Ga op zoek in de boekjes naar de antwoorden op de vragen. 1. Wat zijn duivenmelkers? ……………………………………………………………………………………. 2. Hoe heet de vrouwtjesduif? ……………………………………………………………………………………. 3. Hoe heet de mannetjesduif? ……………………………………………………………………………………. 4. Noem 2 verschillen tussen het mannetje en vrouwtje *…………………………………………………………………………………….. *…………………………………………………………………………………….. 5. Hoe komt het dat duiven snel en lang kunnen vliegen? …………………………………………………………………………………….. 6. Waarvoor werden postduiven vroeger gebruikt? ……………………………………………………………………………………. Bekijk de duiven goed. Beantwoord de vragen. 1. Welke kleuren heeft de duif? ……………………………………………………………………. 2. Hoe zien de ogen van een duif eruit? Teken en kleur een oog. 3. Een duif koert. Wat voor geluid maakt de duif? ………………………………………………………………………………………………… 4. Wat heeft de duif boven op zijn snavel? ………………………………………………………………………………………………… 5. Heeft de duif een ring om zijn poot? Ja / nee 6. Hoeveel tenen heeft de duif? …………………….. Welk plaatje is goed? Zet een kring om de goede letter. Als je alles goed hebt kun je een woord maken. Dit is de duivin. D P R U I F Dit is het nest van een duif. Een duiventil. Een duivenoog. J M A E Een vredesduif. Rekenen met duiven Een duif kan wel 120 km per uur vliegen als het niet waait en hij onderweg niet rust. Een duif vliegt 3 uur. Het waait niet en onderweg stopt hij niet. Hoeveel km heeft hij dan gevlogen? ……………………………………………… Een duif kan wel 800 km achter elkaar vliegen. Daarna gaat hij rusten en gaat de volgende dag weer verder. Hoeveel dagen doet hij over 2400 km? ………………………………………………