijven (zij zijn een soort van burgers)
vb. 1) de opleiding in een school  een bedrijf profiteert hiervan
2) bedrijf profiteert van de goede staat van de wegen
3) bedrijf profiteert van de goede communicatiekanalen (internet,…)
 Het bedrijf moet een tegenprestatie leveren (neemt het burgerschapsplicht op zich)
 Er zijn nog andere modellen die rekening houden met vb. technische innovaties
II.5.3 Het “stakeholdermodel
Freemann (‘voor wie maken we een verschil uit’)

belanghebbende partijen in een bedrijf (die iets op het spel staan hebben)

…
…

…
…
…
…
…
…
kijken voor elke partij welke de belangen zijn en hoe fundamenteel ze zijn (die belangen zijn
zowel kwantitatief als kwalitatief)

men moet durven de subjectieve beleving van de belanghebbende partijen in de ogen te kijken
EX: die instelling  wie zijn de stakeholders?
OPM:

in vele bedrijven wordt het stockholdermodel gezien als het eerlijkste en gemakkelijkste model

men zal zich verantwoordelijk voelen wanneer men rechtstreeks wordt aangesproken
vb. indien men aan een klas vraagt wie er in het weekend kan komen helpen, zal men
minder resultaat boeken dan wanneer men het rechtstreeks vraagt aan enkele leerlingen
nota’s
je moet goed bekijken wie er allemaal invloed zal ondervinden:
Personen die niet bij de besluitvorming betrokken zijn, maar voor wie er wel levensbepalende
behoeften op het spel staan (milieu, omwonenden,…)  hier rekening mee houden
Sociale verantwoordelijkheid verloopt via de economie bij stockholdermodel.
© Kenny Boone – 4BKB1
2004-2005
23
II.6 Over professionele verantwoordelijkheid en loyauteit
Enkele bedenkingen bij p23-24

loyauteit: (‘enkel als er miserie is doe je dit voor een ander’)
o bepaalde verplichtingen hebben tov. mensen waarbij je eigen belangen worden
teruggeschroefd (uit solidariteit)
o “werkt op” de emoties van de mensen
vb. een bedrijf maakt elektrische installaties. Iemand belt dat er een defect is. De
hersteller van de firma komt het herstellen, maar zegt dat zijn collega gefoefeld heeft
bij het installeren van het apparaat.
De klant belt naar het bedrijf (wil fouten laten herstellen).
De hersteller krijgt op zijn donder omdat hij kritiek gaf op zijn collega's werk in het
nabij zijn van een klant.
Er wordt van je verwacht datje loyaal bent tov. het bedrijf en dus niet dat je de vuile
was gaat gaan buitenhangen. De loyauteit duidt op bepaalde banden tussen het
bedrijf en de werknemer.
o in termen van familiebanden is loyauteit OK (dit is menselijk)
o de vraag is natuurlijk of dit ook moet getransponeerd worden naar de bedrijven, want de
bedrijven gebruiken het woord enkel wanneer er problemen zijn, en is er loyauteit in beide
richtingen?
o heden ten dage is die emotionele band er niet meer met de bedrijven
nota’s
loyauteit  wordt dit niet gebruikt om iemand moreel tot iets te verplichten???
vb. De installateur plaatst installaties bij een bedrijf. Er zijn veel defecten en het bedrijf belt de
installateur. Hij stuurt een technieker die het repareert en zonder te beseffen zegt dat de
installatie slecht geplaatst werd. De bedrijfsleider belt boos naar de installateur. ’s Avonds
krijgt de technieker rond zijn oren van de bedrijfsleider omdat hij dat gezegd had. Hij is niet
loyaal tov het bedrijf en zijn makkes.
Een voorbeeld van hoe een woord met neutrale betekenis plots een emotionele betekenis krijgt.
* speltheorieën
Bij de economie heb je niet veel vrijheid om zelf keuzes te maken. Bij een spel heb je de keuze om
niet of wel mee te doen. Bij economie heb je die niet, je bent erin geboren.
© Kenny Boone – 4BKB1
2004-2005
24

flexibiliteit
o het klinkt heel positief
o een of andere vorm die zich kan aanpassen ten gevolge van uitwendige krachten en
inwerkingen
vb. werknemer moet zich beschikbaar stellen van bedrijf tijdens het weekend
eventueel omgekeerd : iets vroeger vertrekken van het werk ten gevolge van
uitzonderlijke omstandigheden
vb. Delhaize: liefst geen verlof tijdens de kerst nemen
vb. fruitplukkers: bepaalde seizoenen (aardbeien, appels, …) geen verlof nemen
o ais een betonnen balk flexibel is, is dit niet goed
o als een elastiekje flexibel is, zijn er grenzen aan haar flexibiliteit (vermoeiingsbreuken)
nota’s
éénrichtingsflexibiliteit (personeel past zich aan het bedrijf aan)
het beste is tweerichtingsflexibiliteit
let op: er zijn grenzen aan die flexibiliteit

groei
o wordt positief beschouwd (groeiende economie)
d² X
>0
dt²
o de meeste dingen groeien, omdat er iets anders wordt verminderd (opgeofferd)
o MAAR kanker groeit ook hé ;-) (negatief)
o soms zal men een stationaire toestand te camoufleren
vb. nulgroei (stilstaan) , mingroei (achteruit gaan) , volslanke vrouwen
nota’s
groei is per definitie positief
maar bij economie: mingroei  is negatief bedoeld, maar toch gebruikt men het woord groei

vooruitgang (wordt positief beschouwd: ‘we hebben vooruitgang geboekt’)
o richting die je hebt gekozen die voor jou goed is
o maar welke criteria zul je gebruiken om vooruitgang te maken?
Vandaag: meer techniek en vooruitgang
vb. we stonden op de rand van de afgrond, maar we hebben een stap voorwaarts gezet

talent / opportuniteit: dit zijn modewoorden

uitdaging
© Kenny Boone – 4BKB1
2004-2005
25
II.7 Een intermezzo: Taal is niet neutraal…

wij zeggen wel eens: ‘dat is normaal’, maar wat is normaal?

je kan iets begrijpen/uitleggen  ‘normaal dat die stoel blijft staan’

statistisch kan iets meer voorkomen  een uitzondering is dan niet normaal (mens van 2m25)
II.8 Ethische modellen
 vormen van logica; denkstramienen
consequentialistisch
II.8.1 Utilitarisme
welzijnsgerichtheid
totale nut

Jeremy Bentham (1748-1832): ‘the greatest happiness for the greatest number”.

De utilitaristische beoordeling omvat een drietal componenten:
1. de consequentialistische reflex: het ethisch oordeel gebeurt aan de hand van de voorzienbare
gevolgen of resultaten van een keuze
2. de welzijnsgerichtheid van het oordeel: toestanden worden beoordeeld op hun nut, hun
bijdrage tot plezier, geluk, welzijn (en bv. niet op het nakomen van rechten en plichten, of
op hun symboolwaarde)
3. de rangschikking volgens het totale nut: men maakt de som van het nut van zoveel mogelijk
betrokken partijen, en die som wordt gemaximaliseerd

rechtenethiek: redeneren uit de rechten van de mens

consequentialisme of utilitarisme:
o dit is kijken naar de gevolgen, het nut (= som van de + en - effecten)
o het totaalproduct = waarschijnlijkheid x ernst
o we onderscheiden het act-utilitarisme (geval per geval bekijken en analyseren) en het regelutilitarisme
regel-utilitarisme:  regels opstellen voor een aantal gevallen
 regels opstellen die het meeste geluk verschaffen
 = het ontlasten om in elk geval een diepgaande analyse te maken
nadeel: voor bepaalde situaties is er geen oplossing in een regel

geluk
o vb. Burms & Dedeine
 willen een zaptoestelletje zodat mens op wie je het richt een enorme affectie toont
voor jou. De eerste dag is het leuk, de tweede ook nog, maar na een week is de
meeste leute eraf.
© Kenny Boone – 4BKB1
2004-2005
26
o niet alleen de gelukzalige momenten, maar ook wie ze brengt zijn belangrijk  iedere mens
wil bewonderd worden, maar niet door het even wie
vb. iemand met wie je graag een nachtje wil doorbrengen je zit in een donkere kamer
op je eentje en je hoort de deur opengaan. Met de binnengekomen persoon beleef
je zalige momenten gedurende die nacht. Maar als je 's morgens wakker wordt, zie
je dat het niet de persoon is met wie je een nachtje wilde doorbrengen. De zalige
momenten krijgen dan een wrange nasmaak.
o moeilijkheden

hoe ga je het geluk herkennen/meten?
 hoeveel geld heb je ervoor over, hoeveel hebben we ter beschikking?

als het totaal geluk stijgt, maar sommigen worden gelukkiger en anderen niet méér
gelukkig, dan zouden diegene die niet méér gelukkig worden juist ongelukkig worden

hoe ga je de goede en slechte momenten van geluk tov. elkaar afwegen?
Vb. nachtrust in Zaventem tov. DHL-mensen willen werken
tijdswinst tov. tijdsverlies
probleem: Hoeveel is de tijdswinst waard?
Hoeveel willen de mensen investeren om tijd te winnen
(= zoeken naar financiële equivalenten)?
o voorrangregels
1. eerst en vooral geen schade toebrengen
2. schade vermijden
3. schade herstellen
4. positieve dingen ondernemen
vb. Benetton maakt veel spel van de ethiek (racisme, ter dood veroordeelden, ...),
maar werd betrapt op kinderarbeid. Dit wordt veel erger beschouwd dan dat
Nike werd betrapt op kinderarbeid (zij hadden geen ethische reclame gevoerd).
II.8.2 Plichtenethiek of deontologische ethiek

handeling op zichzelf ts goed <-> kwaad (gevolgen)

niet populair meer

Emmanuel KANT (1724-1804)
(in verlichtingsperiode  mensen ontdekken zichzelf als rationele wezens)

Kant beweerde dat je door goed na te denken je plichten goed kunt uitvoeren, dat je in staat bent
om een verschil te zien tussen goede en kwade handelingen. Je had dan ook geen excuses bij
verkeerde handelingen.
© Kenny Boone – 4BKB1
2004-2005
27

Hij onderscheidde:
Categorisch imperatief (categorisch = onvoorwaardelijk; imperatief = verplichting)
o voor iedereen geldig  meestal iets universeerbaar (men moet aanvaarden dat die
verplichting voor iedereen moet gelden)
o je mag de mensen nooit alleen maar beschouwen als middel maar je moet ook respect
tonen voor de menswaardigheid: de mens is geen machine
bv. mensen begroeten (kunnen vrij kiezen)
Hypothetisch imperatief (= voorwaardelijke verplichting)
o als die voorwaarden wegvallen, valt de verplichting ook weg
vb. als je er wil door zijn, is het beter om aan je eindwerk te beginnen
als je fit wil zijn, moet je sporten
o als men je verplicht iets te doen, vraag waarom en blijf vragen waarom zodanig dat je
zeker bent dat die verwachtingen zinnig zijn; kritisch zijn vanuit intelligente overweging
o het is niet omdat iets als morele verplichting naar voren geschoven wordt, dat ie er ook
aan verplicht bent
 op een bepaald moment moeten we een beslissing nemen: we aanvaarden bv. X kankers
 geeft Y  geeft Z. Dit is een politieke beslissing.

naturalistic fallacy : naturalistische vergissing

JOHN RAWLS
• probeerde een hedendaagse formulering van een plichtenethiek op te stellen
• Hij vindt een verplichting geldig als ze door alle rationele personen zou kunnen aanvaard
worden als een overeenkomst, in volgende hypothetische situatie:
1. Alle aan het debat deelnemende personen handelen onder een ‘sluier van
onwetendheid’ over hun eigen particuliere situatie en belangen;
2. De aan het debat deelnemende personen bezitten wel grondige kennis over de
menselijke psychologie, de economische, sociale en politieke constellatie van de
maatschappij, de relevante wetenschappen;
3. Ze proberen op een rationele manier hun lange-termijn-belangen na te streven;
4. Ze proberen een overeenkomst te bereiken over de principes die ze vrijwillig en
autonoom als groep zullen volgen;
• 2 morele basisprincipes:
1. voor iedereen zoveel mogelijk gelijke vrijheid
2. indien sociale of economische ongelijkheid voorkomt moet die iedereen ten goede
komen, ook diegenen die door de ongelijkheid het minst bevoordeeld worden

Koen Raes: het moeilijk ont-moeten (= verdwijnen van moeten, je moet het zelf maar uitvinden)
© Kenny Boone – 4BKB1
2004-2005
28
II.8.3 Rechtenethiek (J. Locke)

het goed en kwaad zit hem in de manier van het respecteren van de rechten

rechtenethiek begint bij rechten waaruit verplichtingen kunnen volgen (stamt ook uit de periode
van de verlichting, de periode, waarin de mensen beseffen dat ze ook iets kunnen)

in die periode wordt ook voor het eerst gesproken van formele mensenrechten

de mensen eisen eigen rechten: vrijheid van meningsuiting, vrijheid van godsdienst,...

Amnesty International: éénzijdig, denkt alleen aan de vrijheidsrechten

negatieve rechten vb. privacy
1. houden een verbod in voor anderen
2. je moet het zelf doen, anderen mogen u niet hinderen

positieve rechten
1. kunnen afgedwongen worden
2. een ander krijgt een verplichting toegeschoven om het recht voor u compleet te maken
vb. • als je de waarheid wil horen, is de ander het verplicht te zeggen
• sociale zekerheid: als je voldoet aan bepaalde voorwaarden krijg je een studiebeurs
• pro-deo advocaat

recht op arbeid:
+ : je moet mij werk geven, je eist het (in werkelijkheid gaat dit zo niet)
- : indien je wil werken, kan en mag niemand je tegenhouden om dit effectief te doen
(niemand is verplicht mij te helpen)

recht op eigendom
• als je eigendom (= beschikkingsrecht) hebt, kan het je niet afgenomen worden
• iemand anders kan niet beschikken over jouw grond
• als je geen grond hebt kun je niet eisen dat je grond wil
vb. Mallorca
De Duitsers kopen er huisjes: ze hebben het geld en niemand verbiedt ze ook iets
te doen met het geld. Maar door de stijgende vraag stijgen ook de prijzen. De
inboorlingen hebben het moeilijk om grond te kopen omdat die te duur wordt.
De inboorlingen hebben recht op eigendom, maar ze hebben geen eigendom.

meta-rechten
• gelanceerd door Amartya Sen
• er blijft niet veel meer over dan het recht om vd. overheid en andere betrokken instanties te
eisen dat ze de mogelijkheidsvoorzieningen zouden scheppen waarbinnen de rechten van de
individuen zoveel mogelijk zouden w gerespecteerd  recht op arbeid,gezond leefmilieu…
• van degenen die er iets aan kunnen doen ook eisen dat ze er iets aan doen
© Kenny Boone – 4BKB1
2004-2005
29

je mag je eigen mening verkondigen, tenzij het schade veroorzaakt aan derden

negationisme (ontkenning)
 zeggen dat de holocaust "niet heeft plaatsgevonden. De Joden waren verloren gelopen of ze
waren aan het douchen.
Dit mag niet meer gezegd worden  soort van beperking van vrije meningsuiting
(dit is dan ook weer niet goed)

Parabeltje
3 kinderen proberen een fluitje te maken uit rietstengels. Er is maar één kindje dat er effectief
in slaagt een fluitje te maken. Alledrie willen ze het fluitje aan zich toeëigenen. De eerste
zegt: “ik heb het gemaakt, het is van mij” (recht op verdienste). De tweede zegt: “ik ben de
enige hier die muziek kan maken, die een noot kan lezen” (recht van nut). De derde zegt:
“jullie hebben al een kast vol met fluitjes en ik heb nog geen enkel fluitje” (ongelijkheid
wegwerken).
Men kon ook zeggen: “ik heb het altijd al gehad, dus nu ook” (recht uit gewoonte).

vb. rokers die na 50 jaar roken longkanker krijgen en hun hospitalisatierekeningen willen
terugbetaald krijgen. De hospitalen zullen zeggen : " je hebt er zelf voor gezorgd dat je
uiteindelijk longkanker kreeg. Je moest er maar veel vlugger mee gestopt zijn" . Ben je echter
wel zo vrij zoals de hospitalen beweren?  roken is een verslaving en dus ook een ziekte; je
kan er niets aan doen.

mensenrechten zijn omvat door individualisme
II.9 Moreel redeneren: een meerdimensionele taak (gezien?)

deugdenethiek
 houdingen zoals betrouwbaarheid, rechtvaardigheid, eerlijkheid, respect hebben,
verantwoordelijkheidszin, welwillendheid, naastenliefde,... worden als positief ervaren

persoonsethiek
o je moet de persoon beoordelen vanuit de persoonlijke geschiedenis in kwestie
o volgens de normen van vroeger waren heksenprocessen aanvaard
Al deze modellen worden door de mensen door elkaar gebruikt en dit kan leiden tot stroeve
discussies.
• we moeten ook rekening houden met objectieve handelingen
vb. milieubespreking: niet alleen luisteren naar Greenpeace
niet alleen luisteren naar de bedrijven
• er zitten altijd subjectieve elementen in
© Kenny Boone – 4BKB1
2004-2005
30
II.10 Een poging tot synthese (bijlage: ‘werkblad voor een keuzeprobleem’)
Herman Siebens (kun je als opstap gebruiken om uw artikel te schrijven, mag maar moet niet)

als je de schema’s volgt, kun je tot een goed oordeel komen

ze kunnen echter de verantwoordelijkheid van de mensen niet wegnemen

als pijlers van zijn methode verwijst hij naar:
1. Stakeholdermodel (nr. 4)
• welke partijen zijn betrokken…
• de belangen van alle betrokkenen worden in kaart gebracht
• alle belangen wegen niet even zwaar
2. Procesmatige van een beslissing
• de ethische kwaliteit komt vooral tot uiting in de manier waarop beslissingen
worden genomen
• goed uitgewerkte procedures, indien ze zorgvuldig en eerlijk doorlopen worden,
kunnen meer garantie bieden dat ethische overwegingen ernstig genomen worden
3. Gemeenschapsaspect -> ‘mensen zijn geen individuen’
• eigen oordeel toetsen aan oordeel van de gemeenschap
• een geweten krijgt vorm in een gemeenschap, tijdens een opvoedingsproces, ...
• als je helemaal alleen zo over iets denkt, is het best toch eens stil te staan bij jouw
opinie
• het is soms goed te luisteren
4. Levensbeschouwelijke diepgang
• vb.: de verhouding tussen egoïsme en altruïsme
• ook de impliciete vooronderstellingen vanuit het wereldbeeld, de dimensies van
ruimte en tijd, en het mensbeeld spelen mee bij ethisch oordelen
• hoe staat de mens tegenover de natuur?
• bestaat er een bovennatuurlijke dimensies en welke macht geef je er aan?'
• wat met het onderscheid tussen de mensen en de dieren ?
• subsidiariteitsbeginsel: beslissingen laten nemen op het laagst mogelijke niveau
waarop beslissingen op een gepaste manier kunnen genomen worden
© Kenny Boone – 4BKB1
2004-2005
31
5. Ethische intuïtie (nr. 3)
• oog hebben voor de eerste reflex, de overtuiging die zich eerst en onmiddellijk
opdringt wanneer men met een situatie wordt geconfronteerd
• het zou verkeerd zijn dit te negeren, ook al moet ze zeker uitgezuiverd en
doorgedacht worden
• na een grondige analyse kan blijken dat de intuïtie de verkeerde richting uitging
6. Onmacht
• ‘ik heb gedaan wat ik kon, met de middelen die ik had heb ik geprobeerd mijn
best te doen’
• soms kan men zich in ethische situaties onmachtig voelen: hetzij omdat we
onmogelijk iedereen gelukkig kunnen maken, hetzij omdat het wenselijke niet
haalbaar blijkt, hetzij vanuit moeilijk ontwarbare belangenconflicten
• pragmatisch een beslissing nemen in een eerlijk afwegen van de belangen van de
verschillende betrokken partijen
zie schema p.II-30 t.e.m. p.II-32 in de cursus
© Kenny Boone – 4BKB1
2004-2005
32
Deel III :
De Normatieve omgeving voor ingenieurs :
het bedrijfsleven en de ingenieurswereld

deel III is de link tussen de theoretische en concrete beleving van de ethiek

normatieve omgeving:
o mensen staan niet alleen in het leven
o de mensen staan in een cultuur en worden er door beïnvloed
o het is tenslotte tegenover de omgeving dat we ons gedrag moeten verantwoorden
o in de normatieve omgeving bestaan er een aantal subculturen
vb. van normatieve omgeving
1. de familie (de beleving is verschillend van gezin tot gezin)
 de ene familie is strikt, de andere familie is veel vrijer
 in de ene familie worden de ouders aangesproken met de voornaam, in de andere
familie worden de ouders aangesproken met ma/pa
 waar gaan we op vakantie?: mogen alle leden van de familie meebeslissen?
2. de school (er zijn verschillende belevingen en gedragingen tussen bv. de BK en de EM)
 iedere afdeling heeft z’n eigen stijl => stijl wordt doorgegeven, bv. BK (BK is tof)
3. het werk, uw kot, jeugdbeweging, sportgroep, winkel, tram, straat,…

ook het zich afzetten tegen iets is een manier om beïnvloed te worden

soms kunnen normatieve omgevingen eens botsen doordat sommigen zich bepaalde normen
moeten toeëigenen terwijl die dat niet willen
vb. arbeider moet om bij de rest van de arbeiders te horen een foto van een naakte vrouw
hebben in zijn kleerkastje, maar hij is als de dood als zijn vrouw eens zal vragen of zij
zijn werk eens mag bezoeken: wat moet hij dan doen?

bv. de jeugdbeweging waar bepaalde gedragspatronen worden aangekweekt

je gedragen op de tram zoals je iemand aanraakt op een fuif -> ze zullen u oppakken

in sommige bedrijven moet je een das dragen, in andere doe je dat best niet
© Kenny Boone – 4BKB1
2004-2005
33
III.1 De ingenieurswereld als normatieve omgeving

van waar komt het ingenieursberoep?
 de mensen die de aquaducten bouwden, moeten die gerekend worden tot de ingenieurs
(waren de verschillende theorieën dan al bekend?)
 nu: vandaag de dag heb je er bouwkundige ingenieurs voor nodig
 de mensen van vroeger bouwden volgens regels die werden overgedragen van generatie
op generatie

ingenieurs mochten vroeger geen reclame maken -> ze zouden ingenieur als ‘vrij beroep’
maken, want daar werd vroeger naar opgekeken.
-> vrij beroep: artsen hebben de gewoonte geen reclame te maken; klant mag kiezen nr behoefte
-> bij reclame zou de patiënt moeten voelen wat hij nodig heeft, en welke arts hij nodig heeft
-> er zijn geen solden bij de dokters !!
-> apothekers staan eigenlijk op de grens van het vrije beroep

wat heeft men dan wel teruggevonden?
 ethische regels waaraan de bouwheren moesten voldoen
 vb. pIII-3 (Hammurabi (ongeveer 1750 v. Chr.)): het klinkt heel cru, maar op deze
manier wordt de spiraal van wraak en weerwraak binnen de perken gehouden: er wordt
voor het eerst een limiet gesteld aan het geweld dat de mensen mogen gebruiken

gilden en ambachten
 om uw beroep te mogen uitoefenen moest je lid zijn van de specifieke gilde
 om lid te kunnen worden, moest men eerst stage doen, vervolgens een eindwerk maken
dat dan werd beoordeeld. Indien die beoordeling goed was kreeg je de titel van meester
 als een lid van de gilde zijn werk niet goed uitvoerde of zich misdroeg, werd de persoon
in kwestie uitgestoten en mocht hij niet meer werken
 nu kent men nog de orde van geneesheren en van architecten

(Leonardo da Vinci)
 was wetenschapper, technicus en kunstenaar
 hij werkte op experimentele basis
 hij was met veel dingen tegelijkertijd bezig, maar heeft weinig dingen effectief afgewerkt
 bepaalde projecten heeft hij zelf niet laten uitvoeren omdat hij er zelf problemen mee had
vb. hij had een soort van duikboot uitgevonden, maar hij heeft de plannen zelf
vernietigd, omdat hij van mening was dat zijn uitvinding enkel zou gebruikt
worden voor militaire doeleinden in de oorlogen. Hij wou niet dat er mensen
door zijn uitvinding zouden sterven indien de duikboot een gaatje maakte in
een bovenliggende boot. De mensen konden zich namelijk niet verdedigen.
© Kenny Boone – 4BKB1
2004-2005
34

(in de jaren 1600 was er een Weense Jezuïet die een soort van luchtballon had uitgevonden. Hij
had alles op papier berekend, maar het werd niet uitgevoerd om dezelfde redenen als bij
Leonardo da Vinci.)

het beroep van ingenieur komt in het begin vooral tot uiting in de militaire kringen (de
ingenieurs van die tijd droegen militaire uniformen en hadden graden). Ze waren vooral nodig
voor de aanleg van wegen en het bouwen van vestingen (cfr. Rijkswaterstaat in Nederland die
dammen bouwen en akkers droogleggen)

maar naast de militaire ingenieurs had men ook de niet-militaire ingenieurs, de zogenaamde
burgerlijke ingenieurs

(toen in de 18e eeuw de stoommachine werd uitgevonden, kwam de grootschalige productie op
gang: voor de bediening van de machines hadden de bedrijven ingenieurs nodig (door het
bedrijf zelf opgeleid))

kernwapens zijn door ingenieurs gemaakt
-> voorstel van Einstein (in Los A Lamos); dorp met 20000 mensen, met 6000 ingenieurs ervan.

(beetje bij beetje ontstonden de scholen voor ingenieurs, waarin de gewone mensen ook
ingenieur konden worden (die waren dus verschillend van de bedrijfs- en militaire ingenieurs).
De gewone burger begon zich al snel beter voelen dan de andere mensen en probeerden zich te
profileren als vrij beroep met een zekere status)

(sedert 1920-1930 kent men de opleiding van industrieel ingenieur)
III.2 Ingenieurs en professionalisme

(Greenwood)
 professionalisme (pIII-9): georganiseerde beroepen waarvoor een zekere vakbekwaamheid
nodig is die niet toegankelijk lijkt voor buitenstaanders + wiens
activiteiten ten goede komen van het grote publiek
 5 eigenschappen:
1. gesystematiseerde theoretische kennis
• vaardigheden aanleren specifiek aan het beroep
• anderen die niet tot het beroep horen, hebben die kennis niet (er is een
asymmetrische verhouding tussen de "professional" en de "leek")
vb. de verhouding tussen arts en patiënt
• artsen mogen geen reclame maken ( enkel bronzen plaat aan de voordeur)
 reclame maken gaat op voor economische markt v. vraag en aanbod, waarop
je je eigen behoeften kan definiëren. Je kijkt nr. het aangeboden gamma en je
kiest er het gepaste uit. Bij de arts: patiënt kan zijn behoeften niet definiëren.
© Kenny Boone – 4BKB1
2004-2005
35
2. professioneel gezag
• moet zich waardig, professioneel opstellen tov de klant (“leek”)
(geen publiciteit maken, anders denkt de klant dat hijzelf zijn behoeften zou
kunnen definiëren)
3. erkenning door de gemeenschep
• bepalen wie toegelaten wordt: vergunningen (diploma’s)
4. regulering door een ethische code
• bv. schrijven een minimum tarief voor / nooit een maximum tarief
• orde van de architecten
 de redenering van de orde van de architecten is als volgt: als een architect te
weinig vraagt, wil dit zeggen dat de architect meer werken nodig heeft om
genoeg geld te verdienen, en meer werken staat garant voor mindere kwaliteit
5. beroepscultuur
• kledij (artsen dragen een witte jas en een stethoscoop, advocaten dragen een toga,
het gebruik van aanspreektitels zoals confrater)
• er is een bepaalde broederband, wat nog versterkt wordt door het beroepsgeheim
• sticker op de auto
• woordgebruik

! een aantal dingen kunnen doorgetrokken worden naar het beroep van industrieel ingenieur
o theoretische kennis
o de asymmetrie zoals bij artsen en patiënten vind je niet terug bij de ingenieurs
o de erkenning door de gemeenschap bestaat in enkele landen, maar niet bij ons
(ingenieur zijn is een diploma en geen beroep) -> Master voor ingenieurs ?
o VTK kan niet eisen dat je lid wordt zoals bij de orde van geneesheren stickertje van
de VIK, witte helm
o VIK kent een ethische code, louter omdat ze wouden associëren met de IEEE in
Amerika (dat is dan een voordeel)

ASCE-code (1914)  zie bijlage p. l
o American Society of Civil Engineers
o het is een negatief geformuleerde code : er worden een aantal dingen afgekeurd
omdat ze onberoepsmatig zouden zijn
o !vb. Jakobsen &Payne hadden vermoedens dat er gefoefeld was bij een aanbesteding
en ze hadden dit gemeld. De boosdoeners werden gestraft, maar J.&P. werden uit de
vereniging gestoten omdat ze hun collega's hadden verklikt. collegialiteit !!

! tendens om van het ingenieursberoep een vrij beroep te maken
© Kenny Boone – 4BKB1
2004-2005
36

! men gelooft sterk in de technische capaciteiten (deze techniekoptimisme is soms nu nog
aanwezig in enkele ingenieurskringen) => OPGEPAST VOOR TECHNIEK -> kernwapens ?

! men kent een drietal verschillende belevingen van het ingenieursberoep:
1. een ‘korpsachtige’ beleving dat leidt tot éénsgezindheid
2. de deontologiecodes van het begin van de tweede helft van deze eeuw zijn meer menselijk
3. ! in de jaren '70: milieu en veiligheid worden belangrijk
(vb. • “Silent Spring” door Rachel Carson)
o maakt zich zorgen over gebruik van DDT (pesticide)
o dit product is resistent, niet biodegradeerbaar (1%/jaar breekt spontaan af)
o door chloor is dit opstapelbaar in vet
o was gevonden bij pinguïns en in het vet van moedermelk
o dit boek kreeg veel aandacht
(• “Verdrag van Rome: er zijn grenzen aan de groei”)
o zeiden dat er aan het einde van 2000 geen petroleumontginning meer zou zijn
o de Arabieren hadden dit ook gelezen en zeiden: als het zo zit dan draaien we
de kraan toe (gevolg: crisis en stijgende prijzen)
 af en toe gebeurt er een ramp die de mensen dan wakker schudt
vb. • olieramp van 'Erika' voor Bretoense kust
• ontploffing in fabriek in Noord-Italië waardoor er dioxines vrijkwamen
• nucleaire sector: Tsjernobyl
 de houding is veranderd: waar men vroeger hautain deed en beweerde dat we er niets van
afwisten, is er nu meer communicatie
 de mensen worden meer en meer gevoelig : inzake de dioxines maakten we ons vroeger
geen zorgen en nu ineens wel
 mensen weten ook veel meer : vroeger hadden we geen besef van wat er aan de hand was
(bv. overstroming was vroeger een deel van de leven, nu is het de schuld van de overheid)
 door het succes van de techniek aanvaarden we niet zomaar dat dingen gebeuren waar we
geen pak op hebben (dit is een mentaliteitsverandering)
 vb. deontologiecodes p16

! van de ingenieurscodes moeten we geen wonderen verwachten
 welke leden van een vereniging weten dat ze bestaan binnen hun eigen vereniging (wie
leest er nu de statuten van een vereniging?)
 sommige verenigingen hebben geen code en het zijn ook goede groepen
 ingenieursverenigingen hebben niet dezelfde functie als de orde van geneesheren of
architecten welke heel frequent bezig zijn met deontologische kwesties
© Kenny Boone – 4BKB1
2004-2005
37
( III.3 De beroepsgroep als morele gemeenschap )

volgens Tuininga zijn er 5 reactiestadia van beroepsverenigingen die beroepsethiek in hun
programma willen opnemen:
1. een publïc-relationreactie om het imago op te vijzelen (openbaren van positieve verhalen)
2. een aantal kritische wetenschappers uitnodigen of toevoegen aan een commissie
bv. de groene jongens uitnodigen
 hetzij uit eerlijke aandacht
 hetzij uit excuus (vrouwen toelaten in mannengroeperingen om te beletten dat
ze zouden zeggen dat ze een loutere mannengroep zijn  in zo'n groepen
wordt er van de vrouwen geen serieuze inbreng verwacht)
3. eigen werkgroepen instellen met een specifieke opdracht om de maatschappelijke
verantwoordelijkheid te bevorderen
4. het ontwikkelen van gedragscodes ten aanzien van de individuele en collectieve
verantwoordelijkheid van de beroepsgroep
5. eigen onderzoek doen (of laten uitvoeren) naar de neveneffecten van de ontwikkeling in
de eigen discipline
III.4 Codificering: geen wondermiddel

bijlage: ongeveer 10 blz. over codes.

sommigen zeggen dat de codes niet nodig zijn, want ze kunnen inhoudelijks niets toevoegen aan
wat de ingenieur normaal al moet doen.
MAAR: dag van vandaag: ‘hebben jullie nog geen code?’, ‘vinden jullie ethiek niet belangrijk?’
+ codes waar corruptie door arbeiders niet mag => straf voor het bedrijf wordt minder !

je leert de mensen af en toe van zelf na te denken (codes = receptenboek)
vb. het is niet omdat je 120 recepten hebt kunnen klaarmaken met een kookboek, dat je
effectief kunt koken

codes = idealistisch (niet realistisch  te hoge verwachtingen om gelijkertijd te vervullen)

sommige codes zijn zeer lang, terwijl andere dan weer kort zijn

DC (deontologische codes) p.6: te veel in detail  nooit alle mogelijke situaties kunnen
behandeld worden  als ze dan in een niet beschreven situatie komen  kunnen niet meer
nadenken  PANIEK

codes kunnen morele steun bieden in discussies; codes kunnen misbruikt worden
-> als er een code is in een bedrijf, dan is de ethiek bespreekbaar binnen het bedrijf
© Kenny Boone – 4BKB1
2004-2005
38
III.5 Ingenieurs en bedrijfsethiek
III.5.1 Het bedrijf als morele gemeenschap

! we moeten geen te zware verwachtingen koesteren aan morele ingenieursvereniging
 er zijn veel leden, maar ze zijn niet allemaal actief lid
 waarom toch aangesloten?

beroep doen op juridische dienst

salarisenquête

nieuwjaarsreceptie
 lobbywerk : de status van het ingenieur zijn verdedigen
vb. ing. erkennen als universitair diploma ook indien het gevolg is dat de
opleiding 5 jaar zal duren
III.5.2 Codificering in het bedrijfsleven

bedrijven dringen zich steeds meer op als morele gemeenschappen

bedrijven komen meer en meer in opspraak inzake ethische kwesties: als bedrijf moet je
voorbereid zijn op de ethische vragen die kunnen gesteld worden
vb. zinken van Erika, de boot ingehuurd door Totalfina (TF) met kankerverwekkende
stoffen aan boord
 reactie TF: wij zijn niet de eigenaars van de boot, dus kunnen we ons niet bezighouden
met de discussie wie de verantwoordelijkheid moet opnemen Uiteindelijk geven ze
toch geld om de kusten te redden, maar het imago van TF is besmeurd
 het is beter een plan te hebben om bij onvoorziene omstandigheden juist te reageren

Coca cola-crisis
• in het begin : wij zijn niet verantwoordelijk
• na een tijdje wordt toch wat toegegeven
• crisis sterft uiteindelijk een stille dood, maar de naam van het bedrijf is bezoedeld

Mercedes: elandtest
• een journalist is in staat een auto te doen kantelen
• eerste reactie: de test is pragmatisch,-want wie komt er een eland tegen op de weg
• tweede reactie: toch de ophanging aanpassen
• ze doen een nieuwe test met dezelfde journalist
© Kenny Boone – 4BKB1
2004-2005
39

Shell (1995)
• Brent spar
 het olieplatform was versleten en men wou het laten zinken in de Noordzee
 greenpeace reageert
 Shell probeert zich er uit te klappen, maar die pogingen vallen niet in goede aarde
bij de bevolking
• affaire Ken Karoziak (milieuactivist)
 wordt ter dood veroordeeld en de straf wordt uitgevoerd
 had geprotesteerd tegen de manier van oliewinning van Shell in Nigeria
 Shell (causale verantwoordelijkheid) zegt er niets mee te maken hebben

Perrier
• er waren sporen van benzeen gevonden in de flesje water
• er wordt een campagne gevoerd: breng Perrier terug en je wordt terugbetaald
• er zal 2 à 3 weken geen Perrier beschikbaar zijn, maar daarna zal alles weer in orde zijn
• deze campagne kreeg veel bijval bij de bevolking want het bedrijf nam zijn
verantwoordelijkheid op

Nutricia
• in sommige flesjes waren verkeerde producten aangetroffen
• ze deden eveneens een campagne
• ze zeiden toch : leveranciers hadden slecht vlees geleverd
• fouten erkennen + ze spelen kort op de bal

2 baby's sterven door een ampul gevuld met KC1 i.p.v. met suikerwater

de communicatie ten tijde van crisis moet zelf onder controle houden (een goede naam ben je
rap kwijt en een slecht naam geraak je niet kwijt)
 raad: kort op de bal spelen, maar dan moetje wel goed voorbereid zijn (welke middelen
zullen we gebruiken, op welke toon zullen we het zeggen )
De communicatie moet ook een deel verantwoordelijkheid bevatten (= ethische deel)

in sommige bedrijven is een ombudsman aanwezig waar men met problemen kan komen (om
crisissen te vermijden)

het opstellen van een onderzoeksplanning kan belangrijk zijn

kwaliteitssystemen kunnen ethische conventies bevatten (meestal nogal formeel)

in beperkte systemen: tevredenheid van de klant inbouwen als kwaliteitscriterium
 je kunt ook klanten tevreden stellen door ze het één of ander wijs te maken, maar dit is
geen voorbeeld van een goede ethische behandeling
 je hebt zelf weinig fierheid over wat je maakt, de klant bepaalt wat er op de markt komt
© Kenny Boone – 4BKB1
2004-2005
40

er zijn een aantal bedrijven die van de ethiek een stokpaardje gemaakt hebben
vb BODYSHOP  producten zijn niet op dieren getest
 verpakkingsrecyclage
 derde wereld systeem : aan eerlijke prijs bij de boer zelf
 tegen commercieel geweld van groothandelketens
Gevolg: sympathie bij de bevolking
Kritiek: na een onderzoek van een journalist bleek dat ze niets kopen in de derde wereld,
dus ze hebben gemakkelijk spreken  hun geloofwaardigheid zakt enorm

Delhaize • campagne gelanceerd : eerst bij personeel
• wat zijn onze waarden/doelstellingen die nagestreefd worden
 tekstje gedefinieerd + besproken met de pers
(zeven puntjes  waren gewoon zeven reclameslogans)
 Delhaize vond de bevraging belangrijker dan het resultaat zelf
• de ethiek werd gebruikt als vorm van reclame, terwijl er niets ethisch van aan is

IBM • geeft richtlijnen voor het handeldrijven; iedere werknemer krijgt dit
• inhoud: wat verwacht wordt van de werknemers + uitleg bij praktische situaties de
meeste bedrijven hebben zo'n code ( soort van vestigen van huisstijl), een soort van
beschrijving van hoe mensen zich moeten opstellen

Johnsen en Johnsen
• “Credo” (verantwoordelijkheid tov gebruikers/werknemers/aandeelhouders)
• bij sollicitaties: kijken of de mensen passen in het credo

British Petroleum
• de handleiding voor de werknemers is vreemd voorgesteld
• ze zeggen dat iedereen belangrijk is  voorstelling: aandeelhouders in het midden en de
rest draait er rond

FMCU: ethische code en gedragsregels: vertaling van Amerikaanse teksten en niet toegepast
aan de Europese bedrijven

Green-line: ABC van het milieubeleid bij Colruyt: gedrukt op kringlooppapier

HBK-spaarbank  zeer begaan met ethiek

ethisch beleggen is terug te vinden bij de banken: criteria hanteren waarbij bepaalde
handelingen zouden moeten verhinderd worden

ETHIBEL: bedrijven ethisch doorlichten

Hefboom: 50€/aandeel  geld wordt besteed aan instellingen voor gehandicapten

de ethiek in de bedrijfswereld is een modeverschijnsel: om te vermijden dat werknemers gaan
denken dat er met ze gesold wordt
© Kenny Boone – 4BKB1
2004-2005
41
III.5.3 Andere middelen en gelegenheden om ethiek in het bedrijfsleven ter sprake te
brengen

bedrijfscodes
o motief van bedrijfscodes: bedrijfscultuur scheppen (corporate identity)
o verminderen van de morele stress (= dingen vragen waar de mensen niet mee akkoord gaan)
o herstellen of verbeteren van een imago
o anticiperen op overheidsregulering (regelingen tussen grote bedrijven zodat de overheid niet
meer moet tussen komen)
o inspelen op nieuwe marktopvattingen
vb. sluiting van Renault  ik koop geen Renault meer
sommige mensen zijn bereid meer te betalen als het product komt uit een correct land
pleiten voor groene clausules
o aankweken en vergroten van ethisch bewustzijn
o geven van mooie voorstellingen van ethisch handelen ('window dressing')
o verminderen van verantwoordelijkheid / aansprakelijkheid van de onderneming bij
onbehoorlijk gedrag van medewerkers, filialen ( schuld afschuiven op het individu)
o preventie van misopvattingen over veronderstelde opvattingen van de onderneming over
maatschappelijk gevoelige kwesties

efficaciteit codes
o engagement van ondernemingshoofd is van belang: hij/zij moet erachter staan
 verpersoonlijken van de waarden
o vorming + training
o tijdens de sollicitatie ter sprake brengen
o positief sanctioneren van iemand die beloond mag worden
o via bedrijfskrantje aan de man brengen
o in interne communicatie
o aanstellen van ethische commissie, groene lijnen,... om te vermijden dat spanningen worden
opgekropt
© Kenny Boone – 4BKB1
2004-2005
42
Deel IV :
Capita Selecta uit de ingenieursethiek
p4 “informed consent” (cfr. pII-14)
medische wereld : nieuwe medicamenten testen (eerst labo  dieren  mensen). Het blijft
experimenteren met een zekere onzekerheid.
Hoe ga je mensen gebruiken als proefkonijnen?  toestemming vragen
3 dingen nodig:

informatief:mensen kunnen maar toezeggen als ze weten wat er gebeurt of waarover het gaat
Het is een asymmetrische verhouding: de arts weet alles en de mens weet niets
 communicatie nodig want voor de mens is het moeilijk om vragen te stellen
als je niet weet wat je overkomt

competentie: mensen moeten informatie kunnen verwerken en tot een besluitvorming
kunnen komen
Het is weinig zinvol bij kinderen, mentaal gehandicapten, zwakzinnigen,...

vrijheid: akkoord moet gegeven worden zonder dwang, misleiding of bedrog. Er moet
rekening gehouden worden met het sociaal-economische aspect: als je echt geld
nodig hebt, hoeveel vrijheid heb je dan om te weigeren aan het onderzoek mee te
helpen
vb. bij het bloedtrekken moet de dokter in principe altijd vragen of de seropositiviteit mag
onderzocht worden
Dit alles kan getransponeerd worden naar contracten
vb. auto kopen
huwelijksovereenkomst: indien l van de 3 is geschonden, kan het een goede reden zijn om
het huwelijk te laten ontbinden. Dit geldt ook voor het trouwen onder dwang.
De informatie moet gegeven worden in een zodanige vorm dat het duidelijk is voor degene die de
informatie wenst.
Door financiële of verstandelijke zwakheden is de mens beperkt in zijn vrijheid. Deze vrijheid kan
ook verloren gaan door passies of verslavingen.
Pubers die beginnen te roken onder groepsdruk hebben geen vrijheid. Het verslaafd zijn komt
overeen met het niet vrij zijn in het maken van keuzes.
© Kenny Boone – 4BKB1
2004-2005
43

IEEE: grootste ingenieursvereniging van de wereld
 durft beroepsethiek te gebruiken (oa. in tijdschrift, in ethische code, het geven van
een prijs)

dokters: moeten zelf nog verder werken aan ethiek. De eed is niet genoeg, codes mogen het
denkwerk van de mens niet overnemen; ze nemen de verantwoordelijkheid van de mens niet
weg

sommige codes zijn idealistisch, niet geschreven voor mensen van de aardbol

bij IEEE: veel klippen omzeild langs realistische weg

Deontologische codes p13: tekst geschreven in de 1ste persoon MV. Indien men schrijft in de 3de
persoon MV is de toon anders, wordt het geheel bekeken vanuit het oogpunt van de omstaanders
Bespreking IEEE-concept: stap/stap
A. het publiek als object van ingenieurswerk; whistle-blowing
ART 1: to accept responsibility in making engineering decisions consistent with the safety, health
and welfare of the public, and to disclose promptly factors that might endanger the public
or environment;

dikwijls wordt ook eigendom van het publiek hier gezet  mis !! (er is een verschil tussen een
bluts in een auto slaan en iemand een bluts in de schedel slaan)

“informed consent”: toestemming vragen
 Martin & Schinzinger definieerden 2 bijkomende voorwaarden (naast competentie,
vrijheid en informatie)
1. Informatie die een rationeel persoon nodig heeft om te beslissen, moet op brede
schaal en in verstaanbare vorm verspreid worden
2. de instemming moet gegeven worden door een groep die een gevolmachtigde
vertegenwoordiging is van vele betrokkenen met dezelfde belangen, zorgen en
blootstelling aan risico's

Whistle-blowing
= de alarmbel luiden door zaak aanhangig te maken buiten de voorziene kanalen
vb. 2 veiligheidsagenten die de opdracht gekregen hebben verstekelingen te bewaken (de
vrijheid ontnemen is een zaak van de overheid en niet van veiligheidsagenten).
De veiligheidsagenten hadden er moeilijkheden mee deze opdracht uit te voeren en kwamen
er mee naar buiten (kans op ontslag)
o de mensen denken zeker 4 à 5 maal na vooraleer ze aan whistle-blowing zullen doen
(indien er mensenlevens kunnen gered worden: zeker doen)
© Kenny Boone – 4BKB1
2004-2005
44
o soorten van whistle-blowing (p.IV-5):
1. extern: de informatie wordt verspreid buiten de organisatie
2. intern: de informatie wordt doorgegeven aan iemand binnen de organisatie
3. anoniem: degene die de info doorgeeft blijft onbekend
4. open: de verspreider van de info verbergt zijn identiteit niet
5. current: de verspreider is op het moment van verspreiden nog lid van de
organisatie
6. alumni: de info wordt vrijgegeven door iemand die geen lid meer is van de
organisatie
7. persoonlijk: de verspreider is zelf slachtoffer van het onrecht waartegen
geprotesteerd wordt
8. onpersoonlijk: de verspreider wordt niet bedreigd door het gevaar dat hij
aanklaagt
o De George (p IV-9)
- geeft een vijftal puntjes
- als je naar buiten wil komen, moet je voldoende materiaal hebben
o bedenkingen van Jamies over whistle-blowing
1. de situatie moet ernstig genoeg zijn
2. onderzoek uw eigen motivatie (eigenbelang? / wraak?)
3. info verifiëren en documenteren
4. kijken bij wie er moet gerapporteerd worden
5. de beweringen accuraat formuleren
6. bij de feiten blijven
7. overweging intern/extern
8. open/anoniem
9. current/alumni
10. geen procedurefouten maken
11. een advocaat raadplegen
12. voorbereid zijn op represailles
o het is normaal dat er discussies ontstaan tussen collega's -> het kan nuttig zijn terug te
vallen op een interne ombudsdienst of beroepsverenigingen
© Kenny Boone – 4BKB1
2004-2005
45
B. belangenconflicten
ART 2: to avoid real or perceived conflicts of interest whenever possible, and to disclose them
affected parties when they do exist;

situaties waarbij iemand een beslissing moet nemen waarbij hij/zij er zelf belang bij heeft
vb. politicus die ruimtelijke ordening plannen had laten veranderen in eigenbelang
(de bestemming van de gronden werden veranderd en de prijs ging omhoog)

Davis
o actuele belangenconflicten: persoonlijke belangen interfereren effectief met het
professioneel oordeel in dienst van de opdrachtgever
o latente belangenconflicten: de omstandigheden zijn zo dat het professioneel oordeel in
bepaalde zaken kan beïnvloed worden, indien dat oordeel ooit gevraagd wordt
o potentiële belangenconflicten: het kan redelijker wijze voorzien worden dat de
omstandigheden vroeg of laat zo zullen evolueren dat zich een latent of actueel
belangenconflict voordoet
C. intellectuele eerlijkheid
ART 3: to be honest and realistic in stating claims or estimates based on available data;

eerlijk en realistisch: niets verzinnen
D. omkoperij (relatiegeschenken, steekpenningen en omkoperij)
ART 4: to reject bribery in all its forms;

het effect van iets waarbij de bevolking zal veranderen !

bestaat er een verschil tussen de initiatiefnemer van omkoperij en diegene de toestemt?
-> sommigen denken dat initiatiefnemer meer schuld draagt, en denken dat ze evenveel dragen

omkoperij kan niet, en wat met drinkgeld? -> gelijkt toch op omkoperij
-> dit zal misschien na een tijdje verwacht worden; je krijgt dan een voorkeursbehandeling?

vb. van Franske krijgen verpleegsters drinkgeld en van Marieke niet
-> ze zullen Franske sneller helpen
vb. slecht beton gegoten -> vernieuwen! -> ‘moet er geen fundering gelegd w. bij jou thuis? ;-)’

indien men relatiegeschenken ontvangt: worden er tegenprestaties verwacht?
-> bij de aankoop van 10-tallen PC’s -> 1 PC cadeau
-> later kan men u daarmee beïnvloeden

wat is de zone tussen een fles wijn en een PC?

‘Het brengen v. geschenken brengt de professional in een aparte relatie met de gever, en smeedt
banden v. onderlinge erkenning, soms zelfs van vriendschap of van loyauteit of verplichtingen.’
© Kenny Boone – 4BKB1
2004-2005
46
E. publieksvoorlichting
ART 5: to improve the understanding of technology, its appropriate application, and potential
consequences;

mensen voorlichten hoe het te gebruiken, de technologie verstaanbaar maken voor het publiek!
F. permanente vorming; erkennen van eigen beperkingen
ART 6: to maintain and improve our technical competence and to undertake technological tasks
for others only if qualified by training or experience, or after full disclosure of pertinent
limitations;

erkennen van eigen beperkingen + bereid zijn een permanente vorming te volgen

eerlijk zijn in het voorstellen van de eigen competentie

permanente vorming: waarom in de code?
o de ingenieur moet mee zijn met de beste technologieën
o als je van dit een waarde maakt, kan dit in de code komen

beperkingen zoals grootte van de kraan kunnen voldoende zijn om een opdracht te moeten
weigeren

navormingscursussen zullen verminderen als er moet bespaard worden in een bedrijf
G. omgaan met kritiek en met bijdragen van anderen
ART 7: to seek, accept and offer honest criticism of technical work, to acknowledge and correct
errors, and to credit properly the contributions of others;

omgaan met kritiek -> opbouwende kritiek in minder mate

het eerste deel is een breuk op de meeste codes: hier: technisch werk moet kunnen bekritiseerd
worden (negatieve geladenheid bij de mensen: zo formuleren dat het + overkomt)

fouten durven toegeven als je ziet dat je verkeerd bent (en niet als een koppige ezel verder doen)

prestatie leren waarderen (af en toe eens een schouderklopje geven, namen noemen van
medewerkers aan een bepaald werk)

mensen zien graag hun naam gedrukt staan: dankwoord, eindgeneriek van een film,...

je moet dan ook niet pronken met werk datje zelf niet hebt gedaan (plagiaat)
vb. in Nederland: prof die dikwijls op TV kwam met een eigen mening over bepaalde zaken

in één van z’n recente boeken kwam een deel vd. tekst overeen mét tekst uit ander boek

werd ermee geconfronteerd en moest uiteindelijk toegeven dat hij het boek niet zelf had
geschreven, maar laten schrijven door zijn medewerkers (die het bij een ander hadden
gehaald)

hierdoor krijgt de prof een slechte naam en zakt zijn geloofwaardigheid
© Kenny Boone – 4BKB1
2004-2005
47
H. non-discriminatie (naar taal; homo of niet; uiterlijk: mannequin, verkoopsfunctie,…)
ART 8: to treat fairly all persons regardless of such factors as race, religion, gender, disability,
age or national origin;
1. beoordeeld onderscheid maken op domme criteria (= discriminatie)
bv. ras, godsdienst, geslacht, afkomst,...
2. toch relevant: solliciteren als mannequin: uiterlijk belangrijk
pedofiel als kleuterleider: logisch dat die niet aanvaard worden
3. alle mensen moeten fair behandeld worden inzake die criteria
4. proef: 2 mensen met dezelfde kwalificaties voor de job
1. Mohammed: sorry, plaats is al ingenomen
2. Jan: plaats is nog vrij
5. woordgebruik moet voorzichtig worden toegepast
bv. negers is geen goed woord  afro-Amerikanen
6. dwergen  vertically challenged
7. kale mens  cappilary challenged
8. woorden voor gehandicapten (niet invalide, mindervalide of personen met een handicap
maar “emotioneel meer begaafden”)
I. kwaadwillige handelingen en laster
ART 9: to avoid injuring others, their property, reputation ,or employment by false or malicious
actions;

vermijden schade toe te brengen met kwaadwillige opzet aan eigendom, andere mensen,...

je mag verwachten dat je beoordeeld wordt op je daden en daardoor ook de bedoelingen; het is
echter belachelijk te beoordelen op bedoelingen alleen, op veronderstellingen,…

vb. Jacobsen en Paine (stuwdam in LA)
 hadden aan whistle-blowing gedaan
 beschuldigingen klopten en werfleiders werden gesanctioneerd op basis van de
verklaringen van
 J.&P. werden uit de vereniging gestoten
J. onderlinge steun
ART 10: to assist colleagues and co-workers in their professional development and to support them
in following this code of ethics;

solidariteit onder de ingenieurs is soms ver te zoeken
© Kenny Boone – 4BKB1
2004-2005
48
K. NABESCHOUWINGEN:

zie p. IV-21 t.e.m. p.IV-23

het is goed om verschillende versies naast elkaar te leggen vb AIG = IEEE
 iets in de statuten zetten is de ideale weg om nooit gelezen te worden

foldertje over zwartwerk
LETS (local exchange trade system)  wederzijdse vriendendiensten
bij ons gaat men dit gaan bekijken als zwartwerk
© Kenny Boone – 4BKB1
2004-2005
49
Deel V :
Capita Selecta uit de bedrijfsethiek

zie p.V-1 t.e.m. p.V-4 (de rest – wat we niet gezien hebben – ook lezen)

rechten en plichten van de aandeelhouders
o vroeger waren aandelen een vorm van eigenaarschap, die aanzetten tot nadenken en
plannen over werk in het bedrijf
o nu is de manier waarop met aandelen wordt gespeeld totaal veranderd
 het is een spel geworden
o april 2000: Nederlandse financ. Krant had bericht over F/Rite Air (Fried Air)
 de abonnees kregen speciale voorwaarden bij intekening (reactie 375 miljoen)

Tobin-taks
o belasten van de internationale geldbewegingen
o dit idee bestaat nog niet, maar de intentie dit in te voeren bestaat wel

ook macro-ethiek: aandeelhouder betekent veel meer dan geld alleen

eigenaarschap betekent zeggingschap (kopen = eigenaar; werken ≠ eigenaar)

eigenaarschap impliceert ook enkele rechten
o vermogensrechten: financiële kant
 recht op dividend (mét eisend, de aandeelhouders beslissen of ze geld krijgen of niet)
 voorkeurrecht op aankoop van aandelen
 recht om te profiteren van waardevermeerderingen indien ze zich voordoen
o beleidsrechten: kant van het beleid
 medezeggenschap (uitgeoefend via stemrecht in de algemene vergadering)
opm.: Greenpeace kocht aandelen van Shell om op de vergadering de ambetanterik te
gaan uithangen

verdedigen tegen overname zodanig dat de overname onaantrekkelijk wordt

je kunt je proberen te laten overnemen door “bevriende” bedrijven

“gifpil”: bedrijf laten overnemen door oude aandeelhouders waardoor de prijs van de overname
stijgt

“green mailing”: bv. 10% van de aandelen kopen aan 3000fr/stuk en dan aankondigen: of je
koopt ze terug aan 5000fr/stuk of ik koop het ganse bedrijf op om het dan te laten sluiten

‘World online’  leningen aan werknemers geven om aandelen van het bedrijf te kunnen kopen
(voorkennis)
(Nina Brink)
© Kenny Boone – 4BKB1
2004-2005
50

ethisch beleggen
- eerste generatie:
niet beleggen in bedrijven die zich inlaten met wapenhandel, kernenergie,
kinderarbeid,…
- tweede generatie:
beleggen in bedrijven die een ethische meerwaarde leveren
vb.inzake tewerkstelling en ecologisch verantwoorde producten
- derde generatie:
enkel bedrijven die binnen hun sector op alle niveau’s van het duurzaam
ondernemen tot de beste behoren

ontslag om dringende redenen:
 op staande voet ontslaan bij zware tekortkomingen. Hier is er geen opzegtermijn.

lock-out recht: het collectief uitsluiten van een groep werknemers uit het bedrijf
geen idee waar dit bij hoort…
1. Een bedrijf mag een partij niet sponsoren en mag ook geen politieke standpunten
innemen.
2. Oprichting “orde van de ingenieurs” met toetredingsplicht om het beroep te mogen
uitvoeren.
3. Aandelen met voorkennis is tegen de principes van vrije markteconomie
 informed consentprincipe
4. MINISTERS  experts
5. Instrumentalisme laat te weinig ruimte voor de psychische mens.
6. + en – recht
7. Micro/macro ethische aspecten van het gebruik van aandelen als beleggingsinstrument.
8. Beter zelf te lijden, dan onrecht te doen aan anderen + vb. …
© Kenny Boone – 4BKB1
2004-2005
51
Download