klas blik bloem breuk brief bril plas prik broer brug bruin glas greep groen groep groet klap klok knal knie knoop knop kraan kreet kruis kruk proef traag trap troon plan plus broek bron tent als bont heks kans koers lamp lift mens munt wesp kist haast juist kast kust mest mist nest muts fiets rits krant broers glans grens krans kwart plaats prent spot straat spreek straf strak straks streek stroom struik helm elf half kelk volk welk halm helm kalm hulp slurf turf zorg park sterk vorm warm kern harp fluit feest fijn film fles flink fors fris fruit vis vaart vals vast vent vijf vlag vlees vlek vlieg vloer vloot vlot vlug vraag vroeg vuist worst arts borst dienst dorst komst kunst liefst oogst vorst winst som slaap smaak soms soort stam steel stem stil stoel stoet stof stop storm stuk zon zaak zalf zalm zee zelf zelfs ziel zwart zweep zweet school schat schelp scherm scherp schets schijn schoon schot schuin schuur schrift schrik schroef schrap kraai fraai saai taai kooi hooi nooit dooi mooi boei groei sproei vloei tong angst ingang kring langs slang sprong streng wang bank dankbaar klank links pink drank jaar daarom kaars kaart klaar laars snaar spaarpot staart zwaar heer alweer eer eerst zeer oor daarvoor kantoor koorts oorlog vooraan voordeel voorjaar voorkant voornaam vooruit uur buurman buurt huur puur stuur deur beurt beurs kleur voordeur voorkeur sneeuw/nieuw/ruw geeuw kieuw duw leeuw nieuw schuw meeuw nieuws uw sneeuw opnieuw pech ach lach pech toch zich pauw blauw flauw gauw klauw nauw lucht achter bocht dicht echt jacht klacht knecht kracht macht nicht plicht slecht tocht uitzicht vlucht vocht vrucht wacht zacht zicht zucht de bende engel enkel honger je jongen kleuter moeder ronde tante te vinger we winkel woede ze saus au saus paus reis eigen eind einde keizer kleine meisje paleis sein ijs bijbel blijk gelijk gordijn grijs ijver ijzer kwijt opzij partij pijn pijp prijs rijk rijtuig spijt voorbij vrij wijk hout jou kou koude nou oude ouder zout touw bouw gebouw jouw mouw touw trouw vrouw bezoek bedrag bedrijf begin begrip beroep beslag besluit bestaan bestek bestuur bewijs bezoek getal gebruik gedrag gehoor geluk geloof gemeen genoeg gerust gesprek gevaar gevoel geweer gezin slee daarmee ermee fee mee nee ree slee snee tree twee vee huisje boekje bootje briefje dorpje drankje grapje huisje ijsje kaarsje kaartje kruisje neefje pakje poosje potje zusje boompje armpje boompje bloempje duimpje filmpje kraampje raampje riempje rijmpje wormpje broertje beertje broertje diertje kleurtje kooitje kroontje muurtje schuurtje vrouwtje zoontje hond baard beeld bord brood dood gezond god hond maandag paard tand vriend woord hond bad bed blad blind bloed blond boord brand breed bruid daar draad grond haard hand hoofd koud land strand wond zand zwaard dokter ander anders dokter helder herder kasteel mantel meester minder monster morgen onder persoon vreugde wonder fietsen banden beelden bergen branden feesten fietsen kaarten kasten lichten plaatsen planten schriften ga ga ha ja la ma pa na sla vla zo zo vlo jojo stro po nu nu paraplu hond armband geld goedkoop hemd hoed iemand kind kleed lied mand pond schuld stad veld vijand vreemd waard wild wind zaad jager avond beter bodem boter dader delen deken hamer jager kleren kogel leraar meter muziek neger olie regen slager tomaat toneel water apen apen beren broden dagen draden ogen platen sloten schuren vragen bakker allemaal appel bakker binnen emmer jullie kapper kassa lekker spullen jager adem boven dame even grootvader haven hemel hotel kamer koper lezer lokaal mager motor najaar open overal tegen wapen zadel ballen blokken bommen bossen brillen bruggen bussen sokken spinnen steppen tikken trappen keuken buiten ieder moeder vleugel vlieger vroeger zieke boeken boeren fluiten fouten hoeden kleuren kousen mouwen scheuren schoenen sleutels spiegels tafels tekens torens vingers vissers vogels wortels zolders