Uit de syllabus van de voorscholing Natuurwetenschappen voor de 1ste graad van de Astroom; sessie 2 (bewerkt). Oorspronkelijke bron: “Creatieve ideeën voor natuurwetenschappen” uit de CNOnascholing van de CNO-werkgroep biologie. Eenvoudige microscopietechnieken met stappenplan en verwerkingsopdrachten Inleiding Coöperatieve werkvorm Er worden groepjes van 4 deelnemers gevormd die in duo zullen samenwerken. - Eerst voeren beide duo’s simultaan een opdracht (respectievelijk puzzelstuk 1, puzzelstuk 2) uit. - Vervolgens is er een uitwisselmoment. - Nadien kiest elk duo een bijkomende opdracht (puzzelstuk 3 of 4). Werkplan met tijdspad Inleiding 30’ Puzzelstuk 1 CEL, basisbouwsteen van het leven Puzzelstuk 2 ORGANELLEN die energie omzetten 15’ Elk duo laat zijn preparaatje zien aan het andere duo. Geeft tips. Vertelt wat makkelijk was, wat vlot of moeilijk verliep. 15’ Duo’s overlopen en overleggen de verwerkingsopdrachten. Geven eventueel aanvullende tips aan elkaar. Evaluatie eventueel Bijkomende opdracht: andere organellen in de plantencel Puzzelstuk 1 Het geheim van het leven zit verstopt in de cel (De Duve). Een kleine ruimte voor zoiets complex als leven. Cellen zijn de basisbouwstenen van het leven. Hoe ziet een plantaardige en een dierlijke cel er uit onder de microscoop? Is er een verschil tussen beide? Hoe groot is een cel? Puzzelstuk 2 In elke cel die leeft, gebeuren er energieomzettingen. In specifieke organellen, de bladgroenkorrels kunnen plantaardige cellen zonneenergie omzetten in chemische energie. Puzzelstuk 3 Deze chemische energie kan opgeslagen worden onder vorm van zetmeel. Zetmeel is basisvoedsel en wordt wereldwijd gegeten. Naast rijst en granen, treffen we in de aardappel zetmeel aan. De aardappel is een gezond en makkelijk voedingsmiddel. Het is een gewas dat een hogere voedingswaarde heeft dan rijst of graan, en meer eetbaar materiaal opbrengt per hectare. Er bestaan vijfduizend aardappelvariëteiten. Men zoekt continu naar nieuwe variëteiten. Een grote uitdaging is de ontwikkeling van een variëteit die droogtebestendig is en die ook resistent is tegen de aardappelziekte. Zetmeel wordt door een plant gevormd in een organel (amyloplast). Puzzelstuk 4 Verdieping: Andere plastiden bv. kleurkorrels (of chromoplasten) in de tomatencel Doelen: - eenvoudige microscopische technieken uitvoeren; stappenplannen zelfstandig hanteren; op een interactieve manier samenwerken; kritisch kijken naar eigen werk- en leerhouding; kritisch kijken naar leergedrag van de medeleerling; feedback geven aan elkaar; eigen inzichten en verworven kennis verwoorden. Puzzelstuk 1 Microscopie plantaardige en dierlijke cel Doelen: microscopisch waarnemen van cellen en organellen; verschillen waarnemen tussen plantaardige en dierlijke cellen. Werkwijze 1 Je werkt in duo. 2 Spreek af wie het preparaatje maakt en wie de instructies geeft voor de eerste opdracht. Leerling 1 voert uit, maakt het preparaatje, zorgt voor het materiaal. Leerling 2 leest de instructies voor (geluid: liniaalafstand), noteert in hoeverre de instructie goed uitgevoerd wordt, controleert de stappen. 3 Verwissel voor de volgende opdracht de rollen, zodat je beurtelings uitvoert of instructies voorleest. 4 Waarnemingen worden individueel opgeschreven. Benodigdheden 1 Microscoop 2 Materiaal voor het maken van preparaten: Voorwerp- en dekglaasje Water Druppeltellers Lugol Pincet en/of tandenstoker Mesje 3 Rode ui 4 Menselijke wangcellen 1 Preparaat rode ui Opdracht 1 Preparaat maken Dit lukt goed niet goed goed niet goed Neem een voorwerp- en een dekglaasje en maak ze proper. Neem tussen de vlezige rokken van een rode ui een vliesje van ongeveer 1 cm². Breng het op een draagglaasje. Leg een druppel water op het vliesje. Zet het dekglaasje netjes met één kant tegen de druppel. Laat het dekglaasje voorzichtig zakken. Zuig het overtollige water weg met een filtreerpapiertje. Kijk na of de onderkant van het voorwerpglas droog is. Is het preparaat niet te dik? Ligt het dekglaasje mooi op het voorwerpglaasje? Er ligt geen overtollig water op voorwerp- en dekglaasje. Ga naar de volgende opdracht, verwissel de rollen! Opdracht 2 Preparaat met de microscoop (kleine vergroting) bekijken Dit lukt Zet de diafragmaopening maximaal open (kijk eventueel naar de handleiding bouw van de microscoop). Laat de lamp branden … Draai de voorwerptafel helemaal naar beneden met de grote regelschroeven en zet de objectieflens (voorwerplens) met de kleinste vergroting klaar. (Zo vermijd je dat je preparaat gaat breken door vroegtijdig contact met de lens!) Leg het preparaat op de voorwerptafel, zet vast met de preparaatklemmen. Let op dat het preparaat niet kan schuiven; dit wil zeggen dat de klemmen boven op het draagglas liggen! Plaats de preparaatklemmen dan juist door ze tegen de rand van het voorwerpglas te zetten. Het weefsel ligt midden boven het gat van de voorwerptafel. Draai de lens voorzichtig naar beneden (zo laag mogelijk tot vlak boven het preparaat). Zorg dat je de lens niet door het preparaat draait! Stel de microscoop scherp (fijne regelschroeven) en regel de hoeveelheid licht met het diafragma. Ligt het stukje weefsel dat je wilt uitvergroten in het midden van het beeld? Staat het scherp? Is er voldoende licht? Indien niet, regel met het diafragma. Zie je hoe het plantenweefsel is opgebouwd: kijk naar de rangschikking van de cellen? Opdracht 3 Preparaat met de microscoop (grote vergroting) bekijken Dit lukt Draai de voorwerptafel naar beneden. Zet de objectieflens (voorwerplens) met vergroting 40 x voor. Zet het beeld voorzichtig terug scherp. Kijk nog eens goed naar de structuur van de cellen: hoe zijn ze afgelijnd? Zie je de celwand, kern en cytoplasma? goed niet goed 2 Preparaat menselijke wangcel Opdracht 1 Preparaat maken Dit lukt goed niet goed goed niet goed Neem een voorwerp- en een dekglaasje en maak ze proper. Schraap met een spatel de binnenkant van de wang. Smeer het schraapsel uit over een draagglaasje. Voeg een druppel lugol toe. Zet het dekglaasje netjes met één kant tegen de druppel. Laat het dekglaasje voorzichtig zakken. Zuig de overtollige lugol weg met een filtreerpapiertje. Kijk na of de onderkant van het voorwerpglas droog is. Is het preparaat niet te dik? Ligt het dekglaasje mooi op het voorwerpglaasje? Er ligt geen overtollige lugol op voorwerp- en dekglaasje. Ga naar de volgende opdracht, verwissel de rollen! Opdracht 2 Preparaat met de microscoop (kleine vergroting) bekijken Dit lukt Zet de diafragmaopening maximaal open (kijk eventueel naar de handleiding bouw van de microscoop). Laat de lamp branden … Draai de voorwerptafel helemaal naar beneden met de grote regelschroeven en zet de objectieflens (voorwerplens) met de kleinste vergroting klaar. (Zo vermijd je dat je preparaat gaat breken door vroegtijdig contact met de lens!) Leg het preparaat op de voorwerptafel, zet vast met de preparaatklemmen. Let op dat het preparaat niet kan schuiven; dit wil zeggen dat de klemmen boven op het draagglas liggen! Plaats de preparaatklemmen dan juist door ze tegen de rand van het voorwerpglas te zetten. Het weefsel ligt midden boven het gat van de voorwerptafel. Draai de lens voorzichtig naar beneden (zo laag mogelijk tot vlak boven het preparaat). Zorg dat je de lens niet door het preparaat draait! Stel de microscoop scherp (fijne regelschroeven) en regel de hoeveelheid licht met het diafragma. Ligt het stukje weefsel dat je wilt uitvergroten in het midden van het beeld? Staat het scherp? Is er voldoende licht? Indien niet, regel met het diafragma. Zie je hoe het weefsel is opgebouwd: kijk naar de rangschikking van de cellen? Opdracht 3 Preparaat met de microscoop (grote vergroting) bekijken Dit lukt Draai de voorwerptafel naar beneden. Zet de objectieflens met vergroting 40 x voor. Zet het beeld voorzichtig terug scherp. Kijk nog eens goed naar de structuur van de cellen: hoe zijn ze afgelijnd? Zie je de celwand, kern en cytoplasma? goed niet goed Teken enkele cellen in een waterige omgeving 3 Materiaal opruimen Dit lukt goed Draai de voorwerptafel naar beneden. Zet terug de objectieflens met kleinste vergroting voor. Haal het preparaat eraf en maak beide glaasjes proper. Zet alles weg. 4 Evaluatie Geef jezelf als duo een code van 0 (minimum) tot 4 (maximum) 1 Preparaat Rode ui Opdracht 1 Preparaat maken. Opdracht 2 Preparaat bij een kleine vergroting bekijken. Waarneming: Opdracht 3 Preparaat bij een grote vergroting bekijken. Waarneming: niet goed 2 Preparaat menselijke wangcel Opdracht 1 Preparaat maken. Opdracht 2 Preparaat bij een kleine vergroting bekijken. Waarneming: Opdracht 3 Preparaat bij een grote vergroting bekijken. Waarneming: 3 Materiaal opruimen. Samenwerking in duo Volgende keer als we met de microscoop werken, letten we op: De samenwerking kunnen we verbeteren door: Puzzelstuk 2 Microscopie bladgroenkorrels (of chloroplasten) Doelen microscopisch waarnemen van celorganellen Werkwijze 1 Je werkt in duo. 2 Spreek af wie het preparaatje maakt en wie de instructies geeft voor de eerste opdracht. Leerling 1 voert uit, maakt het preparaatje, zorgt voor het materiaal .1 Leerling 2 leest de instructies voor (geluid: liniaalafstand), noteert in hoeverre de instructie goed uitgevoerd wordt, controleert de stappen. 3 Verwissel voor de volgende opdracht de rollen, zodat je beurtelings uitvoert of instructies voorleest. 4 Waarnemingen worden individueel opgeschreven. Benodigdheden 1 microscoop 2 materiaal voor het maken van preparaten Voorwerp– en dekglaasje Water Druppeltellers Pincet en/of tandenstoker Mesje 3 topblaadje van waterpest en/of mosplantje 1 Preparaat waterpest of mosplantje Opdracht 1 Preparaat maken Dit lukt goed niet goed goed niet goed Neem een voorwerp- en een dekglaasje en maak ze proper. Neem een (één!) topblaadje van een waterpestplantje en leg het op je voorwerpglaasje. Leg een druppel water op het blaadje. Zet het dekglaasje netjes met één kant tegen de druppel. Laat het dekglaasje voorzichtig zakken. Zuig het overtollige water weg met een filtreerpapiertje. Kijk na of de onderkant van het voorwerpglas droog is. Is het preparaat niet te dik? Ligt het dekglaasje mooi op het voorwerpglaasje? Er ligt geen overtollig water op voorwerp- en dekglaasje. Ga naar de volgende opdracht, verwissel de rollen! Opdracht 2 Preparaat met de microscoop (kleine vergroting) bekijken Dit lukt Zet de diafragmaopening maximaal open (kijk eventueel naar de handleiding bouw van de microscoop). Laat de lamp branden… Draai de voorwerptafel helemaal naar beneden met de grote regelschroeven en zet de objectieflens met de kleinste vergroting klaar. (Zo vermijd je dat je preparaat gaat breken door vroegtijdig contact met de lens!) Leg het preparaat op de voorwerptafel, zet vast met de preparaatklemmen. Let op dat het preparaat niet kan schuiven; dit wil zeggen dat de klemmen boven op het draagglas liggen! Plaats de preparaatklemmen dan juist door ze tegen de rand van het voorwerpglas te zetten. Het weefsel ligt midden boven het gat van de voorwerptafel. Draai de lens voorzichtig naar beneden (zo laag mogelijk tot vlak boven het preparaat). Zorg dat je de lens niet door het preparaat draait! Stel de microscoop scherp (fijne regelschroeven) en regel de hoeveelheid licht met het diafragma. Ligt het stukje weefsel dat je wilt uitvergroten in het midden van het beeld? Staat het scherp? Is er voldoende licht? Indien niet, regel met het diafragma. Zie je hoe het plantenweefsel is opgebouwd: kijk naar de rangschikking van de cellen? Opdracht 3 Preparaat met de microscoop (grote vergroting) bekijken Dit lukt Draai de voorwerptafel naar beneden. Zet de objectieflens met vergroting 40 x voor. Zet het beeld voorzichtig terug scherp. Zie je de groene korrels? Het zijn de bladgroenkorrels of chloroplasten. Zie je ze ook bewegen (door beweging van het cytoplasma)? Kijk nog eens goed naar de structuur van de cellen: hoe zijn ze afgelijnd? goed niet goed Teken enkele cellen in een waterige omgeving 2 Materiaal opruimen Dit lukt goed Draai de voorwerptafel naar beneden. Zet terug de objectieflens met kleinste vergroting voor. Haal het preparaat eraf en maak beide glaasjes proper. Zet alles weg. 3 Evaluatie Geef jezelf als duo een code van 0 (minimum) tot 4 (maximum) 1 Preparaat Waterpest of mosplantje Opdracht 1 Preparaat maken. Opdracht 2 Preparaat bij een kleine vergroting bekijken. Waarneming: Opdracht 3 Preparaat bij een grote vergroting bekijken. Waarneming: niet goed 2 Materiaal opruimen. Samenwerking in duo Volgende keer als we met de microscoop werken, letten we op: De samenwerking kunnen we verbeteren door: 5 Verwerkingsopdracht Verschillen tussen plantaardige en dierlijke cellen 1 Welke verschillen kan je met behulp van een lichtmicroscoop waarnemen tussen een menselijke wangcel (dierlijke cel) en een cel van een rode ui? dierlijke cel plantaardige cel Vorm: vaste vorm of geen vaste vorm Bladgroenkorrels: + of Celbegrenzing: dik of dun Vacuole: klein of groot 2 Duid bij onderstaande tekeningen aan of het om een plantaardige cel of een dierlijke cel gaat. 3 Ga bij onderstaande foto’s na of het om een plantaardige of een dierlijke cel gaat. 4 Plantencellen: anders en toch hetzelfde Plantencellen lijken in veel opzichten op dierlijke cellen. Er zijn een paar belangrijke verschillen. Plantencellen hebben onderdelen die de energie uit zonlicht kunnen omzetten in een vorm die bruikbaar is om te groeien en te leven. Daarnaast danken planten een belangrijk deel van hun stevigheid aan de celwanden die om het membraan van de plantencel heen zit. Een plantencel 1 Celwandporie Opening in de celwand voor de uitwisseling van stoffen tussen cellen. 2 Celwand Stevige laag om de plantencel, die de cel vorm en stevigheid geeft. De celwand zorgt ook voor stevigheid van de plant. 3 Bladgroenkorrel (chloroplast) Hierin vindt fotosynthese plaats. In dit proces worden zonneenergie, water en koolstofdioxide vastgelegd in glucose. 4 Vacuole De vacuole van een plantencel is groter dan die van een dierlijke cel. Behalve voor de opslag van reservestoffen, afvalstoffen en kleurstoffen is de vacuole ook belangrijk voor de groei van de plantencel. In de celkern zit het erfelijk materiaal van de cel, het DNA. Dat DNA bestaat uit lange ketens, die chromosomen worden genoemd. Kruis aan welke celorganellen voorkomen bij een plantaardige en bij een dierlijke cel dierlijke plantaardige Celkern Celwand Celmembraan Bladgroenkorrels Kernlichaampjes Zetmeelkorrels 5 Welk celonderdeel wordt hier voorgesteld? Benoem: 1 ………………………………… 2 …………………………………….. 3 ……………………………………… 4 ….…………………………………… 6 1 Meerkeuzevraag en ‘schrap het foute antwoord’-vraag In de tekening hiernaast is een cel schematisch getekend. Is dit een dierlijke of een plantaardige cel? Waaraan kun je dit zien? 0 Het is een dierlijke cel; dat kun je zien aan het celmembraan 0 Het is een plantaardige cel; dat kun je zien aan de bladgroenkorrels en aan de vacuole. 0 Het is een dierlijke cel; dat kun je zien aan de celkern. 0 Het is een plantaardige cel; dat kun je zien aan het cytoplasma. 2 Plantaardige cellen hebben | net als| | in tegenstelling tot | dierlijke cellen een stevige celwand om de cel. In het midden van een plantencel bevindt zich een blaasje gevuld met vocht. Dit blaasje wordt de vacuole genoemd. Plantaardige cellen hebben | net als | in tegenstelling tot | dierlijke cellen één of meerdere vacuoles in hun cel. De groene bolletjes in de plantaardige cel hiernaast worden bladgroenkorrels genoemd. Bladgroenkorrels geven planten een groene kleur en zorgen voor de fotosynthese. Plantaardige cellen hebben | net als | | in tegenstelling tot | dierlijke cellen bladgroenkorrels. Puzzelstuk 3 Microscopie van zetmeelkorrels Doelen microscopisch waarnemen van celorganellen Werkwijze 1 Je werkt in duo. 2 Spreek af wie het preparaatje maakt en wie de instructies geeft voor de eerste opdracht. Leerling 1 voert uit, maakt het preparaatje, zorgt voor het materiaal Leerling 2 leest de instructies voor (geluid: liniaalafstand), noteert in hoeverre de instructie goed uitgevoerd wordt, controleert de stappen. 3 Verwissel voor de volgende opdracht de rollen, zodat je beurtelings uitvoert of instructies voorleest. 4 Waarnemingen worden individueel opgeschreven. Benodigdheden 1 microscoop 2 materiaal voor het maken van preparaten Voorwerp –en dekglaasje Water Lugol Druppeltellers Pincet en/of tandenstoker Mesje 3 schijfje banaan Preparaat aardappelweefsel Opdracht 1 Preparaat maken Dit lukt goed niet goed goed niet goed Neem een voorwerp- en een dekglaasje en maak ze proper. Snijd een dun frietje uit de aardappel. Snijd vervolgens van dat blokje een flinterdun schijfje. Leg het schijfje op het voorwerpglaasje en voeg een druppel lugol toe. Zet het dekglaasje netjes met één kant tegen de druppel. Laat het dekglaasje voorzichtig zakken. Zuig het overtollige vocht weg met een filtreerpapiertje. Kijk na of de onderkant van het voorwerpglas droog is. Is het preparaat niet te dik? Ligt het dekglaasje mooi op het voorwerpglaasje? Er ligt geen overtollig water op voorwerp- en dekglaasje. Ga naar de volgende opdracht, verwissel de rollen! Opdracht 2 Preparaat met de microscoop (kleine vergroting) bekijken Dit lukt Zet de diafragmaopening maximaal open (kijk eventueel naar de handleiding bouw van de microscoop). Laat de lamp branden… Draai de voorwerptafel helemaal naar beneden met de grote regelschroeven en zet de objectieflens met de kleinste vergroting klaar. (Zo vermijd je dat je preparaat gaat breken door vroegtijdig contact met de lens!) Leg het preparaat op de voorwerptafel, zet vast met de preparaatklemmen. Let op dat het preparaat niet kan schuiven; dit wil zeggen dat de klemmen boven op het draagglas liggen! Plaats de preparaatklemmen dan juist door ze tegen de rand van het voorwerpglas te zetten. Het weefsel ligt midden boven het gat van de voorwerptafel. Draai de lens voorzichtig naar beneden (zo laag mogelijk tot vlak boven het preparaat). Zorg dat je de lens niet door het preparaat draait! Stel de microscoop scherp (fijne regelschroeven) en regel de hoeveelheid licht met het diafragma. Ligt het stukje weefsel dat je wilt uitvergroten in het midden van het beeld? Staat het scherp? Is er voldoende licht? Indien niet, regel met het diafragma. Zie je hoe het plantenweefsel is opgebouwd: kijk naar de rangschikking van de cellen? Opdracht 3 Preparaat met de microscoop (grote vergroting) bekijken Dit lukt Draai de voorwerptafel naar beneden. Zet de objectieflens met vergroting 40 x voor. Zet het beeld voorzichtig terug scherp. Zie je de donker gekleurde korrels? Het zijn de zetmeelkorrels. Kijk nog eens goed naar de structuur van de cellen: hoe zijn ze afgelijnd? goed niet goed Teken enkele cellen in een waterige omgeving 4 Materiaal opruimen Dit lukt goed Draai de voorwerptafel naar beneden. Zet terug de objectieflens met kleinste vergroting voor. Haal het preparaat eraf en maak beide glaasjes proper. Zet alles weg. 5 Evaluatie Geef jezelf als duo een code van 0 (minimum) tot 4 (maximum) 3 Preparaat aardappel Opdracht 1 Preparaat maken Opdracht 2 Preparaat bij een kleine vergroting bekijken Waarneming: Opdracht 3 Preparaat bij een grote vergroting bekijken Waarneming: 4 Materiaal opruimen niet goed Samenwerking in duo Volgende keer als we met de microscoop werken, letten we op: De samenwerking kunnen we verbeteren door: Puzzelstuk 4 Microscopie van kleurkorrels Doelen microscopisch waarnemen van celorganellen Werkwijze 1 Je werkt in duo. 2 Spreek af wie het preparaatje maakt en wie de instructies geeft voor de eerste opdracht. Leerling 1 voert uit, maakt het preparaatje, zorgt voor het materiaal Leerling 2 leest de instructies voor (geluid: liniaalafstand), noteert in hoeverre de instructie goed uitgevoerd wordt, controleert de stappen. 3 Verwissel voor de volgende opdracht de rollen, zodat je beurtelings uitvoert of instructies voorleest. 4 Waarnemingen worden individueel opgeschreven. Benodigdheden 1 microscoop 2 materiaal voor het maken van preparaten Voorwerp –en dekglaasje Water Druppeltellers Pincet en/of tandenstoker Mesje 3 een stukje vruchtvlees van een tomaat Preparaat tomatenvruchtvlees Opdracht 1 Preparaat maken Dit lukt Neem een voorwerp- en een dekglaasje en maak ze proper. Neem met een mesje een klein beetje van het rode vruchtvlees van de tomaat. Leg het schijfje op het voorwerpglaasje en voeg een druppel water toe. Zet het dekglaasje netjes met één kant tegen de druppel. Laat het dekglaasje voorzichtig zakken. Zuig het overtollige vocht weg met een filtreerpapiertje. Kijk na of de onderkant van het voorwerpglas droog is. Is het preparaat niet te dik? Ligt het dekglaasje mooi op het voorwerpglaasje? Er ligt geen overtollig water op voorwerp- en dekglaasje. Ga naar de volgende opdracht, verwissel de rollen! goed niet goed Opdracht 2 Preparaat met de microscoop (kleine vergroting) bekijken Dit lukt Zet de diafragmaopening maximaal open (kijk eventueel naar de handleiding bouw van de microscoop). Laat de lamp branden… Draai de voorwerptafel helemaal naar beneden met de grote regelschroeven en zet de objectieflens met de kleinste vergroting klaar. (Zo vermijd je dat je preparaat gaat breken door vroegtijdig contact met de lens!) Leg het preparaat op de voorwerptafel, zet vast met de preparaatklemmen. Let op dat het preparaat niet kan schuiven; dit wil zeggen dat de klemmen boven op het draagglas liggen! Plaats de preparaatklemmen dan juist door ze tegen de rand van het voorwerpglas te zetten. Het weefsel ligt midden boven het gat van de voorwerptafel. Draai de lens voorzichtig naar beneden (zo laag mogelijk tot vlak boven het preparaat). Zorg dat je de lens niet door het preparaat draait! Stel de microscoop scherp (fijne regelschroeven) en regel de hoeveelheid licht met het diafragma. Ligt het stukje weefsel dat je wilt uitvergroten in het midden van het beeld? Staat het scherp? Is er voldoende licht? Indien niet, regel met het diafragma. Zie je hoe het plantenweefsel is opgebouwd: kijk naar de rangschikking van de cellen? goed niet goed Opdracht 3 Preparaat met de microscoop (grote vergroting) bekijken Dit lukt goed niet goed Draai de voorwerptafel naar beneden. Zet de objectieflens met vergroting 40 x voor. Zet het beeld voorzichtig terug scherp. Zie je de rood gekleurde korrels? Het zijn de kleurkorrels. Kijk nog eens goed naar de structuur van de cellen: hoe zijn ze afgelijnd? Teken enkele cellen in een waterige omgeving 6 Materiaal opruimen Dit lukt Draai de voorwerptafel naar beneden. Zet terug de objectieflens met kleinste vergroting voor. Haal het preparaat eraf en maak beide glaasjes proper. Zet alles weg. goed niet goed 7 Evaluatie Geef jezelf als duo een code van 0 (minimum) tot 4 (maximum) 5 Preparaat tomaat Opdracht 1 Preparaat maken Opdracht 2 Preparaat bij een kleine vergroting bekijken Waarneming: Opdracht 3 Preparaat bij een grote vergroting bekijken Waarneming: 6 Materiaal opruimen Samenwerking in duo Volgende keer als we met de microscoop werken, letten we op: De samenwerking kunnen we verbeteren door: