THEMA 3 WERKBOEK BIOLOGIE KLAS H3-V3 SCHOOLJAAR 2014-2015 Antwoorden Par 7 t/m 12 § 3.7 Het hart: de bouw Het hart is en een orgaan waarvan de wand bestaat uit spierweefsel. Die hartspiercellen in de hartwand trekken voortdurend en regelmatig samen, waardoor het hart het bloed voortstuwt door de bloedsomloop. Net als alle spiercellen in je lichaam hebben de hartspiercellen energie nodig om te kunnen samentrekken. Die energie ontstaat tijdens verbranding van glucose in de mictochondriën in de spiercellen van het hart, waarbij ook zuurstof nodig is. Die glucose en zuurstof wordt via speciale bloedvaatjes naar de spiercellen in de hartwand gebracht. Deze vaatjes heten kransslagaders, ze bevatten zuurstof en glucose. Het CO2 dat ontstaat wordt afgevoerd via de kransaders. >>> Lees blz. 135/136 van je tekstboek tot aan: de hartslag Opdracht 20: Uit welk groot bloedvat takken de kransslagaders af? Uit de aorta……………. Naar welk deel van de bloedsomloop brengen de kransaders het bloed dat afkomstig is van de hartspiercellen? …Naar de rechter boezem van het hart…………………………………………………… Vul in: O2arm – O2rijk – veel glucose – weinig glucose - CO2arm – CO2rijk kransslagaders kransaders O2rijk O2arm veel glucose weinig glucose CO2arm CO2rijk Opdracht 21: Je ziet hier een hart met bloedvaten op een zeer schematische manier weergegeven. In dit plaatje zie je dat het bloed twee maal het hart passeert om één keer helemaal rond te gaan door de bloedsomloop. - Ga dat na door in de afbeelding de stroomrichting van het bloed aan te geven met pijltjes slagader ader RB LB RK Er is een linker- en een rechterhelft van het hart. Beide LK helften zijn wat betreft bouw ongeveer hetzelfde. Ieder helft bestaat uit twee delen: Een deel waarin bloed dat het hart binnenkomt, opgevangen wordt: de boezem, Een deel dat het bloed met kracht weggepompt het hart uit: de kamer In werkelijkheid zijn linker- en rechter harthelft met elkaar vergroeid. - Geef in de afbeelding aan : LK (linkerkamer), LB (linkerboezem), RK (rechterkamer) en RB (rechterboezem) ader slagader Bloedvaten die bloed naar het hart toe brengen, heten aders. Bloedvaten die bloed van het hart af voeren, heten slagaders. - Kijk in de afbeelding naar de vaten die het hart in en uit gaan. Geef in de afbeelding aan welke twee vaten aders (A) zijn en welke twee slagaders (SA) zijn. (In de organen gaat een slagader over in een ader, hierover leer je verderop meer.) Waarom is de wand van de linkerkamer dikker dan die van de rechterkamer? De linker kamer moet ervoor zorgen dat het bloed door het hele lichaam stroomt. Daar is …. veel kracht voor nodig, dus een gespierde wand Klik op deze link voor het korte filmpje. Hierin zie je alles samengevat: hart: kamers, boezems, vaten Werkt de link niet, dan is dit het adres: http://www.schooltv.nl/beeldbank/clip/20021104_bloedsomloopmens04 Opdracht 22: In werkelijkheid is het hart niet zo schematisch als in opdr.12. In de afbeelding hieronder staat twee meer natuurgetrouwe afbeeldingen. Zet bij de lijntjes de juiste namen van de onderdelen van het hart. Gebruik blz. 135 van het tekstboek! Hart: buitenaanzicht aorta Bovenste holle ader longslagader longaders kransslagader linkerboezem rechterboezem linkerkamer rechterkamer Onderste holle ader Hart: doorsnede aorta Bovenste holle ader Halvemaanvormige kleppen rechterboezem Rechter hartkleppen Opdracht Onderste holle ader longslagader longaders linkerboezem Linker hartkleppen Halvemaanvormige kleppen linkerkamer harttussenwand rechterkamer 23: Vul de tabel in, gebruik ook blz. 135 van het tekstboek. Krijgt bloed vanuit: Brengt bloed naar: Bevat het bloed veel of weining zuurstof (O2)? Bevat het bloed veel of weinig koolstofdioxid e (CO2)? Linkerboezem longaders linkerkamer Veel O2 Weinig CO2 linkerboezem aorta Veel O2 Weinig CO2 Onderste en bovenste holle ader rechterkamer weinig O2 Veel CO2 rechterboezem longslagaders Weinig O2 Veel CO2 linkerkamer Organen in het lichaam Veel O2 Weinig CO2 rechterkamer longen Weinig O2 Veel CO2 Organen in hoofd/hals rechterboezem Weinig O2 Veel CO2 linkerboezem Veel O2 Weining CO2 Linkerkamer Rechterboezem Rechterkamer Aorta (lichaamsslagader) Longslagader Bovenste holle ader Onderste holle ader Longader Organen in rest van het lichaam longen >>>Lees in je tekstboek blz.136 de informatie over de hartkleppen. Bekijk ook afb.13 op die blz. Opdracht 24: Op welke vier plaatsen in het hart bevinden zich kleppen? - Tussen .linkerboezem…………………...…en …………linkerkamer…..…………… - Tussen ……rechterboezem - Tussen …linkerkamer ……………….….…en …………aorta…………..…………… ……….…en ……rechterkamer……..…………… - Tussen ……rechterkamer …………….…en ……longslagader………..…………… Waarom is het belangrijk dat deze kleppen daar zitten? …Ze zorgen ervoor dat het bloed maar één kant op stroomt, dus niet terug kan stromen…… Opdracht 25: Op de site van de hartstichting staat de volgende informatie over problemen met de hartklep(pen): Aandoeningen aan de hartklep Door verschillende oorzaken kan een hartklep minder goed functioneren. De klep kan vernauwd zijn of raken of de klep kan lekken. De meeste klepafwijkingen komen voor in de linker harthelft, bij de aortaklep en de mitralisklep. Bij een niet goed werkende hartklep kan er in de loop van de tijd schade aan het hart ontstaan doordat het hart harder moet pompen. Op den duur kan hartfalen ontstaan. Een van de mogelijke hartproblemen is een lekkende hartklep, bv. tussen linkerboezem en linkerkamer (=de mitralisklep: deze naam hoef je niet te kennen). Dat betekent dat die hartklep niet goed sluit wanneer de linkerkamer samentrekt, (zie afbeelding, rechter plaatje van de vier). Wat heeft dat voor gevolgen voor de hoeveelheid bloed die wordt doorgegeven aan de aorta tijdens het samentrekken van de linkerkamer? Is die groter, gelijk of kleiner? Leg je antwoord uit. …Kleiner, een deel van het bloed stroomt terug de kamer in……………………………….…. ………………………………………………………………………………………………………….. Mensen met een lekkende hartklep hebben kans op overbelasting van het hart. Leg uit hoe dat komt. …Omdat er per hartslag minder bloed weggepompt wordt (het slagvolume wordt kleiner), moet het hart harder werken om toch genoeg bloed rond te pompen… Mensen met een lekkende hartklep zijn voortdurend moe. Ze lopen ook kans dat organen slechter gaan functioneren. Leg uit hoe dat komt. (Tip: denk aan een belangrijke functie van het bloed) …Doordat er minder bloed wordt rondgepompt, komt er minder zuurstof en voedingsstoffen bij de cellen en worden er minder afvalstoffen afgevoerd……………………………………… …………………………………………………………………………………………………………… Leuk om te lezen, hoef je niet te onthouden: Het grootste hart ooit Argentinosaurus, een dinosauriër uit Argentinië, had het grootste hart ooit. Zijn hart woog 400 kilo en had een inhoud van 500 liter - dat is 1.785 keer groter dan het hart van een mens. Practicum opdracht P3: bouw van het hart Je werkt in groepjes van vier. Per groepje krijg je handschoenen, een glazen staafje, een potje knopspelden, een plankje en een hart. Ook is er een geplastificeerde kaart waarop staat wat je moet doen. Lees de kaart voordat je begint!! Met je groepje ga je onderzoeken hoe het hart in elkaar zit, je zoekt de verschillende onderdelen op en prikt de spelden op de juiste plaats in het hart. Twijfel je over een onderdeel, of kun je niet verder, vraag dan om hulp. Denk je dat je klaar bent, laat je hart dan controleren door de docent of de toa. Als de docent of de toa zegt dat je klaar bent, dan ruim al je spullen netjes op. (Zorg dat de klas die na jullie komt aan een schone tafel kan zitten). Let op: je mag niet snijden in het hart, maak het niet kapot, want anderen moeten er na jullie ook nog mee werken. Het hart is slachtafval, het dier is niet doodgemaakt voor ons. foto's practicum hart THEMA TRANSPORT 2 vmbo schooljaar 2008/2009 § 3.8 Het hart: de hartslag >>>Lees blz. 136 van het tekstboek: de hartslag, bekijk afb. 14 Het samentrekken en ontspannen van het hart gebeurt in een vast ritme en herhaalt zich steeds: het is een cyclus. Het samentrekken noemen we de systole. Het ontspannen noemen we de diastole. In de hartcyclus zijn drie fasen te onderscheiden (zie ook je). 1. Samentrekken van de boezems 2. Samentrekken van de kamers 3. Hartpauze Bij een volwassen mens in rust met een hartslag van ongeveer 75 slagen per minuut duurt een complete hartcyclus ongeveer 0.8 seconden Door op deze link te klikken zie je deze drie fasen in een bewegende animatie: animatie hartwerking lukt de link niet ga dan naar deze site, kies voor informatie over honden en daarna hartproblemen http://www.dierenklinieklemmer.nl Opdracht 26: Hierboven en in het tekstboek staan drie fasen van de hartcyclus. De woorden hieronder geven ook een van die drie fasen aan. Welke fase hoort bij: - Diastole van kamer en boezem: …hartpauze……………... - Systole van kamer/ diastole van de boezem: …samentrekken van de kamers….. - Systole van de boezem/ diastole van de kamer: …samentrekken van de boezems…. Opdracht 27: Geef bij iedere fase aan of de kleppen in het hart open of gesloten zijn. Samentrekken boezems Samentrekken kamers Hartpauze Hartkleppen (tussen boezem en kamer) open Halvemaanvormige kleppen (tussen kamer en slagader) gesloten gesloten open open gesloten Opdracht 28: Beschrijf wat er gebeurt in de volgende twee afbeeldingen. Geef aan wat er gebeurd met: -de wanden van boezem en kamer (kies uit: diastole of systole), -het bloed -de verschillende kleppen in het hart (kies uit: open of gesloten). Wanden van boezems:…systole……………… Wanden van kamers: . …diastole………………… Het bloed stroomt van:…boezems………… naar…kamers……….……………….. Hartkleppen zijn:…open………………… Halvemaanvormige kleppen: ..gesloten..………… Wanden van boezems:…diastole………… Wanden van kamers: . …systole………………… Het bloed stroomt van:…kamers……………………… naar…slagaders………….……………….. Hartkleppen zijn:…gesloten…..…………………… Halvemaanvormige kleppen: ..open………..………… Opdracht 29: Bij de volgende twee afbeeldingen moet je je voorstellen dat het hart dwars is doorgesneden ter hoogte van de kleppen in het hart. Je kijkt van boven op het snijvlak. Zoals bij de kleine hartjes rechtsboven in de hoek bij iedere afbeelding. De betekenis van de Engelse namen is als volgt (die Engelse namen moet je niet leren): Pulmonic valve = klep tussen kamer en longslagader Aortic valve= klep tussen kamer en aorta Tricuspic valve = klep tussen linkerboezem en linker kamer Mitral valve = klep tussen rechter boezem en rechter kamer. Zet onder iedere afbeelding in welke fase van de hartcyclus het hart is. ……samentrekken boezems of hartpauze …………samentrekken kamers…… Opdracht 30: Moeilijke A/V+ vraag! In deze grafiek gaat over de linkerkamer. De grafiek bestaat uit twee delen. Je ziet weergegeven: In het bovenste deel: hoe de druk in de linker kamer veranderd tijdens een hartcyclus In het onderste deel: hoe het volume in de linker kamer veranderd tijdens een hartcyclus. Lees deze informatie en probeer de gebeurtenissen te volgen in de grafiek. Tijdens de hartpauze en daarna tijdens het samentrekken van de C linkerboezem (van + 0.45 - 0.8 en D 0 - 0.1 sec) neemt de hoeveelheid bloed in de kamer toe. Vervolgens gaat de wand van de linkerkamer samentrekken. Hierdoor sluit de A klep tussen de boezem en de kamer en neemt de druk in de kamer toe. Pas als de druk in de linkerkamer een bepaalde grootte heeft bereikt, zal daardoor de klep D naar de aorta open gedrukt worden. Het bloed stroomt de kamer uit (dus het volume neemt af). Als de samentrekking stopt, neemt de druk in de kamer af. Even later gaat de aorta klep weer dicht. Hierna begint de cyclus opnieuw. B B Beantwoord de volgende vragen: 1. Hoeveel seconden duurt één hartcyclus? …0.8 seconden…………………………… 2. Na ongeveer 0.18 sec. neemt het volume in de linkerkamer af. (Er verdwijnt dus bloed uit die kamer).Waar gaat dat bloed naar toe? …naar de aorta…….………. Is dit bloed O2arm of O2rijk? …O2rijk……………………………………………… 3. In de grafiek waarin de druk aangegeven wordt, staan vier pijltjes. Zet de juiste letters bij de pijltjes: A: de hartklep sluit C: de aortaklep sluit B: de hartklep gaat open D: de aortaklep gaat open 4. In de onderste grafiek wordt het volume aangegeven. Bij het eerste pijltje gaat het volume afnemen. In de periode daarvoor (tussen 0.1 en 0.18 sec) is het volume een tijdje constant. Toch neemt de druk in die periode snel toe (zie bovenste deel grafiek). Verklaar dit. (Gebruik in je uitleg o.a. het woord ‘systole’) …De kleppen tussen boezem en kamer zijn al gesloten, omdat de kamer gaat samentrekken (er komt dus geen bloed meer bij), maar de druk is nog niet groot genoeg om de kleppen tussen kamer en slagader (aortaklep) open te duwen (er gaat dus nog geen bloed uit de kamer). Het volume verandert niet omdat alle kleppen dicht zijn, maar de wand van de kamer trekt wel samen, zodat de druk toeneemt…. De hoeveelheid bloed die de linkerkamer per minuut het hart uit pompt, noemt men het minuutvolume (in liters per minuut). Hoe groot dit minuutvolume is, is afhankelijk van twee factoren: - De hartslagfrequentie: het aantal keer dat het hart per minuut samentrekt. - Het slagvolume: de hoeveelheid bloed die per samentrekking weggepompt wordt. Dit kan weergegeven worden in een formule: Minuutvolume = hartslagfrequentie x slagvolume Opdracht 31: (voor havo en A/V) 1. Kijk naar het onderste deel van de grafiek van opdracht 30. Daar kun je aflezen hoe het volume in de linkerkamer verandert tijdens één hartcyclus. Hoeveel bloed zit er maximaal in de kamer? …120 ml…………………………… Hoeveel bloed zit minimaal in de kamer? ……+ 50 ml……………………………………. Hoe groot is het verschil tussen die twee waarden? …70 ml……………… Wat heb je nu uitgerekend? (Streep door wat niet klopt): minuutvolume - hartslagfrequentie - slagvolume. 2. Zoek in het kader op blz.25 van je werkboek op wat de hartslagfrequentie is van een volwassen, gezonde persoon in rust: …75 slagen per minuut….……………………….. 3. Bereken nu het minuutvolume van een volwassen persoon. En laat zien hoe je dat gedaan hebt. Vergeet niet overal de eenheden bij te zetten. Minuutvolume= hartslagfrequentie x slagvolume 75 slagen/min x 70 ml/slag = 5250 ml/min 4. Vergelijk het berekende minuutvolume met de totale hoeveelheid bloed in je lichaam. Hoeveel procent van je totale hoeveelheid bloed passeert per minuut de linkerkamer? Totale hoeveelheid bloed is 5 liter= 5000 ml. Minuutvolume=5250 ml (5250:5000) x 100% = 105% Opdracht 32: Tijdens sporten gaat je hartslagfrequentie omhoog: je hart gaat sneller kloppen. Ook je ademhaling gaat sneller. Waarom is dat nodig? …Je cellen verbruiken meer energie, dus is er meer verbranding nodig. Voor verbranding is zuurstof en glucose nodig. Dat moet (via ademhaling en darm) het bloed inkomen en via de bloedsomloop bij de cellen komen. Door een hogere hartslagfrequentie gaat het minuutvolume van het hart omhoog: er passeert meer bloed per minuut je hart. (Er wordt dus ook meer zuurstof aangevoerd bij de cellen). Het minuutvolume kan ook op een andere manier hoger worden. Op welke manier? (kijk naar de formule in het kader hierboven) …Door het slagvolume groter te maken… Duur- en krachtsporters kunnen door het vele trainen een ‘sporthart’ krijgen. Door het vele sporten wordt de hartspier getraind: het hart (volume) wordt groter en de wand (vooral die van de linkerkamer) wordt sterker. Het slagvolume van het hart wordt daardoor groter. Wanneer deze sporters in rustsituatie zijn, is hun minuutvolume niet veel hoger dan bij normale mensen. Wat kun je zeggen over de hartslagfrequentie van mensen met een sporthart die slapen, in vergelijking met die van niet-sporters? Minuutvolume = hartslagfrequentie x slagvolume als minuutvolume gelijk blijft en slagvolume groter is, moet hartslagfrequentie kleiner worden: hun hart slaat minder snel Practicumopdracht P3: Beweging, hartslag en ademhaling Vraag aan je docent of je dit verslag moet uitwerken en inleveren voor een cijfer. Onderzoeksvraag: Wat gebeurt er met de hartslag en de ademhaling als je lichaam een inspanning moet leveren? Hypothese: Ik verwacht dat de hartslag……………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………, want ……………………………………………….…………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… En ik verwacht dat de ademhaling ………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………, want ……………………………………………….…………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… Materiaal en methode: Materiaal: Een groepje van twee personen: een proefpersoon en een onderzoeker. Een stopwatch. Een tabel om in te vullen. Methode: Het meten van de hartslagfrequentie doe je door je vingers te leggen op de pols en daar de hartslag te voelen. Je telt gedurende 30 seconden hoe veel keer het hart ‘klopt’. Het meten van de ademhalingssnelheid doe je door te tellen hoe vaak de borstkas van de proefpersoon heen en weer gaat gedurende 30 seconden. 1. Meting in rust: De proefpersoon meet zijn/haar eigen hartslagfrequentie in rust. (kijk zelf op de klok) De onderzoeker bepaalt de ademhalingssnelheid van de proefpersoon in rust. Vul deze waarden in in de tabel bij resultaten. 2. Inspanning leveren: de proefpersoon rent zo snel mogelijk de trappen op en af van de 2e verdieping naar de begane grond en terug (of een andere inspanning als de trappen niet mogelijk zijn) 3. Meting direct na inspanning: Het is van belang dat je meteen gaat meten na de inspanning!! De proefpersoon zelf meet direct na de inspanning de hartslagfrequentie gedurende 30 sec. De onderzoeker telt tegelijkertijd de ademhalingssnelheid gedurende 30 sec. Vul deze waarden in in de tabel bij resultaten. Resultaten: In rust Na inspanning Aantal slagen in 30s Aantal slagen per min. Aantal slagen in 30s Aantal slagen per min. Aantal ademhalingen in 30s Aantal ademhalingen per min. Aantal ademhalingen in 30s Aantal ademhalingen per min. Verschil tussen rust en inspanning --- Hartslag frequentie Ademhalings snelheid --- Conclusie: Kijk naar je resultaten en omschrijf wat je kunt aflezen uit de grafiek. ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… Discussie: Geef antwoordt op je onderzoeksvraag? Klopte je hypothese? Zo ja, verwerk de verklaring die je daar hebt gegeven in je antwoord op de onderzoeksvraag. Zo niet, wat klopte er dan niet aan je verklaring bij de hypothese? Stel een nieuwe hypothese op voor een vervolg onderzoek. Of zou het komen doordat je onderzoek niet goed is uitgevoerd? Wat zou er dan beter kunnen de volgende keer? ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… Vragen: 1. Waarom meet je de hartslag juist bij de pols? ………………………………………………………………………………………………………………………..……………………………………… 2. Wat zou er gebeuren als je ademhalingssnelheid niet zou toenemen, maar de hartslagfrequentie wel? ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… 3. Wat zou er gebeuren als de hartslagfrequentie niet zou toenemen, maar de ademhalingsfrequentie wel? ……………………………………………………………………………………………………..………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………..…………………………………………… 4. Wat gebeurt er met het minuutvolume tijdens de inspanning? Leg uit. ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… 5. Wat gebeurt er met het slagvolume tijdens deze eenmalige inspanning? Leg uit. ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… Hart ritme. Het hart moet constant in een vast ritme samentrekken. Ook als je er niet bij stil staat. Dit wordt onder andere geregeld door een speciaal gebiedje in het hart. Dit gebied heet de SA-knoop. (Sinu-Atriele knoop). De SA-knoop ligt in de wand van de rechterboezem. De speciale hartspiercellen in dat gebied trekken vanzelf regelmatig samen. Ze geven de andere hartspiercellen het signaal om ook samen te trekken. Dat signaal komt eerder bij de cellen in de wand van de boezems, de spiercellen in de wand van de kamers krijgen het signaal om samen te trekken wat later. Daarom trekken eerst de boezems samen en pas daarna de kamers. Wanneer de SA-knoop zijn werk niet goed doet, krijg je last van hartritme stoornissen. Opdracht 33: Wanneer het signaal van de SA-knoop niet goed doorgegeven wordt naar de wand van de kamers, zullen die kamers niet (of niet goed) samentrekken. Een voorbeeld daarvan is ventrikelfibrillatie: de spiercellen van de kamers krijgen niet allemaal tegelijk het signaal om samen te trekken. Daardoor trekken de kamers uiteindelijk niet meer samen. Waarom is dat zo gevaarlijk? Het bloed stroomt niet meer: de cellen krijgen geen zuurstof en voedingsstoffen (glucose)… Sommige mensen hebben via een operatie een apparaat onder hun huid gekregen om hun hartslag regelmatig te houden en op gang te houden. Weet je hoe zo’n apparaat heet? …pacemaker……………………………………………………………… Weet je dit? Wanneer iemand in het ziekenhuis komt met hartproblemen, door welke specialist zal hij/zij dan worden behandeld? (geen hartdokter/hartchirurg; eerste letter is een c). …cardioloog……………………………………………… Bekijk bij paragraaf 3.3 en 3.4 de dvd van biobits: nr 49 hart § 3.9 Slagaders, aders en haarvaten >>>Lees blz. 137 van het tekstboek tot het bloedvatenstelsel Opdracht 34: Vul de tabel in, gebruik de informatie in je tekstboek. slagaders haarvaten Bloed stroomt: Van het hart af Langs de cellen van -van het hart af de organen -naar het hart toe -langs de cellen van organen Wat weet je over de Hoog Neemt snel af bloeddruk in dit vat: aders Naar het hart toe laag Wat weet je over de wanden van dit bloedvat: Dik, stevig en elastisch Eén cellaag dik Dunner dan bij slagaders Waar in het lichaam ligt dit vat (meestal): Diep in het lichaam In organen Minder diep in het lichaam Is het bloed in dit vat O2rijk of O2arm? O2rijk Van O2rijk naar O2arm (O2wordt O2arm afgegeven aan cellen) Is het bloed in dit vat CO2rijk of CO2arm? CO2arm Van CO2arm naar CO2rijk CO2rijk Uitzondering: Longslagaders: CO2rijk en O2arm Longaders: O2rijk en CO2arm Zitten er kleppen in deze vaten? Nee,(alleen bij het hart) Longhaarvaten: Van CO2rijk naar O2rijk nee ja Opdracht 35: Lees eerst het kader op blz. 34 van het werkboek Waarom is het voor aders wel nodig om kleppen te hebben en voor slagaders niet? Slagaders: het bloed stroomt altijd vooruit door de druk van het hart Aders: de druk van het hart is veel minder. Zonder kleppen zou het bloed kunnen terugstromen… In deze ader stroomt het bloed van A naar B: A - Teken op twee plaatsen in de ader de kleppen. Welke plaats zit dichter bij het hart, A of B? …B (daar gaat het bloed naar toe) B In de slagaders is de hartslag nog merkbaar: de wanden van de slagaders zetten uit doordat het bloed met grote druk uit het hart gepompt wordt en de slagaders in komt (1). In de aders is die druk niet meer merkbaar (3), want in de haarvaten is de druk afgenomen (2). Toch moet het bloed in de aders blijven stromen: het moet naar het hart gebracht worden. Er zijn een aantal factoren die hiervoor zorgen: - Het hart zuigt het bloed aan: als het hart samentrekt verdwijnt er bloed uit het hart de slagaders in. Hierdoor wordt het hart ‘leeg’ gedrukt. Als het hart weer ontspant (diastole / hart pauze), wordt de lege ruimte opgevuld doordat er bloed vanuit de holle aders het hart in gezogen wordt. - De aderkleppen voorkomen dat bloed terugzakt, van het hart weg. - Wanneer spieren zich aanspannen, worden ze dikker worden en drukken ze tegen aders aan. Hierdoor wordt het bloed verder gedrukt door de aders. Door de kleppen kan het niet terug. (zie afbeelding hieronder, links) - Aders en slagaders liggen vaak naast elkaar. Wanneer de wanden van slagaders uitzetten door de druk van het bloed uit het hart, duwen ze tegen de aders aan en zo stroomt het bloed verder omhoog in de aders. (zie afbeelding hieronder, rechts) Opdracht 36: Soms sluiten de kleppen in de aders niet meer goed op bepaalde plaatsen het lichaam. Vaak is dat in de benen. Mensen bij wie dat gebeurt, krijgen meestal last van spataderen: de aderen zijn dik en opgezwollen, goed zichtbaar onder de huid. Stel dat je een huisarts bent en jouw patiënt vraagt uitleg over zijn spataderen. Probeer (met de kennis die je nu hebt) uit te leggen hoe spataderen ontstaan en waarom ze er zo uitzien. …Als de kleppen van een ader op een bepaalde plaats niet meer goed sluiten, kan er een beetje bloed terug stromen. Uiteindelijk hoopt het bloed zich op die plaats op: de ader wordt dikker. Dat is te zien door de huid heen…………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………. Opdracht 37: Lees de tekst op blz. 138 van het tekstboek. Op welke manier wordt de dunne darm van bloed voorzien? Via de dunne darmslagader………………………………………………………………………… Op welke manier wordt het bloed van de dunne darm weggevoerd? Via de poortader (er is geen darmader!)…………………………………………………………… Op welke manier wordt de lever van bloed voorzien? …via de poortader en de leverslagader……………………………… Op welke manier wordt het bloed van de lever weggevoerd? …via de leverader………………………………………… - Geef nu aan of het bloed in de bloedvaten die je hierboven als antwoord hebt ingevuld zuurstofarm of zuurstofrijk is. Doe dat door een rode streep te zetten onder zuurstofrijke bloedvaten en een blauwe streep onder zuurstofarme bloedvaten. - Welk van de bloedvaten die je als antwoord hebt opgeschreven, bevat de meeste voedingsstoffen. Onderstreep dat vat met een andere kleur dan blauw of rood. Dat is de poortader Het is belangrijk dat de stoffen die vanuit de darm in het bloed zijn opgenomen eerst langs de lever gaan, voordat ze in de rest van het lichaam terecht komen. Dat heeft te maken met de taken van de lever. Eén van die taken is het onschadelijk maken van door de darm opgenomen stoffen die giftig zijn voor het lichaam, zoals bv. alcohol. Ook om een andere reden is het nodig dat het bloed vanaf de dunne darm eerst door de lever gaat. Deze wordt in je boek genoemd. Welke andere taak van de lever is dat? …In de lever worden veel voedingsstoffen (die via de darm opgenomen zijn) tijdelijk opgeslagen Opdracht 38: Je ziet hier een schematische tekening van (een deel van) het bloedvatenstelsel. Armen en benen zijn niet te zien. In de tekening is maar één nier aangegeven, in werkelijkheid heb je er twee. Gebruik voor het maken van deze opdracht afb.18 op blz.138 van je tekstboek! - Zet bij de lijntjes de namen van de onderdelen in deze afbeelding. - Geef met blauw aan waar het bloed zuurstofarm is. - Geef met rood aan waar het bloed zuurstofrijk is. Controleer de kleuren m.b.v. afb.18 tekstboek, blz.138 Haarvaten hoofd halsader longslagader halsslagader longslagader longhaarvaten longader longader bovenste holle ader linkerboezem rechterboezem onderste holle ader rechter kamer linkerkamer aorta leverader leverslagader leverhaarvaten poortader darmslagader darmhaarvaten nierslagader nierader nierhaarvaten Opdracht 39: 1. Een glucose-molecuul (C6H12O6) wordt opgenomen in het bloed via de dunne darmwand. Het wordt voor verbranding gebruikt in een zenuwcel in de hersenen. Geef met kleur de route van het molecuul aan in de afbeelding hieronder. Beschrijf nu precies de route die dit glucose molecuul aflegt in het bloedvatenstelsel (noem alle bloedvaten): Haarvaten dunne darm > poortader > haarvaten lever > Leverader > onderste holle ader > rechterboezem > Rechterkamer > longslagader > longhaarvaten > longader > Linkerboezem > linkerkamer > aorta > halsslagader > Hersenslagader > hersenhaarvaten 2. Bij de hierboven genoemde verbranding van glucose in de hersencel ontstaat een CO2-molecuul (koolstofdioxide). Dat molecuul moet het lichaam verlaten via de longen. Teken met kleur (een andere dan je voor 33.1 hebt gebruikt) de route. Beschrijf de route die het het CO2molecuul aflegt door het bloedvatenstelsel totdat het uitgeademd wordt: Hersenhaarvaten > hersenader > bovenste holle ader > Rechterboezem > rechterkamer > longslagader > longhaarvaten (dan: longblaasjes en uitademing) In het eindexamen voor havo heeft een keer een zelfde soort vraag gestaan: Platina tegen kanker In 1996 werd bij de Amerikaanse wielrenner Lance Armstrong zaadbalkanker geconstateerd, met uitzaaiingen naar de longen en de hersenen. Dankzij chemotherapie met een platinaverbinding genas hij. Hij won in 1999, 2000, 2001 en 2002 zelfs de Tour de France. De onderzoeker Rosenberg stelde vast dat bacteriën in aanwezigheid van een platinaverbinding stoppen met delen, maar wel uitgroeien tot reuzencellen. Vervolgens onderzocht hij die platinaverbinding op antitumoractiviteit. Bepaalde tumoren blijken inderdaad zeer gevoelig voor die platinaverbinding. 3p 8 Bij chemotherapie met een platinaverbinding brengen artsen deze meestal rechtstreeks in het bloed, bijvoorbeeld in de rechterarmader. Stel dat een molecuul van deze verbinding via de kortste weg van de rechterarmader naar een tumor in de linkerzaadbal gaat. Noem alle bloedvaten en de vier delen van het hart waar dit molecuul dan achtereenvolgens doorheen gaat. Rechterarmader > bovenste holle ader > rechterboezem > rechterkamer > longslagader > longhaarvaten > longader > linkerboezem > linkerkamer > aorta > slagader van de linker zaadbal > haarvaten van de linkerzaadbal > tumorcellen linker zaadbal § 3.10 Plasma, weefselvloeistof en lymfe >>>Lees blz. 142 en 143 van het tekstboek: weefselvloeistof en lymfe Het bloed bestaat voor 55% uit water met daarin opgeloste moleculen (zie par 1). Die moleculen kunnen heel klein zijn (bv. O2 of CO2 , glucose of zouten zoals NaCl) of erg groot (bv. veel eiwitten en vetmoleculen). De wanden van een haarvat zijn maar één cellaag dun. Die cellen liggen ook niet overal dicht tegen elkaar. Hierdoor kunnen een aantal stoffen de wand van een haarvat makkelijk passeren. O2 moleculen kunnen zich bijvoorbeeld door diffusie door de cellaag heen verplaatsen van een plaats met veel O2 moleculen naar een plaats met weinig O2 moleculen. Dat gaat vanzelf. Hetzelfde gebeurt met CO2. Water, met kleine moleculen erin opgelost (bv. glucose), kunnen via de ‘gaten’ in de wand van het haarvat tussen de cellen terecht komen (of vanuit het weefsel terug komen in het haarvat). Ook witte bloedcellen komen zo tussen Opdracht 29: de cellen. Omdat aanhaarvat het begin van het haarvat de bloeddruk (slagaders hebben Door het in de afbeelding hieronder stroomtnog hethoog bloedisvan links naar rechts.een hoge druk door de hartslag), wordt water met opgeloste stoffen het haarvat uitgedrukt. Deze vloeistof komt tussen de cellen en kan daar moleculen uitwisselen met de cellen van het orgaan. Door het verlies van vloeistof neemt de bloeddruk af in de haarvaten, totdat de druk zo laag is er geen vloeistof meer het haarvat uitgedrukt wordt. De vloeistof tussen de cellen wordt voor een groot deel (85%) weer terug opgenomen in het haarvat en komt in de aders terecht. De rest (15%) komt in de lymfevaten terecht. Via het lymfevatenstelsel komt de vloeistof in de bovenste holle ader weer in de bloedbaan. Opdracht 40: 1. De vloeistof met opgeloste stoffen heeft, afhankelijk van de plaats waar het zich bevindt, een andere naam. We noemen het plasma, weefselvloeistof of lymfe. Kleur in de onderstaande afbeelding - de plaats waar het plasma heet: rood : in het haarvat - de plaats waar het weefselvloeistof heet: geel : tussen de cellen in - de plaats waar het lymfe heet: groen : in het lymfevat 2. Aan het begin van een haarvat is de situatie anders dan aan het eind van het haarvat. De stroomrichting van het bloed in de afbeelding is van A naar B. Zet de volgende onderstreepte woorden aan de juiste kant van het haarvat in de tekening (bij A of bij B): Kant van de slagader bij A – Kant van de ader bij B Bloed is O2 rijk bij A - Bloed is O2 arm bij B Bloed is CO2 rijk bij B - Bloed is CO2 arm bij A Bloed bevat weinig glucose bij B – Bloed bevat veel glucose bij A Bloeddruk is hoog bij A – Bloeddruk is laag bij B Bloedvolume (in de vaten) is groter bij A – Bloedvolume (in de vaten) is kleiner bij B Opdracht 41: Waarom zitten er in weefselvloeistof en lymfe wel witte bloedcellen en geen rode? … rode bloedcellen passen niet door de wand van het haarvat (witte bloedcellen kunnen van vorm veranderen en door de haarvat wand heen gaan) In het lymfevatenstelsel zitten op een aantal plaatsen lymfeknopen (zie ook tekstboek blz.143). Deze lymfeknopen zitten vol met witte bloedcellen. Als je ziek bent en naar de huisarts gaat, voelt die soms aan zijkant van je hals of die plaats pijnlijk en opgezwollen is. Als dat zo is, is het waarschijnlijk dat je last hebt van een infectie door een bacterie of een virus. Wat is het verband tussen de infectie en het opgezwollen zijn van de hals. (Tip: denk aan de functie van de witte bloedcellen). Aan de zijkant van je hals zitten veel lymfeknopen. In lymfeknopen zitten veel witte bloedcellen. Witte bloedcellen zorgen voor het onschadelijk maken van ziekteverwekkers. Bij een infectie zullen er veel witte bloedcellen actief zijn, waardoor de lymfeknopen opzwellen en door de huid heen te voelen zijn in de hals (waar ze vlak onder de huid liggen) § 3.11 Verwijderen van afvalstoffen uit het bloed In alle cellen worden afvalstoffen geproduceerd. De meeste daarvan komen in het bloed terecht en moeten daaruit verwijderd worden, zodat ze het lichaam kunnen verlaten. Maar in het bloed zitten ook belangrijke stoffen die het lichaam niet kwijt wil. Er zijn daarom uitscheidingsorganen die wel de afvalstoffen uit het bloed halen, maar de voor het lichaam belangrijke stoffen niet. >>>Lees blz. 143 van het tekstboek: uitscheiding. Opdracht 42: Wat zijn de twee belangrijkste uitscheidingsorganen van het lichaam? …longen……………………..……….. en ………nieren……………………………………… Ook via de huid worden water en zouten verwijderd. Hoe? ………door zweten……………… Urine bestaat uit afvalstoffen die in water zijn opgelost. Door de afvalstoffen krijgt de urine zijn gelige kleur. Maar urine is de ene keer donkerder gekleurd dan de andere keer. Jan heeft de hele middag nog tijd bijna niets gedronken, terwijl Piet in één middag een hele fles cola op heeft. Aan het eind van de middag gaan ze allebei naar het toilet om te plassen. Welke urine zal donkerder van kleur zijn, die van Jan of die van Piet? Leg je antwoord uit. …Piet heeft meer vloeistof in zijn bloed gekregen door het drinken, hij heeft dan ook meer water in zijn urine. Daardoor is de urine verdund, dus minder geel…… Opdracht 43: Zet de namen van de onderdelen bij de lijntjes: nierschors niermerg nierslagader nierbekken nierader urineleider Wat is de functie van de urineblaas? …Tijdelijk opslaan van urine. Van waar tot waar lopen de urineleiders? …van nieren (nierbekkens)……tot…urineblaas….. Van waar tot waar loopt de urinebuis? …van urineblaas ……tot …uitgang naar buiten….. Welke afvalstoffen worden door de nieren uit het bloed gehaald? …afvalstoffen uit het bloed (uit de organen), overtollig water, overtollige zouten en schadelijk stoffen In welk deel/welke delen van de nier gebeurd dat precies? …nierschors en niermerg…… Opdracht 44: Een persoon met een hoge bloeddruk, krijgt soms plaspillen voorgeschreven. Hiervan gaat je meer plassen. Hoe kunnen plaspillen de bloeddruk verlagen? Wanneer er veel water in het bloed aanwezig is, zal het bloed harder op de wanden van de vaten drukken: hoge bloeddruk. Plaspillen zorgen dat er via de nieren vocht verdwijnt uit het bloed § 3.12 Problemen met hart en vaten Opdracht 45: Trombose (zie blz.134 tekstboek) Wat is trombose? ……Bloed stolt in de bloedvaten, waardoor er een bloedprop in een bloedvat ontstaat……………………………………………………………………………… Wanneer er trombose is in een klein bloedvaatje, kan er naar een aantal cellen in je lichaam geen bloed stromen. Het gevolg is dat er in die cellen geen verbranding meer kan plaatsvinden. Welke stoffen die nodig zijn voor verbranding worden niet meer aangevoerd door het bloed? ……zuurstof…………………………………….. en …glucose…………………………………….. Waarvoor is er verbranding nodig in cellen (denk aan het vorige thema)? …voor het vrijmaken van energie, (die nodig is voor allerlei processen in de cel) Stel dat een deel van de spiercellen van je hart geen bloed meer krijgen, wat zou dat voor gevolgen hebben voor de werking van het hart? …de spiercellen trekken niet meer samen: je hart werkt niet meer………… Stel dat er een bloedvaatje in je hersenen verstopt raakt door trombose. Wat kan daarvan het gevolg zijn? …Een deel van de hersencellen krijgt geen zuurstof en glucose meer en kan niet meer werken (of sterft af). Dit is een herseninfarct……………… Bloeddruk (blz.139 tekstboek) Wat is ‘bovendruk’? …de druk op het moment dat het hart zich samentrekt……………………….…………………… Wanneer is de bovendruk normaal? …onder 160……………………………… Wat is ‘onderdruk’? …de druk op het moment dat het hart zich ontspant…………………………………….………… Wanneer is de onderdruk normaal? …onder 95………………………………………………… Waarom is het niet goed als de bloeddruk jarenlang te hoog is? …Er is meer kans op hart- en vaatziekten ………………………………………………………..... Wat kun je doen om een hoge bloeddruk te voorkomen? - niet roken - Niet te veel drop (niet te veel zout) - Max. 2 glazen alcohol per dag - Voldoende lichaamsbeweging - Gevarieerd en gezond eten - Voldoende ontspanning en afleiding Aderverkalking (atherosclerose) Wanneer loop je het risico op bloedvatvernauwing? Als er te veel cholesterol in je bloed zit, kan dat zich tegen de wand van een bloedvat gaan afzetten Wat is het verschil tussen bloedvatvernauwing en aderverkalking? Bij een bloedvatvernauwing zit er een cholesterollaag aan de binnenkant van het bloedvat, bij aderverkalking wordt er ook kalk afgezet Klik op de volgende link en zoek op hoe je aderverkalking kunt voorkomen. aderverkalking (http://www.umcn.nl/Zorg/Ziektebeelden/Pages/Aderverkalking.aspx) Stop met roken. Beweeg minstens een half uur per dag Voorkom hoge bloeddruk Voorkom erge stress Eet gezond, gevarieerd, niet te vet Voorkom overgewicht Let op het cholesterolgehalte Deze vraag heeft in een eindexamen biologie voor havo gestaan: Cholesterol 2p LDL-cholesterol kan zich in de wand van een bloedvat ophopen. Welke gevolgen heeft dit voor de zuurstofvoorziening van de weefsels die door dat bloedvat worden voorzien en voor de bloeddruk vóór de plaats van ophoping? zuurstofvoorziening bloeddruk 9 A B C D neemt af neemt af neemt toe neemt toe daalt stijgt daalt stijgt Hartinfarct Maak met een tweetal een mini poster over ‘hartinfarct’. Doe dat op A3 formaat. Zet in je poster: - Een titel en je naam. - Hoe ontstaat een hartinfarct/ wat is er mis als iemand een hartinfarct krijgt. - Wat zijn de symptomen (waaraan herken je dat iemand een hartinfarct heeft) - Wat zijn de gevolgen van een hartinfarct - Hoe wordt een hartinfarct behandeld - Hoe kun je de kans op een hartinfarct verkleinen? - Zorg voor tekeningen of afbeeldingen om je poster duidelijker te maken.