Korte a + korte a= tabasco, magazine, paradijs, ambassadeur, para, fatalist, amateur, balans, vagant, Korte e + korte e= bladeren, mannelijkheid, zeveren, geheugen, onafhankelijk, bezuiniging, kerstperiode, keukenmachine, keuzepakket, kinderklasje, kippenvel, kladderen, klantenbestand, klassement, kloostergemeenschap Korte o + korte o= oscillator, ochtendpost, offerblok, Oktoberrevolutie, ommekomst, onbedorven, onbeholpen, onbeschoft, onbezonnenheid, onbezorgd, oncomfortabel, ondercommandant, ondergrond, onderhandelingsproces, onderhoudscontract, ondernemersorganisatie, onderproductie, onderzoekprogramma, onderwijscommissie, ongediplomeerd, onkosten, ontploffen, opborstelen, opschorting, optrommelen, dorpsonderwijzer, omwolken Korte u + korte u= usurpator, unicum, uranium, uraniumwinning, ureum, usueel, uterus, augustus, museum Korte i + korte i= minister, invulling, inbeelding, inbinden, inlichten, inrichter, instraling, interprovinciaal, investering, eu + eu= ui + ui= huismuis, huisluis au au= oe + oe= toevoegen, toevoer, koekoek, oersoep, 2 * i + 2*o= Lange o + lange o= solo, psycholoog, ogenpotlood, ogentroost, olieboom, olifantspoot, oordeelsvermogen, oorlogsbodem, oorverdovend, oorlogswoord, overstromen, overzetboot, blootfoto Lange a + korte a= Osama, radicaal, massaal, escalatie, samenhang, grasmaaier, aanklacht, aanlachen, aanlanden, aanlappen Lange ee + korte e= president, wereld, esthetisch, energie, tegen, leveren, merendeel, examineren, ezelswagen, Lange oo + korte o= metamorfose, strottenhoofd, woonblok, obool, octrooi, oktober, oliebol, omhoogvliegen, onbesproken, onderhandelingsakkoord, onderwijsmethode, ondoordringbaar, ongeluksbode Lange uu + korte u= Lange ie + korte i= discussie, intelligentie, intentie, interdisciplinariteit, internationaliseren, intimidatie, intuïtief, investeringsstrategie, premieregeling, P’s= papier, partijpolitiek, perceptie, pompelmoes, pingpong, aangrijpingspunt, pigmentpapier, piespot, pijp, pijlpunt, pijpappel, pilotenhulp, opeenhopen, opiumpijp, opschepper, oppositiepartij, dampkap, M’s= metamorfose, middagmaal, pompelmoes, mormoon, machtsmonopolie, maaltijdcomponent, macro-economie, mahonieboom, management, maniokmeel, mankement, marinemensen, marmeren, martelcentrum, marmersoort, maturiteitsexamen, materialisme, meerderheidssysteem, megalomaan, mengmachine, melomaan, B’s= blijkbaar, bijbel, opperbevelhebber, baby, babbel, balkenbrij, bankbestuur, bedrijfsblad, begrotingsprobleem, beheersbaar, belastingbetaling, beursbestuur, bevelhebbend, bewindhebber, binnenbaan, biobrandstof, bodembescherming, boerenbedrijf P’s en B’s= publiek, publicatie, papierbundel, probleem, bewapening, onderwijsloopbaan, opborstelen, opbrengst, openbreking, operabezoeker, opperbevelhebber, opzegbaar, bepaling, doelgroepenbeleid, bananenplantage, bedrijfspand, beleggingsportefeuille, Belgenmop, bepoederen, bestuursambtenaar, bijplaneet, bisschop, blaaskapel T’s= veeteelt, esthetisch, tijd, imitatio, titel, autotechniek, districtshoofdplaats, terracotta, terugtrekken, terugvechten, terugzetten, tetanus, tevredenheid, textiel, theater, thematiek, titanen, toelating, toets, toneelwereld D’s= didactisch, daarvandaan, dadergroep, dadaïst, dagdroom, dagproductie, dameskleding, deemoedigheid, degradatie, deodorant, derdearbeidscircuit, dichtdoen, diender, dienstleiding, dissident, donder, doorprocederen, driedeling, drinkwaterleiding, drugsbestrijdingsdienst T’s en D’s= didactisch, daarentegen, dekstier, delinquentenzorg, deltahoogte, dementeren, democraat, demonstratie, denkfout, deontologie, deserteren, desinvesteringsprogramma, despoot, detail, detective, diabetes, diamant, dialect, dienst, diftong, dijstuk, dividendvoorstel, dodenaantal, doodschieten, doorbijten, doopakte, driepunter, drinkwater, drugsbestrijdingsdienst K’s= kipcurry, kakkerlak, medeklinker, fabriekscomplex, venkelknol, krakken, krentenpikkerkristalstructuur, kreukvrij, kruissteek, kruiswerk, kunstobject, kurk, kurkentrekker, kwaadspreken G’s= gerechtigheid, aanlegsteiger, garagist, gasoorlog, gasgranaat, gauwigheid, gebitsregulatie, gebedsgenezer, gedachte, gedicht, gedrag, geelachtig, gegil, gehechtheid, geheugen, gehoorweg, gelagzaal, geldbelegging gelegenheid, gelijkaardig, geloofsovertuiging, geluidsregistratie, gemeenteraadsvergadering, genealogie, genoeg, gestaag, getuig, gewelddadig, gezaag, gezichtsbedrog, guerrillaorganisatie F’s= fabrieksfout, facelift, familiesfeer, fijfel, filmfabriek, filmfan, filmfestival, filmfinancier, filmfonds, filmfragment, filmliefhebber, filosofie V’s= vaarverbod, vaarvernauwing, vakantievilla, vakantieverkeer, vakantievierder, vakantievlucht, vakvereniging, vakverbond, vakvrouw, valutaverkeer, vangstverbod, varkensvlees, veelvraat, veelvolkerenstaat, veelvuldigheid, vervangbaar, verveeld, vervaldag, vervaldatum, vervangen, verversing, vervoegen, vervoersaanbod, vervolg, vervoersstaking, vervuiler, vervormen, diepvriesvoedsel F’s en V’s= privéfeest, familiezilver, faseverschil, feestavond, filmvak, filmverhaal, filmversie, filmvertoning, filmvoorstelling, vakantiefoto, veldfles, verbluffen, verblijfplaats, S’s= sociaal, historisch, salsadanser, basilisk, sensibilisering, suggestie , studiogast, substitutie, streefcijfer, straalbuismotor, stiltecentrum S’s en V’s= verpatsen, verpersoonlijking, verpesten, verrassen, verroesten, versassen, verslaving, versjachelen, versimpeling, versierder, verslag, verslapen, verslapping, versplinteren, versluieren, verslonzing, versmallen, versmelting, versnapering, versnellen, versnijden, versnipperen, verspannen, verspelen, verspreiden, verspreken, vers, verstaan, verstevigen, verstijven, versterken, verstoppertje, versuffen, verstoken, vertaalprijs, versuikerd, vervoerprijs, W’s= wegwerpen, wegwaaien, waarschuwing, weerzinwekkend, weerwoord, wegwissen, welbewust, werknemersvertegenwoordiger, M’n en W’s= weermacht, weerman, waakvlam, waakzaam, waardesysteem, waarborgmaatschappij, waarborgsom, waarmerk, waarnemer, waarom, wapensysteem, warmen, warmte, wasmand, wasbloem, wasemig, waterdamp, waterinname, weemakend, weemoed, weermiddelen, wegenverkeersreglement, wegdommelen, wegfrommelen, wegruimen, wegstemmen, weiman, welbemind, welgemoed, welgekomen, werknemer, wierookboom, wijnroemer, winkelpromenade, winstmarge, wintermaand, wisselkoersmechanisme, woelmuis, woensdagmorgen, wolkenformatie, woningbouwmarkt, wraakneming, wurm, N’en= aanbelanden, aanbranden, aanbinden, aanbieden, aanbevelen, aandelen, nationaal, nachtveiligheidsdienst, nageven, natuurverschijnsel, natuurwetenschappen, neerschrijven, negentien, neutraliseren L’en= allerlei, allerijl, familie, lipsleutel, klaplopen, landbouwpolitiek, landmachtonderdeel, lasterlijk, lavendel, lazerstraal R’en= woordvoerder, vrederechter, interpreteren, reserve, rechtsbron, rasperig, raderwerk, radiograferen, rammelaar, ratelschroevendraaier, rangnummer, recherche, rechtervleugel, reclamemarkt, recreatie Ei + ei= veiligheid, overheidsingrijpen, Ie + ie= griepepidemie, seminarie, tiramisu, miserietaks, familie, filosofie, pioniersfunctie, auditie, militair, basisniveau, irritatie,