Voedselfotografie Welk verhaal wil je vertellen? Vraag jezelf allereerst af welk verhaal je wilt vertellen. Wil je de lezer instructies geven? Dan kun je alle stappen fotograferen die de lezer instrueren om tot het eindresultaat te komen. Of is het recept zo simpel dat het voldoende is om alleen het eindresultaat te fotograferen? Je kunt ook alle ingrediënten fotograferen, en vervolgens het eindresultaat. Of je fotografeert de ovenschaal met lasagne samen met een bord waarop je een deel van de lasagne hebt opgeschept. Legio mogelijkheden, geen van deze is ‘de beste’. De keuze is afhankelijk van je eigen stijl en de informatie die je in de blog geeft. Hieronder heb ik bijvoorbeeld de lezer geïnstrueerd welke hoe ik een mueslireep heb gemaakt. En in onderstaande foto is het zo overduidelijk dat ik hiervoor een blender heb gebruikt, dat ik alleen de ingrediënten en het drankje heb gefotografeerd. Maak je de foto staand of liggend? Veel foodbloggers zijn van mening dat de foto’s alleen in landscape (liggend formaat) gemaakt mogen worden. De foto heeft dan dezelfde breedte als de website, wat er volgens hun waarschijnlijk het meest mooi uitziet. Pinch of Yum maakt vooral gebruik van foto in staand formaat. Met een staande foto creëer je naar mijn mening een veel meer dynamische foto én kun je hierdoor beter een verhaal vertellen. Het scherpte-diepte effect is hiervoor verantwoordelijk. Bij onderstaande foto heb ik extra ruimte gecreëerd door te werken met een kleine scherpte-diepte: de taartpunt is scherp, maar de taart niet. Sluitertijd De sluitertijd is erg belangrijk bij Food Fotografie. Vaak is er weinig licht (zie punt 6 voor extra tips), waardoor de meeste camera’s automatisch gaan compenseren door een langere sluitertijd te kiezen. Doordat je ook nog dicht op je onderwerp (het eten) zit, zal de foto er al snel bewogen uitzien. En dat is natuurlijk jammer! Houdt als vuistregel aan: zorg dat je sluitertijd 1/100 sec. of sneller is, dan gaat het in de meeste gevallen goed. Welk standpunt? De keuze van je standpunt (waar jij staat met je camera ten opzichte van het gerecht), is afhankelijk van het doel dat je wilt bereiken. Ik maak een foto zelden van bovenaf, omdat er dan totaal geen dieptewerking in de foto zit. Bij onderstaande foto wilde ik bijvoorbeeld de lezer laten zien uit welke lagen mijn ontbijtje was opgebouwd. Opmaak van het gerecht Presenteer je het in een glas of in een porseleinen kom? Neem je een hip jampotglas met een strik eromheen, en doe je er nog een rietje in? Probeer uit en wees creatief. Je doel is om de lezer het gerecht ook te laten maken. Zorg er dus voor dat je met accessoires het eten aanprijst. Te veel poespas leidt alleen maar af. Voorkom dat je ‘even snel’ een foto wilt maken van je eindresultaat en daarbij de opmaak van het gerecht teniet doet. Soms moet je ook niet elke stap willen vastleggen, vooral als het eten er niet elk moment even lekker uitziet. Een voorbeeld van drie foto’s: In onderstaande foto zie je havermout met geraspte wortel en appel. Hiermee geef je de lezer de instructie dat alles rauw en tegelijkertijd in een steelpannetje moet. Na een kwartiertje koken ziet het er zo uit, maar erg ‘appetijtelijk’ is het nou niet… Laat deze foto dus absoluut weg; het heeft geen meerwaarde. Als je het eindresultaat mooi opmaakt met bijvoorbeeld kruiden, noten, zaden, en/of gedroogde vruchten, dan zal de lezer veel eerder geneigd zijn dit recept uit te proberen. Daarnaast is het ook een kwestie van voorkeur; welke van de mueslikoekjes vind jij het lekkerste? Het juiste licht Gebruik geen flitslicht van je compactcamera; de ingebouwde flits van je camera zal de foto niet veel goed doen! Probeer daarentegen alle foto’s te maken bij natuurlijk daglicht. Zet je gerecht voor de het raam op een houten tafel of met een mooi tafelkleed eronder. Wanneer de zon fel naar binnen schijnt krijg je harde schaduwen; dus ook dat is geen ideale situatie. Verplaats je gerecht dan naar de andere kant van je huis, waar geen felle zon naar binnen schijnt. Als je het professioneel wilt aanpakken, en ten alle tijden wilt fotograferen, dan raad ik je aan een spiegelreflex camera te kopen én een externe flitser. Deze flitser kun je naar het plafond richten zodat het flitslicht natuurlijk van bovenaf op je eten ‘valt’. Hierdoor ontstaan geen harde schaduwen en heb je een mooie egale belichting zonder ruis. Ook al heb ik een hele fotostudio thuis, mijn voorkeur gaat toch uit voor het fotograferen met natuurlijk licht. 10 Tips voor het fotograferen van eten Afgelopen zaterdag schreef Ton een artikel over een foodfotografie shoot. Uit de reacties blijkt wel dat dit onderwerp aardig leeft onder de Photofacts bezoekers. Reden genoeg dus om eens tien tips te geven waarmee je betere foto's kunt maken van eten. Een leuk onderwerp om eens mee te experimenteren en je hebt er natuurlijk niet per se een chefkok voor nodig. 1. Gebruik zacht licht Natuurlijk (zacht) licht werkt erg goed voor het fotograferen van voedsel. Ga echter niet in het harde licht van de zon fotograferen. In de buurt van een raam (zonder direct zonlicht) werkt daar in tegen prima. Ook een plekje buiten in de schaduw kan erg goed werken. Ook in de studio kun je aan de slag, maar gebruik in elk geval geen direct flitslicht. Maak het licht zachter met een softbox of door het via een groot wit oppervlak te weerkaatsen. Ook het gebruik van een lichttent kan hier een prima oplossing bieden om mooi zacht licht te krijgen. Als het licht te alsnog te hard is of te duidelijk uit één richting komt, gebruik dan een reflectiescherm om de donkere kant nog wat op te lichten. Heb je geen reflectiescherm dan zal een stuk piepschuim ook prima volstaan. Op een zonnige dag in de schaduw van een boom Tenzij je in een restaurant zit en even tussen de maaltijden door een foto maakt is het ook slim om je statief te gebruiken. Wanneer je werkt met natuurlijk licht binnenshuis dan kan de sluitersnelheid anders gauw een probleem worden. Door met een statief te werken hoef je niet uit te wijken naar hogere lichtgevoeligheid (ISO). 2. Ga dichterbij Wanneer het echt om het eten zelf gaat, zorg dan ook dat je de foto van dichtbij maakt. Eventueel zelfs met een macro objectief. Door dichter op je onderwerp te kruipen wordt het eigenlijk vanzelf simpeler om een goede foto te maken, je haalt immers afleidende zaken uit het beeld. Alleen waar het echt om draait is dan nog maar zichtbaar. Wanneer je dichter op het eten zit zal ook de textuur veel beter zichtbaar zijn in je foto. Ook de details in het eten worden duidelijker. Vaak is hier door de kok de nodige moeite voor gedaan, dus dat wil je zeker ook vastleggen. 3. Maak gebruik van scherptediepte Wanneer je dicht op je onderwerp zit is het eenvoudiger om de achtergrond onscherp te maken. Een onscherpe achtergrond is een prima manier om je onderwerp er echt uit te laten springen. Maak dus gebruik van deze kleine scherptediepte. Pas wel op voor een te kleine scherptediepte, ook dat kan storend zijn. In de meeste gevallen wil je in elk geval je onderwerp zelf helemaal scherp op de foto hebben. Hierbij kan een statief weer handig zijn als je door de grote scherptediepte (bijvoorbeeld op diafragma f/11) een te langzame sluitertijd krijgt om een onbewogen foto uit de hand te kunnen maken. Foto door Kyonne 4. Let op de details Een gestreken servet, een schoon glas. Het zijn de details die dadelijk op zullen vallen als je wat langer naar de foto kijkt. In de nabewerking is het bijna niet te doen om een vouw uit een servet te halen, met een strijkijzer is het nog geen minuut werk. Een andere vorm van detail waar je op moet letten is de styling. Het is natuurlijk ideaal wanner je een styliste bij de hand hebt om dit voor je te doen. Ook een goede chefkok zal het nodige weten van mooie styling van eten. Bij gebrek daaraan zul je zelf aan de slag moeten. Probeer het gerecht er zo voordelig mogelijk uit te laten zien al voordat je überhaupt de camera erbij pakt. 5. Breken en snijden Voedsel kan er op zichzelf al prima uit zien, maar vaak wordt het allemaal nog net iets smakelijker als het al aangesneden is. Een stuk uit de taart, gebroken chocolade, kruimels brood. Het ziet er allemaal minder klinisch uit als het aangesneden is en eruit ziet alsof je zo een stukje kunt pakken. Wat meestal minder goed zal werken is daadwerkelijk een hap nemen uit het gerecht. Dat maakt het snel rommelig en daarbij; zou jij graag iets eten waar al een hap uit is genomen? Niet bepaald een gevoel dat je wilt krijgen bij een foto van eten. 6. Neem de omgeving mee Een beetje in tegenspraak op eerdere tips, maar soms kan het ook heel goed werken om juist wat meer van de omgeving mee te nemen. Als je bijvoorbeeld foto's maakt voor de folder van een restaurant dan zal het vaak op prijs gesteld worden als het restaurant zelf in de foto's te herkennen is. Niet alleen een foto van dat heerlijke ijsje dus, maar maak ook duidelijk dat het ijsje goed samengaat met het wijds uitzicht van het zonnige terras. Door de omgeving mee te nemen kun je meer sfeer in je foto krijgen. 7. Zorg voor een heldere foto Eten ziet er lekkerder uit wanneer de foto iets overbelicht is. Je camera zal op de automaat in elk geval vaak kiezen voor een wat onderbelichte foto, eten wordt immers vaak op een wit bord gepresenteerd en dat verpest de automatische belichting in de meeste gevallen. Kijk dus of je een stop (of anderhalf) kunt overbelichten zonder dat je hierbij overbelichte delen in je foto komen. Een beetje clipping (overbelichte delen waar geen detail meer in zit) is niet erg, zolang het maar niet op belangrijke onderdelen in je foto zit. 8. Let op de juiste kleurtemperatuur Let goed op de witbalans instelling die je gebruikt. In de meeste gevallen kun je voedsel beter wat warmer van kleurtint vastleggen. Een biefstukje ziet er dan bijvoorbeeld direct een stuk smakelijker uit. Bij een koude (blauwe) kleurtemperatuur kan het heerlijkste lapje vlees er vies uit gaan zien. Zeker wanneer je een serie foto's aan het schieten bent, bijvoorbeeld voor de menukaart of website van een restaurant, is het belangrijk om met een constante witbalans te werken. De beste manier om dit te doen is door te werken met een grijskaart en je foto's in het RAW formaat te schieten. Je kunt dan achteraf eenvoudig alle foto's de juiste kleurtemperatuur geven. Zet de grijskaart bij het eten en maak er een foto van om de juiste kleurtemperatuur achteraf te kunnen bepalen. Elke keer wanneer het licht verandert moet je een nieuwe meetfoto maken. Werk je in natuurlijk licht dan is het dus slim om de grijskaart in de buurt te houden en regelmatig mee te nemen in je foto's. 9. Probeer eens een andere hoek Veel eten wordt gefotografeerd onder een hoek van zo'n 45 graden; zo'n beetje zoals je zelf naar het eten op je bord zou kijken. Het is dus goed om hier ook eens in te variëren, bijvoorbeeld door juist een heel laag standpunt te kiezen. De hoogte van je onderwerp wordt met een laag standpunt veel beter duidelijk. Let bij het lagere standpunt wel extra op de achtergrond, je krijgt vanuit deze positie meer te zien dan alleen het tafelkleed. Daar is niks mis mee, maar het moet niet afleiden van (bij voorkeur zelfs sfeer toevoegen aan) de foto. 10. Voeg een beetje olie toe Ziet het eten er in de foto een beetje te droog uit, dan kan het helpen om er een klein beetje olie of water overheen te sproeien (teveel, en het ziet er viezig vet uit). Dit helpt om voedsel er beter uit te laten zien, maar je moet wel oppassen dat je het niet overdrijft. Let er ook op dat je alleen het voedsel voorziet van de olie; het bord en andere dingen die in beeld komen moeten uiteraard wel spettervrij zijn. Het makkelijkste is het overigens om je foto's gewoon zo snel mogelijk te maken nadat het opgediend is. Laat sausen en bijvoorbeeld slagroom pas na het opdienen toevoegen; dan ziet het er het lekkerste uit. Na ongeveer de eerste drie minuten zal de versheid er vanaf gaan. Door snel te werken heb je ook geen trucjes nodig om het eten er lekkerder uit te laten zien. Zorg dus dat je camera gereed staat met de juiste instellingen voordat het eten er is. Extra voordeel; het voedsel is dan direct na het fotograferen ook nog lekker om op te eten.. Smakelijke fotograferen! Hoe fotografeer je gerechten? Van camera-instelling tot 'proefopname' Met een goede digitale camera en je favoriete fotobewerkingsoftware maak je thuis je eigen foodfoto’s. Die kan je samen met recepten bundelen in een kookboek dat je op een computer samenstelt en laat afdrukken. Dat laatste kan al vanaf één exemplaar. Maar je hoeft natuurlijk niet meteen op een heel boek te mikken om je aan culinaire fotografie te wagen. Het kan ook leuk zijn om uitnodigingen of menu’s te illustreren met foto’s van de gerechten die je wilt voorschotelen aan je gasten. Moeilijk genre Veel professionele fotografen beschouwen culinaire fotografie als een van de moeilijkste disciplines. Die reputatie wordt nog versterkt door hardnekkige indianenverhalen die je zelf ook al wel gehoord hebt: groenten worden bespoten met haarlak, in plaats van saus wordt motorolie gebruikt en een ‘gebraden’ kip is bestreken met schoensmeer. Je honger zou van minder verdwijnen. Gelukkig is culinair fotograferen gewoon plezier, en heb je niet meer nodig dan een eenvoudige camera. Door te knutselen met wat goedkoop materiaal hoef je zelfs niet te investeren in dure studioverlichting. Over de camera Natuurlijk blijft de camera je belangrijkste werkinstrument. Je kan met elk soort camera foodfoto’s maken. Door de grotere beeldsensor heb je met een digitale reflexcamera meer controle over de scherptediepte, en dat is een voordeel. Ideaal is een macro-objectief, waarmee je voorwerpen zonder vervorming van dichtbij kan fotograferen. Een lichte telelens kan ook dienen. Beschik je niet over dergelijke lenzen, kies dan gewoon voor het macro-pictogrammetje (de bloem) op je toestel. Let wel op: als je dicht bij je onderwerp gaat, riskeer je wel eens een spatje op je lens. Controleer de voorkant van je objectief dus regelmatig. Een spat champagne op de lens is echt geen ramp en verwijder je eenvoudig met een speciaal brillendoekje. Groot diafragma Aangezien het onderwerk niet gaat lopen, is de sluitertijd onbelangrijk. Daarom gebruik je het best de instelling diafragmavoorkeur. Daarmee kies jij het gewenste diafragma, terwijl de camera automatisch de juiste sluitertijd instelt. Gebruik een groot diafragma (dus een laag diafragmagetal) om de scherptediepte te reduceren. Zo isoleer je het onderwerp volledig tegen een onscherp weergegeven achtergrond. Dit effect is typisch voor hedendaagse foodfotografie. De gevoeligheid (ISO-waarde) stel je zo laag mogelijk in. Hoe hoger de gevoeligheid, hoe meer kans op ruis. De witbalans stel je in voor de lichtbron die je gebruikt, bijvoorbeeld ‘tungsten’ als je een gewone gloeilamp gebruikt. Je kan ook een manuele witbalans maken aan de hand van een grijskaart. De ingebouwde flitser van je camera schakel je uit. Die is niet bruikbaar om voedsel te fotograferen. Daarom werk je ook het best op statief. Niet alleen om trillingen of camerabeweging te vermijden, maar ook omdat je bij de opbouw van je foto je handen vrij moet hebben om de kadrering minutieus vast te zetten. Extra benodigdheden Om je schotels mooi te presenteren heb je nog wat extra materiaal nodig. Het meeste heb je zeker al in huis. Een klein schaartje met scherpe punten om hier en daar wat randjes bij te knippen. Keukenrol en vaatdoek, want gemorst wordt er zeker. Azijn, dat borden doet blinken en vettige vingerafdrukken verwijdert. Een likje olijfolie, dat je aanbrengt met een penseeltje. En ook een goed pincet is onmisbaar om alles op de juiste plaats te brengen. Tandenstokers en satéstokjes geven onzichtbare steun aan de schotel die je hebt opgebouwd. De verlichting Probeer menglicht zo veel mogelijk te vermijden: gebruik één lichtbron. Daglicht werkt prima als je naast een groot raam kan werken waar daglicht indirect binnenvalt. Buiten fotograferen, in de open lucht, is om problemen vragen. De zon draait te snel, waardoor de schaduwen ook snel draaien. Als je in close-up werkt, valt dat meteen op. Een klein windzuchtje is ook voldoende om je zorgvuldige gelegde kruidentakjes te laten wegwaaien. Als je binnen geen daglicht kan gebruiken, is een bureaulamp een budgetvriendelijk alternatief. Plaats die op een tafel, achter de schotel die je wil fotograferen (vanuit het standpunt van de camera bekeken), maar zonder dat de lamp in beeld komt. Reflecteer indien nodig wat licht door een spiegeltje of een stuk piepschuim voor de schotel te plaatsen. Als het licht te hard is, kan je de lichtbron zachter maken door er kalkpapier, een tissue of een dun wit doek voor te plaatsen. Hou wel voldoende afstand van de lamp zelf, want een gloeilamp kan behoorlijk heet worden. De opstelling Maak je opstelling dicht bij de keuken. Zo vermijd je dat je ver moet hollen met alle ingrediënten, want snel werken is de boodschap. Klaargemaakte voedingswaren verdrogen en verkleuren immers meteen. Selecteer welke borden je wil gebruiken – grote formaten lenen zich het best voor deze doeleinden – en combineer die met een passende achtergrond. Zet geen zwart bord voor een zwarte achtergrond. Probeer de achtergrond niet vol te proppen met onnodige zaken zoals bloemen, bestek of andere prullaria. Dit overlaadt de foto. Kijk goed of er geen stukjes van het bord zijn afgeschilferd en vergewis je ervan dat er geen vuile vingers op staan. Een propje keukenrol met azijn doet wonderen om die te verwijderen. Stel je verlichting in op dit lege bord, of leg er iets op zodat je het effect van het licht al kan inschatten. Denk eraan dat licht je onderwerp moet ‘omarmen’: het moet van alle kanten tegelijk komen. Met spiegeltjes of reflectoren gaat dat makkelijker. Zet de camera op een laag standpunt, zoom in en maak een opname. Dit is je basis. Hiermee bouw je verder tot uiteindelijk het ideale beeld op je scherm staat. Zorg dat alle ingrediënten klaarstaan. Je werkt bij voorkeur met natuurlijke en verse producten van de beste kwaliteit. Groenten worden niet helemaal doorkookt maar beetgaar gehouden. Laat ze na het koken even ‘schrikken’ in koud water, zo behouden ze hun mooie kleuren. De shoot: wees snel Zoals reeds aangehaald, is snelheid heel belangrijk bij foodfotografie. De foto moet echt in enkele minuten gemaakt worden. Zodra de ingrediënten bereid zijn, begin je met de verdere opbouw van het bord. Vlees en vis komen vooraan in focus. De groenten mogen wat meer naar achter. Maak een proefopname en beoordeel meteen je beeld. Pas indien nodig de compositie op het bord aan door ingrediënten toe te voegen, weg te laten of te verplaatsen. Check nog even de laatste details. Misschien is er toch nog een spatje te zien hier of daar. De saus komt als allerlaatste op het bord. Test de consistentie even op een ander bord. Oefen meteen ook even het streepje dat je door de saus wil trekken. Daarna maak je de uiteindelijke opname. Tips • Werk de gerechten af met wat structuur: gehakte kruiden of een draai van de pepermolen doen wonderen. • Groenten blancheer je al dente en laat je schrikken in koud water; zo behouden ze hun natuurlijke kleuren. • Gebruik geen azijn of dressing op salades. Het zuur maakt de blaadjes slap en dof. Foodfotografie : licht, diafragma en witbalans Culinaire fotografie is de laatste jaren erg populair. Een leuk gerecht waarvoor je zelf urenlang in de keuken hebt gestaan of een culinair meesterwerk voorgeschoteld krijgen op restaurant: iedereen wil graag een foto delen die het gerecht smakelijk weergeeft, net zo smakelijk als dat het in werkelijkheid is. Daarom slaan VTM Koken en Nikon de handen in mekaar, en brengen we jullie, samen met onze foodfotografe Ann Vertriest, enkele handige tips om jouw culinaire hoogstandjes op de gevoelige plaat vast te leggen. Ben je zelf op zoek naar een geschikte camera? Neem dan zeker eens een kijkje op de website van Nikon. Een mooie foodfoto is véél meer dan gewoon op het knopje drukken van je camera. Je moet je camera door en door kennen om een mooie foto te maken, want een foodfoto liegt nooit. Het is dus heel belangrijk dat je weet wat bijvoorbeeld diafragma of witbalans is en dergelijke meer. Een mooie foodfoto kan je gewoon niet maken in een automatische modus. Voor een mooie foodfoto werk je best met natuurlijk daglicht. Dus zeker niet ’s avonds, en al helemaal niet met een ingebouwde flits. Zet je onderwerp in de buurt van een venster waar er geen direct zonlicht op valt (liefst een noordelijk georiënteerd venster). Zorg er eveneens voor dat het licht van links (of achter of rechts) op je onderwerp valt. Zo krijgt je onderwerp meer textuur. Voor je begint moet je zien of je witbalans juist staat. Is het weer bewolkt? Zet dan je camera op het symbooltje ‘wolk’, bij schaduw op het symbooltje schaduw enzovoort. Witbalans is eigenlijk de kleur van het licht. Soms is het licht te blauw of te rood/oranje (zie foto’s). Je kan je witbalans ook handmatig instellen aan de hand van een grijskaart. Zo krijg je de meest natuurlijke kleuren. Diafragmakeuze: afhankelijk van je lens kun je je lens helemaal openzetten (laag diafragmagetal – vanaf f1,2 ) of bijna helemaal sluiten (hoog diafragmagetal – f22). Hoe hoger het diafragmagetal, hoe meer details je ziet van je onderwerp. Het is soms leuk om te spelen met je diafragma én je kan het gebruiken om foutjes in je gerecht te camoufleren (door het flou te laten worden). Bij onderstaande foto staat links het diafragma helemaal open (laag diafragmagetal f2.8) en zie je minder details van de salade. Foodfotografie: keuze van de ondergrond en camerahoogte Culinaire fotografie is de laatste jaren erg populair. Een leuk gerecht waarvoor je zelf urenlang in de keuken hebt gestaan of een culinair meesterwerk voorgeschoteld krijgen op restaurant: iedereen wil graag een foto delen die het gerecht smakelijk weergeeft, net zo smakelijk als dat het in werkelijkheid is. Daarom slaan VTM Koken en Nikon de handen in mekaar, en brengen we jullie, samen met onze foodfotografe Ann Vertriest, enkele handige tips om jouw culinaire hoogstandjes op de gevoelige plaat vast te leggen. Ben je zelf op zoek naar een geschikte camera? Neem dan zeker eens een kijkje op de website van Nikon. De keuze van de juiste ondergrond Het klinkt misschien raar maar wat onder je bord ligt is eigenlijk net zo belangrijk als wat er op ligt. Want de ondergrond kan jouw gerecht naar een hoger niveau tillen. Een eenvoudig witte ondergrond met wat structuur (een houten tafel, een stuk handgeschept papier, een wit tafellaken) geeft standaard bijna altijd een mooie foto. Wit zorgt ervoor dat het onderwerp beter uitkomt. Het gerecht is de ster van de foto als het ware. Het geeft de foto klasse. Kleurrijke ondergronden kunnen zorgen voor een meer huiselijke sfeer. Andere ondergronden zijn dan weer niet echt geschikt voor het onderwerp dat je wil fotograferen. Ze halen het model als het ware naar beneden. Als je de verschillende voorbeelden ziet dan merk je meteen dat het onderwerp er telkens anders uitziet, maar toch is het precies hetzelfde. Wil je een foto maken van een mooi gerecht en je hebt wat tijd? Loop eens rond met je bord (zowel binnen als in de tuin), zet het neer en neem enkele foto’s. Je zal al snel merken dat sommige ondergronden beter geschikt zijn dan andere. Vermijd ook druk of fel gekleurde borden. Zij maken de foto visueel verwarrend omdat ze de aandacht afleiden van het onderwerp zelf. Ik ga regelmatig naar de kringloopwinkel en koop daar verschillende bordjes van 50 cent. Ik kijk dan uit naar voornamelijk witte borden met een gekleurd randje of licht gekleurde borden. Soms zijn zwarte borden ook heel erg mooi, maar zorg er dan wel voor dat het een mat bord is want anders heb je teveel spiegeleffecten en dat is dan op zijn beurt weer lastig om te fotograferen. Vermijd ook heel grote borden omdat je vaak te ver moet staan van je onderwerp (als je er het volledige bord wil fotograferen). Borden met een grillige vorm kunnen een saai onderwerp dan weer interessanter maken. CamerahoogteNormaal gezien is een hoek van 35-45° ideaal om food te fotograferen. Dat is ongeveer gelijk aan wat je ziet als je aan tafel zit. Bij desserten en koekjes heb ik eerder de neiging om een lager camerastandpunt in te nemen (zoals bij de horizontale foto).Je hebt dan meer zin om er ‘in te duiken’. Je voelt je als een kind voor een snoepetalage. Het probleem is wel dat je bij een lager camerastandpunt je met veel meer moet rekening houden. Doordat je lager zit met je camera zie je veel meer wat er achter het onderwerp gebeurt. Een rommelige keuken, een strijkplank,… je ziet het allemaal. Soms werkt het wel, bijvoorbeeld als je een dessert wil fotograferen op een feesttafel. Dan is het net leuk om lege borden te zien, halfvolle glazen e.d. omdat deze de juiste sfeer oproepen. Alles is afhankelijk van wat je in de foto wil vertellen. En over dat laatste zullen we het in de volgende tips hebben.