Te Deum laudamus! De geschiedenis van de religieuze muziek College II Dia 1 introductie Dia 2 ♫ Claudio Monteverdi – ‘Deus in adjutorium meum intende’ uit Vespro della Beata Virgine Dia 3 Middeleeuwen liturgie - het woord is afgeleid van het Oudgriekse woord leitourgia betekent volksdienst - een verzameling (Latijnse) teksten en riten die de structuur van de kerkelijke eredienst vormen - het geheel van voorgeschreven gebeden, ceremoniën en handelingen die een eredienst uitmaken o inhoud verschilt door het jaar heen en is afhankelijk van de indeling van het zogenaamde kerkelijk jaar - ontstaan in het vroege christendom als een pluriform gebeuren o later kwam hier meer eenheid in en werd de hele (katholieke) liturgie grotendeels gestandaardiseerd - muziek was meet af aan een vast onderdeel binnen de liturgie is dat tegenwoordig nog steeds - groeide gedurende de Middeleeuwen uit tot een complex en imponerend geheel waarbinnen alles vast lag o diende een weerspiegeling te zijn van: 1) de majesteit en heerlijkheid van God 2) uiting van de invloedrijke politieke macht van de kerk © F.P. Jansen – Te Deum laudamus! – de geschiedenis van de religieuze muziek (2014-2015) P a g i n a 1 | 16 Dia 4 Middeleeuwen liturgisch jaar - bestaat uit 2 jaarcycli: 1) temporale of tijdeigen bevat een Kerst- en een Paaskring o hebben ieder een eigen voorbereiding en feitelijke periode o lengte van de Paaskring wisselt per jaar afhankelijk hoe Pasen in een bepaald jaar valt o [na de Reformatie werd deze indeling grotendeels overgenomen door de protestanten] 2) sanctorale of eigen der heiligen bevat de gedenk- en feestdagen van alle heiligen Dia 5 Middeleeuwen liturgisch jaar (temporale) - Kerstkring tevens de begin van het kerkelijk jaar o 1ste t/m 4e Advent o Kerstmis 25 december: geboorte van Christus o Epifanie 6 januari: Driekoningen o (max.) 6 zondagen na Epifanie daarna begint de Paaskring Dia 6 Middeleeuwen liturgisch jaar (temporale) - Paaskring begint met de vasten en voorvasten (geen Gloria en Allelujah gezongen) o Septuagesima 70 dagen voor Pasen o Sexagesima 60 dagen voor Pasen o Quinquagesima 50 dagen voor Pasen o As woensdag 40 dagen voor Pasen, begin van de vasten klopt getalsmatig niet en dit houdt verband met de veertigdagentijd (vastentijd) vastentijd is precies 40 dagen op de zondagen wordt niet gevast en worden dus niet meegeteld worden dan klopt het wel o Passiezondag 2 weken voor Pasen o Palmzondag o Goede Week Witte Donderdag Goede Vrijdag Stille Zaterdag © F.P. Jansen – Te Deum laudamus! – de geschiedenis van de religieuze muziek (2014-2015) P a g i n a 2 | 16 Dia 7 Middeleeuwen liturgisch jaar (temporale) - Paaskring daarna de Paastijd (mét Allelujah) o Pasen o Hemelvaart 40 dagen na Pasen o Pinksteren 50 dagen na Pasen o Triniteit de zondag na Pinksteren: Drievuldigheid o Corpus Christi de donderdag na Triniteit: Sacramentsfeest hoogfeest van het heilige Lichaam en Bloed van Christus in het Nederlands ook wel het Hoogfeest van het Allerheiligst Sacrament genoemd wordt gevierd dat Christus zichzelf, onder de gedaante van brood en wijn, aan de gelovigen wil geven o (max.) 27 zondagen na Triniteit Dia 8 Middeleeuwen liturgisch jaar (sanctorale) - heiligendag valt altijd op de sterfdag van de betreffende heilige - octaaffeest is een groot feest had een echo op de 8e dag daarna dat ook weer een klein feest was o Kerstmis en 8e dag (= besnijdenis en naamgeving des Heren [tevens Nieuwjaarsdag] o Pinksteren en Triniteit - [wanneer 2 feesten elkaar overlapten ging het feest met de hoogste rangorde voor] - bevat tevens alle Maria-feesten - belangrijkste dagen binnen het sanctorale: o Maria Onbevlekte Ontvangenis 8 december: conceptie van Maria zelf o Stephanus 26 december: 1ste christelijke martelaar o Johannes 27 december: naamdag van de evangelist / apostel o Onnozele kinderen 28 december: kindermoord in Bethlehem o Maria Lichtmis 2 februari: reiniging van Maria precies 40 dagen na de geboorte van Christus (purificatie) o Maria Boodschap 25 maart: aankondiging van de geboorte van Christus (= precies 9 maanden vóór Kerstmis) o geboorte Johannes de Doper 24 juni o Maria Visitatie 2 juli: bezoek van Maria aan Elisabeth (annunciatie) o Maria Hemelvaart 15 augustus o onthoofding van Johannes de Doper 29 augustus o Maria geboorte 8 september: geboorte van Maria zélf o Allerheiligen 1 november o Allerzielen 2 november o Willibrord 7 november: vooral in de Lage Landen © F.P. Jansen – Te Deum laudamus! – de geschiedenis van de religieuze muziek (2014-2015) P a g i n a 3 | 16 Dia 9 & 10 Middeleeuwen ♫ Veni, Sancte Spiritus sequens voor Pinksteren Dia 11 Middeleeuwen liturgie: mis - Lat. ‘missa’ = wegzending o centraal en plechtigste element in de christelijke eredienst o verwijst naar de woorden van de priester of diaken tegen het einde van de liturgie: Ite Missa Est ’Gaat, het is de heenzending’ of ‘Gaat, het offer is voltrokken’ - ontstaan in de 4e eeuw: gezamenlijke maaltijd van de gemeente als symbool voor het Laatste Avondmaal en bestemd voor deelname door iedereen o ingesteld in de 6e eeuw door Benedictus van Nursia (480-547) stichter en abt van de kloosters van Subiaco en Monte Cassino in Italië algemeen beschouwd als de vader van het kloosterleven in de kerk en stichter van de Benedictijner orde stelde een dagelijkse reeks van diensten in: de mis (eucharistie) en het officie (getijdengebeden) o 10e eeuw: later ging de priester hierin voor (communie) - structuur van de mis: 1) liturgie van het Woord (voormis, catechismus) lezingen 2) Eucharistie-dienst (offerdienst, communio) altaar o [oorspronkelijk 2 afzonderlijke diensten werden later in de Middeleeuwen samengevoegd] o bestond uit vaste en wisselende gezangen die géén liturgische eenheid vormden o plechtigheid, ceremonie en muzikale omlijsting varieerden al naar gelang de omstandigheden van het kerkelijk jaar Dia 12 Middeleeuwen liturgie: mis - ordinarium [Ordinanrium Missae] = vaste gezangen géén liturgische eenheid, komen in iedere mis terug 1) Kyrie smeekbede aan het begin na de Introïtus en 3 x 3 gezongen = litanie 2) Gloria hymne tijdens de zondag- en feestmis, niet op weekdagen, Advent, de (voor)vasten en boetedagen en gezongen ná het Kyrie 3) Credo geloofsbelijdenis, uitvoering als Gloria, na de preek / lezing 4) Sanctus lofprijzing op teksten uit Oude én Nieuwe Testament, op alle dagen gezongen en vormde het hoogtepunt van de mis (in de offerdienst) 5) Agnus Dei smeekbede bij de eucharistie - [het zijn juist deze teksten die later door talloze componisten zijn gebruikt voor hun mistoonzettingen] © F.P. Jansen – Te Deum laudamus! – de geschiedenis van de religieuze muziek (2014-2015) P a g i n a 4 | 16 Dia 13 Middeleeuwen ♫ ordinarium: Agnus Dei Dia 14 Middeleeuwen liturgie: mis - proprium [Proprium Missae] = wisselende gezangen handeling begeleidend, tekst is afhankelijk van het feest en van de tijd van het jaar 1) Introïtus ter begeleiding van de intochtprocessie 2) Graduale rijk uitgewerkte psalmverzen, die vrij naar keuze gebruikt werden na de 1ste lezing 3) Allelujah (idem, voor de evangelielezing) of Tractus (tussen de 2e en 3e lezing op boetedagen) lang, sober gezang zonder herhalingen of refrein 4) Offertorium bij de offerandeprocessie 5) Communio begeleiding van de communiegang - [melodieën van deze gezangen waren rijker en complexer dan het officie] Dia 15 Middeleeuwen ♫ proprium: Haec dies (gedeelte uit Psalm 118) - gezongen tijdens de mis op Paaszondag - goed voorbeeld van melismatisch (rijk uitgewerkt / versierd) Gregoriaans Dia 16 Middeleeuwen liturgie: liturgie van het Woord (11e eeuw) 1) Introïtus - antifoon – psalmvers – (herhaling) antifoon - door het koor priesters en misdienaren liepen naar het altaar 2) Kyrie eleison - (vaak) drievoudige herhaling van ‘Heer, ontferm U over ons’ – ‘Christus, ontferm U over ons’ – ‘Heer, ontferm U over ons’ (3 x 3 = 9) - door iedereen gezongen 3) gebeden - uitgesproken door de priester schuldbekentenis en vergeving 4) Gloria - een vrije compositie - lied van dankzegging en lofprijzing - begin is de letterlijke tekst uit Lukas 2:14: “Eer aan God in de hoogste hemel en vrede op aarde voor alle mensen die hij liefheeft” 5) versiculum en respons - de priester sprak de eerste regel, de gemeente antwoordde: ‘De Heer zij met u’ – ‘En ook met u’ 6) collecta - psalmodi en gebeden voor de dag 7) epistel - psalmodie en lezing uit het Nieuwe Testament © F.P. Jansen – Te Deum laudamus! – de geschiedenis van de religieuze muziek (2014-2015) P a g i n a 5 | 16 8) Graduale - afgeleid van het Latijnse woord gradus = trede - ook wel trapgebed dat door de priester gebeden werd na het voorlezen van het epistel - antifoon – psalmvers – (herhaling) antifoon - bevatte sterk uitgewerkte muziek voor het koor 9) Alleluja - ‘alleluja’ – psalmvers – ‘alleluja’ door het koor gezongen 10) sequens - vrije compositie voor het koor 11) evangelie - psalmodie waarbij het dienstboek met veel ceremonie naar de galerij werd gedragen 12) Credo - de geloofsbelijdenis door allen gezegd (of gezongen) vrije compositie - tekst is opgesteld in 325 tijdens het Eerste Concilie van Nicea o concilie van christelijke bisschoppen die bijeengeroepen waren in Nicea in Bithynië (hedendaags İznik in Turkije) door Romeinse keizer Constantijn I (ca. 280-337) o 1ste oecumenisch concilie: was de vroegste poging om consensus te bereiken in de kerk door middel van een vergadering die het hele christendom vertegenwoordigde o daarom ook wel het Symbolum Nicenum geheten Dia 17 Middeleeuwen liturgie: Eucharistieviering (11e eeuw) 1) Offertorium - antifoon voor het koor 2) gebeden - o.a. het Sursum corda (‘Heft uw harten op’) dialoog tussen de priester en de gelovigen aan het begin van de prefatie - prefatie voor de dag o inleiding van het eucharistisch gebed o een plechtige lofbede door de priester uitgesproken of gezongen o verheerlijking en dank aan God de Vader voor alles wat Hij voor de mensheid heeft gedaan - voorbereiding op de communie 3) Sanctus en Benedictus - vrije compositie door iedereen gezongen - herhaling van het Sanctus na het Benedictus 4) de canon van de mis - consecratie van brood en wijn - het moment in de eucharistie waarop het brood en de wijn veranderen in het Lichaam en Bloed van Christus - de priester sprak dezelfde woorden die Christus zelf ook uitsprak over brood en wijn tijdens het Laatste Avondmaal 5) Pater Noster [Onze Vader – Gebed des Heren] - vrije compositie gereciteerd door de priester © F.P. Jansen – Te Deum laudamus! – de geschiedenis van de religieuze muziek (2014-2015) P a g i n a 6 | 16 6) Agnus Dei - vrije compositie in 3 delen door iedereen gezongen - beginnend met Agnus Dei (‘Lam Gods’ etc.) 7) de communie - het Heilig Avondmaal - groot ceremonieel tijdens ontvangst door de gemeente van brood en wijn 8) Communio - antifoon door het koor 9) versiculum en respons 10) postcommunie - psalmodi 11) Ite missa est - versiculum wanneer de gelovigen heengezonden werden - iedereen antwoordde met Deo gratias (‘Dank aan God’) Dia 18 Middeleeuwen liturgie: mis - uitvoeringspraktijk o het aandeel van het volk bij het zingen tijdens de mis is gaandeweg steeds kleiner geworden rond 500: de kerkelijke gemeente zong de vaste onderdelen van het ordinarium zoals Kyrie, Gloria, Credo etc. omstreeks 800: in de bronnen werd telkens benadrukt dat de gemeente toch vooral het Sanctus en het Credo mee moest zingen het langst heeft de gemeente het Sanctus en het Agnus Dei meegezongen o het koor (de schola cantorum) of een kleine groep deskundige cantors nam het zingen van de gemeente over dit was doordat de muziek steeds complexer werd en moeilijker (uit het hoofd) meezingbaar werd door de gemeente vooral de gezangen van het proprium namen in complexiteit toe groeide uit tot meerstemmige kunstmuziek voor getrainde zangers gevolg was dat de kerkmuziek steeds verder ging af staan van het leven van de gewone (vaak arme) mensen de kerk versterkte meer en meer haar (muzikale) macht en rijkdom Dia 19 Middeleeuwen ♫ slot van de mis: Ite Missa est © F.P. Jansen – Te Deum laudamus! – de geschiedenis van de religieuze muziek (2014-2015) P a g i n a 7 | 16 Dia 20 Middeleeuwen liturgie: officie - koorgebed of getijdengebed - elke week dienden alle 150 psalmen te worden gezongen - verspreid over 8 diensten per etmaal 1) metten (voor de dagenraad: ochtend) 3 nocturnes: opgebouwd rond een serie lezingen en 9 psalmen 2) lauden (bij zonsopgang: lofprijzing) 3) prime (1ste uur) 4) terts (3e uur) 5) sext (6e uur) 6) noon (9e uur) 7) vespers (ca. 18.00 uur: avond) 8) completen (aan het einde van de dag) - [nrs. 3 t/m 6 waren korte, eenvoudige diensten ook wel kleine uren genoemd] - daarnaast werden er ook hymnes, antifonen, responsories en kantieken gezongen - tussendoor vond tevens 1 lezing per getijde plaats - de metten en de vespers waren de belangrijkste en meest uitgebreide diensten Dia 21 Middeleeuwen liturgie: psalmen - psalmodi = lett. ‘het zingen van psalmen’ (onberijmd) - waren oorspronkelijk Hebreeuwse gedichten waarin de mens allerlei emotionele uitingen gaf t.a.v. God, zuiver menselijke aangelegenheden (ziekte) of ernstige gebeurtenissen (Babylon) o sommige psalmen geven zelf duidelijk aan op welk moment zij gezongen dienen te worden - zijn qua poëtische vorm opgebouwd volgens het parallellisme of gedachterijm waarbij de gedachte tweemaal in verschillende bewoordingen wordt gezegd - de uitvoering werd gewisseld afhankelijk van een bepaalde feest- of herdenkingsdag Dia 22 Middeleeuwen liturgie: psalmen - uitvoering van de psalmodi o werden gezongen op reciteertonen (= eenvoudige vorm) konden ook rijk geornamenteerd zijn met vele melismen o de muziek versierde en omkleedde de tekst alleen geen uitleg o een soort verhoogde spraak vlg. zoals gangbaar was in de Joodse synagoge o reciteertoon werd tenor genoemd Lat. tenere (= aanhouden) © F.P. Jansen – Te Deum laudamus! – de geschiedenis van de religieuze muziek (2014-2015) P a g i n a 8 | 16 - o begin met een stijgende toonladder intonatie (voor de juiste toonsoort en ingezet door de cantor) o kleine ombuigingen in de zang wanneer de teksten daarom vraagt o halverwege het vers kleine melodische buiging mediatio (= halverwege) o aan het slot een uitgebreidere vorm finalis (= afsluiting) Psalm 70:2: Deus in adjutorium meum intende, Domine ad adjuvandum me festina (= God, breng mij uitkomst, HEER, kom mij haastig te hulp) altijd gezongen aan het begin van alle getijden op een normale toon of een feestelijke toon Dia 23 Middeleeuwen liturgie: antifoon - lett. ‘tegenstem’ - korte, eenvoudige melodie die voor en na een psalm werd gezongen veelal tijdens de ‘kleine uren’ o soort kort refrein formeel na ieder couplet maar in de praktijk alleen dus voor en na de psalm o bedoeld als geestelijk commentaar op het thema of de psalm - bevatte 1 á 2 tonen er lettergreep - vaak op een niet-Bijbelse tekst - begin had vaak dezelfde melodie als het einde van de psalm om een vloeiende overgang te bewerkstelligen - werden beurtelings gezongen door 2 helften van een koor van geestelijken (deelgroepen) - het type antifoon was afhankelijk van de (feest)dag (qua omvang en ornamentatie) en gaf de psalm een speciale plaats binnen het officie Dia 24 Middeleeuwen liturgie: antifoon - speciaal zijn de zogeheten Maria-antifonen: 1) Alma Redemptoris Mater (Verheven moeder van de Verlosser) o tussen de 1ste zondag van Advent en Maria Lichtmis 2) Ave Regina coelorum (Wees gegroet, Hemelkoningin) o tussen Maria Lichtmis [2 februari] en Witte Donderdag 3) Regina coeli (Koningin des hemels, verheug u) o van de Paaswake tot Pinksteren 4) Sub Tuum Praesidium (Onder uw bescherming) o oudste Maria-antifoon en geen vast plek binnen het officie 5) Salve regina (Wees gegroet, koningin) o tussen Trinitatis en het feest van Christus koning van het heelal (= laatste zondag van het kerkelijk jaar) - zelfstandige gezangen, die los stonden van de psalmodie - de completen besloot met 1 van deze 4 antifonen afhankelijk van het kerkelijk jaar © F.P. Jansen – Te Deum laudamus! – de geschiedenis van de religieuze muziek (2014-2015) P a g i n a 9 | 16 Dia 25 Middeleeuwen ♫ Maria-antifoon Salve Regina Dia 26 Middeleeuwen liturgie: responsorie - een zgn. beurtzang die na de lezing werd gezongen als overweging - groter en rijker dan de antifoon en eveneens vaak op een niet-Bijbelse tekst - afwisselend gezongen door een solist (cantor) en een groep - 2 vormen die qua opbouw hetzelfde zijn: 1) grote responsories (in de metten) 2) kleine responsories (in de completen en kleine uren) - opbouw van de responsorie: refrein – solo vers – (gedeelte) refrein – [gedeeltelijke doxologie] o het refrein sloot tekstueel goed aan op het daarop volgende vers Dia 27 Middeleeuwen liturgie: hymne - een strofisch (metrisch), volksachtig lied voor lokale feesten en heiligen ‘ter lofprijzing van God’ o een vrije compositie naar woord en muziek o eenvoudige syllabische melodie o veelal een jambische ritme: kort-lang, kort-lang - geen teksten uit de Bijbel kon er wel op gebaseerd zijn - had een vaste plaats in het officie gaat terug tot Ambrosius van Milaan - waren vaak nieuwe teksten op bestaande melodieën (= contrafact) of omgekeerd - de strofes hadden allemaal dezelfde poëtische opbouw - 1 van de bekendste (en meest getoonzette) hymnes is het Te Deum (‘Aan God’) o lofzang ontstaan rond het jaar 400 o in ritmisch proza o tekst wordt tegenwoordig toegeschreven aan Nicetas van Remesiana (ca. 335-414) o gezongen bij speciale, plechtige gelegenheden (dankdiensten): na processies bij liturgische diensten voor de koning(in) bij parochie- en priesterjubilea de plechtige vespers op de vooravond van kerkelijke hoogfeesten (= vigilie) - de oudste (aan Ambrosius) toegeschreven hymnen: 1) Aeterne rerum conditor 2) Deus Creator omnium 3) Iam surgit hore tertia © F.P. Jansen – Te Deum laudamus! – de geschiedenis van de religieuze muziek (2014-2015) P a g i n a 10 | 16 4) Veni redemptor gentium oudste Adventshymne in de 16e eeuw door Luther vertaald voor het koraal Nun komm, der Heiden Heiland Dia 28 & 29 Middeleeuwen ♫ Ambrosiaanse hymne Veni redemptor gentium Dia 30 Middeleeuwen liturgie: kantieken o valt onder de zogeheten lofzangen in gedachterijm uit het Lucas-evangelie die dagelijks werden gezongen → hadden een vaste plek binnen het officie 1) Benedictus dominus deus Israel: lofzang van Zacharias (lauden) → Lucas 1: “Geprezen zij de Heer, de God van Israël” 2) Magnificat anima mea: lofzang van Maria (vespers) → Lucas 1: “Mijn ziel prijst en looft de Heer” 3) Nunc dimittis: lofzang van Simeon (complete) → Lucas 2: “Nu laat u, Heer, uw dienaar in vrede heengaan” Dia 31 Middeleeuwen liturgie: doxologie - uit het Grieks: doxa = heerlijkheid bezingt de heerlijkheid van God - lofprijzing als slotformule op het einde van een lezing, gebed of andere liturgische afsluiting (psalm, antifoon, responsorie) - 2 doxologieën: 1) grote doxologie = het ‘Gloria’ uit de mis 2) kleine doxologie o Gloria Patri et Filio et Spiritui sancto. Sicut erat in principio, et nunc, et semper, et in saecula saeculorum. Amen Eer aan de Vader en de Zoon en de Heilige Geest, zoals het was in den beginne, nu en altijd en tot in de eeuwen der eeuwen. Amen Dia 32 Middeleeuwen liturgie: vespers - opbouw van een vesperdienst voorbeeld van een uitgebreide, kleurrijke dienst o responsorie ontleend aan Psalm 70:2 (gevolgd door de kleine doxologie) ‘Deus in adjutorium meum intende’ met de responsorie ‘Domine ad adjuvandum me festina’ o 5 psalmen (incl. antifonen) o schriftlezing o hymne o zingen van het ‘Magnificat’ (incl. de zogeheten Magnificat-antifoon) hoogtepunt tijdens de dienst © F.P. Jansen – Te Deum laudamus! – de geschiedenis van de religieuze muziek (2014-2015) P a g i n a 11 | 16 - o aantal losse antifonen met gebeden waaronder het ‘Onze Vader’ o afsluitende responsories waren het enige officie waarbij vanaf de vroegste tijden meerstemmige zang was toegestaan zijn van groot belang voor de geschiedenis van de geestelijke muziek o [de psalmen en hymnen van de vespers hebben vele componisten geïnspireerd onder wie bijvoorbeeld Claudio Monteverdi, MarcAntoine Charpentier, Wolfgang Amadeus Mozart, Anton Bruckner, en Sergei Rachmaninoff e.v.a.] Dia 33 Middeleeuwen liturgie: Graduale Romanum - oorspronkelijke titel luidde antiphonale missarum bevatte alleen antifonen - 1908: belangrijke heruitgave op initiatief van paus Pius X (1835-1914) herstel van de originele Gregoriaanse melodieën - 1974: huidige Graduale Romanum tot stand gekomen na het Tweede Vaticaanse Concilie met behoud van de melodieën maar een andere volgorde t.g.v. het vernieuwde Missale Romanum (= het liturgisch boek dat alle teksten bevat voor de misviering) - bevat de vaste en wisselende gezangen voor de Gregoriaans gezongen mis van het gehele kerkelijk jaar - daarnaast zijn ook enkele gezangen voor andere liturgische vieringen opgenomen zoals lofzangen Dia 34 Middeleeuwen vroege polyfonie - meerstemmige compositie waarbij iedere stem een zelfstandige partij heeft o van origine waren dit zuiver vocale composities in latere eeuwen was dit ook van toepassing op instrumentale werken o kon variëren van eenvoudige werken tot grote, uiterst complexe muziek niet alleen moeilijk om te componeren maar ook om uit te voeren o het notenschrift was een belangrijk hulpmiddel voor de verdere ontwikkeling van de (complexe) polyfonie - oorspronkelijk doel van de polyfonie o vanaf de 9e eeuw: verrijking en versieringmethodiek van de 1-stemmige, onbegeleide zang (monodie) om de erediensten op te luisteren ter ere van God o begon als een trope en werd gaandeweg uitgebreid tot zelfstandige vormen o er werden meerdere melodieën tegelijk gezongen © F.P. Jansen – Te Deum laudamus! – de geschiedenis van de religieuze muziek (2014-2015) P a g i n a 12 | 16 Dia 35 Middeleeuwen vroege polyfonie - begon als een ongeschreven begeleiding van solozang o het koor werd opgesplitst in groepen waarbij 1 groep de oorspronkelijke melodie zong terwijl anderen meezongen in kwarten, kwinten of octaven - deze vroege vormen van meerstemmigheid werd organum genoemd - 9e eeuw: de eerste traktaten waarin het organum werd genoemd betrof alle vormen van meerstemmigheid consonant en dissonant o belangrijkste geschriften hierover door Hucbald van St. Amand (ca. 840930) muziektheoreticus, componist, dichter, leraar, schrijver, hagiograaf (= biograaf van heiligen) en Benedictijn 1 van de eerste muziektheoretici die een uiteenzetting gaf van de verschillen tussen de eigentijdse en oude muziekpraktijk belangrijkste werk van De harmonica institutione (ca. 880) theoretisch werk o.a. over meerstemmigheid en modale toonsoorten Musica Enchiriadis en Scholia Enchiriades (lang aan Hucbald toegeschreven, maar auteurs anoniem) bevatten een volledig muziekwetenschappelijk systeem en instructies aangaande muzieknotatie Dia 36 Middeleeuwen vroege polyfonie: parallel organum - [de oudste vorm van het organum] - strikte parallel organum parallel gezongen octaven, kwinten en kwarten o hoefde niet genoteerd te worden was iets vanzelfsprekends o hierbij zong de 1ste stem (= vox principalis en later cantus firmus genoemd) de oorspronkelijke Gregoriaanse melodie o de onderstem (= vox organalis) werd op een kwart, kwint of octaaf lager parallel meegezongen o voorkeur voor perfecte consonanten prime, octaaf, kwart en kwint door verdubbeling van de vox principalis of vox organalis in een hoger of lager octaaf ontstonden kwinten- en kwartenparallellen o de zijdelingse beweging ontstaat als uitweg om niet reine kwarten te vermijden - zwevend parallel organum o aan het begin van een organum bijvoorbeeld eerst een prime, secunde en terts gezongen o daarna begon men weer in parallelle kwarten of kwinten te zingen o aan het einde van het organum gebeurde dan het omgekeerde o ook werd er gebruikgemaakt van 3 en 4-stemmigheid door de stemmen een octaaf hoger te verdubbelen hiervoor werden dan jongensstemmen gebruikt - beide vormen zijn syllabisch getoonzet - voorbeelden: simpele psalmteksten, antifonen en sequensen © F.P. Jansen – Te Deum laudamus! – de geschiedenis van de religieuze muziek (2014-2015) P a g i n a 13 | 16 Dia 37 Middeleeuwen vroege polyfonie: parallel organum - belangrijkste bronnen van de vroegste organum stijl 1) Winchester Troparium (uit ca. 1000) o 2 Engelse manuscripten en afkomstig uit de kathedraal van Winchester (Zuid-Engeland) o bevat meer dan 160 2-stemmige organum werken mogelijk van Wulfstan the Cantor (ca. 960-begin 11e eeuw) o bevat o.a. Alleluja's, Kyrie, getropeerde Gloria's etc. ♫ ‘Alleluia’ met de trope ‘Video caelos apertos, et Jesum stantem a dextris virtutis Deis’ (‘Ik zie de hemel geopend, en Jezus staande aan de rechter hand van God’) voorbeeld van parallel organum 2) manuscript van Chartres (vóór 1027) o muziek voor het officie van Saint Giles antifonen en Alleluja’s Dia 38 Middeleeuwen vroege polyfonie: vrije organum - vanaf ca. 1100: verdere ontwikkeling van het organum - verschillende bewegingen van beide stemmen ten opzichte van elkaar zijdelingse beweging, tegenbeweging, parallelle beweging - meerdere intervallen werden mogelijk o de vox organalis kon een octaaf onder of boven de principalis eindigen hierdoor deze een eigen melodielijn kreeg o tevens voor het eerst: 2 organalis noten tegen 1 principalis noot Dia 39 Middeleeuwen vroege polyfonie: vrije organum - ♫ halleluja voor Pasen: Angelus Domini uit het manuscript van Chartres Dia 40 Middeleeuwen vroege polyfonie: melismatisch organum - de oorspronkelijke melodie nog steeds gezongen door de vox principalis o in lange notenwaarde terwijl de vox organalis er een hele lange melodie tegenaan zong o notenwaarde en ritmiek zijn hierbij niet te achterhalen - de vox principalis is zuiver syllabisch en werd vanaf deze periode tenor genoemd Lat. ‘tenere’ = vasthouden [van de oorspronkelijke hoofdmelodie] - het melisma van de vox organalis (in de bovenstem) kon uitgroeien tot extreme lengtes o in versierde stijl en is melodisch en ritmisch vrijer dan de tenor o deze stem werd duplum genoemd Lat. ‘dubbele’ - tenor en vox organalis waren in principe consonant, maar door de lange melisma’s ontstaan ook dissonanten © F.P. Jansen – Te Deum laudamus! – de geschiedenis van de religieuze muziek (2014-2015) P a g i n a 14 | 16 Dia 41 Middeleeuwen vroege polyfonie: melismatisch organum - ♫ 2-stemmig: Jubilemus exultemus Dia 42 Middeleeuwen vroege polyfonie: discant stijl - beide stemmen bewegen tegelijk in dezelfde richting noot tegen noot, maar later ook 1 tegen 3, 2 tegen 4 etc. - op de voorlaatste lettergreep van een zin konden melisma's gemaakt worden door alle stemmen tegelijk - eveneens gebruik van dissonanten maar de consonanten overheersten Dia 43 Middeleeuwen vroege polyfonie - belangrijkste bronnen voor het melismatisch organum en de discant stijl 1) Abdij van St. Martial te Limoges (12e eeuw) o de zogeheten School van Saint Martial belangrijke compositieschool in Limoges voorloper van de School van de Notre-Dame in Parijs bestaat uit 4 manuscripten met innovatieve tropen, sequensen en vroeg organum waarschijnlijk afkomstig uit verschillende kloosters in ZuidFrankrijk 2) Santiago de Compostella o Codex Calixtinus ook wel het Liber Sancti Jacobi geheten 12e eeuwse codex (verzamelnaam voor boeken die met de hand geschreven zijn) die bewaard werd in de kathedraal van Santiago de Compostella bevat 225 folia (bladzijden) genoemd naar paus Calixtus II (ca. 1060-1124) de teksten in het manuscript zijn liturgisch, historisch en hagiografisch van aard in 3 teksten is ook muziek opgenomen vroeg voorbeeld van 3stemmige polyfonie bekendste werk is het 3-stemmige Congaudeant catholici [Laat al de katholieken zich samen verheugen] opmerkelijk: wanneer alle stemmen samen klinken is dit zeer dissonant discutabel of dit de oorspronkelijk opzet was [codex werd in 2011 gestolen maar een jaar later weer teruggevonden] © F.P. Jansen – Te Deum laudamus! – de geschiedenis van de religieuze muziek (2014-2015) P a g i n a 15 | 16 Dia 44 Middeleeuwen vroege polyfonie - ♫ offertorium ‘Congaudeant catholici’ uit de Codex Calixtinus © F.P. Jansen – Te Deum laudamus! – de geschiedenis van de religieuze muziek (2014-2015) P a g i n a 16 | 16