3] cultuur-filosofie ~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~ cultuur-filosofie raakt aan de antropologie, sociologie, kunst-geschiedenis, en ideeën-geschiedenis anders dan deze disciplines is de cultuur-filosofie echter vaak normatief (net als de ethiek) § 3.2.1 de Romantiek het subject, als rationele geest en vrije burger, is sinds Spinoza doel en uitgangspunt van de moderne filosofie de eenzijdige nadruk op het subject had echter 3 tekortkomingen: 1] het subject wordt afgeschilderd als alleen op de wereld, en dus zonder sociaal-maatschappelijke dimensie 2] het subject wordt afgeschilderd als tijdloos, en dus zonder historisch-culturele dimensie 3] het subject wordt afgeschilderd als rationeel, en dus in volledige controle over zijn driften en emoties als reactie op het verlichtingsdenken ontstaat als tegenbeweging (counter-enlightenment) de Romantiek, in Duitsland: de Sturm und Drang beweging en het Duits Idealisme; de rede werd aangevuld met passie Hegel: "zonder passie is nog nooit iets in de wereld bereikt" Verlichting age of reason kwantitatief objectiviteit analytisch / reductief universele wetten materialistisch mechanistisch Bacon, Descartes tijd is lineair Romantiek age of refelection kwalitatief (Wesensschau) (inter)-subjectiviteit holistisch historische processen idealistisch organisch Goethe, Herder geschiedenis is cyclisch / dialectisch ons cultuur-begrip stamt voornamelijk uit de Romantiek, dat een reactie was op de Verlichting met de Romantiek wordt ook het historicisme en het idee mensheids-geschiedenis geboren: geen beschrijving van politieke geschiedenis en historische gebeurtenissen, maar van volkeren deze ontwikkeling zien we in het werk van Hamann, Herder, von Humboldt, Hegel, Marx, Compte, Weber, etc. 19e eeuw: opkomst van de moderne natie-staat (natie = volk, staat = territorium onder soevereine heerschappij) natie = das Volk, de collectieve identiteit, als eenheid van geschiedenis, taal, cultuur, traditie, geloof, etc. staat = politieke en territoriale bevestiging van de identiteit en soevereiniteit van dat volk t.o.v. andere volkeren internationale ontwikkelingen, zoals de vorming van natie-staten, stimuleren het nationalisme de idealen van de verlichting (vrijheid, zelf-determinatie en zelf-bewustzijn) werden toegepast op de natie het nationalisme, als ideologische strijd voor collectieve vrijheid en identiteit van de natie was geboren en daarmee ook het collectief bewustzijn: de werkelijkheid is niet objectief, noch subjectief, maar cultureel Johann Gottfried von Herder (1744-1803), belangrijkste proponent van de Sturm und Drang-beweging Ideen zur Philosophie der Geschichte der Menschheit (1784-91): de geschiedenis van mens en natuur is één groot ontwikkelingsproces, de zelfontplooiing van God ieder mens en iedere cultuur draagt de harmonieuze vorm tot welke hij zich zal ontwikkelen al in zich holisme: elk afzonderlijk wezen is onvolkomen, en opgenomen in een groter geheel: het individu maakt deel uit van zijn cultuur, en elk volk is weer verbonden met andere door geschiedenis "alle volkeren op aarde (...) hebben een unieke, onherhaalbare identiteit", een Volksgeist deze volksaard hangt nauw samen met de taal de er gesproken wordt 1 het harmoniserende principe is de Rede, zij het dat de geschiedenis zich niet redelijk en lineair voltrekt elke cultuur kent zijn eigen historische periode van bloei: de moderne tijd is die van West-Europa 21 - nationalisme: elke natie heeft een eigen volksaard, en een eigen historische taak / waarde - universalisme: het beschavings-proces kent wel een richting: vooruitgang richting redelijkheid & harmonie het cultuur-begrip speelde een dubbelrol: als eigen volksaard en als universeel beschavings-principe denk aan de uitdrukking: een regio of gemeenschap "opstoten in de vaart der volkeren" Hegel werkt dit verder uit tot een idealistische dialectiek, waarin God, Geist, en cultuur synoniem zijn de Geest objectiveert (realiseert / verwezenlijkt) zich, en wordt zo tot objectieve cultuur deze nieuwe realiteit is de omgeving waarbinnen het subject (individu) zich moet ontplooiien (realiseren) vrijheid is het overwinnen van de tegenstelling tussen subject en object, tussen individu en cultuur als het individu zich realiseert: "de maatschappij, dat ben jij", heeft de mens zijn vrijheid verwezenlijkt de Absolute Geest is is de realisatie (verwerkelijking) van het streven naar vrijheid in de geschiedenis Phänomenologie des Geistes: "de geschiedenis is het voortschrijdende bewustzijn van de vrijheid" "de wereldgeschiedenis toont ons niets anders dan het plan der voorzienigheid" "in het licht van de goddelijke idee wordt de illusie dat de wereld een chaotische en onredelijke plek is opgeheven" vanuit subjectivisme ontstond eind 18e, begin 19e eeuw het idealisme en het idee Bildungsprozess op maatschappelijk vlak: nationale ontwikkeling; op persoonlijk vlak: Bildung = persoonlijke vorming persoonlijke vorming / ontplooiing en sociale harmonie liggen in elkaars verlengde (Kant / Hegel) de burger wordt drager van de subjectieve en de objectieve cultuur; en belichaming van de burgerlijke vrijheid Friedrich Wilhelm Christian Karl Ferdinand von Humboldt (1767-1835) stelde Bildung tegenover het Franse civilisation, wat stond voor oppervlakkige mores en etiquette Bildung en Kultur drukten diepgang, identiteit en authenticiteit uit 2 § 3.2.2 klassenstrijd belangrijk voor het ontstaan van nationaal- en burgerlijk bewustzijn was de opkomst van de dagblad-pers filosofie en wetenschap bleven echter superieur; de krant gaf immers alleen maar meningen / opvattingen weer vgl. Plato's onderscheid tussen eidos (= vorm) of idea (= idee), en doxa (= mening) Karl Heinrich Marx (1818-1883) & Friedrich Engels (1820-1895) Marx komt door zijn kritische reputatie binnen de universiteit niet aan werk in 1842 wordt hij journalist en hoofdredacteur bij de Rheinische Zeitung Marx ziet de geschiedenis ook als een dialectisch proces, maar niet van ideeën, van geest of cultuur, maar van materiële productie- en machts-verhoudingen: m.a.w: economische verhoudingen alle strijd, conflicten en tegenstellingen draaien om de producten en vermogens van arbeid wie de productie-middelen in handen heeft, heeft de macht; de arbeider moet zijn arbeid aan hem verkopen i.p.v. harmonie, beschaving en ontplooiing, staan in het socialisme spanning en strijd centraal Hegel zag het recht, de universiteit, het museum, het theater etc. als verwerkelijking van de Geest Marx zag er de consolidering van de moraal van de burgerlijke klasse in Bildung en Verlichting spraken uit naam van de mensheid, maar vertegenwoordigden alleen de elite cultuur wordt niet meer gezien als Bildung of volksgeest, maar als ideologie van de heersende klasse “De heersende ideologie is altijd de ideologie van de heersende klasse. De moderne maatschappij heeft de klassentegenstellingen niet opgeheven, zij heeft slechts nieuwe klassen in plaats van de oude gesteld: die van loonarbeid en kapitaal. In dezelfde mate waarin het kapitaal zich ontwikkelt, ontwikkelt zich een klasse van moderne arbeiders, die alleen kunnen leven als zij arbeid vinden, en die alleen arbeid vinden als hun arbeid het kapitaal vermeerdert. In haar behoefte aan steeds meer afzet voor producten, jaagt het kapitaal over de gehele aardbol. Overal moet zij zich binnendringen, en overal dwingt zij een zogenaamde nieuwe beschaving af: de beschaving van de vrije markt. Zo schept het kapitaal zich een wereld naar haar eigen beeld.” (Communistisch Manifest, 1848) 22 § 3.2.3 modernisme behalve industrialisatie was de 19e eeuw een tijd van urbanisatie de contrasten tussen stad en platteland werden steeds groter, en die tussen de stereo-typeringen ook terwijl de romantici een voorliefde voor de natuur hadden, prezen de modernen het stadse leven stad modern dynamiek vluchtig spanning onvoorspelbaar uitdagend ontwikkeld vrijheid / openheid anonimiteit individualiteit platteland / dorp traditioneel inertie eeuwig veiligheid / vredigheid saai geestdodend achterlijk beslotenheid / bekrompenheid identiteit / geborgenheid / sociale controle gemeenschap Charles Pierre Baudelaire (1821-1867) maakt de stad tot laboratorium voor zijn dichtkust als artiest interesseerde hem niet alleen de productie, maar ook de consumptie van kunst: het publiek de moderne cultuur heeft een experimenteel karakter, wat ook naar voren komt in het liberalisme in de 19e eeuw ontstond ook het idee van de maakbare samenleving de maatschappij is niet een door God geschapen orde, maar product van menselijk handelen en zodoende kan ze ook veranderd worden! dit zien we terug in de opkomst van het manifest en de utopie dit staat in scherp contrast met het naturalisme van de Verlichting en de Romantiek § 3.2.4 aanval op het burgerlijk ideaal, en kritiek op de moderne maatschappij levens-filosofie / vitalisme is verzameling neo- of laat-romantische reactionaire stromingen belangrijk kenmerk is cultuur-pessimisme en kritiek op de moderne maatschappij, maar ook kritiek op het rationalisme en positivisme van de natuurwetenschappen namen: Nietzsche, Bergson, Simmel, Dilthey; en ook het existentialisme (Kierkegaard) is eraan verwant i.p.v. rationaliteit en beheersing wordt de aandacht gevestigd op de irrationele wil en onbewuste driften en i.p.v. een algemeen ideaalbeeld van de mens, komt de concrete individuele mens centraal te staan in de 19e eeuw ondergraaft het ideaal van kritisch en autonoom denken het geloof in verlichtings-idealen hiervoor in de plaats komen perspectivisme & subjectivisme, terwijl de hang naar vrijheid blijft bestaan net als na de wederopbouw wordt er een kloof ervaren tussen het eigen gebildete innerlijk, en de maatschappij de welopgeleide, gevormde mens met een ontwikkeld gevoelsleven en oog voor kunst, heeft de existentiële ervaring niet in de hypocriete, banale massa-maatschappij te passen als compensatie wordt gestreefd naar een verheven (al dan niet heroïsche) authentieke persoonlijkheid het subject keert zich dus naar binnen, kijkt diep in zijn eigen ziel, en streeft naar authenticiteit het Bildungs-ideaal radicaliseert, en wordt een strikt persoonlijke missie, een individueel project geen aanpassing aan een burgerlijk ideaal, maar de roeping om te worden wie je in je diepste zijn bent Friedrich Nietzsche (1844-1900) het geloof heeft plaats moeten maken voor de massa-cultuur en het kleine leven als opium voor het volk "Er heerst cosmopolitisme van spijzen, literatuur, kranten, vormen, smaken, landschappen..." de moderne mens verliest zichzelf in deze stroom, resulterend in: opportunisme, oppervlakkigheid, halfslachtigheid, impulsiviteit, onwaarachtigheid, onverschilligheid, wilszwakte, zelfgenoegzaamheid, gebrek aan motivatie en zelfvertrouwen, zelf-verloochening, en uiteindelijk zelfverachting 23 de moderne maatschappij is geen beschaving, het heeft alleen een moraal gericht op ontbinding (emancipatie) het stelt geen nieuwe waarden in plaats van de oude, wat betekent dat mensen zelf waarden moeten scheppen maar de moderne mens is als een ontsnapte slaaf: hij heeft zijn ketens afgegooit, maar is nog steeds een slaaf hij is weggevlucht van zijn heer, van God los; niet verdwaald, maar dolende, hij is zichzelf kwijt hij is niet opgewassen tegen de eisen van het moderne leven, zonder het leven te verloochenen dus verloochent hij het leven, en zich zelf, resulterend in passief nihilisme, decadentie, devaluatie en verval het nihilisme ziet hij als het grootste gevaar van zijn tijd: ontwaarding en verwaarlozing van de hoogste waarden "Ik zeg jullie: een mens moet chaos in zich hebben om een dansende ster te baren! Er komt een tijd dat de mens geen enkele ster meer baren zal. De tijd van de verachtelijkste mens komt, de mens die zichzelf niet meer verachten kan. Dat is de Laatste Mens. "Wat is liefde? Wat is scheppen? Wat is verlangen?" zo zal hij vragen. De aarde is dan klein geworden, en op die aarde huppelt de Laatste Mens, de mens die alles klein maakt. Zijn geslacht is onuitroeibaar, als de aardvlo. De Laatste Mens leeft het allerlangst. 'Wij hebben het geluk uitgevonden', zeggen de laatste mensen, en gaan weer zitten op de bank. Ze hebben alle oorden verlaten waar het leven hard was, want ze willen knusheid en warmte. [...] Men wordt niet meer arm en niet meer rijk: beide zijn te vermoeiend. Wie heeft er nog zin in regeren? Wie heeft er nog zin in gehoorzamen? Beide te vermoeiend. Iedereen wil gewoon hetzelfde, iedereen is gelijk. En wie er anders over denkt moet maar naar het gekkenhuis. 'Vroeger was de hele wereld gek' - zegt de laatste mens met een brave glimlach. Men weet nu wel beter, men heeft van alles geleerd over wat er ooit gebeurd is: dus kan men eindeloos spotten over het verleden. [...] 'Wij hebben het geluk uitgevonden' zegt de Laatste Mens." (Die fröhliche Wissenschaft & Also sprach Zarathustra) een vaak gebruikte term in de 19e eeuw is vervreemding: door rationalisme, wetenschap, technologie en bureaucratie zou de mens vervreemd raken; van zichzelf, zijn creativiteit, zijn gevoel voor zin en betekenis, zijn medemens, de cultuur en tradities massa-productie verving het ambacht, de foto het schilderij, etc. Ferdinand Tönnies (1855-1936): "Gemeinschaft und Gesellschaft" (1887) verdeelt de samenleving in 2 systemen, 2 typen associaties tussen mensen: - in de gemeenschap is samenleven (met de ander) doel op zich (proces-gericht) - in de maatschappij staat doelen bereiken voorop, de ander is daarbij een middel (resultaat-gericht) ook Max Weber (1864-1920) zag in de 19e en begin 20e eeuw een toename van het doelrationeel handelen: berekenbaarheid, efficiëntie, voorspelbaarheid, technologie, en controle over onzekerheden deze overgang van traditionele naar moderne samenleving, gekenmerkt door doel-rationaliteit, heeft negatieve gevolgen voor mens en samenleving: bureaucratie, onttovering van de wereld, vervreemding § 3.3 mens- en geestes-wetenschappen als reactie op het positivisme van de natuurwetenschappen ontstaan de mens- en geestes-wetenschappen terwijl bepaalde stromingen in de sociologie en psychologie zich modelleerden naar de natuurwetenschap, wilden de eersten zich baseren op een andere kentheorie en een fundamenteel andere methode volgen i.p.v. causaal verklarend moesten de cultuur-wetenschappen interpretatief of 'verstehend ' te werk gaan belangrijk in de ontwikkeling van de hermeneutiek waren Schleiermacher, Dilthey, Heidegger en Gadamer de hermeneutische cirkel is het oneindige proces van het begrijpen van intenties in hun sociale context geheel anders dus dan de rationeel-empirische methode van de natuur-wetenschap natuurwetenschap verklaren reductionistisch / analytisch objectiverend hermeneutiek verstehen holistisch (inter)-subjectief buitenperspectief kwantitatief systeem / economie binnenperspectief kwalitatief leefwereld / cultuur 24 een tegenhanger van de hermeneutiek is het structuralisme, dat vooral kijkt naar de context de betekenis van iets moet begrepen worden in relatie tot andere betekenisvolle elementen in het systeem onze wereld (de cultuur) is een verwijzings-samenhang van betekenissen, die een structuur vertonen dit geldt voor taal, cultuur, kunst, literatuur, etc, en is m.n. dominant geweest in de linguïstiek en antropologie (zie: Ferdinand de Saussure, Jacques Lacan, Claude Lévi-Strauss, Louis Althusser, Michel Foucault, Roland Barthes) § 3.4 massa-cultuur 19e eeuwse filosofen als Schopenhauer, Kierkegaard en Nietzsche vonden de moderne maatschappij decadent de reactionaire ideeën van Oswald Spengler en Martin Heidegger waren een voedingsbodem voor het nazisme in de jaren '30 zorgde het begrip massa-cultuur voor een voortzetting van het debat over cultuur-pessimisme hoe wordt cultuur gemaakt? door wie of wat wordt het voortgebracht? en welke voortbrengselen zijn waardevol? deze vragen waren dus verklarend én normatief; ethiek (moraal) en esthetica (smaak) liepen door elkaar 2 belangrijke thema's waren: cultuur-participatie, en media & technologie § 3.4.1 culturele vorming & het beschavings-offensief tot ver in de 20e eeuw ging men ervan uit dat een kleine bovenlaag de cultuur / beschaving (re)produceert Thomas Carlyle (1795-1881): "The history of the world is but the biography of great men" hoge cultuur elite beschaafd verfijnd zelf-ontplooiing echt / authentiek kunst / literatuur beheersing discipline redelijkheid geestelijkheid christen uitverkoren lage cultuur massa primitief ruw / lomp behoefte-bevrediging oppervlakkig / vluchtig entertainment / lectuur instinctief / impulsief gemakzucht / spilzucht emotionaliteit lichamelijkheid / uiterlijk vertoon heiden gedoemd toenemende welvaart en democratisering maakten volgens velen een beschavings-offensief noodzakelijk: er ontstond belangstelling voor de gewone mens, die in de 19e eeuw alleen te vinden was bij socialisten 'de massa' moest opgevoed en opgeleid worden d.m.v. educatie, en ook 'volksgezondheid' werd een begrip nieuwe wetenschappen als sociologie en antropologie bestudeerden de cultuur van de 'gewone mens' zo werd volks-cultuur gaandeweg ook erkend als zelfstandige cultuur, zij het als inferieure 'lage cultuur' welvaart en het beschavings-offensief zorgden voor meer sociale & politieke participatie van de massa democratisering leidde zo tot optimisme, maar anderzijds ook tot angst voor decadentie en 'verplebsing' José Ortega y Gasset definieert in De opstand der horden (1933) de massamens als iemand die zichzelf ziet als: "net als ieder ander", en hij betwijfelt of deze moderne (gewone) mens in staat is om autonoom te zijn de massa-mens zou niet de intellectuele en culturele bagage hebben om de beschaving te reproduceren hij zou ten prooi vallen aan massa-ideologieën: fascisme, nationaal-socialisme, communisme na WO2 wordt kritiek op de moderniteit als die van Nietzsche, Heidegger en Ortega y Gasset breder ervaren maar i.p.v. bij de massa-mens, wordt de oorzaak gezocht bij 'het systeem' of 'het kapitalisme' de moderniteit heeft traditionele samenlevings-verbanden doorgesneden en de mens geïndividualiseerd door anonimiteit en gebrek aan culturele identiteit is er tevens homogenisering opgetreden: massa-cultuur 25 de moderne mens is als geïsoleerd privé-persoon vatbaar voor de almacht van de opkomende massa-media populisten spelen daarmee in op een nostalgisch verlangen naar zin, betekenis, idealen en collectieve identiteit het naar vrijheid strevende liberalisme van de burgerij slaat zo om in het totalitarisme van de 'doorsnee-mens' binnen totalitaire samenlevingen is geen plaats voor 'de ander', het vreemde en afwijkende (Gleichschaltung) dissidenten, intellectuelen, kunstenaars, vreemdelingen, homosexuelen, minderheden worden gemarginaliseerd politiek verwordt tot mechanica van de macht, 'neutrale' toepassing van techniek: technocratie Hannah Arendt (1906-1975) studeerde theologie en filosofie, en volgde colleges bij Heidegger en Husserl als jodin krijgt ze te maken met anti-semitisme; na ondervragingen door de Gestapo ontvlucht ze Duitsland in 1951 publiceert Arendt een omvangrijke studie over totalitaire staatsvormen: The Origins of Totalitarianism Arendt maakt onderscheid tussen een traditionele dictatuur en een totalitair systeem (Orwell's 1984) - de traditionele dictatuur kent een tiranniek leider (vorst) die zijn volk met repressie terroriseert - het moderne totalitaire systeem wordt gekenmerkt door een niets en niemand ontziende logica deze logica regelt de complexe samenhang tussen instituties die de maatschappij tot in detail moeten controleren het ontstaan van die logica hangt samen met de opkomst van het imperialisme en bureaucratie in de 19e eeuw imperialistische staten organiseerden hun macht op steeds effectievere en efficiëntere wijze wetenschappelijke kennis op het terrein van logistiek en communicatie wordt spelen daarin een cruciale rol deze maken de hoge organisatiegraad mogelijk die nodig is om te heersen over zeer uitgestrekte gebieden bureaucratie (letterlijk: bestuur door kantoor; term bedacht in de 18e eeuw door M. de Gournay) is een organisatiestructuur die gekenmerkt wordt door instrumentele rationaliteit, regels en procedures verantwoordelijkheid wordt verdeeld over gescheiden, maar samenwerkende instanties in het totalitaire systeem wordt de organisatie van personen, goederen en diensten gekoppeld aan macht, zodat volledige controle over en beheersing het doen en laten van de populatie mogelijk wordt dit werd mogelijk gemaakt door moderne technologie: massa-media, ponskaart-systemen, etc. in een staat met een soevereine alleenheerser wordt de bevolking gezien als 'de onderdanen' in de totalitaire staat wordt de bevolking als onpersoonlijke massa opgevat; de grootste gemene deler het individu wordt gereduceerd tot een radertje binnen een kolossaal machtsapparaat (vgl. militaire parades) nog een kenmerk van het totalitaire systeem: de politieke inzet van de media propaganda als middel om het denken van de massa te beïnvloeden wordt op massale schaal ingezet Noam Chomsky: "Propaganda is to a democracy what the bludgeon is to a totalitarian state" 3 (voor WO2 waren reclame en propaganda bijna synoniem, maar reclame had een wat pejoratieve connotatie, daarom werd de reclame-studio van Philips in 1928 omgedoopt tot afdeling Artistieke Propaganda) in 1961 wordt Adolf Eichmann (1906-1962) in Jeruzalem berecht; Arendt doet verslag voor The New Yorker, wat in 1963 resulteert in Eichmann in Jerusalem: A Report on the Banality of Evil daarin wordt Eichmann niet geportretteerd als belichaming van het Kwaad, maar als plichts-getrouwe ambtenaar niet alleen dat zette kwaad bloed bij veel lezers: ook trok ze een parallel naar de moderne maatschappij grootschalige samenlevingen zijn opgebouwd uit buraucratische instituties die functioneren als machines zo wordt bij alle burgers wenselijk gedrag afgedwongen, ten koste van autonoom verantwoordelijk handelen David Riesmann (The lonely crowd) en Richard Sennett (The fall of public man) delen deze analyse met Arendt behalve de massa-media spelen dus wetenschap en bureaucratie ook een rol in het verdingelijken van de mens door de toepassing van bijv. statistiek worden mensen een variabele, een nummer, een radartje in het systeem het behaviourisme reduceert menselijk handelen tot 'mechanisch' en objectief observeerbaar gedrag subjectieve persoonlijke overtuigingen, waarden, intenties, motieven etc. spelen daarin geen rol gelijksoortige kritiek op de massa-maatschappij komt van de Frankfurter Schule (Adorno, Horkheimer, Habermas) invloeden: Marx, Freud (psycho-analyse), Max Weber (sociologie) Theodor Ludwig Wiesengrund Adorno (1903-1969) terwijl verlichtingsdenkers als Voltaire geloofden dat wetenschappelijke kennis de mens zou bevrijden, 26 wordt de 20e eeuw gekenmerkt door barbaarse inzet van wetenschap & technologie het westerse identiteits-denken onderdrukt of negeert verschil, diversiteit, ambivalentie, afwijkendheid dit wordt versterkt door maatschappelijke structuren zoals het markt-denken, dat inwisselbaarheid vereist systematiek, identiteit en harmonie worden afgedwongen ten koste van alles wat niet in het systeem past onder de formele ordeningen van wetenschap en kunst ligt een haat tegen het niet-identieke, het individuele het gaat Adorno om respect voor het bijzondere, specifieke, individuele, afwijkende, niet-identieke we moeten ruimte creeëren voor ervaringen waarin waarbij het bijzondere van iets of iemand naar voren treedt totalitaire bureaucratische samenlevingen laten juist hiervoor geen ruimte (vgl. Gleichschaltung) Adorno spreekt niet over massa-cultuur, maar cultuur-industrie; iets wat van buiten / bovanaf 'opgelegd' wordt; door een kapitalistisch systeem, waarin de actieve burger gereduceerd wordt tot passieve consument de cultuur-industrie (waaronder massa-media) bieden cultuur aan als product, als life-style, iets dat je kan kopen zo wordt de cultuur onderworpen aan de efficiëntie van de economie (markt) en overheid (bureaucratie) kunst & cultuur verworden daarmee tot entertainment, met als doel: genot / behoefte-bevrediging, i.p.v. dat zij een autonome status en taak hebben om mensen te inspireren om kritisch en geëngageerd te zijn kunst en cultuur zouden de mens een spiegel moeten voorhouden door revolutionair en subversief te zijn door de bestaande sociale werkelijkheid (status quo) te ontkrachten, opent zich een utopische horizon oppervlakkige pop- en jazz-muziek en consumptie-cultuur in de V.S. stond model voor de teloorgang van cultuur net als reactionaire cultuur-pessimisten hield Adorno vast aan een normatief cultuur-begrip maar Adorno weet de platheid van de massa-cultuur niet aan het volk, noch aan de elite, maar aan de macht de visie van Marx is hierin duidelijk herkenbaar (vervang 'religie' door 'cultuur-industrie'): "Deze staat, deze maatschappij produceren de religie, een vals bewustzijn van de wereld, omdat ze een verkeerde wereld zijn. [...] De strijd tegen de religie, is dus indirect een strijd tegen een wereld, waarvan de religie het geestelijke aroma is. [...] De religie is [...] het gemoed van een harteloze wereld, zoals zij de geest van de geestloze toestanden is. Zij is de opium van het volk." (Kritik der Hegelschen Rechtsphilosophie;1844) “De heersende ideologie is altijd de ideologie van de heersende klasse.[...] In haar behoefte aan steeds meer afzet voor producten, jaagt het kapitaal over de gehele aardbol. Overal moet zij zich binnendringen, en overal dwingt zij een zogenaamde nieuwe beschaving af: de beschaving van de vrije markt. Zo schept het kapitaal zich een wereld naar haar eigen beeld.” (Communistisch Manifest; 1848) § 3.4.2 kunst & technologie: de nieuwe media Walter Benjamin (1892-1940): das Passagen-Werk Benjamin ziet Parijs als hoofdstad van de 19e eeuw, centrum van de Europese moderne cultuur de moderne maatschappij is gebaseerd op handel, industrie en kapitalisme, en betekende een breuk met de traditionele feodale samenleving, gebaseerd op grond-eigendom en stabiele, hiërarchische verhoudingen dit betrof geen eenmalige breuk, maar een voortdurend proces van vernieuwing door economie en technologie de moderne cultuur biedt geen stabiele collectieve betekenis-samenhang gebaseerd op overgeleverde gebruiken verandering, vluchtigheid en toeval zijn de norm (Baudelaire), en het heilige/sacrale heeft daar onder te lijden je mag moderne massa-cultuur niet beoordelen aan de hand van kriteria die gelden t.a.v. traditionele kunst t.a.v. traditionele kunst gold uniciteit, en daarmee gepaard: een aura van heiligheid / onbereikbaarheid de toeschouwer (consument) moest inspanning doen om deelgenoot van deze werkelijkheid te worden moderne kunst (Warhol) en media zijn gebaseerd op reproductie en herhaling (massa-productie & -consumptie) reproductie-technieken maakten een eind aan de uniciteit van kunst-werken, en zo ook aan de ervaring ervan ervaring werd meer consumptie, gebaseerd op herhaalbaarheid (replay) en verstrooide aandacht (shuffle) film is bij uitstek een medium wat we slechts verstrooid tot ons kunnen nemen: er is geen tijd voor contemplatie hetzelfde geldt voor het moderne leven als geheel: het gaat te snel om stil te blijven staan, het nieuws wacht niet zo neemt de moderne identiteit geen deel aan een collectief, maar is ze individueel aangeloten op het 'hier & nu' niet 'de Cultuur', maar de concrete, alledaagse ervaring is het 'thuis' van de moderne mens in de traditionele samenleving werd cultuur gereproduceerd/bevestigd in de alledaagse ervaring middels rituelen in de moderne maatschappij is de mens niet 'geworteld', maar onderhevig aan voortdurende verandering de moderne massa-media zijn de uitdrukkingsvorm hiervan, en deze helpen ons om ons leven vorm te geven "Het kunstwerk in het tijdperk van zijn technische reproduceerbaarheid" (1936) pleit tegen cultuur-pessimisme 27 Marshal McLuhan (1911-1980) benadrukt net als Benjamin, dat nieuwe media niet alleen nieuwe inhoud leveren, maar ook een andere ervaring / receptie bewerkstelligen: "the medium is the message" (1964) § 3.5 cultuur, identiteit en leefstijl § 3.5.1. van elite-cultuur, via avant-garde, naar sub-cultuur de 19e-eeuwse 'burgerlijke' opvatting van kunst was esthetisch: draaide om een platoons ideaal van schoonheid de kunst(enaar) moest autonoom en verheffend zijn: vrij van de aardse, platte, alledaagse werkelijkheid het avant-gardisme begin 20e eeuw (kubisme, surrealisme, expressionisme, futurisme) moest ook autonoom zijn, maar wel betrokken op de steeds veranderende maatschappelijke werkelijkheid: geëngageerd dus geen platoons ideaal van schoonheid, maar het leven nemen zoals het is, in het hier & nu (vgl. existentialisme) hiermee had de kunst een maatschappelijke rol: bewustzijns-verandering / vernieuwing teweeg brengen schoonheid wordt niet gezien als transcendent (geïdealiseerd), maar als immanent (aanwezig in het concrete) de taak van de kunstenaar is om die schoonheid te tonen, en nieuwe perspectieven te bieden kunst werd daarmee politiek: maatschappij-kritisch en utopisch (met Marx of Mussolini als inspiratie) met als doel: culturele vorming van de massa, waardoor ook de 'gewone mens' zich kon ontwikkelen de jaren '60 en '70 werden gekenmerkt door verzet tegen de politiek-culturele verhoudingen: dekolonisatie, Vietnam, feminisme, de seksuele revolutie, hippies, burger-rechten, studenten-opstanden democratisering van kunst & cultuur impliceerde consumptie, maar ook productie door actieve participatie democratisering, emancipatie en participatie gaan hand-in-hand (provo, fluxus, happenings, sit-ins, etc) het antwoord op de dominante 'hoge' cultuur was de consolidering en emancipatie van de 'lage' cultuur, door de zelfstandige culturele activiteit en ontplooiing van 'de massa', los van de 'hoge' cultuur dit zien we terug in beleid, bijv: "de cultuur-impuls als aanjager voor het organiserend vermogen in de wijk" 4 cultural studies & culturele antropologie in de jaren '80 wordt de studie van cultuur en media ontdaan van zijn normatieve lading (hoge vs. lage cultuur) cultuur wordt: "de wijze waarop mensen collectief betekenis verlenen aan hun leefwereld en hun plaats daarin" cultuur dus in antropologische zin: waar taal, symbolen, gedrag, kleding, gebruiken en rituelen toe behoren cultuur wordt een mode-woord met een a-morele (niet-normatieve) betekenis: die van sub-cultuur, of 'scene' (jeugd-cultuur, pop-cultuur, skate-cultuur, eet-cultuur, bedrijfs-cultuur, buurt-cultuur, etc.) het idee van 'hoge' en 'lage' cultuur maakte plaats voor het beeld van een lappendeken van sub-culturen, met elk een eigen collectieve identiteit, waaraan de leden weer (een deel van) hun identiteit ontlenen van 'culturele vorming' en emancipatie door elite- of avant-garde kunst kon dus geen sprake meer zijn hieruit kwamen studies naar de politics of identities voort, waarvan de inzet was: collectieve groeps-rechten dit cultuur-relativisme stuitte op verzet uit conservatieve hoek (Roger Scruton, George Steiner, Theodore Dalrymple) Roger Scruton schreef in Parijs ten tijde van de studenten-protesten in mei 1968: "Ik realiseerde me plotseling dat ik in het andere kamp zat. Wat ik zag was een losgeslagen meute van zelfgenoegzame midden-klasse hooligans. Toen ik mijn kameraden vroeg waar ze op uit waren, wat ze wilden bereiken, was het enige dat ik terug kreeg belachelijk marxistisch gelaber. Het was misselijk-makend, en ik vroeg me af of er een manier was om de westerse beschaving te beschermen tegen deze uitwassen. Dat was het moment dat ik conservatief werd; ik besefte me dat ik dingen wilde bewaren i.p.v. uiteen te scheuren." Theodore Dalrymple: "de intellectuelen hebben sinds de Verlichting de fundamenten van onze beschaving aangetast, en kijken nu, op politiek-correcte wijze, weg van de problemen die dat heeft veroorzaakt multi-culturalisme & waarden-relativisme worden gebruikt om de stem van het geweten tot zwijgen te brengen dankbaarheid, bescheidenheid, burgerschap en verplichtingen hebben plaats gemaakt voor het besef van rechten, en de ressentimentele houding van het slachtofferschap als deze rechten niet worden gehonoreerd 28 nihilisme, decadentie, zelf-destructie komt van mensen die niet weten hoe ze moeten leven, omdat ze dat nooit geleerd is zowel het vergoelijken ervan als medicalisatie van de eruit voortvloeiende problemen is een vorm van onverschilligheid de ideologie van de verzorgingsstaat wordt gebruikt om mensen te ontslaan van hun persoonlijke verantwoordelijkheid ontkenning van eigen verantwoordelijkheid maakt mensen afhankelijk van instituties en houdt een onderklasse in stand" § 3.6 post-modernisme post-modernisme is een reactie op het emancipatie- en vooruitgangs-denken van modernisme & de Verlichting of beter: het paternalistische aspect eraan, het idee dat het volk moet worden opgevoed, door culturele vorming met het cultuur-begrip wordt ook het idee van identiteit aan kritische analyse onderworpen Simone de Beauvoir (existentialisme) stelt: "je wordt niet geboren als vrouw, je wordt een vrouw" Foucault: "het belangrijkste is momenteel niet om te ontdekken wat wij zijn, maar om te weigeren wat wij zijn" Lana Nasser: "Ik was niet altijd een vrouw, een Arabier of een moslim. Ik werd ze pas in de loop van de tijd" Lyotard: post-modernisme betekent een eind aan het tijdperk van de 'Grote Verhalen' (ideologieën) de Waarheid, de Wetenschap en de Vooruitgang veronderstellen een hierarchische eenheid en miskent verschil in werkelijkheid bestaan er vele waarheden, vele vormen van kennis, en vele waarde-systemen elke cultuur heeft zijn eigen taal(gebruik) of taal-spel, en dat bepaalt de werkelijkheid voor een (sub)cultuur emancipatie betekent het erkennen van die verschillen, zonder imperialistische veroverings- of zendings-drang er is slechts sprake van verandering, maar er is geen neutraal kriterium om dat als vooruitgang te bestempelen er is alleen de voortdurende strijd tussen verschillende perspectieven, zonder aangewezen legitieme winnaar Adorno en Lyotard zagen dit differentie-denken als de basis voor emancipatie en maatschappelijke vooruitgang latere post-modernisten laten het hele idee van emancipatie los en stellen het spelen met stijlen centraal het politieke, maatschappij-kritische en (anti)-utopische aspect werd vervangen door het 'esthetische' collage, parodie, frivolitieit, spel en perversie zijn gericht op ontmaskering, de-mystificering, taboe-doorbreking en ondermijnen de filosofische / wetenschappelijke ernst om objectieve waarheden aan de wereld op te leggen voorbeeld is het deconstructivisme van Derrida (schatplichtig aan cultuur-pessimisten Nietzsche en Heidegger) hierdoor verdwijnt het onderscheid tussen 'hoge' en 'lage' cultuur, literatuur en lectuur, kunst en klein-kunst, etc. ook het onderscheid tussen science (bèta) en humanities (alfa) komt ter discussie (en waar staat gamma?) het post-modernisme stelt: alle academische culturen hebben eigen uitgangspunten, waarden en taal-spelen ook het wetenschappelijk bedrijf is een cultuur, dus is wetenschappelijke kennis niet objectief, maar mensenwerk Thomas Kuhn, Michel Foucault en Bruno Latour zijn beruchte voorlopers van de wetenschaps-sociologie, waarin kennis vooral het product is van paradigma's, tradities, netwerken, macht, geld, politiek, etc. dit relativisme leidde tot de zgn. science wars, waarin de exacte wetenschappen hun unieke status verdedigden ook de filosofie wordt herschreven (Richard Rorty) als een reeks afwisselende genres & vocabulaires (taalspelen) elke Waarheid waar aanspraak wordt gemaakt is ijdel; waarheid is iets dat wordt gesticht (o.a. door taal) m.a.w: een theorie is een presentatie (verbeelding), geen representatie (als een natuur-getrouwe afbeelding) ten grondslag aan post-modernisme ligt dezelfde kritische twijfel / scepsis als van de Verlichting / modernisme alleen worden de ideologische grondslagen (rationaliteit, emancipatie, vooruitgang) ook betwijfeld / gerelativeerd dit roept bij velen de vraag op wat doel en wat middel is, kind en badwater, waarde en norm hebben we in onze emanicpatie-drang de bijl van het kritisch denken niet aan de wortels van onze cultuur gezet? “Wie gaf ons de spons om de hele horizon uit te wissen? Wat hebben wij gedaan, toen wij deze aarde van haar zon loskoppelden? In welke richting beweegt zij zich nu? In welke richting bewegen wij ons? Weg van alle zonnen? Vallen wij niet aan één stuk door? [...] Dolen wij niet als door een oneindig niets? Ademt ons niet de ledige ruimte in het gezicht? [...] God is dood! God blijft dood! En wij hebben hem gedood! Hoe zullen wij ons troosten, wij moordenaars aller moordenaars?" (Nietzsche: Die Fröhliche Wissenschaft, 1882 & Also sprach Zarathustra, 1885) 29 globalisering / mondialisering politiek, economie, en cultuur worden toenemende mobiliteit, handel, en communicatie steeds internationaler vooral sinds de 'val van de muur' is de vrije markt / neo-liberalisme een geglobaliseerd fenomeen en ook politiek heeft het einde van het communisme enorme betekenis gehad: machtsverschuiving, migratie culturele globalisering is vooral een gevolg van internationale handel, mobilitiet en nieuwe media (technologie) globalisering heeft een grote impact gehad op onze culturele identiteit (zelf-verstaan), en op het cultuur-begrip tegenover de begrippen identiteit en oorsprong, zijn de noties heterogenitiet & hybriditeit komen te staan onze verbeeldings-wereld is steeds minder lokaal (gemeenschap, natie, traditie), en steeds geglobaliseerder volgens Thomas Friedman (the Lexus and the olive tree) lokt globalisering anti-globalistische sentimenten uit Benjamin Barber (Jihad versus McWorld) ziet globalisering en traditionalisme als bedreiging voor democratie maar afgezien van fundamentalisten wordt globalisering wereldwijd breed geaccepteerd / geconsumeerd mensen ervaren datgene wat 'van buiten' komt niet perse als vreemd / exotisch, laat staan bedreigend TV's, rekenmachines, mobiele telefoons, spijkerbroeken, handwapens, worden ervaren als 'van nature gegeven' als we verbeeldings-wereld vertalen als cultuur, wordt het lastig om te spreken over de 'Nederlandse cultuur' hoe maken i-Phone, pasta, aardappels, MacDonalds, Donald Duck, Armani en Windows, hiervan deel uit? wat is typisch Nederlands, en wat is vreemd / exotisch? wat is 'van ons', en wie zijn 'wij' dan? pasta (itriyya) werd in de 9e eeuw door de Arabieren naar Sicilië gebracht, werd daar vervolgens nationale kost, en werd populair in Nederland door het Amerikaanse Kraft Foods, dat er in 1937 de naam macaroni voor bedacht tomaten en aardappels werden in de 16e eeuw door de Spanjaarden uit Mexico geïmporteerd tulpen werden vanaf de 16e eeuw geïmporteerd uit Turkije (tulp komt van tulipan = tulband) en de stelling van Pythagoras was een Indiase vondst, net als dat algebra van arabische oorsprong is globalisering is dus al een oud fenomeen, alleen de invloed van satelliet TV, internet, en mobiliteit zijn nieuw Roland Robertson (1938) introduceerde de term globalisering in 1985, en definieerde het in 1992 als: "the compression of the world and the intensification of the consciousness of the world as a whole" tegelijkertijd is er ook altijd sprake van glocalisering (globalization + localization): de aanpassing van een product of dienst aan de lokale vraag door de producent McDonald's staat symbool voor globalisering, maar als je de menu's bekijkt is er vaak sprake van glocalisering Ronald McDonald is in Frankrijk vervangen door Asterix, en in Korea verkopen ze Bulgogi- en Kimchi-burgers Adorno zou dit typische voorbeelden van cultuur-industrie vinden; bedacht door het bedrijfsleven maar het werkt ook andersom: toepassing van een product / uitvinding in de lokale context door lokale gebruikers 5 Robertson: glocalization = "the simultaneity / co-presence of both universalizing and particularizing tendencies" globalisering oefent politiek druk uit op natie-staten, maar ook op het concept natie-staat zelf natie = een volk dat leeft in een territorium, staat = de formele consolidering ervan in politieke vorm maar wat maakt een volk? DNA? etniciteit? cultuur? taal? een munt? globalisering ondermijnt al deze noties! Maxima: "ik heb nog geen Nederlandse identiteit ontdekt" (2007) 30 Johann Georg Hamann (1730-1788) stelt dat we ons denken nooit kunnen losmaken van andere facetten van ons mens-zijn, ook niet van onze taal elk mens wordt geboren in een taal-werkelijkheid, en deze talige werkelijkheid stempelt ons denken ons denkvermogen is afhankelijk van ons spraakvermogen, en de rede is dus aangewezen op de taal Hamann was volgens Berlin "the most passionate, consistent, extreme and implacable enemy of the Enlightenment" 1 Johann Gottfried Herder (1744-1803) stelt dat onze interpretatie van de werkelijkheid historisch-cultureel bepaald is Wilhelm von Humboldt (1767-1835): taal is geen ergon (gereedschap) maar een energeia (dynamisch proces waar wij deel van uitmaken) de mens geeft voor een belangrijk deel actief vorm aan de werkelijkheid waarin hij leeft (vgl. Schopenhauer) anders dan Kant meende gebeurt dit vormgeven niet door een universeel kenvermogen, maar door de taal die gesproken wordt verschillende talen geven op verschillende wijze vorm aan de wereld "de mens leeft met zijn objecten [...] zoals de taal ze aan hem presenteert" "elke taal tekent rondom de mensen die haar spreken een magische cirkel waar men niet aan kan ontsnappen" "de diversiteit van talen is niet een diversiteit van tekens en geluiden, maar een diversiteit van wereldbeelden" taal bepaalt onze gedachten-wereld (grondslag voor de Sapir-Whorf-hypothese; linguïstische relativiteit, en structuralisme) 2 het idee van een organisch proces richting harmonieuze vervolmaking van het goddelijke liep anders in de 19e en 20e eeuw namen ideeën als volksaard en nationale identiteit groteske vormen aan 2 wereldoorlogen, industrialisatie, verstedelijking en teloorgang van tradities veranderden het wereldbeeld 3 "But when the state loses the bludgeon, when you can’t control people by force, and when the voice of the people can be heard, you have this problem - it may make people so curious and so arrogant that they don’t have the humility to submit to a civil rule, and therefore you have to control what people think." (Noam Chomsky) 4 5 S. van Dommelen, S. Ketelaars: De kracht van cultuur; effectieve cultuurimpulsen in de wijk; stichting Cultuurimpuls / Nicis institute, 2011 lasers werden ontworpen als meetinstrument, maar kregen toepassing in oogheelkunde,CD-spelers, etc microgolven dienden aanvankelijk voor militaire communicatie, maar warmen nu ons eten op in magnetrons eind jaren '90 wees marktonderzoek uit dat consumenten geen auto’s wensten te kopen en verkopen via internet, derhalve had eBay (vgl. marktplaats.nl) geen rubriek voor auto's, behalve model-autootjes. Vervolgens bleek dat er via deze rubriek regelmatig bedragen tussen de $5000 en $20.000 passeerden, en dat er een enorme handel in auto's op eBay was! Dit leidde tot de invoering van eBay Motors, dat een van de grootste sites van het bedrijf geworden is. 31