“De menigte is zijn element, zoals de lucht dat is voor de vogel en water voor de vis. Eén te worden met de menigte, dat is zijn hartstocht en beroep. Voor de volmaakte flaneur, de hartstochtelijke waarnemer, is het een onzaglijk genot om zich te vestigen in de massa, in de golving, de beweging, het vluchtige en eindige (...) De waarnemer is een vorst die overal van zijn incognito geniet” Charles Baudelaire, De schilder van het modern leven Cultuurgeschiedenis van vier Europese metropolen Parijs | Hoofdstad van de negentiende eeuw I. Das Passagenwerk Tussen 1927 en zijn dood in 1940 werkt de vermaarde filosoof Walter Benjamin aan wat zijn hoofdwerk moet worden: een boek over de passages in Parijs, waarmee volgens zijn stellige overtuiging de moderniteit is begonnen. Het boek is nooit afgekomen, en is in drukvorm (postuum uitgebracht) vergelijkbaar met een omgevallen boekenkast, of beter nog: een dooreen geblazen archief. De enige ‘leesbare’ gedeeltes van dit ‘passagenwerk’ zijn een inleiding onder de titel ‘Parijs. Hoofdstad van de XIXe eeuw (in twee versies) en een essay over de dichter Charles Baudelaire (idem). Uiteraard is Baudelaire geen toevallige keuze. De dichter woonde in Parijs, en heeft in zijn gedichten maar ook in een aantal essays getuige afgelegd van de grote veranderingen van de Franse hoofdstad in het tweede kwart van de negentiende eeuw. In deze periode is hij getuige van de bouw van de winkelpassages met hun etalages, de fascinatie van het publiek (de burgerij) voor dit nieuwe fenomeen en van het flaneren, dat we tegenwoordig misschien het beste kunnen vertalen met ‘funshoppen’. De passages, etalages en de flaneur horen bij het ontstaan van een massacultuur en consumptiemaatschappij. Walter Benjamin, een marxistische filosoof, zal de beschreven fenomenen koppelen aan een toenemende vervreemding, het ontstaan van een schijnwereld, ‘het valse bewustzijn van het ideologische discours (…) gematerialiseerd in de ruimte’. Baudelaire heeft een tweeslachtiger verhouding tot deze moderniteit: tegelijkertijd beangstigend en fascinerend, genietend van de anonimiteit treurend om de vluchtigheid van een ontmoeting: Een bliksemflits... en toen de nacht! Vluchtige schone Wier blik mij één moment met levenskracht beloonde, Zal ik je in het eeuwig leven pas weer zien? Elders, ver weg van hier! Te laat! Of nooit misschien! Ik weet niet waar jij vlucht, jij niet waar ik zal gaan, Vrouw die ik had bemind, vrouw die dat hebt verstaan! In zijn essays over de schilder en het moderne leven zal Baudelaire de moderniteit omarmen – hij is zelfs de eerste die het begrip introduceert, en het woord ‘modernisme’ (in de literatuur en de kunst) is terug te voeren op Baudelaire – en een vurig pleidooi houden voor een kunst die de eigen tijd in beeld brengt en niet steeds teruggrijpt op een verleden en verleden stijlen. Slechts één kunstenaar (Baudelaire noemt hem liever man van de wereld) kan er in zijn ogen mee door, ‘Meneer G.’, oftewel de schilder/tekenaar Constantin Guys. Tegenwoordig min of meer vergeten, maar wel één van de eersten die het moderne leven, het straatleven, de flaneurs, de grote stad vereeuwigde in zijn werk. ‘Zo is hij voortdurend op pad, voortdurend op zoek. Op zoek waarnaar? Deze man zoals ik hem geschilderd heb, deze eenling begiftigd met een actieve verbeeldingskracht, altijd op reis door de uitgestrekte mensenwoestijn, heeft natuurlijk een verhevener doel dan dat van een zuivere flaneur, een algemener doel dan het vluchtige plezier dat hij aan de toevallige omstandigheden ontleent. Hij zoekt datgene wat ik, met permissie, moderniteit zal noemen, want er dient zich geen beter woord aan om het betreffende idee uit te drukken’. II. Gietijzer De passages, de daarop volgende warenhuizen en de grote paviljoens van de wereldtentoonstellingen zijn alleen mogelijk door een nieuwe vinding: het gebruik van gietijzer. Hiermee worden luchtige en transparante doorgangen gecreëerd van ijzer en glas, die maximaal uitzicht bieden op de uitgestalde waren. Gietijzer kent vele toepassingen, van het overspannen van ruimtes en doorgangen tot het kant en klare producten in grote oplagen, zoals vazen, grafstenen, kruisen, balustrades, trappen, urinoirs en nog duizend andere producten. In steeds dikker wordende catalogi worden de gietijzeren producten aangeboden. De begeleidende teksten verraden het grote enthousiasme over het nieuwe materiaal en de ongekende mogelijkheden die het materiaal biedt: In een tijd als de huidige, waarin zoveel vooruitgang wordt geboekt in de kunsten, de wetenschappen en de handel in de wereld, en ook op het terrein van de maatschappelijk vooruitgang en materiële welvaart van de landen, en waarin ook in onze woningen, bedrijfsruimten, openbare werken, spoorwegen, parken en dergelijke een overeenkomstige intelligentie en cultuur aan de dag moet worden gelegd, kunnen deze talloze bladzijden vol ‘voorbeelden’ u een idee geven van de eindeloos gevarieerde toepasbaarheid van onze voor dat doel bestemde afgietsels, terwijl de details, verhoudingen en afmetingen van onze patronen nauwkeurig zijn weergegeven in de afbeeldingen teneinde de selectie van patronen en maten te vergemakkelijken en wij beschikken over een grote voorraad van goederen die ons in staat stelt uw bestelling snel te verzenden. Met het gebruik van gietijzer doet de massaproductie haar intrede. De betekenis van gietijzer in de negentiende eeuw is te vergelijken met de enorme toepasbaarheid van beton in de twintigste eeuw. III. De stadsvernieuwing van Haussmann Het proces van vernieuwing en modernisatie dat werd ingezet met de bouw van de passages, wordt bekroond door de stadsvernieuwing van baron Haussmann, die de stad tussen 1853 en 1878 op de schop neemt. Hij krijgt de opdracht ‘Parijs lucht te geven, tot een geheel te smeden en te verfraaien’ en zal deze opdracht enthousiast ter hand nemen. Parijs is klaar voor de nieuwe eeuw: de twintigste. Verder lezen: Een goed overzicht van de geschiedenis van Parijs wordt geboden door Andrew Hussey met zijn Parijs. De verborgen geschiedenis (2007). Hij heeft daarbij vooral oog voor de marginalen en de periferie van de Parijse geschiedenis. Specifiek over de Parijse moderniteit zoals beschreven door Walter Benjamin: uiteraard het Passagenwerk (in het Duits verkrijgbaar in twee delen, of in het Engels als pdf op internet); Walter Benjamin, Kleine filosofie van het flaneren. Passages, Parijs, Baudelaire (Amsterdam SUA, 1992); Walter Benjamin, Baudelaire. Een dichter in het tijdperk van het hoog-kapitalisme (De Arbeiderspers/Synopsis, 1974); Charles Baudelaire, De melancholie van Parijs. Kleine gedichten in proza (AMBO, 1995); Charles Baudelaire, De schilder van het moderne leven (Voetnoot, 1992). Zeer leesbaar en min of meer een Nederlandse variant op Benjamins Passagenwerk is Auke van der Wouds De nieuwe mens. De culturele revolutie in Nederland rond 1900 (Prometheus/Bert Bakker, 2015). Een andere aanrader is de tentoonstelling ‘Design by Choice’ in Bureau Europa (Maastricht, tot begin januari 2016). Voor deze lezing heb ik o.a. gebruik gemaakt van de gelijknamige catalogus (ondertitel: ‘De oorsprong van massaproductie op maat in Europa’).