Puzzelstuk 3 Microscopie van zetmeelkorrels

advertisement
Uit de syllabus van de voorscholing Natuurwetenschappen voor de 1ste graad van de Astroom; sessie 2 (bewerkt).
Oorspronkelijke bron: “Creatieve ideeën voor natuurwetenschappen” uit de CNOnascholing van de CNO-werkgroep biologie.
Eenvoudige microscopietechnieken
met stappenplan en verwerkingsopdrachten
Inleiding
Coöperatieve werkvorm
Er worden groepjes van 4 deelnemers gevormd die in duo zullen samenwerken.
- Eerst voeren beide duo’s simultaan een opdracht (respectievelijk puzzelstuk 1,
puzzelstuk 2) uit.
- Vervolgens is er een uitwisselmoment.
- Nadien kiest elk duo een bijkomende opdracht (puzzelstuk 3 of 4).
Werkplan met tijdspad
Inleiding
30’
Puzzelstuk 1
CEL, basisbouwsteen van het
leven
Puzzelstuk 2
ORGANELLEN die energie
omzetten
15’
Elk duo laat zijn preparaatje zien aan het andere duo.
Geeft tips.
Vertelt wat makkelijk was, wat vlot of moeilijk verliep.
15’
Duo’s overlopen en overleggen de verwerkingsopdrachten.
Geven eventueel aanvullende tips aan elkaar.
Evaluatie
eventueel
Bijkomende opdracht: andere organellen in de plantencel
Puzzelstuk 1
Het geheim van het leven zit verstopt in de cel (De Duve). Een kleine ruimte voor zoiets
complex als leven. Cellen zijn de basisbouwstenen van het leven.
Hoe ziet een plantaardige en een dierlijke cel er uit onder de microscoop?
Is er een verschil tussen beide?
Hoe groot is een cel?
Puzzelstuk 2
In elke cel die leeft, gebeuren er energieomzettingen.
In specifieke organellen, de bladgroenkorrels kunnen plantaardige cellen zonneenergie omzetten in chemische energie.
Puzzelstuk 3
Deze chemische energie kan opgeslagen worden onder vorm van zetmeel. Zetmeel is
basisvoedsel en wordt wereldwijd gegeten. Naast rijst en granen, treffen we in de
aardappel zetmeel aan. De aardappel is een gezond en makkelijk voedingsmiddel. Het is
een gewas dat een hogere voedingswaarde heeft dan rijst of graan, en meer eetbaar
materiaal opbrengt per hectare. Er bestaan vijfduizend aardappelvariëteiten. Men zoekt
continu naar nieuwe variëteiten. Een grote uitdaging is de ontwikkeling van een variëteit
die droogtebestendig is en die ook resistent is tegen de aardappelziekte.
Zetmeel wordt door een plant gevormd in een organel (amyloplast).
Puzzelstuk 4
Verdieping: Andere plastiden bv. kleurkorrels (of chromoplasten) in de tomatencel
Doelen:
-
eenvoudige microscopische technieken uitvoeren;
stappenplannen zelfstandig hanteren;
op een interactieve manier samenwerken;
kritisch kijken naar eigen werk- en leerhouding;
kritisch kijken naar leergedrag van de medeleerling;
feedback geven aan elkaar;
eigen inzichten en verworven kennis verwoorden.
Puzzelstuk 1
Microscopie plantaardige en dierlijke cel
Doelen:

microscopisch waarnemen van cellen en organellen;

verschillen waarnemen tussen plantaardige en dierlijke cellen.
Werkwijze
1 Je werkt in duo.
2 Spreek af wie het preparaatje maakt en wie de instructies geeft voor de eerste
opdracht.

Leerling 1 voert uit, maakt het preparaatje, zorgt voor het materiaal.

Leerling 2 leest de instructies voor (geluid: liniaalafstand), noteert in hoeverre de
instructie goed uitgevoerd wordt, controleert de stappen.
3 Verwissel voor de volgende opdracht de rollen, zodat je beurtelings uitvoert of
instructies voorleest.
4
Waarnemingen worden individueel opgeschreven.
Benodigdheden
1 Microscoop
2 Materiaal voor het maken van preparaten:
Voorwerp- en dekglaasje
Water
Druppeltellers
Lugol
Pincet en/of tandenstoker
Mesje
3 Rode ui
4 Menselijke wangcellen
1
Preparaat rode ui
Opdracht 1 Preparaat maken
Dit lukt
goed
niet goed
goed
niet goed
Neem een voorwerp- en een dekglaasje en maak ze
proper.
Neem tussen de vlezige rokken van een rode ui een
vliesje van ongeveer 1 cm². Breng het op een
draagglaasje.
Leg een druppel water op het vliesje.
Zet het dekglaasje netjes met één kant tegen de
druppel.
Laat het dekglaasje voorzichtig zakken.
Zuig het overtollige water weg met een
filtreerpapiertje.
Kijk na of de onderkant van het voorwerpglas droog is.
Is het preparaat niet te dik?
Ligt het dekglaasje mooi op het voorwerpglaasje?
Er ligt geen overtollig water op voorwerp- en
dekglaasje.
Ga naar de volgende opdracht, verwissel de rollen!
Opdracht 2 Preparaat met de microscoop (kleine
vergroting) bekijken
Dit lukt
Zet de diafragmaopening maximaal open (kijk
eventueel naar de handleiding bouw van de
microscoop).
Laat de lamp branden …
Draai de voorwerptafel helemaal naar beneden met de
grote regelschroeven en zet de objectieflens
(voorwerplens) met de kleinste vergroting klaar.
(Zo vermijd je dat je preparaat gaat breken door
vroegtijdig contact met de lens!)
Leg het preparaat op de voorwerptafel, zet vast met
de preparaatklemmen.
Let op dat het preparaat niet kan schuiven; dit wil
zeggen dat de klemmen boven op het draagglas
liggen! Plaats de preparaatklemmen dan juist door ze
tegen de rand van het voorwerpglas te zetten.
Het weefsel ligt midden boven het gat van de
voorwerptafel.
Draai de lens voorzichtig naar beneden (zo laag
mogelijk tot vlak boven het preparaat). Zorg dat je de
lens niet door het preparaat draait!
Stel de microscoop scherp (fijne regelschroeven) en
regel de hoeveelheid licht met het diafragma.
Ligt het stukje weefsel dat je wilt uitvergroten in het
midden van het beeld?
Staat het scherp?
Is er voldoende licht? Indien niet, regel met het
diafragma.
Zie je hoe het plantenweefsel is opgebouwd: kijk naar
de rangschikking van de cellen?
Opdracht 3 Preparaat met de microscoop (grote
vergroting) bekijken
Dit lukt
Draai de voorwerptafel naar beneden.
Zet de objectieflens (voorwerplens) met vergroting
40 x voor.
Zet het beeld voorzichtig terug scherp.
Kijk nog eens goed naar de structuur van de cellen:
hoe zijn ze afgelijnd?
Zie je de celwand, kern en cytoplasma?
goed
niet goed
2
Preparaat menselijke wangcel
Opdracht 1 Preparaat maken
Dit lukt
goed
niet goed
goed
niet goed
Neem een voorwerp- en een dekglaasje en maak ze
proper.
Schraap met een spatel de binnenkant van de wang.
Smeer het schraapsel uit over een draagglaasje.
Voeg een druppel lugol toe.
Zet het dekglaasje netjes met één kant tegen de
druppel.
Laat het dekglaasje voorzichtig zakken.
Zuig de overtollige lugol weg met een
filtreerpapiertje.
Kijk na of de onderkant van het voorwerpglas droog
is.
Is het preparaat niet te dik?
Ligt het dekglaasje mooi op het voorwerpglaasje?
Er ligt geen overtollige lugol op voorwerp- en
dekglaasje.
Ga naar de volgende opdracht, verwissel de rollen!
Opdracht 2 Preparaat met de microscoop
(kleine vergroting) bekijken
Dit lukt
Zet de diafragmaopening maximaal open (kijk
eventueel naar de handleiding bouw van de
microscoop).
Laat de lamp branden …
Draai de voorwerptafel helemaal naar beneden met
de grote regelschroeven en zet de objectieflens
(voorwerplens) met de kleinste vergroting
klaar. (Zo vermijd je dat je preparaat gaat breken
door vroegtijdig contact met de lens!)
Leg het preparaat op de voorwerptafel, zet vast met
de preparaatklemmen.
Let op dat het preparaat niet kan schuiven; dit wil
zeggen dat de klemmen boven op het draagglas
liggen! Plaats de preparaatklemmen dan juist door ze
tegen de rand van het voorwerpglas te zetten.
Het weefsel ligt midden boven het gat van de
voorwerptafel.
Draai de lens voorzichtig naar beneden (zo laag
mogelijk tot vlak boven het preparaat). Zorg dat je
de lens niet door het preparaat draait!
Stel de microscoop scherp (fijne regelschroeven) en
regel de hoeveelheid licht met het diafragma.
Ligt het stukje weefsel dat je wilt uitvergroten in het
midden van het beeld?
Staat het scherp?
Is er voldoende licht? Indien niet, regel met het
diafragma.
Zie je hoe het weefsel is opgebouwd: kijk naar de
rangschikking van de cellen?
Opdracht 3 Preparaat met de microscoop (grote
vergroting) bekijken
Dit lukt
Draai de voorwerptafel naar beneden.
Zet de objectieflens met vergroting 40 x voor.
Zet het beeld voorzichtig terug scherp.
Kijk nog eens goed naar de structuur van de cellen:
hoe zijn ze afgelijnd?
Zie je de celwand, kern en cytoplasma?
goed
niet goed
Teken enkele cellen in een waterige omgeving
3
Materiaal opruimen
Dit lukt
goed
Draai de voorwerptafel naar beneden. Zet terug de
objectieflens met kleinste vergroting voor.
Haal het preparaat eraf en maak beide glaasjes proper.
Zet alles weg.
4
Evaluatie
Geef jezelf als duo een code van 0 (minimum) tot 4 (maximum)
1
Preparaat Rode ui
Opdracht 1 Preparaat maken.
Opdracht 2 Preparaat bij een kleine vergroting bekijken.
Waarneming:
Opdracht 3 Preparaat bij een grote vergroting bekijken.
Waarneming:
niet goed
2
Preparaat menselijke wangcel
Opdracht 1 Preparaat maken.
Opdracht 2 Preparaat bij een kleine vergroting bekijken.
Waarneming:
Opdracht 3 Preparaat bij een grote vergroting bekijken.
Waarneming:
3
Materiaal opruimen.
Samenwerking in duo
Volgende keer als we met de microscoop werken, letten we op:
De samenwerking kunnen we verbeteren door:
Puzzelstuk 2
Microscopie bladgroenkorrels (of chloroplasten)
Doelen

microscopisch waarnemen van celorganellen
Werkwijze
1
Je werkt in duo.
2 Spreek af wie het preparaatje maakt en wie de instructies geeft voor de eerste
opdracht.

Leerling 1 voert uit, maakt het preparaatje, zorgt voor het materiaal
.1 Leerling 2 leest de instructies voor (geluid: liniaalafstand), noteert in hoeverre de
instructie goed uitgevoerd wordt, controleert de stappen.
3 Verwissel voor de volgende opdracht de rollen, zodat je beurtelings uitvoert of
instructies voorleest.
4
Waarnemingen worden individueel opgeschreven.
Benodigdheden
1 microscoop
2 materiaal voor het maken van preparaten
Voorwerp– en dekglaasje
Water
Druppeltellers
Pincet en/of tandenstoker
Mesje
3 topblaadje van waterpest en/of mosplantje
1
Preparaat waterpest of mosplantje
Opdracht 1 Preparaat maken
Dit lukt
goed
niet goed
goed
niet goed
Neem een voorwerp- en een dekglaasje en maak ze
proper.
Neem een (één!) topblaadje van een waterpestplantje
en leg het op je voorwerpglaasje.
Leg een druppel water op het blaadje.
Zet het dekglaasje netjes met één kant tegen de
druppel.
Laat het dekglaasje voorzichtig zakken.
Zuig het overtollige water weg met een filtreerpapiertje.
Kijk na of de onderkant van het voorwerpglas droog is.
Is het preparaat niet te dik?
Ligt het dekglaasje mooi op het voorwerpglaasje?
Er ligt geen overtollig water op voorwerp- en
dekglaasje.
Ga naar de volgende opdracht, verwissel de rollen!
Opdracht 2 Preparaat met de microscoop (kleine
vergroting) bekijken
Dit lukt
Zet de diafragmaopening maximaal open (kijk
eventueel naar de handleiding bouw van de
microscoop).
Laat de lamp branden…
Draai de voorwerptafel helemaal naar beneden met de
grote regelschroeven en zet de objectieflens met de
kleinste vergroting klaar. (Zo vermijd je dat je
preparaat gaat breken door vroegtijdig contact met de
lens!)
Leg het preparaat op de voorwerptafel, zet vast met de
preparaatklemmen.
Let op dat het preparaat niet kan schuiven; dit wil
zeggen dat de klemmen boven op het draagglas liggen!
Plaats de preparaatklemmen dan juist door ze tegen de
rand van het voorwerpglas te zetten.
Het weefsel ligt midden boven het gat van de
voorwerptafel.
Draai de lens voorzichtig naar beneden (zo laag
mogelijk tot vlak boven het preparaat). Zorg dat je de
lens niet door het preparaat draait!
Stel de microscoop scherp (fijne regelschroeven) en
regel de hoeveelheid licht met het diafragma.
Ligt het stukje weefsel dat je wilt uitvergroten in het
midden van het beeld?
Staat het scherp?
Is er voldoende licht? Indien niet, regel met het
diafragma.
Zie je hoe het plantenweefsel is opgebouwd: kijk naar
de rangschikking van de cellen?
Opdracht 3 Preparaat met de microscoop (grote
vergroting) bekijken
Dit lukt
Draai de voorwerptafel naar beneden.
Zet de objectieflens met vergroting 40 x voor.
Zet het beeld voorzichtig terug scherp.
Zie je de groene korrels? Het zijn de bladgroenkorrels of
chloroplasten.
Zie je ze ook bewegen (door beweging van het
cytoplasma)?
Kijk nog eens goed naar de structuur van de cellen: hoe
zijn ze afgelijnd?
goed
niet goed
Teken enkele cellen in een waterige omgeving
2
Materiaal opruimen
Dit lukt
goed
Draai de voorwerptafel naar beneden. Zet terug de
objectieflens met kleinste vergroting voor.
Haal het preparaat eraf en maak beide glaasjes
proper.
Zet alles weg.
3
Evaluatie
Geef jezelf als duo een code van 0 (minimum) tot 4 (maximum)
1
Preparaat Waterpest of mosplantje
Opdracht 1 Preparaat maken.
Opdracht 2 Preparaat bij een kleine vergroting bekijken.
Waarneming:
Opdracht 3 Preparaat bij een grote vergroting bekijken.
Waarneming:
niet goed
2
Materiaal opruimen.
Samenwerking in duo
Volgende keer als we met de microscoop werken, letten we op:
De samenwerking kunnen we verbeteren door:
5 Verwerkingsopdracht
Verschillen tussen plantaardige en dierlijke cellen
1 Welke verschillen kan je met behulp van een lichtmicroscoop waarnemen tussen een
menselijke wangcel (dierlijke cel) en een cel van een rode ui?
dierlijke cel
plantaardige cel
Vorm: vaste vorm of geen vaste vorm
Bladgroenkorrels: + of Celbegrenzing: dik of dun
Vacuole: klein of groot
2 Duid bij onderstaande tekeningen aan of het om een plantaardige cel of een dierlijke
cel gaat.
3
Ga bij onderstaande foto’s na of het om een plantaardige of een dierlijke cel gaat.
4
Plantencellen: anders en toch hetzelfde
Plantencellen lijken in veel opzichten op dierlijke cellen. Er zijn een paar belangrijke
verschillen. Plantencellen hebben onderdelen die de energie uit zonlicht kunnen omzetten
in een vorm die bruikbaar is om te groeien en te leven. Daarnaast danken planten een
belangrijk deel van hun stevigheid aan de celwanden die om het membraan van de
plantencel heen zit.
Een plantencel
1 Celwandporie
Opening in de celwand voor de uitwisseling van stoffen tussen
cellen.
2 Celwand
Stevige laag om de plantencel, die de cel vorm en stevigheid
geeft. De celwand zorgt ook voor stevigheid van de plant.
3 Bladgroenkorrel
(chloroplast)
Hierin vindt fotosynthese plaats. In dit proces worden zonneenergie, water en koolstofdioxide vastgelegd in glucose.
4 Vacuole
De vacuole van een plantencel is groter dan die van een dierlijke
cel. Behalve voor de opslag van reservestoffen, afvalstoffen en
kleurstoffen is de vacuole ook belangrijk voor de groei van de
plantencel.
In de celkern zit het erfelijk materiaal van de cel, het DNA. Dat DNA bestaat uit lange
ketens, die chromosomen worden genoemd.
Kruis aan welke celorganellen voorkomen bij een plantaardige en bij een dierlijke cel
dierlijke
plantaardige
Celkern
Celwand
Celmembraan
Bladgroenkorrels
Kernlichaampjes
Zetmeelkorrels
5
Welk celonderdeel wordt hier voorgesteld?
Benoem:
1
…………………………………
2
……………………………………..
3
………………………………………
4
….……………………………………
6
1
Meerkeuzevraag en ‘schrap het foute antwoord’-vraag
In de tekening hiernaast is een cel schematisch getekend. Is
dit een dierlijke of een plantaardige cel?
Waaraan kun je dit zien?
0
Het is een dierlijke cel; dat kun je zien aan het
celmembraan
0
Het is een plantaardige cel; dat kun je zien aan de
bladgroenkorrels en aan de vacuole.
0
Het is een dierlijke cel; dat kun je zien aan de celkern.
0
Het is een plantaardige cel; dat kun je zien aan het
cytoplasma.
2
Plantaardige cellen hebben | net als| | in
tegenstelling tot | dierlijke cellen een stevige
celwand om de cel.
In het midden van een plantencel bevindt zich
een blaasje gevuld met vocht. Dit blaasje wordt
de vacuole genoemd. Plantaardige cellen hebben
| net als | in tegenstelling tot | dierlijke cellen
één of meerdere vacuoles in hun cel.
De groene bolletjes in de plantaardige cel
hiernaast worden bladgroenkorrels genoemd.
Bladgroenkorrels geven planten een groene kleur
en zorgen voor de fotosynthese. Plantaardige
cellen hebben | net als | | in tegenstelling tot |
dierlijke cellen bladgroenkorrels.
Puzzelstuk 3
Microscopie van zetmeelkorrels
Doelen

microscopisch waarnemen van celorganellen
Werkwijze
1
Je werkt in duo.
2 Spreek af wie het preparaatje maakt en wie de instructies geeft voor de eerste
opdracht.

Leerling 1 voert uit, maakt het preparaatje, zorgt voor het materiaal

Leerling 2 leest de instructies voor (geluid: liniaalafstand), noteert in hoeverre de
instructie goed uitgevoerd wordt, controleert de stappen.
3 Verwissel voor de volgende opdracht de rollen, zodat je beurtelings uitvoert of
instructies voorleest.
4
Waarnemingen worden individueel opgeschreven.
Benodigdheden
1 microscoop
2 materiaal voor het maken van preparaten
Voorwerp –en dekglaasje
Water
Lugol
Druppeltellers
Pincet en/of tandenstoker
Mesje
3 schijfje banaan
Preparaat aardappelweefsel
Opdracht 1 Preparaat maken
Dit lukt
goed
niet goed
goed
niet goed
Neem een voorwerp- en een dekglaasje en maak ze
proper.
Snijd een dun frietje uit de aardappel. Snijd
vervolgens van dat blokje een flinterdun schijfje.
Leg het schijfje op het voorwerpglaasje en voeg een
druppel lugol toe.
Zet het dekglaasje netjes met één kant tegen de
druppel.
Laat het dekglaasje voorzichtig zakken.
Zuig het overtollige vocht weg met een
filtreerpapiertje.
Kijk na of de onderkant van het voorwerpglas droog is.
Is het preparaat niet te dik?
Ligt het dekglaasje mooi op het voorwerpglaasje?
Er ligt geen overtollig water op voorwerp- en
dekglaasje.
Ga naar de volgende opdracht, verwissel de rollen!
Opdracht 2 Preparaat met de microscoop (kleine
vergroting) bekijken
Dit lukt
Zet de diafragmaopening maximaal open (kijk
eventueel naar de handleiding bouw van de
microscoop).
Laat de lamp branden…
Draai de voorwerptafel helemaal naar beneden met de
grote regelschroeven en zet de objectieflens met de
kleinste vergroting klaar. (Zo vermijd je dat je
preparaat gaat breken door vroegtijdig contact met de
lens!)
Leg het preparaat op de voorwerptafel, zet vast met
de preparaatklemmen.
Let op dat het preparaat niet kan schuiven; dit wil
zeggen dat de klemmen boven op het draagglas
liggen! Plaats de preparaatklemmen dan juist door ze
tegen de rand van het voorwerpglas te zetten.
Het weefsel ligt midden boven het gat van de
voorwerptafel.
Draai de lens voorzichtig naar beneden (zo laag
mogelijk tot vlak boven het preparaat). Zorg dat je de
lens niet door het preparaat draait!
Stel de microscoop scherp (fijne regelschroeven) en
regel de hoeveelheid licht met het diafragma.
Ligt het stukje weefsel dat je wilt uitvergroten in het
midden van het beeld?
Staat het scherp?
Is er voldoende licht? Indien niet, regel met het
diafragma.
Zie je hoe het plantenweefsel is opgebouwd: kijk naar
de rangschikking van de cellen?
Opdracht 3 Preparaat met de microscoop (grote
vergroting) bekijken
Dit lukt
Draai de voorwerptafel naar beneden.
Zet de objectieflens met vergroting 40 x voor.
Zet het beeld voorzichtig terug scherp.
Zie je de donker gekleurde korrels? Het zijn de
zetmeelkorrels.
Kijk nog eens goed naar de structuur van de cellen:
hoe zijn ze afgelijnd?
goed
niet goed
Teken enkele cellen in een waterige omgeving
4
Materiaal opruimen
Dit lukt
goed
Draai de voorwerptafel naar beneden. Zet terug de objectieflens
met kleinste vergroting voor.
Haal het preparaat eraf en maak beide glaasjes proper.
Zet alles weg.
5
Evaluatie
Geef jezelf als duo een code van 0 (minimum) tot 4 (maximum)
3
Preparaat aardappel
Opdracht 1 Preparaat maken
Opdracht 2 Preparaat bij een kleine vergroting bekijken
Waarneming:
Opdracht 3 Preparaat bij een grote vergroting bekijken
Waarneming:
4
Materiaal opruimen
niet goed
Samenwerking in duo
Volgende keer als we met de microscoop werken, letten we op:
De samenwerking kunnen we verbeteren door:
Puzzelstuk 4
Microscopie van kleurkorrels
Doelen

microscopisch waarnemen van celorganellen
Werkwijze
1
Je werkt in duo.
2 Spreek af wie het preparaatje maakt en wie de instructies geeft voor de eerste
opdracht.

Leerling 1 voert uit, maakt het preparaatje, zorgt voor het materiaal

Leerling 2 leest de instructies voor (geluid: liniaalafstand), noteert in hoeverre de
instructie goed uitgevoerd wordt, controleert de stappen.
3 Verwissel voor de volgende opdracht de rollen, zodat je beurtelings uitvoert of
instructies voorleest.
4
Waarnemingen worden individueel opgeschreven.
Benodigdheden
1 microscoop
2 materiaal voor het maken van preparaten
Voorwerp –en dekglaasje
Water
Druppeltellers
Pincet en/of tandenstoker
Mesje
3 een stukje vruchtvlees van een tomaat
Preparaat tomatenvruchtvlees
Opdracht 1 Preparaat maken
Dit lukt
Neem een voorwerp- en een dekglaasje en maak ze
proper.
Neem met een mesje een klein beetje van het rode
vruchtvlees van de tomaat.
Leg het schijfje op het voorwerpglaasje en voeg een
druppel water toe.
Zet het dekglaasje netjes met één kant tegen de
druppel.
Laat het dekglaasje voorzichtig zakken.
Zuig het overtollige vocht weg met een
filtreerpapiertje.
Kijk na of de onderkant van het voorwerpglas droog is.
Is het preparaat niet te dik?
Ligt het dekglaasje mooi op het voorwerpglaasje?
Er ligt geen overtollig water op voorwerp- en
dekglaasje.
Ga naar de volgende opdracht, verwissel de rollen!
goed
niet goed
Opdracht 2 Preparaat met de microscoop (kleine
vergroting) bekijken
Dit lukt
Zet de diafragmaopening maximaal open (kijk
eventueel naar de handleiding bouw van de
microscoop).
Laat de lamp branden…
Draai de voorwerptafel helemaal naar beneden met de
grote regelschroeven en zet de objectieflens met de
kleinste vergroting klaar. (Zo vermijd je dat je
preparaat gaat breken door vroegtijdig contact met de
lens!)
Leg het preparaat op de voorwerptafel, zet vast met
de preparaatklemmen.
Let op dat het preparaat niet kan schuiven; dit wil
zeggen dat de klemmen boven op het draagglas
liggen! Plaats de preparaatklemmen dan juist door ze
tegen de rand van het voorwerpglas te zetten.
Het weefsel ligt midden boven het gat van de
voorwerptafel.
Draai de lens voorzichtig naar beneden (zo laag
mogelijk tot vlak boven het preparaat). Zorg dat je de
lens niet door het preparaat draait!
Stel de microscoop scherp (fijne regelschroeven) en
regel de hoeveelheid licht met het diafragma.
Ligt het stukje weefsel dat je wilt uitvergroten in het
midden van het beeld?
Staat het scherp?
Is er voldoende licht? Indien niet, regel met het
diafragma.
Zie je hoe het plantenweefsel is opgebouwd: kijk naar
de rangschikking van de cellen?
goed
niet goed
Opdracht 3 Preparaat met de microscoop (grote
vergroting) bekijken
Dit lukt
goed
niet goed
Draai de voorwerptafel naar beneden.
Zet de objectieflens met vergroting 40 x voor.
Zet het beeld voorzichtig terug scherp.
Zie je de rood gekleurde korrels? Het zijn de
kleurkorrels.
Kijk nog eens goed naar de structuur van de cellen:
hoe zijn ze afgelijnd?
Teken enkele cellen in een waterige omgeving
6
Materiaal opruimen
Dit lukt
Draai de voorwerptafel naar beneden. Zet terug de objectieflens
met kleinste vergroting voor.
Haal het preparaat eraf en maak beide glaasjes proper.
Zet alles weg.
goed
niet goed
7
Evaluatie
Geef jezelf als duo een code van 0 (minimum) tot 4 (maximum)
5
Preparaat tomaat
Opdracht 1 Preparaat maken
Opdracht 2 Preparaat bij een kleine vergroting bekijken
Waarneming:
Opdracht 3 Preparaat bij een grote vergroting bekijken
Waarneming:
6
Materiaal opruimen
Samenwerking in duo
Volgende keer als we met de microscoop werken, letten we op:
De samenwerking kunnen we verbeteren door:
Download