Het fenomeen wijn Wijngaard Druivenstok Vinificatie Wetgeving en etikettering Smaak van wijn Figuur 1.1: Het proces van wijn maken ½¾ÁÆÁÌÁ½Î¹ÆÏÁÂÆ Wijn is niets anders dan het resultaat van de alcoholische vergisting van druivensap. Niet meer en niet minder. Een simpele definitie, maar iedereen weet dat wijnen onderling enorm kunnen verschillen. Er is wijn in allerlei soorten, kleuren, smaaktypes en prijsniveaus. Wijn is een fenomeen door zijn verscheidenheid. De smaakverschillen tussen wijnen zijn groot. Zo groot, dat de producten van twee naburige wijngaarden sterk van elkaar kunnen verschillen, terwijl de smaak van wijnen uit twee verschillende werelddelen sterk op elkaar kan lijken. Dat maakt wijn interessant, maar tegelijkertijd ingewikkeld. Waar komen die verschillen vandaan? Het antwoord daarop volgt uit diezelfde definitie van wijn: de eigenschappen van de druif of druiven en alles wat voortvloeit uit het proces van vergisting en rijping bepalen de smaak van alle wijnen ter wereld, hoe beroemd of kostbaar ze ook mogen zijn. Wijn is geen natuurproduct, maar een cultuurproduct. Bij een cultuurproduct heeft de mens een belangrijke invloed op het eindresultaat. Bij natuurproducten is dat niet het geval: wijn als natuurproduct zou het gevolg zijn van ongecultiveerde, in het wild groeiende druiven en een ongecontroleerde, wilde vergisting van druivensap. Zo vond wijnbouw en vergisting vroeger misschien plaats, maar tegenwoordig niet meer. Als men de natuur haar gang laat gaan, is vooraf niet goed in te schatten wat het resultaat zal zijn. De moderne wijnmaker oefent daarom invloed uit en probeert het volledige proces van druif tot wijn te beheersen. Daar komt veel bij kijken. Het eerste deel van dit boek behandelt het hele proces van wijngaard tot wijnglas en de invloed van de mens op het eindproduct. Figuur 1.1 geeft alvast een kort overzicht van deze onderwerpen. Eerst komen de wijngaard, de wijnstok en de vinificatie aan bod. ÁÂƺǽʽÆÏÁÂÆÅ¹Ã½Ê Elke kleinere wijnproducent oefent twee volledig verschillende beroepen uit: dat van wijnboer en wijnmaker. De wijnboer zorgt voor de wijngaard en de wijnstok; de wijnmaker zorgt voor de vinificatie. Ploegen in de wijngaard 1 De wijnboer De wijnboer zorgt voor de wijngaard en verbouwt wijndruiven. • Wijngaard De wijnboer zorgt voor goed onderhoud van de wijngaard. Hierbij spelen weersomstandigheden een belangrijke rol. In een zonrijk jaar rijpen de druiven gemakkelijker en bereiken ze hogere suikergehaltes dan in minder zonnige jaren. Wijnboeren passen verschillende middelen toe om hun gewas te beschermen. De ene kiest voor biologische landbouwmethoden, terwijl de ander kunstmest, insecticiden en chemische bestrijdingsmiddelen gebruikt. • Wijnstok De wijnboer zorgt er ook voor dat de wijnstok en de druiven in goede conditie verkeren. Hij beschermt de plant en de vrucht tegen ziekten, snoeit als dat nodig is, en oogst wanneer het fruit rijp is. Soms vervangt hij druivenstokken of rooit zelfs hele percelen. Ook kiest hij welke druivenrassen of specifieke klonen hij aanplant – een keuze die grote invloed heeft op de kwaliteit van de druiven. Aan het einde van de rijpingsperiode bepaalt hij het moment van oogsten. In de laatste dagen van de rijping neemt vooral het zoetgehalte van de druiven enorm toe, terwijl de zuren afnemen en van kwaliteit veranderen. Het tijdstip van oogsten kan daardoor een grote invloed hebben op de druiven en daarmee op het eindproduct, de wijn. De wijnboer bepaalt dus voor een groot deel de kwaliteit van de wijn die de wijnmaker van zijn druiven kan maken. boven 35°C uitkomen, want dan sterven gistcellen af. Deze ontwikkeling vindt vaak plaats in grote reservoirs, maar kan ook gebeuren in houten vaten. Het resultaat van de vergisting is wijn, maar meestal nog niet zoals de wijnmaker hem wil hebben. Er volgt een periode van rijping, ook weer in grote roestvrijstalen opslagtanks of in houten vaten. De duur van deze rijping en de opslagmethode hebben een grote invloed op de smaak van de wijn. Na de rijping gaat de wijn op fles. Keuzen maken De wijnmaker is niet helemaal vrij in het maken van keuzen. Er zijn veel factoren die zijn werkwijze beïnvloeden: • Klimatologische omstandigheden Het klimaat bepaalt voor een groot deel de verscheidenheid in samenstelling van de druif. De vinificatie en de rijping moeten op die samenstelling afgestemd zijn. Hierdoor beïnvloedt het klimaat de keuzen van de wijnproducent. Elke goede wijnmaker haalt eruit wat erin zit, maar van slechte druiven kan hij geen goede wijn maken: wat niet in de druiven zit, kan hij er ook niet uit halen. De wijnmaker Na de oogst maakt de wijnmaker wijn van de druiven. Hij moet hierbij rekening houden met allerlei chemische en biochemische processen die de smaak van de wijn bepalen: hij moet de geoogste druiven beschermen tegen oxidatie en spontane vergisting. Hiervoor zijn temperatuur, zwavel en stikstof enkele belangrijke hulpmiddelen. • Vinificatie Door de druiven te kneuzen en/of te persen verkrijgt de wijnmaker sap: most. Dat is de basis van wijn. Deze most moet nu vergisten, waarbij suikers zich omzetten in alcohol en koolzuurgas. Om dit proces van vergisting op gang te brengen, voegt de wijnmaker meestal gistcellen toe aan de most. De keuze voor een bepaalde soort gist is belangrijk, want gistcellen bezitten specifieke eigenschappen die invloed hebben op de uiteindelijke smaak van de wijn. Het gistingsproces zelf kan op een lagere of een hogere temperatuur plaatsvinden, maar mag nooit Handmatige oogst 2 • Economische mogelijkheden van producent en consument De keuzen van de wijnmaker zijn verder afhankelijk van zijn eigen economische mogelijkheden én die van de consument. Moderne technische installaties voor vinificatie vereisen enorme investeringen, net als bijvoorbeeld de lagering van wijn (vooral als deze plaatsvindt in kleine, nieuwe eikenhouten vaten). Ook biologische druiventeelt en handmatig oogsten zijn voorbeelden van kostbare methoden. De hoogte van dit soort investeringen beïnvloedt de prijs van de wijn. Als de wijnmaker een goedkopere wijn wil produceren zal hij niet snel kiezen voor deze investeringen. Maar als de kwaliteit van de wijn goed is, zal de consument er geen moeite mee hebben meer voor de fles te betalen. Elke consument stelt zijn eigen grenzen aan wat hij voor een fles wijn wil betalen. Uiteraard zal de doelgroep kleiner zijn naarmate de wijn duurder is. De wijnmaker doet er goed aan zijn aanbod op de wensen en de mogelijkheden van de doelgroep af te stemmen. • Eigen doelstellingen Tot slot heeft de wijnproducent ook zijn eigen doelstellingen. Net zoals een kok de smaak van een gerecht bepaalt, kan de wijnmaker de smaak van de wijn en vaak zelfs de kleur bepalen – als hij tenminste blauwe druiven ter beschikking heeft, want daarvan kan hij niet alleen rode wijn maken, maar ook rosé en zelfs witte wijn. Bij het maken van wijn bepaalt hij dus de volgende zaken: – kleur; – soort wijn: stil, mousserend, of versterkt; – smaakrichting – van droog tot zoet; – smaaktype – van fris tot rijp; – smaakgehalte – van laag tot hoog; – kwaliteitsniveau – van laag tot hoog. De wijnmaker heeft een bepaald beeld van de wijn die hij wil maken. Binnen de grenzen van zijn mogelijkheden probeert hij deze doelstelling te realiseren. • Wettelijke bepalingen op internationaal, nationaal en regionaal niveau Ten slotte heeft de wijnproducent te maken met wettelijke bepalingen op internationaal, nationaal en regionaal niveau. Zo heeft Europese wetgeving per klimaatzone bepaald of irrigatie is toegestaan, of de wijnmaker suiker aan de most toe mag voegen, of dat juist de toevoeging van zuur is toegestaan. Ook etiketten moeten aan internationale eisen voldoen. Daarnaast heeft de nationale overheid haar eigen wijnwetten, zoals op het gebied van de kwaliteitsindeling en de organisatie van de wijngebieden. Op regionaal niveau kan de herkomstwetgeving haar eigen eisen stellen. Deze regionale eisen gelden bijvoorbeeld voor de aanplant van druivenrassen, snoeiwijzen, rendementen (maximale hoeveelheid druivenstokken of hectoliters wijn per hectare), minimale alcoholgehalten of het soort fles waarin de wijn wordt gebotteld. Kleinschalig wijnbedrijf: wijn overpompen naar barriques ÇÆËÍŽÆ̽ÆÏÁÂÆ Het wijntype en de smaak van de wijn zijn mede het resultaat van keuzen die de wijnboer en de wijnmaker hebben gemaakt. Daarom zijn wijnen zo verschillend. Wijnen uit hetzelfde gebied of dorp kunnen sterk variëren in smaak, prijsniveau en gastronomische mogelijkheden. Zelfs wijnen van twee wijngaarden die aan elkaar grenzen, kunnen heel verschillend zijn. Dat maakt wijn zo boeiend en tegelijkertijd de wijnkeuze ingewikkeld. Druivenrassen, streken en verschillende technieken van wijn maken en lagering hebben specifieke eigenschappen die bijna altijd in de smaak herkenbaar zijn. Zodra de wijn wordt gekocht, is de consument aan zet: die kiest het moment van consumeren en de combinatie met een gerecht. Door meer te weten over druiven, wijngebieden en wijn maken, is het voor hem mogelijk betere keuzen te maken voordat hij een wijn aanschaft of opent. Dit boek benadert smaak objectief met de ‘universele smaakfactoren’. Door het mondgevoel, smaakgehalte en smaaktype te bepalen, krijg je een smaakprofiel van de wijn. Dat profiel geeft een goed beeld van de smaak. Verder geeft hij informatie over het moment waarop de wijn gedronken moet worden en de gerechten waarbij het goed past. Ook factoren die de smaak beïnvloeden, zoals het glas, de serveertemperatuur en de omstandigheden waaronder de wijn bewaard wordt, komen aan bod. 3 ÇÇÊ̽ƽÆÅ¹Ì½Æ De meeste mensen hebben een romantisch beeld van wijn en wijn maken: zij zien een gepassioneerde wijnboer die trots zijn wijn laat proeven in een oude kelder met kaarslicht. Soms klopt dit beeld met de werkelijkheid, maar meestal niet. Net zoals bij andere bedrijven, bestaan ook binnen de wijnsector grote verschillen in het type bedrijven en de grootte ervan. De omvang van wijnbedrijven varieert van ambachtelijk klein met een productie van enkele duizenden flessen, tot megagroot en beursgenoteerd met tientallen miljoenen flessen. De bedrijfsgrootte heeft gevolgen voor de mogelijkheden van de wijnmaker. Vinificatie- en bottelapparatuur kunnen bijvoorbeeld zo kostbaar zijn, dat kleine bedrijven zich deze niet kunnen veroorloven. Kleine boeren maken daarom lang niet altijd zelf wijn, maar verkopen hun druiven aan een wijnproducent, of ze zijn aangesloten bij een coöperatie. Bij een coöperatie zijn de boeren gezamenlijk eigenaar van het wijnproductiebedrijf. Ze bundelen dan hun krachten. In dat geval leveren de boeren de druiven, en de coöperatie is verantwoordelijk voor het wijn maken en de verkoop. Voor grote bedrijven zijn de kosten van dure apparatuur geen probleem. Deze bedrijven hebben vaak zelfs volledige laboratoria om analyses van de wijn uit te voeren. Bovendien hebben ze verschillende specialisten in dienst, die zich volledig richten op bepaalde onderdelen van het wijn maken. In een klein bedrijf daarentegen moet de familie alles zelf doen. Grootschalig wijnbedrijf 4 Elk bedrijfstype heeft zijn voor- en nadelen. Een klein bedrijf kan zich misschien niet alles veroorloven, maar er is een grote persoonlijke betrokkenheid bij het product. De grote bedrijven daarentegen hebben meer mogelijkheden op technisch en commercieel gebied, maar hebben vaak te weinig eigen wijngaarden om in de behoefte aan druiven te voorzien. Daarom moeten ze vaak druiven of wijn inkopen. Dat maakt ze kwetsbaarder, want juist de eigenaren van de beste wijngaarden maken natuurlijk zelf ook graag wijn. De beste druiven zijn dus meestal niet te koop, waardoor de grote bedrijven niet altijd de beste druiven kunnen gebruiken.